Tags

, , ,

Na veertig jaren: voorlezing gehouden op den 41sten emancipatie-jaardag van de kolonie Suriname. Door C.P. Rier. Paramaribo, 1904.

Rier photho

Carel Paulus Rier is bijna door iedereen vergeten. Bijna niemand kent hem nog maar hij is één van de eerste voorvechters van de emancipatie van de zwarte bevolking van Suriname. Hij verdient een plek in de Surinaamse geschiedschrijving.

Rier werd op 3 januari 1863 in Paramaribo geboren. Zijn vader van Jannie Paulus Rier (ca. 1824-1898) was als timmerman (in slavernij) werkzaam op de plantage Killenstein. Zijn moeder was Elisabeth Helena van Daalen, geboren in 1838. Zij was een huisbediende (slavin) van Nicolaas Box (1785-1864), koopman en administrateur van o.a. de plantages Moed en Kommer en Adrichem. Zij werd in december 1862 gemanimuteerd.

In 1888 ging Rier naar Demerara waar hij als plantage-opzichter aan de slag ging. Daar trad hij ook toe tot de American National Baptist Convention. Riers ouders waren beide EBG-ers. Maar Carel Rier volgde in 1890 samen met Cornelis Blijd een bijbelcursus bij Bromet, de oprichter van de Vrije Evangelisatie Gemeente. Zeer tot ongenoegen van zijn vader die hem onterfde. In 1898 stichtte Rier, samen met o.a. Cornelis Blijd, de gebroeders Braaf en Byron zijn Surinaamse Evangelisatie die hij ook Surinaamse Baptistenkerk noemde. Riers kerk was eerst gevestigd in de Weidestraat maar later verhuisde hij naar de Steenbakkerijstraat.

Stad Steenbakkerijstraat (Klein)

Op 1 juli 1904 hield Carel Paulies Rier (1863-1917) ter gelegenheid van de viering van ‘Emancipatiejaardag’ een lezing in de Loge Concordia in Paramaribo. De tekst van zijn voordracht werd, zo schrijft Rier in zijn inleiding, op veler verzoek én om het aan de vergetelheid te ontrukken, in boekvorm uitgegeven. Rier, die zichzelf omschrijft als ‘nakroost’ van de geëmancipeerde slaven, wilde in zijn publicatie een ‘ernstige blik werpen op het verleden, het heden en de toekomst’ om daarmee een bijdrage te leveren aan het welzijn van Land, Volk en Kroon.

De grote verdienste van Rier was dat hij een grote stimulans gaf aan de 1 juli viering. Niet langer was het een feest dat uitsluitend binnen de kerk gevierd werd maar ook in brede kringen in de samenleving. In zijn rede stond hij kritisch tegenover de Herrnhutters omdat hij de Duitse taal als een obstakel beschouwde. Hij was een groot voorstander van het bevorderen van het Nederlands als schooltaal en cultuurtaal onder wat hij de ‘negerbevolking’ noemde. Tegelijkertijd is hij juist een vurig pleitbezorger van het gebruik van het Sranan Tongo in de kerk. Juist om die bevolkingsgroep te bereiken. Zo vertaalde hij de liederen uit de bundel van Bromet (die de Engelse Sankey-liederen in het Nederlands vertaald had) en vele bijbelteksten in het Sranan Tongo. Carel Rier was één van de eerste Afro-Surinaamse nationalisten die de verheffing van Creoolse bevolkingsgroep nastreefde. Dit stond voor Rier een groot respect en ontzag voor Nederland en het koningshuis niet in de weg. Hij past moeiteloos in de traditie van Otto Huiswoud, Anton de Kom, A. Koenders, Johanna Schouten-Elsenhout, Dobru en Edgar Cairo.

Rier cover

Dit bibliofiele pareltje is ook vanwege de prachtige foto’s waardevol. Allereerst vinden we er een prachtige foto van Carel Rier (zie boven). Bijzonder is ook een foto van de Commissie van de 40 jarige Emancipatiefeestviering in 1904 en die van een groep kinderen die feestelijk zijn getooid voor de Keti-Koti viering (en, werkelijk waar, een foto van koning Willem III).

Het exemplaar in de collectie Buku Bibliotheca Surinamica is voorzien van een bijzondere, handgeschreven opdracht: “Van de Baptist Kerk ‘de Surin. Evangelisatie’ aan onzen Landvoogd A.W.F. Idenburg ten geschenke. Met hoogachting. Uw dienaar C.P. Rier. Paramaribo, 20 jan. 1906”. Idenburg was in september 1905 benoemd tot gouverneur van Suriname. In bibliotheken vinden we slechts één exemplaar van het boekje van Rier. Daarmee kunnen we het gerust als bijzonder zeldzaam kwalificeren.

Carl Haarnack