Tags

, , ,

Djuka, the Bush Negroes of Dutch Guiana. Morton C. Kahn. New York: The Viking Press, 1931.

De geschiedenis van Suriname is bijzonder goed gedocumenteerd. Althans, in archieven en boeken vinden we heel veel informatie over het koloniale bestuur en de plantages, vooral de opbrengsten van koffie, suiker en katoen. Maar het gaat hier wel over historische feiten die de geschiedenis van bovenaf, die van de Europese koloniale elite, bejubelen en soms bewieroken. De geschiedenis zoals de uit Afrika aangevoerde slaven die beleefden is er weinig tot niets aan het papier toevertrouwd. En dat geldt helemaal voor de van de plantages weggelopen slaven, de marrons. Marronage vond sinds het eerste begin van de kolonisatie van Suriname door de Engelsen rond 1650 plaats. Maar het zou tot de 20e eeuw duren voordat er serieuze studies verschenen over het leven en de cultuur van de marrons.

???????????????????????????????

Morton Kahn was een Amerikaanse medicus die in 1922, 1923 en 1925 Zuid-Amerika bezocht met als doel tropische ziekten te bestuderen. Op deze reizen kwam hij in aanraking met de marrons die toen nog politiek incorrect ‘boschnegers’ (bushnegroes) heetten. Tussen  1927 en 1930 ondernam Kahn nog drie reizen naar Suriname met het doel de geschiedenis en de cultuur van wat hij de ‘Djukas’ noemt te bestuderen. Hij onderzocht vrijwel uitsluitend de Saramaccaanse ‘bush negroes’.

Kahn begint zijn verhaal bij de onmenselijk handel in slaven die begon in West-Afrika. Ook schrijft hij over de wrede martelingen van weggelopen slaven als die weer gevangen werden genomen. Aan Stedman ontleent hij het verhaal van een marron die aan een haak door zijn ribben werd opgehangen. Door zijn langdurig verblijf bij de Saramaccaanse marrons is Kahn in staat uit eigen waarneming de dansen, het gebruik van de drums, de taal, het eten, geneeskunst, magie, huwelijk en familieleven en bijvoorbeeld het houtsnijwerk te beschrijven. Het American Museum of Natural History in New York heeft naar verluidt zo’n 800 etnografische voorwerpen die Kahn uit de binnenlanden van Suriname heeft tekeningen  van houtsnijwerk, maar ook foto’s van marrons (een aantal van eigen makelij en sommige van Eugen Klein). De ‘Djukas’ hebben, zo schrijft Kahn, een gevoel voor esthetiek en beschikken in hun houtsnijwerk over een goed ontwikkelde kunstvorm.

Kahn is één van de eerste wetenschappers die grote belangstelling hadden voor de cultuur en taal van de nazaten van weggelopen slaven. Hij werd in deze traditie gevolgd door antropologen zoals Melville J. Herskovits en Frances S. Herskovits en andere wetenschappers zoals Silvia de Groot, H.U.E. Thoden van Velzen en Richard en Sally Price.

Carl Haarnack

https://bukubooks.wordpress.com/2011/08/25/suriname-folk-lore-herskovits-1936/

https://bukubooks.wordpress.com/silvia_de_groot/

Djuka cover klein