Tags

, , , ,

Iets over de Hindoe-vrouw: bijdrage tot de kennis van het leven, de zeden en de gewoonten van het volk, waartoe de Britsch-Indische immigranten in Suriname behooren. C. van Drimmelen. Paramaribo: Immigratie-Departement, 1912.

eunoobia

Eunoobia, Paramaribo (ca. 1908)

Misschien dat de term ‘boek’ voor deze titel enigszins overdreven is. Het werkje bestaat uit niet meer dan 15 pagina’s. Maar er zijn genoeg redenen om voor deze titel op deze plek aandacht te vragen. Doorgaans schrijven we hier over boeken die minimaal honderd jaar oud zijn. Dat betekent dat er relatief weinig aandacht is voor bijvoorbeeld de immigranten uit wat vroeger Brits-Indië heette. De vroegste titel die die betrekking heeft op de ‘Hindostanen’ in Suriname die we in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag vinden dateert van 1930 (De Britsch-Indiërs in Suriname: een korte schets benevens een handleiding voor de beginselen van het Hindi door Rudolf Karsten). Omdat er in Nederlandse bibliotheken slechts vier exemplaren van ‘Iets over de Hindoe-vrouw’ te vinden zijn mogen we dit boekje gerust zeldzaam noemen.

nickerie-1835

detail van kaart Generale Kaart van Suriname. M.D. Teenstra (Landbouw in de Kolonie Suriname, 1832)

Corstiaan van Drimmelen (1860–1935) leefde tussen 1884 en 1921 in Suriname. Hij kwam daar als luitenant en vervulde na zijn diensttijd verschillende bestuurlijke functies. Eerst was hij lange tijd districtscommissaris van Nickerie om vervolgens, in 1902,  hoofd van het departement Immigratie te worden. Hij nam deel aan een aantal wetenschappelijke expedities naar de binnenlanden van Nickerie. Hij vernoemde de waterval in de Boven-Nickerie naar zijn vrouw Blanche-Marie. In 1914 werd in Nickerie een polder aangelegd die haar naam aan hem ontleende: De Van Drimmelenpolder.

Tijdens zijn baan als agent-generaal voor de Immigratie schreef hij Iets over de Hindoe-vrouw. In Hindostan wonen, zo schrijft Van Drimmelen, niet minder dan 250 miljoen mensen. Men vindt er Hindoes, Mahomedanen, Budhisten, Animisten, Christenen en Joden. Maar meer dan drie-vierde van de bevolking belijdt de Hindoe-godsdienst. Zij geloven volgens de auteur in een opperste wezen die zij Paramatma noemen. Ook de onsterfelijkheid van de ziel maakt onderdeel uit van dit geloof. Ook het kaste-systeem (afgeleid van het Portugese ‘casta’) komt aanbod. Bovenaan de Brahmanen en de Kshattryas, gevolgd door de  Vaisyas (kooplieden en landbouwers en handwerkslieden).  De vierde groep werd gevormd door de ‘dienstbaren’, de Soedra’s. De laagste volksklasse waren de paria’s waar men straatvegers en vuilophalers.

janki-detail

Janki, ca. 1900

In het wetboek van Manoe staat dat een dochter gelijk is aan een zoon. Maar Van Drimmelen is er van overtuigd dat man en vrouw pas gelijk zijn als de vrouw een zoon heeft gebaard. Vaders wensen volgens hem geen dochters te bezitten omdat die later toch van iemand anders zullen zijn. Onvruchtbare vrouwen of vrouwen die alleen dochters konden baren kunnen soms verstoten worden. De opvoeding van vrouwen waarin geestelijke verzorging (onderwijs, ch) geen rol speelt vormt volgens onze auteur een obstakel op de weg naar beschaving. Ook de voorschriften met betrekking tot het huwelijk worden door hem bekritiseerd. Alle meisjes moeten worden uitgehuwelijkt, het liefst met iemand uit een hogere kaste maar in elk geval nooit met iemand van een lagere geboorte. In Noordoost-India trouwen Brahmanen uit de hoogste stand soms met tien, twintig of soms zelfs wel met honderd meisjes. En als de vrouw eindelijk getrouwd is dan is er een grote lijst met plichten en geboden. Zo eet zij nooit voor dat de man gereed is en als de ouders of familie van de man op bezoek zijn spreekt zij zeer zachtjes tegen hen. Bij het wandelen blijft zij op gepaste afstand achter haar man. Met de buitenwereld komt zij nog nauwelijks in aanraking. En als het allemaal nog niet erg genoeg is schrijft Van Drimmelen over het tragische lot van weduwen. Deze worden veracht en verwaarloosd en mogen slechts één keer per dag eten. Als gevolg van deze slechte behandeling zoeken weduwen soms hun heil in zelfmoord.

hindostaans-huwelijk-tafereel

Hindostaans huwelijksgebruik. Foto: Willem van de Poll (1949) – Geheugen van Nederland

Schrijft de auteur dan helemaal niets positiefs en opwekkendst over de rol van de Hindoe-vrouw in de samenleving? Nee, ik heb er echt naar gezocht maar kon niets opbeurends vinden. Laten we hopen dat hij schromelijk overdrijft en in hoge mate generaliseert. Is dit een eenzijdige visie van een Europese bestuurder op de ‘Ander’, in dit geval de migranten uit India, die naar Suriname gelokt werden?  Zijn boekje zegt helaas niets over de specifieke positie van de Hindostaanse vrouwen in Suriname. We leren niets over de emancipatie van de Hindostaanse vrouw die zich ook in Suriname heeft voorgedaan. Het zou interessant zijn als we verhalen zouden kunnen vinden van een Hindostaanse die aan het begin van de 20e eeuw verhalen over haar leven in Suriname aan het papier heeft toevertrouwd. Zoekt u naar dagboeken of brieven van uw Nani of uw  Adjie. En als die er niet zijn vraag ze dan het hemd van het lijf en schrijf het op: in het belang van de Surinaamse geschiedschrijving.

Carl Haarnack

koelivrouw-feestgewaad

Hindostaanse in Suriname, ca. 1907

 

 

surinamica @ gmail.com