Tags
Il costume antico e moderno ovvero storia del governo, della milizia, della religione, delle arti, scienze ed usanze di tutti i popoli antichi e moderni provata coi monumenti dell’antichita’ e rappresentata con analoghi disegni. Terza edizione. America. Door Giulio Ferrario. Luogo di stampa: Torino: Fontana, 1831.
We hebben het in deze rubriek vaker gehad over Suriname-boeken die in een vreemde taal verschenen. In de regel ging het hierbij om boeken die in het Engels, Duits of Frans verschenen. Het Italiaanse taalgebied kwam er tot nu toe karig vanaf. Toch zijn er in de 18e en 19e eeuw belangrijke titels waarin Suriname een rol speelt. Zo verscheen er in 1818 in Milaan bij Sonzogno een Italiaanse vertaling van de Narrative of a five years’ expedition against the revolted negroes of Surinam (1796) van kapitein John Gabriel Stedman. Deze publicatie kreeg de titel mee Viaggio al Surinam e nell’interno della Guiana.
Giulio Ferrario (1767-1847) was een intellectueel, uitgever, drukker en bibliothecaris uit Milaan. Hij studeerde rechten maar verlegde zijn aandacht en toewijding naar de literatuur en de bestudering van de oude Griekse en Romeinse culturen. In 1802 werkte hij als bibliothecaris bij de Biblioteca di Brera, één van de grootste bibliotheken van Italië. Aan het eind van de 19e eeuw kreeg deze bibliotheek de status van staatsbibliotheek. In deze bieb vinden we veel belangrijke 18e en 19e eeuwse boeken over Suriname. In 1834 werd Ferrario directeur van deze bibliotheek. In deze rol was hij verantwoordelijk voor aantal belangrijke publicaties over graveerkunst, theater, architectuur en kostuums van het beroemde Scala theater. Tussen 1817 en 1834 publiceerde hij zijn monumentale werk Costume antico e moderno. Dit encyclopedisch werk bevatte oorspronkelijk maar liefst 21 banden en bevat meer dan 1500 handgekleurde platen van modern en antieke kleding en architectuur. Later werden er nog delen toegevoegd en kwam het totaal op 37. Ferrario schrijft over de geschiedenis, politiek, krijgsmacht, godsdienst, kunst, wetenschap van álle mensen en culturen in de hele wereld. Inderdaad geen sinecure maar aan het begin van de 19e eeuw ontstond er in Europa een grote behoefte aan kennis en onderwijs vooral over verre volken en culturen.
Het gedeelte over Amerika beslaat vier banden. De vierde band daarvan schrijft Ferrario over Brazilië, de Guyana’s, de kleine en grote Antillen en ook nog iets over Buenos Aires. Wij concentreren ons maar vooral op wat de auteur over Suriname (‘La Gujana Olandese’) te vertellen heeft. Hij is er weliswaar nooit geweest maar zijn kennis over deze Nederlandse kolonie is bijzonder groot. Dat is vooral te danken aan de enorme bibliotheek die hij tot zijn beschikking had. Zo maakt hij gebruik van literatuur van 16e en 17e eeuwse ontdekkingsreizigers zoals Walther Raleigh en Robert Harcourts (1613). Ferrario geeft een lijst van auteurs wiens boeken die hij gebruikt heeft: Herlein (1718), Maria Sybilla Merian (1705), Pistorius (1763), alle werken van Fermin (1765-1770), Bancroft (1769), Hartsinck (1770), Stedman (1796), Riemer (1803) en nog een berg aan Franse cartografen, reizigers en wetenschappers. Uitvoerig gaat hij in op de ligging van het land, het klimaat en de vegetatie. Ook de medicinale werking van gewassen ontbreekt niet. Ferrario geeft hoog op over de werking van het koortswerende middel ‘Quassia’ (kwasibita). Hij noemt hierbij ook de ‘ontdekker’ de granman Quassie. De in Suriname voorkomende vissen, bomen en rivieren passeren de revue. Verder gaat de auteur in op de ‘indianen’; hun wapentuig, oorlogsvoering, godsdienst, religie, huwelijk, begrafenisrituelen maar ook de beroepen die vrouwen uitvoeren. Die houden zich o.m. bezig met het planten van manioc, bananen, yams en andere knolgewassen. Daarnaast knopen zij de bedden (hangmatten) en maken ze keukengerei. Ook gaat hij uitvoerig in op de stad Paramaribo. De straten en tuinen doen, volgens Ferrario, niet onder voor die van de elegantste in Europa.
Als het over de slechte behandeling van de zwarte bevolking gaat windt hij er geen doekjes om. De Europeanen drinken het regenwater dat in reservoirs wordt opgevangen. Het water uit de putten is voor het vee en de ‘Negri’ (‘negers’). Iedereen slaapt in hangmatten maar de ‘negers’ slapen op de grond. Er zijn in de kolonie 2029 ‘witten’ (Bianchi), 3075 mulatten en ‘vrije zwarten’ en bijna 52.000 slaven. De rijkdom van de Europese families is groot en kan ook afgemeten worden aan het aantal slaven dat in hun huishouden werkt; soms wel tot 20 of 30. Hij schrijft verder over het zware leven op de plantages. Aan de wrede behandeling van de slaven wijdt Ferrario een apart hoofdstuk. Ik zal u hier de gruwelijke verhalen over zweepslagen die het vlees openrijten besparen.
Het omvangrijke werk van Ferrario is vooral zo succesvol geworden door de vele (vaak handgekleurde) gravures die er in voorkomen. Als we de afbeeldingen tellen die specifiek betrekking hebben op Suriname dan komen we op minimaal acht stuks. Daaronder zijn er een aantal van de inheemse bevolking. Ook is er een mooi gezicht op de Waterkant van Paramaribo (Citta di Paramaribo) en één van de muziekinstrumenten van Afrikaanse slaven.
Intrigerend zijn de afbeeldingen die zijn ontleend aan Stedmans ‘Narrative’. Die bestaan vooral uit samenstellingen van verschillende gravures die we uit Stedman kennen. Zo is er één waarop we Stedman zelf zien, terwijl een aantal slaven een Aboma in de boom hebben gehesen. In dezelfde afbeelding zien we granman Quassie die wijst op een gewas, het quassiehout. Ook is er één afbeelding waarin we een pijprokende planter zien en een slavin die hem koffie schenkt (‘Piantatori di Suriman’- sic). Daarnaast zien we twee basja’s die een slaaf geselen (in de originele Stedman gravure ligt de slaaf: ‘The Execution of breaking on the rack’). Links daarvan herkennen we de bekende Stedman prent die in de eerste Engelse editie heet ‘Flagellation of a Female Samboe Slave’ heet. Tenslotte zien we een afbeelding die geïnspireerd is op ‘A female Quadroon slave of Surinam’.
Van dit omvangrijke werk van Giulio Ferrario verscheen gelijktijdige een editie in het Frans: ‘Le Costume Ancien et Moderne ou Histoire du gouvernement, de la milice, de la religion, des arts, sciences et usages de tous les peuples anciens et modernes d’après les monuments de l’antiquité et accompagné de dessins analogues au sujet par le Docteur Jules Ferrario.’
Vermoedelijk is deze uitgave de grootste 19e eeuwse ‘beeldbank-encyclopedie’ van de wereld. Ferrario maakt in zijn werk ook direct duidelijk dat Suriname een belangrijke kolonie was. Niet zonder reden heeft hij er belangrijk gedeelte van zijn Amerika-verhaal en maar liefst acht platen aan gewijd. Zijn bewondering geldt voor de enorme bloei van de plantage-economie maar hij vergeet niet, zoals sommige reizigers in de 18e en 19e eeuw, te vermelden tegen welke prijs dat tot stand werd gebracht, namelijk het bloed, zweet en tranen van de slavenbevolking.
Vanwege de vele prachtige illustraties is een goede en complete set zeer zeldzaam en haast onbetaalbaar. Daarom zien handelaren er vaak brood in om de prenten los te verkopen. Voor het complete werk heeft u een paar duizend euro’s nodig. Maar met een beetje geluk kunt u misschien voor een paar tientjes één van de Surinaamse prenten op de kop tikken.
Carl Haarnack
zie ook: