Tags

, , ,

In de Buku collectie bevindt zich een document dat ooit in het bezit moet zijn geweest van Philip Abraham Samson (1902-1966), jurist, lid van de Koloniale Staten, griffier van het Hof van Justitie, en chroniqueur van het joodse leven in Suriname. Op de cover staat in handschrift: 25-jarig jubilé Koloniale Staten 1866-1891. Het is een typoscript met een bundeling van stukken over de viering van het 25 jarig bestaan van de Koloniale Staten van Suriname, die verschenen in de krant ‘Suriname: koloniaal nieuws- en advertentieblad’ plus een handschrift. De stukken geven ons een beeld van Suriname, ruim een kwart eeuw na de afschaffing van de slavernij en tegelijkertijd een inkijkje hoe aan het eind van de 19e eeuw er in Suriname feest gevierd werd.

Opening van de Koloniale Staten in 1907 (Suriname begin 1900 (suriname-dasilva.blogspot.com)

De Koloniale Staten kwam voor het eerst op 8 mei 1866 bijeen. De Staten bestond uit 13 leden waarvan negen door de kiezers gekozen werden en vier door de Gouverneur werden aangewezen. Alleen mannen die tenminste 60 gulden belasting betaalden mochten stemmen. Voor de viering van het jubileum werd een feestcommissie in het leven geroepen waarvan het centrale comité o.a. bestond uit de volgende leden: David J. van Praag (president), J.P.W. van Eyck, J.H. Jackson, A.N. Bisby (penningmeester) en de heer  Coutinho (secretaris). Hun opdracht was een gedenkwaardig feest te organiseren voor ‘de gehele bevolking zonder onderscheid van stand of rang, bediening of klasse, landaard of ras’. Of die beoogde brede doelgroep ook daadwerkelijk in staat was deel te nemen aan een bal dat op 12 mei 1891 in het Logegebouw zou worden gehouden is natuurlijk zeer de vraag. Bij feestcommissielid Julius Barnet konden maximaal honderd geïnteresseerden intekenen door maar liefst fl. 15,– te betalen. Voor dit, in die tijd, vorstelijke bedrag mocht de intekenaar wel twee dames meenemen.

Roeiwedstrijden op de Surinamerivier. Koninginnedag 31 augustus 1920 (foto: Augusta Curiel)

Ook werd er een roeiwedstrijd georganiseerd tussen vissersboten, tentkorjalen en scheepssloepen. Feestcommissielid L.C. Leefmans was belast met het ordentelijk verloop van de wedstrijden. Op het Gouvernementsplein werden de ‘volksspelen’ georganiseerd o.l.v. J.D. Fernandes. Deze bestonden uit wedstrijden hardlopen, mastklimmen, zaklopen, worsthappen, koorddansen, vogeltjes schieten (met katapult) en kruiwagenlopen. Er werden twee banjapartijen georganiseerd waarvoor men zich moest aanmelden bij de heer J. Robles. Een kinderfeest zou voor de leerlingen der Gouvernementsscholen en de door het Gouvernement gesubsidieerde scholen worden georganiseerd. Dit gedeelte viel onder de verantwoordelijkheid van de heer F.C. Curiel.

Er wordt in de stukken ook hulde gebracht aan J.H. de Granada, de eerste griffier van de Koloniale Staten die deze functie na 25 jaar nog steeds vervulde. De Granada was op 19-jarige leeftijd in 1854 begonnen als klerk op het Gouvernements-Secretarie. In 1864 werd hij assistent op het parket van de Procureur-Generaal mr. J.W. Gefken die hem in 1866 aanbevolen had als griffier bij de Staten.  In een buitengewone openbare zitting werd De Granada een zilveren vaas aangeboden met daarop de Angelus van Milet en aan de andere zijde het opschrift: “Blijk van Hulde aan J.H. de Granada, 1866-1891, Griffier der Koloniale Staten”. Zou deze vaas nog ergens te bewonderen zijn in Suriname?

Op dinsdag 12 mei 1891 werd het 26e zittingsjaar van de Koloniale Staten geopend. Aan de ramen van het Staten-gebouw hingen de afbeeldingen van H.M. de Koningin Wilhemina, toen 11 jaar oud, haar moeder en regentes Koningin Emma, de oud-minister van Kolonien J.D. Fransen van de Putte en de oud-gouverneur R.F. van Lansberge. Na afloop van de zitting werd de feestcommissie de Staten binnengeleid terwijl het muziekgezelschap Excelsior “Wien Neerlandsch bloed” ten gehore bracht. Dit lied vormde tot 1933 het Nederlandse volkslied maar de zinsnede ‘van vreemde smetten vrij’ doet bij ons minstens een wenkbrauw fronsen maar was toen in Suriname de gewoonste zaak van de wereld. Dit document laat zien dat Suriname anno 1891 nog echt een kolonie van Nederland was. Van enig anti-koloniaal sentiment was in de verste verte nog geen sprake.

Carl Haarnack