Tags

, , ,

Beschryvinge van de volk-plantinge Zuriname […] J.D. Herlein. Leeuwarden: Meindert Injema, 1718.

Volgend jaar is het precies driehonderd jaar geleden dat dit bijzondere boek werd gepubliceerd. We vinden hierin een gedetailleerde beschrijving van Suriname in een periode dat er eigenlijk nog nauwelijks over geschreven werd. Ook is het de eerste Nederlandse publicatie waarin we afbeeldingen van Afrikaanse slaven zien. Het boek bevat een gegraveerd titelblad en 4 gegraveerde uitslaande platen. De nauwkeurige uitslaande kaart, getekend door A. Maars, geeft ons een goed beeld van de kolonie Suriname. Zo worden de namen eigenaren van plantages gelegen aan de Surinamerivier, Commewijne en anderen rivieren vermeld. We komen daar o.a. tegen:  Samuel Nassy, Josef Nassy, Nunes, Abraham de Pina, Aron da Silva, Jan Veer, Jan Codery, de heer Vredeburg, Van Schendel, Adriaans, Bolle, de heer Verboom, de heer Norden, Jan Vlam, Cornelis Verhart, Frederik van Ryn, Anton Verschier, Gerry Coerts, Bruining, Wouters, Matthy, Rentshove, Bacheman, Frans Damas, Boogaart, Perduin.

Herlein Maars detail

Kaart van Suriname (detail):  door A. Maars, uit:  J. D. Herlein, Beschryvinge van de Volk- Plantinge Zuriname (Leeuwarden: Meindert Injema, 1718).

Over de auteur van dit boek weten we eigenlijk heel weinig. Jan (Jean) Herlein was een Hugenoot die een aantal jaar in de kolonie Suriname woonde (tot 1704). Pas nadat hij al weer jaren in Nederland woonde publiceerde hij zijn beschrijving van Suriname. De eerste druk verscheen in 1718 met daarin alleen de vermelding van de initialen J.D.HL. Maar in de tweede druk wordt zijn achternaam voluit geschreven: J.D. Herlein. De auteur schrijft dat hij in Suriname geweest is ten tijde van de regering van de Heer Van der Veen. Paul van der Veen was gouverneur van Suriname van 1695 tot 1706. Het boek werd opgedragen aan ‘de heeren directeuren van de Geoctroijeerde Societeit van Zuriname’ in het bijzonder aan gouverneur Van der Veen. Uit archiefstukken blijkt dat ‘Jan Herlin’ op 27 juli 1704 Suriname verlaat en terugkeert naar Amsterdam. In 1709 woont hij in Leeuwarden waar zijn boek wordt gepubliceerd.

Het boek begint met een uitvoerige beschrijving van de ontdekking van Amerika. Ook komt de ‘natuurlijke gesteltheid der Karibaansche kust’ aanbod, de lucht en de seizoenen ‘op de Zurinaamsche kust’. Herlein gaat ook in op de ligging van de stad die hij Parimaribo noemt (ook bekend als Nieuw-Middelburg). Op de aandoenlijke prent zien we dat Paramaribo toen slechts bestond uit Fort Zeelandia en een beperkt aantal huizen aan de Waterkant en de daarachter liggende percelen. Bijzonder is de verhandeling over de geschiedenis van het suikerriet en de manier waarop het suiker gewonnen wordt.

herlein

Slaven aan het werk op een suikerplantage. In Herleins gravure doet het zware plantagewerk eerder denken aan een picknick   (Herlein, 1718)

Het wordt vooral interessant wanneer Herlein ingaat op de ‘aard, natuur en eigenschappen der Swarte slaven’. Hij begint met een uiteenzetting hoe zij van de West-Afrikaanse kust naar Suriname zijn gebracht. De kleding van de slaven stelt niet veel voor, zo schrijft Herlein. Kinderen tot vijf jaar lopen naakt rond maar vanaf vijf jaar is de eigenaar verplicht kleding te verschaffen. Dan krijgen zij een stuk grijs of blauw Osnabrugs of Haarlems Bond om zich mee te bedekken. Tussen neus en lippen door zegt de auteur ook iets over seksueel verkeer tussen Europese mannen en Afrikaanse slavinnen. Het gebeurt, zo schrijft hij,  ook wel dat de ‘Negerinnen’ wat verdienen met het ‘venus-spel’ van een blanke. Hiervoor kopen zij een mooier stuk stof dat zij ‘Paantje’ noemen en een ‘borst-lap’ van gestreept bond waar de borsten in hangen. Maar de meeste lopen met de borsten bloot. Ook kopen zij tabak, pijpen, dram en koralen. Slaven verkopen ook spullen (zoals sieraden) onder elkaar.

slavin

Dan volgen er uitvoerige beschrijvingen van de inheemse bevolking, de flora en fauna. Ook wordt aandacht besteed aan de goederen die vanuit Europa naar Suriname worden gestuurd om daar te verhandelen. Het eindigt met een woordenboek van de taal van de Karaïben.  Herlein wijdt ook een aantal pagina’s aan de ‘Spraak der Swarten’ en is daarmee de vroegste geschreven bron van het Sranan Tongo.

Spraak der Negers Herlein c

Pagina 121 uit Herlein’s boek (detail)

 

Beschryvinge van de volk-plantinge Zuriname is een zeldzaam boek. We vinden het in een aantal Nederlandse universiteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek heeft ook een exemplaar. De Buku-collectie  bezit gelukkig ook een exemplaar (in perkament gebonden). Zonder twijfel behoort Beschrijvinge van de Volk-Plantinge Zuriname tot de topstukken uit de Surinaamse bibliotheek.

Carl Haarnack

herlein frontispiece

titelpagina Herlein

Titelpagina Herlein