
Gezicht op Port Victoria gelegen aan de Suriname rivier (detail) door Jacob Marius Adriaan Martini van Geffen, 1850. Collectie Rijksmuseum
Een pak papier
Rond 1977, ik was vijftien jaar oud, begon ik met het speuren naar mijn familiegeschiedenis. Zo wilde ik bijvoorbeeld achterhalen of het klopte dat wij, zoals mijn vader beweerd had, vroeger Von Haarnack heetten. De claims van mijn vader konden direct naar het rijk der fabelen verwezen worden. Mijn vader wist eigenlijk nauwelijks iets van zijn eigen geschiedenis. Hij was geboren in Batavia (Jakarta) in 1937, toen Nederlands-Indië nog een Nederlandse kolonie was. Pas toen er een pak oude documenten ontdekt was, die zijn vader zorgvuldig bewaard had, wisten we waar de zoektocht in Duitsland moest beginnen. In 1877 had Andreas Harnack zijn geboortedorp Welsleben verlaten (net onder Maagdenburg in Saksen-Anhalt) om zich als soldaat bij de groep van bijna 10.000 Duitsers te voegen, die in de tweede helft van de 19e eeuw naar Nederlands-Indië vertrokken. Dankzij dat oude pak papier, die oude familiedocumenten en de speurtocht in oude kerkboeken in Duitsland, kon ik iets van mijn familiegeschiedenis blootleggen. Zouden die niet bewaard zijn gebleven dan zou ik het misschien nog steeds hebben moeten doen met romantische verhalen over adellijke wortels, ridders en edelmannen. Nu weet ik dat mijn voorouders langs vaderlijke lijn keuterboertjes waren, schoenlappers en veldarbeiders.

Kerk in Welsleben, bakermat van het geslacht Haarnack
Geschiedenis
Bovenstaande leert dat, als je echt in de geschiedenis geïnteresseerd bent, je je niet moet laten leiden door onbetrouwbare bronnen. Zelfs niet als het je eigen vader betreft. Die nieuwsgierigheid naar ‘geschiedenis’ is voor mij altijd een belangrijke motivatie geweest om boeken te verzamelen. De boeken, of zoals een collega-verzamelaar het zegt ‘historisch waardevol oud papier’, zijn natuurlijk bij uitstek ‘dragers van informatie’. Dé geschiedenis bestaat natuurlijk niet. Sommigen mensen roepen dat ze de geschiedenis gaan herschrijven. Dat is natuurlijk onmogelijk. Er bestaan alleen maar representaties van geschiedenis. Mijn verzameling bestaat grotendeels uit 17e, 18e en 19e -eeuwse boeken over Suriname die tezamen behoren tot wat ik de Surinaamse bibliotheek noem. Deze collectie heb ik Buku – Bibliotheca Surinamica genoemd.

Een detail opname van de Buku Bibliotheca Surinamica collectie
De historische waarde van deze verzameling zit ‘m vooral in de diversiteit van de bronnen. Alleen door kennis te nemen van veel verschillende bronnen kan er een genuanceerd beeld ontstaan van de soms bizarre en altijd complexe geschiedenis van Suriname. Zou iemand zich alleen maar beperken tot wat Nederlandse boeken over deze geschiedenis te zeggen hebben, dan bestaat het gevaar een eenzijdig verhaal te lezen. Zo schreef de latere gouverneur van Suriname Mr. E.L. Baron van Heeckeren.[i] in 1828 dat ‘Nederland altijd de palm boven de andere volkeren heeft gedragen’. Dat was in reactie op het verschijnen van het boek Outalissi, Tales of Dutch Guiana, dat in 1826 verscheen. Hierin beschreef de Engelse rechter aan het Gemengde Gerechtshof in Paramaribo, Christopher Edward Lefroy (‘de Multatuli van Suriname’) de afschuwelijke behandeling van slaven in Suriname en bekritiseerde hij de lakse houding van het koloniale bestuur.

Outalissi, A Tale of Dutch Guiana (1826)
Een collectie bouwen
Natuurlijk kan iedereen een berg boeken in één ruimte samen brengen maar de echte waarde ontstaat wanneer de boeken deel gaan uitmaken van een thematisch en systematisch opgebouwde collectie. Hoe krijgt een collectie dood oud papier een ziel en hoe kan een verzamelaar, door steeds aan zijn verzameling te schaven, iets zeggen over de geschiedenis of over de werkelijkheid? Dat is waar het uiteindelijk om gaat. Mijn ‘Surinaamse bibliotheek’ is vooral een weerspiegeling van een eeuwenlange Europese koloniale geschiedenis. Het belangrijkste doel van de Buku Bibliotheca Surinamica-collectie is om die omvangrijke maar lang verwaarloosde geschiedenis te helpen documenteren.
Het is een mythe dat er over Suriname weinig boeken zijn geschreven. De Suriname-collectie van de Universiteit van Amsterdam telt bijvoorbeeld al een kleine 8000 catalogusnummers. Suriname was in de 18e eeuw een belangrijke kolonie die meer dan 500 plantages telde . In de bloeiperiode van de kolonie werkten er meer dan 60.000 slaven aan de enorme productie van suiker, koffie, katoen en cacao. Onder de rijke elite in de kolonie, bestaande uit eigenaren van plantages, administrateurs, hoge ambtenaren, artsen en de rechterlijke macht, was het boekenbezit aanzienlijk.[ii]

De meeste beginnende verzamelaars ontbreekt het doorgaans aan overzicht van wat er allemaal gedrukt is. Bibliografieën en oude catalogi van bibliotheken of handelaren kunnen daarbij helpen. Het is goed te beseffen dat zo’n catalogus natuurlijk altijd maar een momentopname is. Zo geeft de Catalogus der Surinaamsche Koloniale Bibliotheek, in 1862 verschenen bij Martinus Nijhoff in Den Haag, een overzicht van welke boeken er op dat moment in Paramaribo te vinden waren. Zo vinden we daar een vermelding van een Zonderlinge briev, van een voornaem heer aen een zyner vrienden, geschreven uit Surinaemen, waer in zeer naukeurig geantwoord word, op alle bezondere vraegen aen hem uit het vaderland gedaen, nopens de uit-reize en ’t climaet van die colonie […] Deze publicatie verscheen in 1767 bij Johannes de Cros, ‘boekverkoper in ’t Noord-einde’. In dit slechts 30 pagina’s tellende boekje vinden we bijvoorbeeld informatie over het leven in de kolonie, opgetekend door een ooggetuige. Zo lezen we iets over de huizen van de rijke planters, maar ook over de ‘huisjes’ waar de slaven waren gehuisvest, over de winkels, over de prijzen van goederen of wie er beschikte over een rijtuig. Ook geeft de auteur aanwijzingen waar men op moet letten als men een huisslaaf wil aanschaffen (‘een Negerin die wel Wasschen en Stryken kan, of wel Linnen naayen is van f 6 á f 700, waardig’).
Emancipatie van de slaven
Eén van de belangrijke zwaartepunten van de Buku-bibliotheek is die van de emancipatie van de slavenbevolking. De afschaffing van de slavernij vond in 1863 plaats, maar daar ging een lang proces aan vooraf. Vanaf het eerste begin van de kolonie, toen er op grote schaal tot slaaf gemaakte Afrikanen op de plantages werden ingezet, was er sprake van verzet. Afrikaanse slaven liepen regelmatig weg van de plantages. Dat kwam door de barbaarse behandeling: zware fysieke arbeid, slechte voeding maar vooral de wrede en onmenselijke straffen die hen ten deel vielen. Er zijn tal van auteurs geweest die al in de 17e eeuw bijzonder kritisch waren over de behandeling van de slavenbevolking. Eén van de vroegste titels in de Surinaamse Bibliotheek is: An impartial description of Surinam upon the continent of Guiana in America.[iii] De auteur, George Warren, een Engelsman, bezocht Suriname toen de kolonie nog in handen van de Engelsen was. In het jaar waarin de Vrede van Breda werd gesloten en Suriname geruild werd tegen New York verscheen zijn boek. Warren beschrijft de onmenselijke omstandigheden waaronder de slaven moeten leven:
‘De slaven worden als honden verkocht. Ze moeten de hele week werken tot zaterdagmiddag. Dan mogen ze op hun kostgrondjes werken om in hun levensonderhoud te voorzien. Eén of twee keer per jaar krijgen ze wat geroosterd vlees als een koe of paard is doodgegaan. Of misschien een stuk verrotte vis. Zo’n miserabel leven drijft sommige slaven ertoe te ontsnappen om hun vrijheid te zoeken. En als ze gevaar lopen te worden gevonden slaan zij soms de hand aan zichzelf. Want als ze weer in de macht van hun meesters komen worden ze aan verschrikkelijke martelingen blootgesteld als afschrikwekkend voorbeeld voor anderen.’(vertaling ch).

Over George Warren weten we heel weinig. Maar met zijn boek behoort hij tot de eersten in een lange lijst van auteurs die forse kritiek hebben geuit op de behandeling van slaven en daarmee een stap richting emancipatie gezet.
Een in Suriname gedrukt papieren boekje dat de geseling van de weersomstandigheden en andere gevaren al meer dan 150 jaar overleeft is een extreem zeldzaam ABC-boekje in het Sranan Tongo: ‘Pikin Spelle en leri-beokoe vo da evangelische broedergemeente (sic!). Paramaribo, 1849. Het was een leerboekje voor het onderwijs aan de slaven door de zendelingen van de Evangelische Broeder Gemeente (EBG) die ook wel Hernhutters of Moravische Broeders genoemd worden. Deze kwamen in 1735 naar Suriname om het christendom onder de ‘heidenen’, indianen, marrons en slaven, te verspreiden. In 1844 kwamen er scholen voor slaven, (die voor die tijd geen onderwijs mochten volgen), en de voertaal op die scholen was Sranan Tongo. Het boekje kwam voor het eerst uit in 1832 maar daar is, voor zover ik kan nagaan, geen enkel exemplaar van bewaard gebleven. Van de editie uit 1849 is slechts één exemplaar bewaard gebleven en dat bevindt zich nu in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie. Het telt slechts 40 pagina’s.

Pikin Spelle en leri-beokoe vo da evangelische broedel-gemeente (sic!). Paramaribo, 1849.
Passie
Om een bibliotheek te bouwen zijn intellectuele nieuwsgierigheid en een zekere passie onontbeerlijk. Een gedreven verzamelaar laat geen moment onbenut om te achterhalen of er op veilingen iets uit zijn interessegebied aan bod komt . Ook moeten de nieuwe aanwinsten van alle antiquaren, groot en klein, in binnen- en buitenland, goed in de gaten worden gehouden. Maar één van de belangrijkste eigenschappen waar een gedreven verzamelaar niet zonder kan is een gezonde dosis eigenwijsheid. Toen ik een jaar of vijftien oud was en ik op zoek ging naar informatie over Suriname, vertelde een bibliothecaresse van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam-West dat er over Suriname geen boeken bestonden. Zij wist natuurlijk niet beter. Het is daarom verstandig niet te veel op kennis van anderen te vertrouwen. Zoek zelf op alle mogelijke manieren naar kennis en informatie en raadpleeg een grote verscheidenheid aan boeken. Iedere verzamelaar dient uiteindelijk dé specialist te worden op zijn eigen terrein. De Buku Bibliotheca Surinamica-verzameling bestaat nu uit honderden boeken en documenten uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw, kleine papieren boekjes maar ook uitbundige, in kalfsleer of perkament gebonden exemplaren voorzien van gouden versierselen. En dat alles als gevolg van de behoefte om die Surinaamse geschiedenis een beetje te proberen te begrijpen.
Carl Haarnack
(dit essay verscheen eerder in ‘We Love Books, Boekenliefhebbers in Woord en Beeld’. Johanna Kessler. Leeuwarden: Uitgeverij Wijdemeer, 2018).
[i] Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1828. Departement Paramaribo der Maatschappij Tot Nut van ‘t Algemeen, z.p. 1827
[ii] Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 3. p. 171 Uitgeverij Okopipi, Paramaribo 2002.
[iii] London: Printed by William Godbid for Nathaniel Brooke at the Angel in Gresham-College, in the second yard from Bishopsgate-street (1667).
Like this:
Like Loading...