Tags

Niederländisch- Ost- Und Westindien. Ihre neueste Gestaltung in geographischer, statistischer, und culturhistorischer Hinsicht, mit besonderer Darstellung der klimatischen und sanitätischen Verhältnisse. S. Friedmann. München: bei Georg Franz, 1860.

Dr. S. Friedmann werkte als praktiserend arts in München. Daarvoor had hij als arts bij de Nederlandse marine gewerkt. In die hoedanigheid verbleef hij in de Nederlandse koloniën, zowel in ‘Nederlands-Indië’ als in Suriname en Curaçao. Na zijn pensionering besloot hij dit boek over het leven in de Nederlandse koloniën te schrijven. Vooral omdat er bij de Duitse bevolking weinig kennis was over de landen die voorzien in de Europese behoeften van koloniale producten. Friedmann schrijft interessante verhalen over ‘Indië’ en Curaçao maar voor deze rubriek beperken we ons tot Suriname.

Geheel in de traditie van 18e eeuwse geleerde reisbeschrijvingen begint de auteur met een uitvoerige beschrijving van de ligging, de grenzen, de rivieren en de bodemgesteldheid van Suriname. Ook ontbreekt een klein college geschiedenis niet in zijn verhaal. Friedmann heeft de zich goed ingelezen in het onderwerp en citeert klassiekers als Baron von Sack, Van Sypenstein en Hartsinck (die hij abusievelijk Harzing noemt). Opvallend is dat hij uitvoerig uit het zeer zeldzame boekje Über die Emancipation der Neger (1855) van Friedrich Martin Duttenhofer (1810-1859) citeert. Onze arts uit München heeft een aantal opmerkelijke ideeën over de slavernij in Suriname. De behandeling van de slaven kan volgens hem over het algemeen mild genoemd worden (p.188). Slavernij bestaat, zo schrijft hij, in Suriname eigenlijk meer in naam dan in werkelijkheid. Zo beweert hij dat de slaven meer voedsel krijgen en minder arbeid van hen wordt verlangd dan het Reglement voorschrijft.

Titelpagina Niederländisch- Ost- Und Westindien (1860).

Friedmann wil ons wijsmaken dat in de meeste gevallen slaven die de wet overtreden er met een standje vanaf komen. Bij ernstiger vergrijpen kunnen er zweepslagen worden uitgedeeld. Het aantal zweepslagen voor mannen bedraagt ten hoogste 50 en voor vrouwen 30. Deze maximale straf werd in 1855 slechts zeven keren gegeven aan mannen en slechts één keer aan een vrouw.

Om zijn stelling dat de slaven slechts mild gestraft worden te onderbouwen citeert hij uit het rapport van de districtspolitie:

Donderdag de 11e  januari 1855. Er verschijnt B. van K. die zich beklaagd over de hem toebehorende slaaf Silvyn wegens grofheid en onwilligheid. (Silvyn krijgt een mondelinge vermaning en een waarschuwing).

Woensdag de 16e mei 1855: De slaaf Generaal, die eigendom is van de plantage Peperpot, wordt door de administrateur er van beschuldigd bananen te hebben gestolen. Generaal staat bij de politie reeds bekend als bananendief. De gestolen bananen verkoopt hij dan in de stad. Hij krijgt een ernstige reprimande en wordt gewaarschuwd zich niet opnieuw hieraan schuldig te maken.

Plattegrond plantage Peperpot en Mopentibo (ca. 1920 detail. collectie Buku Bibliotheca Surinamica)

Over de mogelijke vrijlating van de slaven is Friedmann duidelijk: de slaven in Suriname zijn er nog niet rijp voor. Hij gelooft dat, als de emancipatie van slaven direct zou plaatsvinden, iedereen naar het bos zou vluchten en daar als een wilde leven. De ijdelheid en de naäperij van de ‘Neger’ zijn de belangrijkste tegenstanders van de emancipatie. Want, zo gaat onze arts verder, er zijn zelfs vrije zwarten die Europese gerechten koken of voor de thee een ‘mesties’, een witte creool of zelfs een Europees gezelschap uitnodigingen, zo trots zijn ze er op. Ook zijn vrije zwarten die zondags in kostuum en met schoenen aan (want zo kunnen ze zich onderscheiden van de slaven) met de bijbel in de hand naar de kerk gaan.

Naar de kerk (Litho: Benoit, Voyage a Surinam, 1839. detail)

Friedman is, zeker naar de maatstaven van vandaag, een racist. We vinden meer van dergelijke ideeën in de Surinaamse bibliotheek maar het soort gif dat Friedman verspreid is doordrenkt van het herkenbare 19e eeuwse nationalistische en racistische gedachtengoed. Het is allemaal niet fraai maar als we dergelijke boeken uit onze bibliotheken zouden verbannen dan zouden we eigenlijk doen alsof dergelijk gedachtengoed nooit bestaan heeft.

Carl Haarnack

zie ook: https://bukubooks.wordpress.com/2011/08/21/dutenhofer/