Tags

, ,

Nieuwe en nooit bevoorens geziene Onderwyzinge in het Bastert, of Neeger Engels, zoo als het zelve in de Hollandsze Colonien gebruikt word… Door Pieter van Dyk. Amsterdam: Gedrukt bij de Erven de Weduwe Jacobus van Egmont,  ca. 1765.

In deze rubriek hebben we tot op heden nog weinig ruimte geboden aan een belangrijke categorie boeken uit de Surinaamse bibliotheek; boeken over de taal. Het zal duidelijk zijn dat de officiële taal in de kolonie Suriname ook in de 18e eeuw Nederlands was. Nederlanders, Duitsers, Sefarische Joden, konden op de één of andere wijze wel uit voeten met het Nederlands, Duits of Frans. Maar de overgrote meerderheid van de bevolking, zo’n 50.000 in getal, bestond uit slaven die uit uiteenlopende (taal-)gebieden in Afrika in Suriname waren samengebracht.

Goudkust 1830Goudkust rond 1830

In de 17e eeuw was Suriname niet alleen een multi-etnische- maar ook een veeltalige samenleving waarin verschillende Afrikaanse-, Europese- en Amerindiaanse talen gesproken werden. Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw ontwikkelde zich een lingua franca die bestond uit een mengeling van  deze Afrikaanse- en Europese talen. Dat deze ‘contacttaal’ veel meer werd gesproken dat de Europese talen is een logisch gevolg van de getalsverhoudingen van de verschillende bevolkingsgroepen. Zo leefden er in 1787 ongeveer 10.000 mensen in de stad Paramaribo. Hieronder bevonden zich 1350 Europeanen (inclusief 615 Sefardische en 430 Ashkenazische joden), 650 vrije mensen van Afrikaanse komaf en zo’n 7 tot 8 duizend Afrikanen die in slavernij werden gehouden. In verhouding waren er in de stad dus 4 maal zoveel mensen van Afrikaanse komaf dan Europeanen. Op de plantages was deze verhouding zelfs 24:1.

Het boekje van Pieter van Dyk is het vroegste taal-instructie boekje dat voor het Sranan Tongo werd gemaakt. Het bevat in totaal 112 pagina’s. Het titelblad laat er geen misverstand over bestaan waarvoor het boekje bedoeld is: het is “Dienstig voor alle Koop-Luiden,…Eigenaren, Directeuren der Plantagien, Timmer-Luiden, Smits en anderen ….. om in korten Tyd de Slaaven te konnen Verstaan en van dezelven Verstaan te worden.” Behalve uitgebreide woordenlijsten bevat het boek ook twaalf zogenaamde ‘Zaamenspraken’ (conversaties).

Planter SurinameEen Surinaamse planter

Maar voor plantage-directeuren zijn er veelzeggende teksten die schijnbaar van belang waren- de directeur tegen een slavin: “Oeno doe ogeri, mi za zori joe langa wipi boe zanti oenoe doe, da tem mi tan epe koffie no mos tan klari, loese joe wipi bassia.” [Heb je geen kwaad gedaan! Ik zal jou wyzen met de Zweep, wat kwaad je luy gedaan hebt: Als ik opstaa moet de Koffi dan niet klaar zyn: Doed jou zweep los Officier]. De teksten zijn te lezen als een interessant inkijkje in gesprekken tussen directeur of eigenaar en slaven maar ook die tussen de blank-officier en en zwarte Officier. Beangstigend echt zijn conversaties van een plantage-directeur en een slavin: “Filida, jy moet in myn kamer koomen als ik gaa slapen.” Filida zegt daarop dat ze dit niet kan doen want haar man is een ‘Kormantynsze Neeger’, hij zou zich zelf van kant maken. Directeur: “Hoe fassi joe man fa granman vo joe……als hij maar een Mond open doed zal ik hem met de Zweep verleeren en daarom doe zo als ik u zeg, of anders zal het kwaad op u Kop uitvallen, gaa heen.”

Louise van Panhuys geboren von Barckhaus-Wiesenhütten (1763-1844). Tanz der Haussklaven vermoedelijk van de plantage Nut en SchadelijkDansende huisslaven van plantage Nut en Schadelijk (Louise van Panhuys 1763-1844)

Over Pieter van Dyk zelf weten we bijzonder weinig. Er wordt gesuggereerd dat hij een blank-officier was op een plantage in Suriname. Dat hij zelf uit eigen ervaring heeft geput om de dialogen op te schrijven lijkt bijzonder aannemelijk. Het is bijzonder zeldzaam boekje. De Buku- Bibliotheca Surinamica collectie beschikt helaas slechts over een kopie. In Nederland heeft, voor zover bekend, alleen de universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Leiden een exemplaar. Verder heeft de universiteit van Yale er één net als het Surinaams Museum in Paramaribo.

Carl Haarnack

zie ook:  https://bukubooks.wordpress.com/2011/08/15/taal_werken/