• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Category Archives: French books

Histoire Générale des Voyages. Abbé Prévost (1774)

07 Saturday Jul 2018

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Bibliotheca Surinamica, French books

≈ Comments Off on Histoire Générale des Voyages. Abbé Prévost (1774)

Tags

flora & fauna, French, geschiedenis, travel, West-Indies

Histoire Générale des Voyages […] (Antoine F. Prévost). Tome 21. Amsterdam: E. van Harrevelt en D.J. Changuion, 1774.

avt_abbe-prevost_9305

Abbé Prevost (1697 – 1763)

De achttiende eeuw was in Europa vooral de eeuw van de Verlichting. Filosofen en wetenschappers begonnen kennis in encyclopedieën vast te leggen, de hele wereld in kaart te brengen en te beschrijven.  Eén van de grote 18e eeuwse schrijvers die behalve romans óók belangrijke historische werken schreef was Antoine François Prévost d’Exiles (1697-1763) ook wel kortweg Abbé Prévost genoemd. Hij werd geboren in Artois een streek in Noord-Frankrijk die nu grenst aan Vlaanderen. In 1731 publiceerde hij L’Histoire du chevalier des Grieux et de Manon Lescaut (Manon Lescaut). Deze roman was controversieel en werd direct verboden in Frankrijk. Ondanks dat werd het zeer populair en verschenen er vele drukken en vertalingen. Maar wij zijn hier vooral geïnteresseerd in wat Prévost nu met Suriname verbindt. Tussen 1746-1759 publiceerde hij zijn omvangrijke werk Histoire générale des Voyages dat maar liefst vijftien dikke banden besloeg. Na zijn dood bleven er, dankzij andere auteurs, nieuwe edities van dit standaardwerk verschijnen.

Vue de Paramaribo

Gezicht op Paramaribo (18e eeuw)

In de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bevindt zich een band (nummer 21) uit de editie van 1774 die bij Hartevelt in Amsterdam verscheen. In deze band staan de reizen, ontdekkingen en Europese nederzettingen in Amerika centraal. Het begint met een verhandeling over de reizen op de rivier de Orinoco en l’Amerique Méridionale waartoe Brazilië, Uruguay, Argentinië, Chili, Bolivia en Peru werden gerekend. De reizen van Sir Walter Raleigh naar de Guyana’s worden uitvoerig besproken maar ook de ‘ontdekkingsreis’ van Laurent Keymis ontbreekt niet. Vervolgens wordt ingezoomd op Frans-Guyana. Het gedeelte over ‘Guiane Hollandoise’ (Nederlands Guyana) omvat de koloniën Essequibo, Demerary, Berbice en Suriname. Van alle belangrijke rivieren bevat het boek prachtige gegraveerde kaarten. Zo vinden we er kaarten, van de hand van A. van Krevelt, van de Corantijn, de Coppename en Saramacca en de Marowijne die uitvoering worden beschreven. Maar de belangrijkste kaart is misschien wel de ‘Carte de Colonie de Surinam’ waarin het gebied tussen de Surinamerivier, Commewijne en Cottica wordt weergegeven. We zien op de kaart bijvoorbeeld het Pad van Wanica, een kerkje aan de Cottica en de ‘Crique Warap’ (Warrappakreek). De plattegrond van Paramaribo zal kenners bekend voorkomen omdat Stedman in zijn Narrative (1796) een bijna identieke afbeelding laat zien. Behalve Fort Zeelandia zien we bijvoorbeeld de Lutherse Kerk, de Portugees-Joodse Synagoge én de ‘Sinagogue des Juifs Allemans’ en de Weeskamer.

krevelt map

De beschrijving van Suriname is uitvoerig. Eerst natuurlijk de economie. Zo lezen we dat suiker is het belangrijkste product van de kolonie Suriname is. Deze brengt 10% meer op dan de suiker uit Barbados. Maar ook cacao, katoen, gom, tabak en hout vormen belangrijke producten. Alleen de West-Indische Compagnie heeft het recht om slaven naar Suriname te vervoeren. Zij is verplicht deze publiekelijk twee-aan-twee te verkopen zodat een ieder kans maakt om een slaaf te bemachtigen. Gelijke kansen voor iedereen is, ook hier, relatief. Het hoofdstuk over de insecten en planten lijkt grotendeels geïnspireerd te zijn door Maria Sybilla Merian (die Prévost ook noemt): Annanas, Zuurzak, Katoen, Jasmijn, Kers, Banaan, Cashew, Meloen en vele andere vruchten worden in combinatie met ‘hun’ vlinders en rupsen beschreven. Dan volgen nog de padden, slangen en ratten. Ook krijgen we een uitgebreide verhandeling over de geschiedenis en politiek in Suriname. Dat begint bij ‘Corneille van Aerssens, Seigneur de Sommeldijk’ in 1683. De inval van Jaques Cassard wordt ook gedetailleerd beschreven; net als strijd van planters tegen het bewind van gouverneur Mauricius en de strijd tegen en vredesonderhandelingen met de marrons. Verschillende marronleiders worden genoemd zoals bijvoorbeeld Abou, Arabi en Atta. Opmerkelijk is de actualiteit van deze 1774 editie: de komst van de troepen uit Europa onder leiding van ‘Le Major Fourgeoud’ die de steeds succesvollere aanvallen van marrons moeten bestrijden. Onder hen bevindt zich John Gabriël Stedman (1744-1797) die gedurende zijn vijf jarig verblijf in Suriname een dagboek bijhield. Na terugkeer in Europa zou hij in 1796 het belangrijkste ooggetuigenverslag over het 18e eeuwse Suriname schrijven.

Prevost-titre

 

Wie een complete set van Histoire générale des voyages (groot formaat) wil bezitten kan daar zo eur10.000,- kwijt aan zijn. Maar als u genoegen neemt met deze ene band waarbij u, behalve Suriname, ook heel Zuid- en Noord-Amerika op de koop toe bij krijgt, kunt u soms bij een antiquaar voor circa eur500,- geluk hebben. Maar vaak zetten die de schaar in dit prachtige boek omdat de losse illustraties en kaarten veel meer opbrengen. Voor de echte bibliofiel is dit natuurlijk een doodzonde.

Carl Haarnack

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Buku Bibliotheca Surinamica of de kunst van het verzamelen

24 Sunday Jun 2018

Posted by Carl Haarnack in Bibliotheca Surinamica, Dutch books, English books, French books, German books

≈ Comments Off on Buku Bibliotheca Surinamica of de kunst van het verzamelen

Tags

Dutch, kunst

RP-T-1994-281-10

Gezicht op Port Victoria gelegen aan de Suriname rivier (detail) door Jacob Marius Adriaan Martini van Geffen, 1850. Collectie Rijksmuseum

Een pak papier

Rond 1977, ik was vijftien jaar oud, begon ik met het speuren naar mijn familiegeschiedenis. Zo wilde ik bijvoorbeeld achterhalen of het klopte dat wij, zoals mijn vader  beweerd had, vroeger Von Haarnack heetten. De claims van mijn vader konden direct naar het rijk der fabelen verwezen worden. Mijn vader wist eigenlijk nauwelijks iets van zijn eigen geschiedenis. Hij was geboren in Batavia (Jakarta) in 1937, toen Nederlands-Indië nog een Nederlandse kolonie was. Pas toen er een pak oude documenten ontdekt was, die zijn vader zorgvuldig bewaard had, wisten we waar de zoektocht in Duitsland moest beginnen. In 1877 had Andreas Harnack zijn geboortedorp Welsleben verlaten (net onder Maagdenburg in Saksen-Anhalt) om zich als soldaat bij de groep van bijna 10.000 Duitsers te voegen, die in de tweede helft van de 19e eeuw naar Nederlands-Indië vertrokken. Dankzij dat oude pak papier, die oude familiedocumenten en de speurtocht in oude kerkboeken in Duitsland, kon ik iets van mijn familiegeschiedenis blootleggen. Zouden die niet bewaard zijn gebleven dan zou ik het misschien nog steeds hebben moeten doen met romantische verhalen over adellijke wortels, ridders en edelmannen. Nu weet ik dat mijn voorouders langs vaderlijke lijn keuterboertjes waren, schoenlappers en veldarbeiders.

welsleben_kerk

Kerk in Welsleben, bakermat van het geslacht Haarnack

Geschiedenis

Bovenstaande leert dat, als je echt in de geschiedenis geïnteresseerd bent, je je niet moet laten leiden door onbetrouwbare bronnen. Zelfs niet als het je eigen vader betreft. Die nieuwsgierigheid naar ‘geschiedenis’ is voor mij altijd een belangrijke motivatie geweest om boeken te verzamelen. De boeken, of zoals een collega-verzamelaar het zegt ‘historisch waardevol oud papier’, zijn natuurlijk bij uitstek ‘dragers van informatie’. Dé geschiedenis bestaat natuurlijk niet. Sommigen mensen roepen dat ze de geschiedenis gaan herschrijven. Dat is natuurlijk onmogelijk. Er bestaan alleen maar representaties van geschiedenis. Mijn verzameling bestaat grotendeels uit 17e, 18e en 19e -eeuwse boeken over Suriname die tezamen behoren tot wat ik de Surinaamse bibliotheek noem. Deze collectie heb ik Buku – Bibliotheca Surinamica genoemd.

2. Boek_BUKU

Een detail opname van de Buku Bibliotheca Surinamica collectie

De historische waarde van deze verzameling zit ‘m vooral in de diversiteit van de bronnen. Alleen door kennis te nemen van veel verschillende bronnen kan er een genuanceerd beeld ontstaan van de soms bizarre en altijd complexe geschiedenis van Suriname. Zou iemand zich alleen maar beperken tot wat Nederlandse boeken over deze geschiedenis te zeggen hebben, dan bestaat het gevaar een eenzijdig verhaal te lezen. Zo schreef de latere gouverneur van Suriname Mr. E.L. Baron van Heeckeren.[i] in 1828 dat ‘Nederland altijd de palm boven de andere volkeren heeft gedragen’. Dat was in reactie op het verschijnen van het boek Outalissi, Tales of Dutch Guiana, dat in 1826 verscheen. Hierin beschreef de Engelse rechter aan het Gemengde Gerechtshof in Paramaribo, Christopher Edward Lefroy (‘de Multatuli van Suriname’)  de afschuwelijke behandeling van slaven in Suriname en bekritiseerde hij de lakse houding van het koloniale bestuur.

IMG-3488

Outalissi, A Tale of Dutch Guiana (1826)

 

Een collectie bouwen

Natuurlijk kan iedereen een berg boeken in één ruimte samen brengen maar de echte waarde ontstaat wanneer de boeken deel gaan uitmaken van een thematisch en systematisch opgebouwde collectie. Hoe krijgt een collectie dood oud papier een ziel en hoe kan een verzamelaar, door steeds aan zijn verzameling te schaven, iets zeggen over de geschiedenis of over de werkelijkheid? Dat is waar het uiteindelijk om gaat. Mijn ‘Surinaamse bibliotheek’ is vooral een weerspiegeling van een eeuwenlange Europese koloniale geschiedenis. Het belangrijkste doel van de Buku Bibliotheca Surinamica-collectie is om die omvangrijke maar lang verwaarloosde geschiedenis te helpen documenteren.

Het is een mythe dat er over Suriname weinig boeken zijn geschreven. De Suriname-collectie van de Universiteit van Amsterdam telt bijvoorbeeld al een kleine 8000 catalogusnummers. Suriname was in de 18e eeuw een belangrijke kolonie die  meer dan 500 plantages telde . In de bloeiperiode van de kolonie werkten er meer dan 60.000 slaven aan de enorme productie van suiker, koffie, katoen en cacao. Onder de rijke elite in de kolonie, bestaande uit eigenaren van plantages, administrateurs, hoge ambtenaren, artsen en de rechterlijke macht, was het boekenbezit aanzienlijk.[ii]

IMG-3489

De meeste beginnende verzamelaars ontbreekt het doorgaans aan overzicht van wat er allemaal gedrukt is. Bibliografieën en oude catalogi van bibliotheken of handelaren kunnen daarbij helpen. Het is goed te beseffen dat zo’n catalogus natuurlijk altijd maar een momentopname is. Zo geeft de Catalogus der Surinaamsche Koloniale Bibliotheek, in 1862 verschenen bij Martinus Nijhoff in Den Haag, een overzicht van welke boeken er op dat moment in Paramaribo te vinden waren. Zo vinden we daar een vermelding van een Zonderlinge briev, van een voornaem heer aen een zyner vrienden, geschreven uit Surinaemen, waer in zeer naukeurig geantwoord word, op alle bezondere vraegen aen hem uit het vaderland gedaen, nopens de uit-reize en ’t climaet van die colonie […] Deze publicatie verscheen in 1767 bij Johannes de Cros, ‘boekverkoper in ’t Noord-einde’. In dit slechts 30 pagina’s tellende boekje vinden we bijvoorbeeld informatie over het leven in de kolonie, opgetekend door een ooggetuige. Zo lezen we iets over de huizen van de rijke planters, maar ook over de ‘huisjes’ waar de slaven waren gehuisvest, over de winkels, over de prijzen van goederen of wie er beschikte over een rijtuig. Ook geeft de auteur aanwijzingen waar men op moet letten als men een huisslaaf wil aanschaffen (‘een Negerin die wel Wasschen en Stryken kan, of wel Linnen naayen is van f 6 á f 700, waardig’).

Emancipatie van de slaven

Eén van de belangrijke zwaartepunten van de Buku-bibliotheek is die van de emancipatie van de slavenbevolking. De afschaffing van de slavernij vond in 1863 plaats, maar daar ging een lang proces aan vooraf. Vanaf het eerste begin van de kolonie, toen er op grote schaal tot slaaf gemaakte Afrikanen op de plantages werden ingezet, was er sprake van verzet. Afrikaanse slaven liepen regelmatig weg van de plantages. Dat kwam door de barbaarse behandeling: zware fysieke arbeid, slechte voeding maar vooral de wrede en onmenselijke straffen die hen ten deel vielen. Er zijn tal van auteurs geweest die al in de 17e eeuw bijzonder kritisch waren over de behandeling van de slavenbevolking. Eén van de vroegste titels in de Surinaamse Bibliotheek is: An impartial description of Surinam upon the continent of Guiana in America.[iii] De auteur, George Warren, een Engelsman, bezocht Suriname toen de kolonie nog in handen van de Engelsen was. In het jaar waarin de Vrede van Breda werd gesloten en Suriname geruild werd tegen New York verscheen zijn boek. Warren beschrijft de onmenselijke omstandigheden waaronder de slaven moeten leven:

‘De slaven worden als honden verkocht. Ze moeten de hele week werken tot zaterdagmiddag. Dan mogen ze op hun kostgrondjes werken om in hun levensonderhoud te voorzien. Eén of twee keer per jaar krijgen ze wat geroosterd vlees als een koe of paard is doodgegaan. Of misschien een stuk verrotte vis. Zo’n miserabel leven drijft sommige slaven ertoe te ontsnappen om hun vrijheid te zoeken. En als ze gevaar lopen te worden gevonden slaan zij soms de hand aan zichzelf. Want als ze weer in de macht van hun meesters komen worden ze aan verschrikkelijke martelingen blootgesteld als afschrikwekkend voorbeeld voor anderen.’(vertaling ch).

warren titelblad

Over George Warren weten we heel weinig. Maar met zijn boek behoort hij tot de eersten in een lange lijst van auteurs die forse kritiek hebben geuit op de behandeling van slaven en daarmee een stap richting emancipatie gezet.

Een in Suriname gedrukt papieren boekje dat de geseling van de weersomstandigheden en andere gevaren al meer dan 150 jaar overleeft is een extreem zeldzaam ABC-boekje in het Sranan Tongo: ‘Pikin Spelle en leri-beokoe vo da evangelische broedergemeente (sic!). Paramaribo, 1849. Het was een leerboekje voor het onderwijs aan de slaven door de zendelingen van de Evangelische Broeder Gemeente (EBG) die ook wel Hernhutters of Moravische Broeders genoemd worden. Deze kwamen in 1735 naar Suriname om het christendom onder de ‘heidenen’, indianen, marrons en slaven, te verspreiden. In 1844 kwamen er scholen voor slaven, (die voor die tijd geen onderwijs mochten volgen), en de voertaal op die scholen was Sranan Tongo. Het boekje kwam voor het eerst uit in 1832 maar daar is, voor zover ik kan nagaan, geen enkel exemplaar van bewaard gebleven. Van de editie uit 1849 is slechts één exemplaar bewaard gebleven en dat bevindt zich nu in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie. Het telt slechts 40 pagina’s.

leri_boekoe2

Pikin Spelle en leri-beokoe vo da evangelische broedel-gemeente (sic!). Paramaribo, 1849.

 

Passie

Om een bibliotheek te bouwen zijn intellectuele nieuwsgierigheid en een zekere passie onontbeerlijk. Een gedreven verzamelaar laat geen moment onbenut om te achterhalen of er op veilingen iets uit zijn interessegebied aan bod komt . Ook moeten de nieuwe aanwinsten van alle antiquaren, groot en klein, in binnen- en buitenland, goed in de gaten worden gehouden. Maar één van de belangrijkste eigenschappen waar een gedreven verzamelaar niet zonder kan is een gezonde dosis eigenwijsheid. Toen ik een jaar of vijftien oud was en ik op zoek ging naar informatie over Suriname, vertelde een bibliothecaresse van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam-West dat er over Suriname geen boeken bestonden. Zij wist natuurlijk niet beter. Het is daarom verstandig niet te veel op kennis van anderen te vertrouwen. Zoek zelf op alle mogelijke manieren naar kennis en informatie en raadpleeg een grote verscheidenheid aan boeken. Iedere verzamelaar dient uiteindelijk dé specialist te worden op zijn eigen terrein. De Buku Bibliotheca Surinamica-verzameling bestaat nu uit honderden boeken en documenten uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw, kleine papieren boekjes maar ook uitbundige, in kalfsleer of perkament gebonden exemplaren voorzien van gouden versierselen. En dat alles als gevolg van de behoefte om die Surinaamse geschiedenis een beetje te proberen te begrijpen.

Carl Haarnack

 

(dit essay verscheen eerder in ‘We Love Books, Boekenliefhebbers in Woord en Beeld’. Johanna Kessler. Leeuwarden: Uitgeverij Wijdemeer, 2018).

 

[i] Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1828. Departement Paramaribo der Maatschappij Tot Nut van ‘t Algemeen, z.p. 1827

[ii] Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 3. p. 171 Uitgeverij Okopipi, Paramaribo 2002.

[iii] London: Printed by William Godbid for Nathaniel Brooke at the Angel in Gresham-College, in the second yard from Bishopsgate-street (1667).

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Aventures d’Hercule Hardi. Eugene Sue (1840)

10 Saturday Mar 2018

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, French books

≈ Comments Off on Aventures d’Hercule Hardi. Eugene Sue (1840)

Tags

fiction, French, muziek, travel

Aventures d’Hercule Hardi, ou, La Guyanne en 1772. Paris: C. Gosselin, 1840.

In deze rubriek zijn we altijd gek op wat we ‘Stedmania’ zijn gaan noemen: verschillende edities en vertalingen van Stedman’s Narrative against the Revolted Negroes of Surinam (1796) maar ook toneelstukken, kinderboeken en romans die gebaseerd zijn op het belangrijke boek van John Gabriël Stedman. Regelmatig vinden we nieuwe afbeeldingen die geïnspireerd zijn op de prachtige gravures van o.a. Blake en Bartholozzi uit de eerste Engelse editie.

GabrielLepaulle EugeneSue

Eugene Sue (1804-1857). Schilderij van François-Gabriel Lépaulle (1835)

Weinig mensen zijn nog bekend met de grote 19e eeuwse Franse romanschrijver Eugène Sue. Sue, die eigenlijk Marie-Joseph Sue heette, werd geboren in Parijs in 1804. Hij volgde een medische opleiding en werkte korte tijd als chirurg bij de marine. Dankzij zijn werk op Franse oorlogsschepen reisde hij in Azië, Amerika en het Caraïbisch gebied. Maar al snel legde Sue zich toe op een carrière in de journalistiek. Dankzij de snel groeiende groep van mensen die kon lezen en de goedkope publicaties van zijn verhalen die in afleveringen verschenen, werd Eugene Sue beroemd. Zijn eerste succesvolle romans waren vooral geïnspireerd op zijn zeereizen. In 1830 verscheen Kernock le pirate, gevolgd door Atar-Gull (1831) en La Salamandre (1832). Maar het grote succes kwam met de publicatie van Les Mystères de Paris dat tussen 1842 en 1843 als feuilleton verscheen. Hierin beschreef hij de ellende van de Parijzenaars die in grote armoede leefden. Beweerd wordt dat Victor Hugo voor het schrijven van zijn succesvolle sociale roman Les Misérables (1862) op het werk van Sue heeft geleund.

kappler eugene sue

Fort Zeelandia in Paramaribo omstreeks 1850

In 1840 publiceerde Eugene Sue Deux Histoires 1772-1810 met daarin Aventures d’Hercule Hardi. Hij baseerde deze novelle op de ‘Narrative’ van Stedman. Er verschijnen vele herdrukken (de laatste in 2016!) en ook werd het vertaald in het Engels (The adventures of Hercules Hardy; or, Guiana in 1772. New-York: J. Winchester, 1844) en in het Duits (Die Abenteuer des Hercules Kühn oder Guyana im Jahre 1772. Leipzig : Wigand, 1844). Sue laat slechts zijdelings blijken dat Stedman zijn inspirator is. Zo wordt er ergens een slager Stedman opgevoerd en in een voetnoot beveelt hij het boek van Stedman aan.

Hercule gaat als vrijwilliger naar Suriname om te helpen in de strijd tegen de van de plantages ontvluchtte slaven en de indianen. De gevluchte slaven worden overigens marrons genoemd. We herkennen verschillende bekenden uit de geschiedenisboeken. Zo is er een slaaf, genaamd Cupidon, die een armband draagt waarin gegraveerd staat ‘trouw aan de Europeanen’ (Granman Quassie kreeg in 1730 een zilveren borstplaat met daarop de tekst ‘Quassie, trouw aan de blanken’).  Het kost ook weinig moeite om in Major Rudchop  kolonel Fourgeoud te herkennen. De geliefde van Stedman, Joanna, heet bij Sue,  Jaguarette. De indianen komen er weer niet goed vanaf. Ze zijn wild, gevaarlijk en een aantal er van zijn kannibalen.

Quassie in Eugene Sue

The celebrated granman Quacy (detail uit gravure uit Stedmans Narrative, 1796)

De Aventures d’Hercule Hardi behoort misschien niet tot de grote wereldliteratuur zoals enkele andere boeken van Eugene Sue dat doen. Maar het onderstreept nogmaals het belang van de Narrative van Stedman. De publicatie in 1796 sloeg in als een bom. Voor het eerst in de geschiedenis kon de Europese bevolking gedetailleerd kennisnemen van de slavernij in een Europese kolonie in woord én beeld. Maar het waren vooral alle toneelstukken, romans en poëzie die van Stedmans boek (én het liefdesverhaal met de slavin Joanna) afgeleid waren die hét verhaal van de Surinaamse geschiedenis als een inktvlek verder verspreidden in het Europese collectieve bewustzijn. Vooral bij Franse antiquariaten komen we de boeken van Eugene Sue in grote getalen tegen. Gek genoeg valt het nog niet mee om vroege edities van Hercule Hardi op de kop te tikken. Mocht u er één tegenkomen weet dat u een bijzondere en zeldzame bewerking van de Narrative van Stedman in handen heeft.

Carl Haarnack

zie ook:

Joanna & Stedman

Andere Franse titels uit de Surinaamse bibliotheek

 

Hercule Hardy

Titelblad Engelse vertaling van Aventures d’Hercule Hardi.

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Jacques Cassard (1679-1740)

09 Friday Sep 2016

Posted by Carl Haarnack in Bibliotheca Surinamica, French books

≈ Comments Off on Jacques Cassard (1679-1740)

Tags

Add new tag, Slavery, West-Indies, plantages, marrons, French

Vies du capitaine Cassard et du capitaine Paulin, con sous le nom de Baron de la Garde.  Adrien Richer. Paris, Chez Belin, 1789.

Geschiedschrijving is per definitie een subjectieve bezigheid. In het ene geschiedenisboek worden Codjo, Mentor en Present beschreven als gevaarlijke oproerkraaiers die de kolonie Suriname ten gronde wilden richten, in andere publicaties worden deze marrons, die verantwoordelijk waren voor de brand die Paramaribo in 1832 bijna geheel verwoestte, als verzetsstrijders en helden geroemd.

cassard-buku

In dit boekje wordt het leven beschreven van de Franse zeeman Jacques Cassard (1679-1740). Volgens de auteur van dit zeldzame boekje moet Cassard gerekend worden tot de grootste zeehelden die Frankrijk heeft voortgebracht. Vooral zijn grote successen in het Caraïbisch gebied worden daar bij geroemd. De Franse Marine heeft, naast een aantal gebouwen, wel tien schepen in haar vloot naar Cassard vernoemd. Zijn geboortestad Nantes heeft hem vereeuwigd met een eigen straat, de Allée Cassard. Nantes was in de 18e eeuw overigens belangrijkste haven in Frankrijk voor wat betreft de slavenhandel (gevolgd door  La Rochelle en Bordeaux). Over de Franse betrokkenheid bij de Trans-Atlantische slavenhandel kunnen we overigens een hele bibliotheek vol schrijven.

Tables de Honte.jpg

Les tables de honte, par Schneider et Langrand (Musée d’histoire de Nantes)

Maar wij zouden in deze rubriek nooit over deze Fransman geschreven hebben als hij niet op enige wijze verbonden zou zijn met Suriname. Daar herinnert men zich deze Cassard op een heel andere manier. In juni 1712 werd een aanval van een aantal Franse schepen onder leiding van Cassard nog afgeslagen. Maar op 8 oktober van hetzelfde jaar verscheen hij opnieuw op de Surinamerivier. Dit keer met acht grote oorlogsschepen dit gezamenlijk over 336 stukken geschut beschikten, zo’n dertig kleinere vaartuigen en in totaal zo’n 3000 soldaten. Paramaribo werd met kanonnen beschoten en Cassard nam zijn intrek op plantage Meerzorg. De plantage-eigenaar van Meerzorg, Paul Amsincq (een uit Rouen afkomstige Hugenoot), vluchtte bijna geheel ontkleed met vrouw en kinderen de bossen in.

Gezicht op plantage Meerzorg

Gezicht op de koffieplantage Meerzorg. Door Willem de Klerk (1876) – collectie Rijksmuseum

Cassard gaf vanuit zijn nieuwe hoofdkwartier opdracht aan een deel van zijn vloot om de Surinamerivier op te varen en de plantages te veroveren. Daar was weinig weerstand. Veel plantage-eigenaren, directeuren en opzichters hadden hun plantages verlaten om in Paramaribo te helpen de aanval af te slaan. Uit angst voor de roofzucht van de Fransen hadden veel planters hun slaven opdracht gegeven om zich in de bossen schuil te houden. Soms kregen die kostbare bezittingen mee zodat de troepen van Cassard deze niet konden roven. Ook zijn er gevallen bekend waar de vrouwen en kinderen van planters aan de slaven werden toevertrouwd en deze door kreken, moerassen en bossen uit de handen van de vijand probeerden te blijven.

Rij huizen op de plantage Palmeniribo te Suriname, Dirk Valkenburg, 1708.jpg

Plantage Palmeniribo in Suriname. Dick Valkenburg (1708) – collectie: Rijksmuseum

Suriname wordt in dit boekje de meest bloeiende kolonie in Amerika genoemd. Ze heeft haar weelde te danken aan de handel in suiker, tabak, koffie en katoen. De vruchtbare weilanden voeden talloze kuddes, de bossen zitten vol met uitstekend wild, de rivieren leveren alle soorten vis. Dat Paramaribo en de plantages niet werden platgebrand, zoals Cassard gedreigd had, was te danken aan het feit dat vertegenwoordigers van het Nederlandse koloniale gezag akkoord gingen met het betalen van een brandschatting. Op 2 oktober 1712 werd op plantage Meerzorg een overeenstemming hierover bereikt. In dit bijzondere Franse boekje wordt eufemistisch gesproken over een ‘contribution’ maar de kosten voor Suriname om van Cassard en zijn troepen af te komen waren hoog. Er wordt gesproken over een derde deel van alle bezittingen; fl. 747.350 Surinaamse guldens (fl. 682.800 Nederlands). Dit astronomische bedrag werd betaald met slaven, suiker, koperwerk, zilver, muntgeld en geldwissels (cheques) die in Amsterdam geïnd moesten worden. Zo’n 734 Afrikaanse slaven werden meegegeven en een flink aantal ‘roode slaven’ of ‘indianen’. Cassard verliet, twee maanden na met begin van zijn aanval, op 12 december met zijn geroofde buit de kolonie Suriname. Hij zette koers naar Curaçao waar hij in 1713 nog maals een forse brandschatting wist los te krijgen. De betalingen aan Cassard, die gelijkelijk over de kolonisten moesten worden omgeslagen, zorgden voor grote conflicten tussen de planters en het koloniale gezag. Maar misschien werd de grootste schade nog wel aangericht door het feite dat veel slaven, die de bossen in werden gestuurd, om ontvoering door te Fransen te voorkomen, niet naar hun plantages terugkeerden. Zij voegden zich bij de al eerder weggelopen slaven. De groep marrons was, als gevolg van de angst voor Cassard én door toedoen van de planters zelf, aanzienlijk gegroeid.

Carl Haarnack

zie ook:

https://bukubooks.wordpress.com/2015/05/10/luzac/

https://bukubooks.wordpress.com/2014/08/13/voltaire/

 

titelblad k.jpg

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Hollands rijkdom. Elie Luzac (1780)

10 Sunday May 2015

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Dutch books, French books

≈ Comments Off on Hollands rijkdom. Elie Luzac (1780)

Tags

Dutch, handel, hugenoten

Hollands rijkdom, behelzende den oorsprong van den koophandel, en van de magt van dezen Staat; de toeneemende vermeerdering van deszelfs koophandel en scheepvaart. Elie Luzac. Leiden: bij Luzac en Van Damme, 1780-1783.

Gezicht op Paramaribo (18e eeuw)

Gezicht op Paramaribo (18e eeuw)

Elie Luzac (1721-1796) was behalve rechtsgeleerde ook schrijver, uitgever, boekdrukker en boekverkoper. Hij was afkomstig uit een familie van Hugenoten uit de buurt van Bergerac (Frankrijk) die aan het eind van de 17e eeuw naar Nederland vluchtte. De Hugenoten waren protestanten die vanwege hun geloof door koning Lodewijk de XIV, die het katholicisme als het enige ware christendom aanhing, vervolgd werden. Luzac gaf onder meer het werk uit van Voltaire, de schrijver en filosoof die in 1759 het beroemde Candide schreef. Het verhaal van Candide speelt zich voor een deel in Suriname af. Dit boek heeft de gedachte gevoed dat slaven in Suriname slechter behandeld werden dan in de kolonies van andere Europese mogendheden.

Candide ontmoet een Surinaamse slaaf (1759)

Maar Luzacs belang voor de Surinaamse geschiedschrijving gaat veel verder dan dit. In 1778 verscheen La richesse de la Hollande geschreven door Jacques Accarias de Sérionne. Luzac ‘vertaalde’ dit werk maar veranderde er zoveel aan dat de omvang verdrievoudigde. De Nederlandse uitgave, die dik 2400 pagina’s omvat, wordt beschouwd als de eerste volledige verhandeling over de handelsgeschiedenis van Nederland. En wie iets leest over de handelsgeest van de Nederlanders in de 17e en 18e eeuw weet dat Suriname nooit ver weg kan zijn.

Luzac begint zijn hoofdstuk over Suriname met de constatering dat de kolonie enige jaren geleden voor de Nederlandse scheepvaart en koophandel veel voordelen heeft opgeleverd maar dat nu (1780, ch) er zoveel over geklaagd wordt. Vervolgens passeert de geschiedenis van de Nederlandse aanwezigheid in het gebied de revue. Ook Abraham Crijnssen, die namens Zeeland in 1667 de kolonie op de Engelsen veroverde, ontbreekt niet. Hij voer onder Engelse vlag de Surinamerivier op en nam het Fort Willoughby in doopte deze om tot Fort Zeelandia. Hij dwong de ingezetenen en planters de eed van trouw aan de Staten van Zeeland af te leggen. Ook werd een ´brandschatting´ van honderd duizend pond suiker voor Zeeland gevorderd. Hiermee zou Suriname voor een periode van meer dan 300 jaar onder Nederlands gezag komen.

Elie Luzac (1721-1796)

De auteur schrijft uitvoerig over de beginperiode van het Nederlandse gezag over Suriname. Mogelijke aanvallen vanaf zee door Franse- of Engelse troepen vormden een permanent gevaar. In 1712 verschenen er een aantal Franse oorlogsschepen op de Surinamerivier die werden aangevoerd door de bevelhebber Cassard. De nam bezit van alle plantages die aan de Surinamerivier en de Para gelegen waren. Hij dreigde de kolonie te verwoesten door plundering en brandstichting. Dit gevaar werd afgewend doordat de kolonisten een forse brandschatting aan Cassard betaalden van fl.747.350,–

In 1683 waren er nog slechts 50 suikerplantages. Nog geen dertig jaar later is het aantal suikerplantages uitgebreid naar meer dan 200. Zo’n 12.000 slaven werken op de plantages en in de hoofdstad Paramaribo. De kolonisten en planters werden er toen al van beschuldigd ‘rijk en weelderig’ te leven. Maar vanaf het eerste uur was er sprake van marronage; het weglopen van slaven van de plantages. De slaven ontvluchtten het zware leven en de straffen op de plantages. Zij hielden zich schuil in de bossen maar om zichzelf in leven te houden overvielen zij vaak plantages en roofden voedsel, wapens, munitie en al het andere dat zij nodig hadden. Soms werden, zoals  bij de plundering van plantage Ridderback in de Commewijne, ook slaven meegenomen (waaronder vrouwen). Bij deze overvallen werden blanken maar soms ook slaven vermoord. Luzac schotelt ons gedetailleerde beschrijvingen van deze aanvallen van de marrons voor. Maar beschrijft hij ook de jacht die op hen gemaakt werd. Veelvuldig baseert de auteur zich op het boek van Hartsinck (1770).

Beschryving van Guiana, of de Wilde Kust, in Zuid-America.  J.J. Hartsinck. Amsterdam 1770.

Beschryving van Guiana, of de Wilde Kust, in Zuid-America. J.J. Hartsinck. Amsterdam 1770.

In het jaar 1762 was er sprake van maar liefst 425 plantages in de kolonie waarop gemiddeld 180 slaven werkten. Bij dit aantal van 76.500 slaven moeten nog de ca. 8000 slaven opgeteld worden die in Paramaribo woonden en werkten. Grote hoeveelheden suiker, koffie, cacao en katoen werden jaarlijks naar Nederland geëxporteerd. Men moet ook beseffen, schrijft Luzac, dat men vanuit Nederland zeker voor zo’n 50 miljoen guldens aan hypotheken verstrekt had aan de plantage-eigenaren in Suriname. In 1775 kwamen er in Paramaribo 54 schepen binnen waarvan er tien slaven aan boord hadden. In totaal vervoerden die schepen zo’n 2.356 slaven. Ca. 63 schepen verlieten dat jaar Suriname met aan boord 18 miljoen pond koffie, 15,2 miljoen pond suiker, 650.000 pond cacao en 150.000 pond katoen. Het belang en aanzien van deze kolonie was groot. Zo groot zelfs dat men het voordeel dat er behaald werd soms hoger werd geschat dan die van de koloniën in Oost-Indië. Voor iedereen die twijfelt aan het belang van de kolonie Suriname voor Hollands rijkdom is het boek van Elie Luzac verplichte kost.

Carl Haarnack

volledige titel:

Hollands rijkdom, behelzende den oorsprong van den koophandel, en van de magt van dezen Staat; de toeneemende vermeerdering van deszelfs koophandel en scheepvaart…; de oorzaaken, welke tot derzelver aanwas medegewerkt hebben; die, welke tegenwoordig tot derzelver verval strekken; mitsgaders de middelen, welke dezelven wederom zouden kunnen opbeuren, en tot hunnen voorigen bloei brengen / uit het Fransch vertaald ; vervolgens overgezien, merkelijk veranderd, vermeerderd, en van verscheiden misslagen gezuiverd, door Elias Luzac. Jacques Accarias de Sérionne (1706-1792). Elie Luzac (1721-1796). 1780-1783. Te Leyden : bij Luzac en Van Damme. Drukker: Luzac, Elie Leiden, 1744-1799. Auteur: Jacques Accarias de Sérionne. Vert. van: La richesse de la Hollande

zie ook: https://bukubooks.wordpress.com/2014/08/13/voltaire/

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung. Ferdinand Denis (1829)

17 Tuesday Feb 2015

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, French books, German books

≈ Comments Off on Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung. Ferdinand Denis (1829)

Tags

British Guiana, Duits, Frans Guyana, French, Indianen, marrons, Slavery, Stedman

Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung des jetzigen natürlichen und politischen Zustandes, und der verschiedenen Bewohner dieses Theils von Süd-Amerika. Ferdinand Denis. Leipzig: Hartleben, 1829.

In deze rubriek proberen we onbekende en zeldzame boeken waarin Suriname centraal staat onder de aandacht te brengen. Eén maatstaf om te bepalen of een boek daadwerkelijk zeldzaam is door te kijken hoe vaak het in bibliotheken voorkomt of hoe vaak het te koop wordt aangeboden. Dit boekje van Ferdinand Denis (1798- 1890) verdient zonder meer het predikaat zeldzaam. Alleen bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag vinden we de eerste Franse editie (La Guyane, ou histoire, mœurs, usages et costumes des habitans de cette partie de l’Amérique : édité par Nepveu en 1823). Van de Duitse vertaling bestaan er twee drukken. Van deze vertalingen vinden we een handje vol exemplaren in Duitse universiteitsbibliotheken en een paar in de VS. De collectie Buku- Bibliotheca Surinamica beschikt over zowel de Franse- als de Duitse editie. Alleen al de afbeeldingen maken het de moeite waard dit boek eens beter te bekijken.

Ferdinand Denis

Ferdinand Denis

 

Ferdinand Denis werd geboren in Parijs en was historicus en bibliothecaris. Op 18-jarige leeftijd reisde hij met zijn ouders naar Rio de Janeiro in Brazilië. Denis ontpopte zich als veelschrijver. Hij schreef veel artikelen en boeken over Portugese literatuur en over de geschiedenis van Brazilië. Maar ook voor bibliofielen, historici en andere geïnteresseerden in de geschiedenis van Suriname mag Denis geen onbekende blijven. In zijn boek behandelt Denis alle Guyana’s: Frans-Guyana, Nederlands-Guyana (Suriname), Brits-Guyana (Essequibo, Demerara en Berbice), Spaans Guyana en Portugees Guyana (Brazilië). Interessant is dat hij geschiedenis maar ook de natuur, het klimaat, de flora en fauna van deze gebieden in samenhang beschrijft. Verder heeft hij veel aandacht voor de oorspronkelijke inwoners, de indianen. Vooral de indianen van Galibi komen ruim aan bod. Maar een groot deel van het boek is exclusief aan Suriname gewijd.

Guyana Denis 1824 tijger

In Suriname vindt men, zo schrijft Denis, een haast onvoorstelbare verscheidenheid van huidskleuren variërend van het glanzende zwart van de ‘negers’ tot de bijna witte kleur van de ‘Quarterons’. Deze laatste benaming gebruikte men voor mensen met een Europese vader en een moeder die ‘mulat’ (kind van een zwarte moeder en een witte vader) is. Denis is onder de indruk van het grote aantal ‘Quarterons’ dat men in Suriname vindt. De vrouwen uit de groep zijn volgens hem mooi en welgevormd. Hij is niet ongevoelig voor de mode uit die tijd en geeft ons een beeld van de kleding van de ‘Quarterons’.  Zij dragen normaliter een zijden rok versierd met een rand van dundoek, een kort strak corset dat van voren open is zodat een mooi hemd zichtbaar is. Schoenen en kousen dragen zij niet want die zijn alleen aan vrije personen voorbehouden. Omdat te compenseren dragen zij versieringen aan hun voeten en veel juwelen om hun schoonheid te vergoten. Ten slotte dragen ze een hoed met een brede rand om hen voor de zon te beschermen. Heel anders gaan de ‘zwarte’ slavinnen gekleed. Hun bovenlichaam blijft onbedekt en ze verbergen hun naaktheid alleen met een eenvoudig kort schort dat aan de achterkant gesloten is.

Ruime aandacht besteedt de auteur ook aan de akkerbouw in Suriname. De welstand van de Europeanen is overal in de kolonie waarneembaar maar juist in Suriname, zo stelt Denis, horen we (meer dan in andere koloniën) het geweeklaag van de slaven. Maar het is volgens hem juist aan deze ongelukkige slaven te danken dat de akkerbouw (lees: de plantage-economie, ch) zo floreert. Suriname, zo gaat Denis verder, is één van de landen waar de ongelukkigste Afrikanen, onttrokken aan hun vaderland, vreemde bodem bewerken terwijl ze de slechtste behandeling ondervinden. De slaven in Suriname hebben het zo vele malen slechter dan die in Brazilië. Niet alleen worden ze met werk overladen, ze hebben ook zelden het recht zich vrij te kopen. Vervolgens worden een aantal gruweldaden opgesomd die Denis heeft ontleent aan het verhaal van Stedman (Narrative against the Revolted Negroes, 1796). Zo komt een korte beschrijving aanbod van een slaaf die levend aan zijn ribben opgehangen wordt. Ook het afschuwelijke verhaal van Susanna du Plessis die de baby van een slavin, omdat het kind huilt, zo lang onderwater houdt zodat het verdrinkt, ontbreekt hier niet. Stedman wordt hier ook met naam genoemd als de bron waar door verschillende gruweldaden aan de vergetelheid zijn ontrukt. Dennis gebruikt in zijn publicatie ook afbeeldingen die hij aan het boek van Stedman ontleent heeft.

Het persen van de manioc

Het persen van de manioc

Uitgebreid gaat hij in op de opstand van de Marrons die tussen 1726 en 1728 in opstand kwamen, plantages overvielen en probeerden om wapens en munitie. De rebellen, aangevoerd door de ‘mulat’ Adoe, sloten in 1749 vrede met het koloniaal bestuur dat onder leiding van gouverneur Mauricius stond. Ook dit verhaal vinden we terug in Stedman’s verhaal.

Behalve Stedman noemt Denis ook auteurs als Fermin en Malouet. Wij weten dat Denis zelf een aantal jaren in Brazilië is geweest. Daarover schrijft hij dan ook op basis van zijn eigen ervaringen. Uit zijn relaas over Suriname blijkt niet dat hij zelf in het land is geweest. Maar de vergelijkingen die hij trekt met de andere Guyana’s maken zijn verhaal bijzonder interessant.

Carl Haarnack

Het raspen van manioc

Het raspen van manioc

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Voltaire, Suriname en Mauricius (1740)

13 Wednesday Aug 2014

Posted by Carl Haarnack in French books, German books

≈ Comments Off on Voltaire, Suriname en Mauricius (1740)

Tags

fiction, French, Slavery

door Pim van der Meiden

Voltaire, pseudoniem van  François-Marie  Arouet, (1694-1778) , is veruit de meest prominente literator in de achttiende eeuw. Met gepaste trots maken  Surinamers en surinamisten op gezette tijden melding van het feit dat in Voltaires beroemdste roman, Candide (1759), de held van het verhaal een bezoek brengt aan Suriname. Veel blijkt de auteur overigens niet van Suriname te weten: hij spreekt van een stad en zijn korte beschrijving in hoofdstuk 19 is allerminst vleiend. De eerste persoon die Candide ontmoet is een door zijn Hollandse meester gruwelijk mishandelde zwarte slaaf. Die meester heeft de naam Vanderdendur. Voltaire  neemt hier de Hollandse boekverkoper Johannes van Duren mee op de korrel, een man met wie hij slechte zakelijke relaties had en het zal vooral zijn rancune jegens deze man geweest zijn die gemaakt heeft dat hij in zijn roman een passage heeft ingelast over Suriname, al heeft zijn afkeer van slavernij ook een rol gespeeld. Hij legt de mishandelde slaaf de woorden in de mond: ‘C’est à ce prix que vous mangez du sucre en Europe.’ (Voltaire 1958: 182. Er zijn uiteraard talloze andere edities en vertalingen.)

Voltaire (François-Marie Arouet, 1694-1778)

Over de relatie van Voltaire met de Republiek valt veel meer te zeggen en dat is ook veelvuldig gedaan (Guwy,Van der Sterre,Van Strien).  Eén van de vele Nederlandse literatoren met wie hij goede contacten heeft onderhouden was Jan Jacob Mauricius (ook wel Joan Jakob gespeld, in de achttiende eeuw was men vaak slordig met het spellen van eigennamen), een naam  die we goed kennen uit de Surinaamse geschiedenis. Mauricius leefde van 1692 tot 1768 en was niet alleen een tijdgenoot, maar in veel opzichten tevens een geestverwant van Voltaire (Van der Meiden 2000). Mauricius was in zijn tijd een zeer beroemd man. De manier waarop hij in 1711 als jonge man in Nijmegen de joden verdedigde  die ervan beschuldigd waren een Christenkind vermoord te hebben om het bloed te  gebruiken bij de besnijdenis van Joodse jongens, toont ons een onafhankelijk denkende geest (Van der Meiden 1980) en roept de vergelijking op met Voltaire in zijn verdediging van Calas. Alleen liep Mauricius in deze bijna een halve eeuw op Voltaire voor. Mauricius verbleef in die jaren in Nijmegen, waar hij een veefokkerij had. Die was niet erg succesvol en hij legde zich vervolgens op de landbouw toe in de Beemster, waar hij  pensionaris werd van de stad Purmerend.  In 1725 werd hij resident  (gezant) van de Republiek in Hamburg.

Jan Jacob Mauricius (1692 – 1768)

Naast deze bezigheden maakte hij naam als dichter. In 1740 maakte hij een reis, onder andere naar de Republiek en het was in dat jaar dat hij samen met Voltaire gedineerd heeft bij de Franse ambassadeur in Den Haag, Gabriel-Jacques de Salignac, marquis de Fénélon. Bij die gelegenheid heeft Fénélon aan zijn beide gasten het manuscript getoond van Télémaque, het meesterwerk van zijn beroemde oom. Over dit bezoek heeft Mauricius bericht in zijn Onledige Ouderdom  (1765-1766)  p.63. In zijn boek over Mauricius heeft C.A. van Sijpesteijn ten onrechte gezegd dat de maaltijd plaatsgevonden had in Parijs, een fout die latere  auteurs, waaronder ikzelf, hebben overgenomen (Van Sijpesteijn p.14). Dat komt omdat Mauricius alleen vermeldde dat het bezoek ‘tijdens een reis’ had plaatsgevonden en Van Sijpesteijn zich niet realiseerde dat Voltaire in 1740 in de Republiek verbleef.

Dichtlievende uitspanningen door J.J. Mauricius (1753)

In 1742 solliciteerde Mauricius naar de vrijgekomen post van gouverneur van Suriname. De motieven van Mauricius om deze post te ambiëren zijn velerlei geweest. Hij heeft zelf hardnekkig ontkend dat financiële motieven een rol hebben gespeeld, maar of hij bij die ontkenning blijk gaf van zelfkennis en oprechtheid is de vraag. Het was namelijk niet alleen de post van gouverneur die hij ambieerde. Hij wilde ook in Suriname een suikerplantage beginnen en daarnaast het bezit  beheren van de afwezige, schatrijke eigenaar S.L. Neale. Ook nam hij zijn hele familie mee en het was duidelijk dat hij van plan was zich blijvend in Suriname  te vestigen. Verder geloofde hij dat het klimaat in Suriname heilzaam zou zijn voor zijn borstkwaal, zijn levenslange onderwerp van veel klaagzangen. Vrienden  die meer inzicht hadden in de situatie in Suriname  en de persoonlijkheid van Mauricius raadden hem af naar Suriname te gaan, maar hun adviezen  sloeg hij in de wind (Van der Meiden 2008: 100-101).

Candide ontmoet een Surinaamse slaaf

In de eerste jaren leek overigens het bestuur van Mauricius succesvol te zijn en bij een uiteindelijk oordeel over zijn bestuur moet in ogenschouw worden genomen dat de positie van een gouverneur in Suriname buitengewoon moeilijk, zo niet onmogelijk was. De hoogst persoonlijke beschouwingen van Mauricius over zijn Surinaamse ervaringen zijn fascinerend, niet alleen om het inzicht dat zij geven in de Surinaamse problematiek, maar ook vanwege het licht dat zij werpen op zijn karakter. Tijdens zijn werk aan een dissertatie over een onderwerp uit de Surinaamse geschiedenis raakte ook Ruud  Beeldsnijder geboeid door de persoonlijkheid van Mauricius en publiceerde over hem in OSO (Beeldsnijder).

Tot een evenwichtiger oordeel over zichzelf hebben de Surinaamse perikelen Mauricius overigens niet gebracht. Nadat hij teruggeroepen was om zich in de Republiek te komen verantwoorden, werd hij in 1753 gerehabiliteerd. Hij deed daarna enige opmerkelijke uitspraken. In 1755 had hij over zichzelf het volgende  gedicht gemaakt, ‘In het stamboek van den heer Gerard Muyser’,  (Mauricius 1762 : 9) :

‘k Heb drie-en-zestig jaar in ‘aards gewoel versleeten
De een pryst my, daar my de ander laakt.
Wie heeft zyn’ fouten niet? Wie is op aard volmaakt?
Toch is myn naam bekend by Staatsliën en Poeëten.
Elk kent Mauricius. Maar ’t geen my het meest verdriet,
Op drie-en-zestig jaar ken ik my zelf nog niet.

Een moderne beschouwer zal dit oordeel van Mauricius  over zichzelf wellicht afdoen als een getuigenis van een overmatige eigendunk. Van meer zelfkennis getuigt zijn opmerking uit 1753 in zijn Voorrede tot zijn Dichtlievende uitspanningen dat hij verwachtte dat zijn berichten uit Suriname zijn naam langer in het geheugen zouden doen houden dan al zijn ander werk.

Het is opmerkelijk dat zijn band met Voltaire zo weinig bijgedragen heeft aan zijn bekendheid bij het nageslacht. Een persoonlijk archief van Mauricius is niet bewaard gebleven. Persoonlijke brieven van hem aan Voltaire zijn niet bekend geworden. We moeten het doen met twee (tot voor kort niet vermelde ) verwijzingen naar hem in brieven van Voltaire uit 1763, waarin deze over Mauricius duidelijk met genegenheid sprak als ‘un vieux fou’ en ‘ce vieux bonhomme’ (Voltaire, 1981 p. 105 en 204, geciteerd bij Van der Meiden 2008: 158. Noot 338). Ook heeft Voltaire in 1762  niet bewaard gebleven brieven van Mauricius  beantwoord (Van Strien: 92 noot 53).

Er is echter een nog spectaculairder gegeven. Enige tijd geleden meende ik in een drang naar perfectie het boek van Voltaire over Lodewijk XIV te moeten lezen: zijn werken over Karel XII en Peter de Grote kende ik al: vooral het boek over Karel XII had ik in jeugdige ontvankelijkheid met genoegen gelezen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de lectuur van het boek over Lodewijk XIV niet meeviel en ik enige keren met moeite de neiging heb weerstaan de lectuur te staken. Gelukkig heb ik dat niet gedaan en zelfs heb ik het in 1753 verschenen Supplément au siècle de Louis XIV doorgeworsteld. Toen ben ik van mijn stoel gevallen. Voltaire beschrijft hier hoe hij in 1741 gedineerd had in Den Haag bij de ambassadeur Fénélon, die hem het manuscript had laten zien van Télémaque , het boek van zijn beroemde oom. Voltaire zegt dat daarbij aanwezig was ‘un homme très connu’, die kon getuigen wat er die avond besproken was. De naam van die ‘zeer bekende man’ noemt hij niet en ook de bezorger van de door mij gelezen uitgave vermeldde die niet (Voltaire 1957: 1273). Andere uitgaven van Voltaires verzamelde werken gaven evenmin informatie wie die ‘zeer bekende man’ was.

Maar er is geen twijfel. Het was Mauricius. Weliswaar vermeldt Voltaire het jaar 1741 en Mauricius noemt 1740, maar beide heren hebben pas vele jaren later melding gemaakt van het gebeuren en in een jaartal vergist iedereen zich wel eens. Volkomen duidelijk is hoezeer Mauricius in later jaren in  de vergetelheid was geraakt. De teksten van Voltaire zijn alle met veel zorg bewerkt en geen van de Franse redacteuren is op de gedachte gekomen dat het hier Mauricius betreft. Maar ook is duidelijk dat de uitspraak van Mauricius ‘Elk kent Mauricius’ geen grootspraak was. Twee jaar eerder had de toen al wereldberoemde Voltaire over hem in soortgelijke bewoordingen gesproken.

Pim van der Meiden

R.Beeldsnijder, 1996- Gouverneur Mauricius in zijn eerste brieven en journalen in: OSO 15 ,1, p. 55-67.
Guwy,France, 1995 – Voltaire, help!, Amsterdam:Balans.
J.J.Mauricius , 1753-1754 – Dichtlievende Uitspanningen, Amsterdam : De Groot en Schouten.
J.J.Mauricius , 1762 – Besluit der dichtlievende uitspanningen, Amsterdam: De Groot en Schouten.
Meiden,G.W. van der, 2000 – Een lofdicht op Peter de Grote in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, 23, nr.1, p. 30-35.
Meiden, G.W.van der, 1980 – Bloedbeschuldiging te Nijmegen in: Maatstaf 28, nr. 10, p. 86-92.
Meiden, G.W. van der, 2008 – Betwist Bestuur. De eerste eeuw bestuurlijke ruzies in Suriname 1651-1753, Amsterdam: De Bataafsche Leeuw.
Van der Sterre,J.P. ,2006 – Voltaire en de Republiek , Amsterdam/Antwerpen: Atlas.
Van Strien, Kees 2011 – Voltaire in Holland, 1736-1745, Leuven:Peeters.
Van Sijpesteijn, C.A. 1858 – Mr.Jan Jacob Mauricius,’s Gravenhage: Van Cleef.
Voltaire, 1958 – Romans et Contes. Paris:Garnier.
Voltaire, 1957 – Oeuvres historiques, Paris: Gallimard.
Voltaire,1981 – Correspondance VII, ed. Th.Besterman. Paris:Gallimard.

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Histoire d’une franco-indienne (1787)

07 Saturday Sep 2013

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, French books

≈ Comments Off on Histoire d’une franco-indienne (1787)

Tags

fiction, Frans Guyana, Indianen, West-Indies

Histoire d’une franco-indienne, écrite par elle-même.  Anoniem. Paris:  Buisson, 1787.

De Surinaamse Bibliotheek groeit nog steeds. Niet alleen vanwege nieuw uitgegeven werk. Regelmatig duiken er ook oude boeken op die tot nu toe volledig onbekend waren. Een aantal jaar geleden verwierf Buku Bibliotheca Surinamica: 

“Histoire d’une franco-indienne , écrite par elle-même.  Paris:  Buisson, 1787”.

In Nederlandse bibliotheken zult u tevergeefs naar dit boek zoeken. Alleen de Bibliothèque National in Parijs en een drietal Duitse universiteitsbibliotheken beschikken over een exemplaar. Behalve haar zeldzaamheid is het boek om een aantal redenen bijzonder. Allereerst is de vertelster, Cécile, een vrouw die haar licht laat schijnen over een interraciale liefdesrelatie.

Caraiben_meisje Mia

De vertelster noemt zichzelf een ‘franco-indienne’. De vraag is natuurlijk of het hier werkelijk om een ‘indiaanse’ handelt. In elk geval kiest zij ervoor zich vanuit een autochtone blik de wereld om haar heen te beschrijven. Het merendeel van de 18e eeuwse boeken waarin Surinaamse marrons of inheemsen worden beschreven staan bol van exotiserende retoriek. Dit boek vormt een verademende uitzondering op die regel.

Het verhaal begint met de vraag; “Is het een geluk om mooi te zijn?” Cécile vertelt over haar leven en de gevaren die uiterlijke schoonheid met zich meebrengen. Zo komt zij in aanraking met boeven en de zwarte kanten van het nachtleven in Amsterdam. Maar samen met haar geliefde vluchten zij op een schip naar de kolonie Suriname. Cécile komt op de plantage Alkmaar aan de Commewijne terecht. Daar wordt zij ontvoerd door twee gevluchte slaven. Eén van hen, Sipparipabo,  neemt haar tot zijn vrouw. Hij is de zoon van een Senegalese landheer die zelf in slaven handelde. Toen hij hoorde dat zijn geliefde als slavin naar Amerika getransporteerd te worden gaat hij vrijwillig mee. Maar zij moet achterblijven op St. Eustatius en hij wordt naar Suriname gebracht.

indianenmoeder met kinderen 1905

Cécile en Sipparipabo krijgen samen een zoon die ze Alexis noemen. Maar dan wordt Sipparipabo gevangen genomen door een Europeaan die aan het hoofd van een patrouille staat. Cécile wordt door hem het hof gemaakt. Maar zij weet met man en kind over de Commewijne te vluchten. Zij komen terecht bij een inheemse stam die onder leiding staat van Cacique. Deze wil dat zij zijn opvolgster wordt omdat hij van mening is dat Cécile zijn verloren dochter is. Daarvoor moet zij echter afstand doen van haar kinderen en haar man en krijgt zij de ‘indiaan’ Imolaka als haar man toegewezen. Zij beleeft de meest verschrikkelijke avonturen die eindigen met de opofferingen van haar dochter (die niet van Sipparipabo blijkt te zijn maar van de patrouilleleider). Later doodt Sipparipabo hun zoon Alexis en berooft hij ook zichzelf van het leven.

Stedman_arowak

Nergens is het verhaal saai of ongeloofwaardig. Deze roman is zeer realistisch geschreven en de auteur heeft zich zeer goed verdiept in de 18e eeuwse situatie in Suriname. De complexiteit van de 18e eeuwse slavenmaatschappij komt hier goed naar voren.

Carl Haarnack

Lees verder:

Oratie van prof. Michiel van Kempen gehouden op 8 juni  2007 aan de Universiteit van Amsterdam:  http://dare.uva.nl/document/362264

https://bukubooks.wordpress.com/2009/11/16/franco-indienne/

 

franco_indienne

franco_indienne2

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Voyage a la Guiane et a Cayenne (1789)

11 Sunday Mar 2012

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, French books, Parbode

≈ Comments Off on Voyage a la Guiane et a Cayenne (1789)

Tags

flora & fauna, Frans Guyana, German, Illustrated Books, plantages, Slavery, West-Indies

Voyage a la Guiane et a Cayenne, fait en 1789 et années suivantes. Contenant une description géographique de ces contrées, l’histoire de leur découverte, les possessions et etablissemens des Français, des Hollandais, des Espagnols et des Portugais … Le climat, les productions de la terre, les animaux, les noms des rivières, leurs coutumes et le commerce … Les particularités les plus remarquables de l’Orenoque et du fleuve des Amazones. Des observations … Suivi d’un vocabulaire français et galibi … Par L….. M…. B…., armateur …1798  L’Éditeur in Paris (Louis Prudhomme).

In het diplomatieke verkeer in de 18e eeuw was niet het Engels maar het Frans de belangrijkste taal die adel en gegoede burgerij in Europa gebruikten. Ook voor literatuur en wetenschappelijke boeken was de Franse taal beslist geen uitzondering. Dit boek werd geschreven door Louis-Marie Prudhomme (1752 – 1830) die zijn carriere als bibliothecaris en boekbinder begon. Later werkte hij als uitgever en schrijver. Dat was in die tijd een gevaarlijk beroep waarvoor hij verschillende malen, vanwege het  revolutionaire klimaat in Frankrijk, in de gevangenis belande.

Louis-Marie Prudhomme

Het boek begint met een uiteenzetting over de flora en fauna van het gebied van de Guyana’s. Ook de leefwijze van de indianen die in het gebied tussen de rivier de Orinoco en de Amazone leven komt ruim aanbod. Het boek bevat een prachtige kaart van het gebied (met een inzet van Cayenne) en een aantal fraaie etsen. Voor ons is het natuurlijk interessant om te kijken wat de auteur over Suriname schrijft. Allereerst steekt hij de loftrompet over de Nederlanders. Zij hebben door het droogleggen van moerassen en het graven van kanalen voor vruchtbare gronden gezorgd. Ook de hele geschiedenis van de kolonisatie van Suriname wordt onder de loep genomen. Het bestuur van de kolonie vindt plaats vanuit Amsterdam waar een college bestaande uit magristraten van de stad Amsterdam, van de West-Indische Compagnie (WIC) en de familie van Sommelsdijk. Als een meester een slaaf de vrijheid wil schenken, zo schrijft Prudhomme, is hij verplicht een manumissiebrief (lettres de franchise) te kopen. Zonder dit document kan geen enkel zwart persoon christelijk onderricht krijgen, noch gedoopt worden. Ook moet hij zorgen dat de ex-slaaf een beroep leert zodat hij in zijn eigen onderhoud kan voorzien. Als een slaaf vader wordt dan laat hij zijn meester een naam uitkiezen; als het een meisje is dan beslist de meesteres. De Europese bevolkingsgroep definieert Prudhomme als die groep mensen die geboren is uit Europese vaders (!). Onder hen bestaat er een grote vrijheid die, volgens Prudhomme, in Frankrijk niet bestaat.

Dit boek is geen reisverslag maar is door de auteur samengesteld uit bronnen die hij in Europa geraadpleegd had. Toch behoort het tot de 18e eeuwse klassiekers over de Guyana’s en geeft ons inzage in het beeld van bijvoorbeeld indianen en de slavernij,  dat men in Europa voorgeschoteld kreeg. Tien jaar na publicatie verscheen er een Duitse vertaling: Reise nach Guiana und Cayenne, nebst einer Uebersicht der ältern dahin gemachten reisen …. Frankfurt, Anton Pichler, 1799.

Carl Haarnack

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Dagverhaal der lotgevallen van Pichegru, Barthélemy …… en Ramel (1797)

21 Sunday Aug 2011

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Dutch books, French books, Parbode

≈ Comments Off on Dagverhaal der lotgevallen van Pichegru, Barthélemy …… en Ramel (1797)

Dagverhaal der lotgevallen van Pichegru, Barthélemy, Villot, Aubry, Dossonville, Le Tellier, La Rue en Ramel, uitgebannenen uit Frankrijk naar Guijane, na den 18 fructidor (4 sept. 1797). Behelzende de wreede en barbaarsche wijze, op welke zij behandelt zijn geworden op op weg van Parijs naar Rochefort en vandaar naar Caijenne, de mishandelingen, ziektens en ongemakken, welke zij aldaar en in het fort Sinamarij hebben uitgestaan. Voorders, hoe zij in kleene prauw ontvlugt te Suriname, vervolgens in Berbices en vier hunner van daar, op een Engelsch fregat, in Engeland behouden zijn aangekomen.  J.-P. Ramel. Utrecht: G.T. van Paddenburg en Zoon, 1799.

 

Dat Suriname een belangrijke plaats inneemt in de Europese geschiedenis hebben we al vaak betoogd. Dat relatie tussen het gezag in de Kolonie Suriname en Frankrijk aan het eind van de 18e eeuw op zijn zachtst gezegd moeizaam  was blijkt in dit bijzonder zeldzame boek. Jean-Pierre Ramel (1768- 1815) was een Franse Generaal gedurende Franse revolutie (1789-1799). Maar in 1797 wordt hij, verdacht van royalistische sympathieën, tezamen met o.a. Pichegru, Barthélémy, Laffon de Ladebat, Barbé-Marbois, Villot en Aubry gevangen gezet en gedeporteerd naar de strafkolonie in Frans-Guyana. Ze werden uiteindelijk opgesloten in een fort in Sinnamary. Ontsnapping via het oerwoud richting de Portugese kolonie in Brazilië leek onmogelijk. Generaal Pichegru (1761-1804), die een grote rol had gespeeld bij de verovering van de Nederlanden door de Franse legers in 1794, beschikte over contacten in Suriname. Op 3 juni 1798 ontsnapten in totaal acht man in een korjaal met een soort van zeiltuig, zonder proviand en zonder water. Ze hoopten in twee dagen de Motkreek te bereiken maar de wind ging liggen. Honger, dorst, de brandende zon en de haaien die rondom het krakkemikkige vaartuig zwommen maakten de vlucht tot een hel. Pas op 8 juni bereikten zij de post Oranje bij de Motkreek. Omdat zij geen vlag voerden werden zij door de Nederlandse troepen beschoten. Uiteindelijk sloeg door hevige storm hun bootje om en wisten zij tenauwernood, zwemmend de kust te bereiken. Na twee dagen werden de schipbreukelingen ontdekt door twee Duitse soldaten van de Brandwagt aan de Motkreek. Zij werden door gouverneur Friderici uitgenodigd naar Paramaribo te komen. In twee tentboten werden zij over de Commewijne naar Paramaribo gebracht. Bij Fort Amsterdam klonken ter verwelkoming 50 kanonschoten. De stad was feestelijk verlicht en een grote menigte was uitgelopen om hen te ontvangen. Zij werden van het ene feest naar het andere gesleept. De authoriteiten in Cayenne waren inmiddels op de hoogte van het feit dat de vluchtelingen zich in Suriname moesten bevinden. Via Berbice en Demerara konden Ramel, Pichegru en twee anderen met een fregat naar Engeland varen.

Carl Haarnack

Memoirs of Adj. Gen. Ramel. Containing certain facts relative to the eightheenth Fructidor […] Translated from the French edition, Hamburgh, 1799, by C. L. Pelichet.

Het relaas van Ramel en zijn medegevangenen was een regelrechte bestseller toen zijn boek in 1799 verscheen. Er verschenen in datzelfde jaar verschillende Franse edities; gedrukt in in Londen, maar ook in bijvoorbeeld Leipzig. Maar er verschenen direct ook vertalingen in het Nederlands, Engels, Italiaans, Zweeds en Duits. Dit boek markeert niet alleen de bijzonder turbulente Franse revolutie maar ook de oorlogen tussen de Fransen en Engelsen en de wisselende loyaliteit in de Nederlanden. De Europese kolonieën speelden daarin vaak een belangrijke rol.

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
← Older posts
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 883 other followers

Recent

  • Niederländisch- Ost- Und Westindien. S. Friedman (1860)
  • De ronselaar, of De gestoorde reis naar Surinamen. G. Behacker (1818)
  • Europeesche Kolonisatie in Suriname. Pyttersen (1896)
  • De Slavernij in Suriname. J. Wolbers (1853)
  • Njoe-Jaari-Singi voe Cesaari. Utrecht: Braga (1843)
  • Het papieren erfgoed van Carl Haarnack
  • Emma Lashley, apotheker te Paramaribo (1909-1993).
  • Julius Hille, arts op Fort Nieuw Amsterdam (1831-1839)
  • Friedrich Voltz (1828-1855) in Suriname
  • Charles Douglas (1853-1943)
  • Frederik Andreas Kühn (1782-1828), chef van het Militair Hospitaal Suriname.
  • Consideratien der WIC over Suriname (1687)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana Duits Dutch EBG English expedities fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen Judaica jurisdiction katholieken kinderboek koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie marrons medical muziek Onderwijs photos plantages reizen religie religion Slavery Stedman theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

Cancel

 
Loading Comments...
Comment
    ×
    loading Cancel
    Post was not sent - check your email addresses!
    Email check failed, please try again
    Sorry, your blog cannot share posts by email.
    %d bloggers like this: