• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: British Guiana

Natural history of Guiana. Edward Bancroft (1769)

21 Sunday Aug 2016

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Bibliotheca Surinamica, English books

≈ Comments Off on Natural history of Guiana. Edward Bancroft (1769)

Tags

British Guiana, flora & fauna, Indianen, plantages, religie, West-Indies

An essay on the natural history of Guiana, in South America : containing a description of many curious productions in the animal and vegetable systems of that country. Together with an account of the religion, manners, and customs of several tribes of its Indian inhabitants. Interspersed with a variety of literary and medical observations. In several letters. London: Edward Bancroft. T. Becket and P. A. de Hondt, 1769.

Bancroft-pic

Edward Bancroft (1745-1821)

Eén van de belangrijke doelstellingen van deze rubriek is om u kennis te laten maken met onbekende boeken uit de Surinaamse bibliotheek. Deze is uitgebreider en diverser dan doorgaans wordt aangenomen. An essay on the natural history of Guiana is zo’n titel die door wetenschappers en verzamelaars vaak over het hoofd wordt gezien. Edward Bartholomew Bancroft werd geboren in Westfield, Massachusetts, in 1745. Hij werd opgeleid tot arts en chemicus maar hij liep weg van zijn baantje als leerling-arts. Over zijn rol als dubbelspion voor de Amerikanen en Engeland is al veel geschreven. Wij beperken ons hier tot zijn tijd in Nederlands Guiana en zijn boek. Op 19 jarige leeftijd kwam hij in de Nederlandse koloniën terecht waar hij in 1763 als arts op een suikerplantage werd aangesteld. Hij verliet Zuid-Amerika weer in 1766. Drie jaar na zijn vertrek publiceerde hij in 1769 zijn boek An Essay on the Natural History of Guiana.

Marowijne

Bancroft schrijft over de Nederlandse bezittingen in Zuid-Amerika die zich uitstrekken van het stroomgebied van de rivier de Pomeroon, in het huidige Guiana, tot aan onze eigen Marowijnerivier. Het boek is een bundeling van vier brieven die Bancroft in 1766 stuurde aan zijn broer Daniël. In de eerste brief schrijft hij vooral over de bomen en gewassen (cacao, koffie, katoen, cassave en bananen bijvoorbeeld). In zijn tweede brief gaat hij vooral in op de fauna in het gebied. Hij schijft over de vogels zoals papagaaien en valken maar ook over tijgers en vleermuizen. Daar zullen vooral biologen, ornithologen en andere liefhebbers van genieten. Maar is de derde brief zijn de oorspronkelijke inwoners aan de beurt. Hij beschrijft de ‘indianen’ van de Guiana’s en onderscheidt vier stammen: de Carribbees, Accawaus, Worrows en Arrowauks. De indianen hebben vele weggelopen slaven gedood en werden rijkelijk beloond, door het koloniaal gezag,voor elke afgehakte hand die getoond kon worden. Daar aan voegt hij toe dat de indianen de gewoonte hadden om hun vijanden, die zij in de strijd gedood hadden, op te eten. Tot dan toe was er over het leven en gewoonten van indianen weinig geschreven. Bancroft weet veel te vertellen over de gebruiken en gewoonten van de inheemse bevolking.

Prent indianen Gallina 1825

‘Indianen’ door Gallina (1825)

De slavenopstand in Berbice in 1763 wordt uitvoering behandeld. Honderden van de opstandige slaven werden verbrand of geradbraakt met alle verschillende vormen van wreedheid waarvoor de Nederlanders bekend stonden, zo schrijft Bancroft. Net als in de andere West-indische koloniën neemt de slavenstand snel af als deze niet wordt aangevoerd met aanvoer van nieuwe slaven uit Afrika. De zware arbeid en de onderdrukking zijn de belangrijkste redenen daarvoor volgens de auteur. Als laatste gaat Bancroft in op verschillende ziekten die zich voor doen, zoals lepra.

Om de geschiedenis van Suriname te kunnen begrijpen is het belangrijk om het ook in de bredere context van de Nederlandse koloniale politiek in heel Guiana te bekijken. De geschiedenis van Demerara, Essequibo en Berbice (die nu tezamen buurland Guiana vormen) kunnen niet los worden gezien van die van Suriname.

Carl Haarnack

 

titelpagina Bancroft

?

 

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung. Ferdinand Denis (1829)

17 Tuesday Feb 2015

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, French books, German books

≈ Comments Off on Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung. Ferdinand Denis (1829)

Tags

British Guiana, Duits, Frans Guyana, French, Indianen, marrons, Slavery, Stedman

Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung des jetzigen natürlichen und politischen Zustandes, und der verschiedenen Bewohner dieses Theils von Süd-Amerika. Ferdinand Denis. Leipzig: Hartleben, 1829.

In deze rubriek proberen we onbekende en zeldzame boeken waarin Suriname centraal staat onder de aandacht te brengen. Eén maatstaf om te bepalen of een boek daadwerkelijk zeldzaam is door te kijken hoe vaak het in bibliotheken voorkomt of hoe vaak het te koop wordt aangeboden. Dit boekje van Ferdinand Denis (1798- 1890) verdient zonder meer het predikaat zeldzaam. Alleen bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag vinden we de eerste Franse editie (La Guyane, ou histoire, mœurs, usages et costumes des habitans de cette partie de l’Amérique : édité par Nepveu en 1823). Van de Duitse vertaling bestaan er twee drukken. Van deze vertalingen vinden we een handje vol exemplaren in Duitse universiteitsbibliotheken en een paar in de VS. De collectie Buku- Bibliotheca Surinamica beschikt over zowel de Franse- als de Duitse editie. Alleen al de afbeeldingen maken het de moeite waard dit boek eens beter te bekijken.

Ferdinand Denis

Ferdinand Denis

 

Ferdinand Denis werd geboren in Parijs en was historicus en bibliothecaris. Op 18-jarige leeftijd reisde hij met zijn ouders naar Rio de Janeiro in Brazilië. Denis ontpopte zich als veelschrijver. Hij schreef veel artikelen en boeken over Portugese literatuur en over de geschiedenis van Brazilië. Maar ook voor bibliofielen, historici en andere geïnteresseerden in de geschiedenis van Suriname mag Denis geen onbekende blijven. In zijn boek behandelt Denis alle Guyana’s: Frans-Guyana, Nederlands-Guyana (Suriname), Brits-Guyana (Essequibo, Demerara en Berbice), Spaans Guyana en Portugees Guyana (Brazilië). Interessant is dat hij geschiedenis maar ook de natuur, het klimaat, de flora en fauna van deze gebieden in samenhang beschrijft. Verder heeft hij veel aandacht voor de oorspronkelijke inwoners, de indianen. Vooral de indianen van Galibi komen ruim aan bod. Maar een groot deel van het boek is exclusief aan Suriname gewijd.

Guyana Denis 1824 tijger

In Suriname vindt men, zo schrijft Denis, een haast onvoorstelbare verscheidenheid van huidskleuren variërend van het glanzende zwart van de ‘negers’ tot de bijna witte kleur van de ‘Quarterons’. Deze laatste benaming gebruikte men voor mensen met een Europese vader en een moeder die ‘mulat’ (kind van een zwarte moeder en een witte vader) is. Denis is onder de indruk van het grote aantal ‘Quarterons’ dat men in Suriname vindt. De vrouwen uit de groep zijn volgens hem mooi en welgevormd. Hij is niet ongevoelig voor de mode uit die tijd en geeft ons een beeld van de kleding van de ‘Quarterons’.  Zij dragen normaliter een zijden rok versierd met een rand van dundoek, een kort strak corset dat van voren open is zodat een mooi hemd zichtbaar is. Schoenen en kousen dragen zij niet want die zijn alleen aan vrije personen voorbehouden. Omdat te compenseren dragen zij versieringen aan hun voeten en veel juwelen om hun schoonheid te vergoten. Ten slotte dragen ze een hoed met een brede rand om hen voor de zon te beschermen. Heel anders gaan de ‘zwarte’ slavinnen gekleed. Hun bovenlichaam blijft onbedekt en ze verbergen hun naaktheid alleen met een eenvoudig kort schort dat aan de achterkant gesloten is.

Ruime aandacht besteedt de auteur ook aan de akkerbouw in Suriname. De welstand van de Europeanen is overal in de kolonie waarneembaar maar juist in Suriname, zo stelt Denis, horen we (meer dan in andere koloniën) het geweeklaag van de slaven. Maar het is volgens hem juist aan deze ongelukkige slaven te danken dat de akkerbouw (lees: de plantage-economie, ch) zo floreert. Suriname, zo gaat Denis verder, is één van de landen waar de ongelukkigste Afrikanen, onttrokken aan hun vaderland, vreemde bodem bewerken terwijl ze de slechtste behandeling ondervinden. De slaven in Suriname hebben het zo vele malen slechter dan die in Brazilië. Niet alleen worden ze met werk overladen, ze hebben ook zelden het recht zich vrij te kopen. Vervolgens worden een aantal gruweldaden opgesomd die Denis heeft ontleent aan het verhaal van Stedman (Narrative against the Revolted Negroes, 1796). Zo komt een korte beschrijving aanbod van een slaaf die levend aan zijn ribben opgehangen wordt. Ook het afschuwelijke verhaal van Susanna du Plessis die de baby van een slavin, omdat het kind huilt, zo lang onderwater houdt zodat het verdrinkt, ontbreekt hier niet. Stedman wordt hier ook met naam genoemd als de bron waar door verschillende gruweldaden aan de vergetelheid zijn ontrukt. Dennis gebruikt in zijn publicatie ook afbeeldingen die hij aan het boek van Stedman ontleent heeft.

Het persen van de manioc

Het persen van de manioc

Uitgebreid gaat hij in op de opstand van de Marrons die tussen 1726 en 1728 in opstand kwamen, plantages overvielen en probeerden om wapens en munitie. De rebellen, aangevoerd door de ‘mulat’ Adoe, sloten in 1749 vrede met het koloniaal bestuur dat onder leiding van gouverneur Mauricius stond. Ook dit verhaal vinden we terug in Stedman’s verhaal.

Behalve Stedman noemt Denis ook auteurs als Fermin en Malouet. Wij weten dat Denis zelf een aantal jaren in Brazilië is geweest. Daarover schrijft hij dan ook op basis van zijn eigen ervaringen. Uit zijn relaas over Suriname blijkt niet dat hij zelf in het land is geweest. Maar de vergelijkingen die hij trekt met de andere Guyana’s maken zijn verhaal bijzonder interessant.

Carl Haarnack

Het raspen van manioc

Het raspen van manioc

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

De Lantaarn voor 1796

11 Sunday Jan 2015

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Dutch books

≈ Comments Off on De Lantaarn voor 1796

Tags

British Guiana, muziek, plantages, tijdschriften

West-Indische Fragmenten of losse uittrekzels uit een drietal brieven, geschreeven uit de Coloniën Suriname, Demeraeij en de Berbice. Amurath-effendi Hekim-Bachi (Pieter van Woensel). De Lantaarn voor 1796.

plantageSoms duiken op de meest onverwachte plekken en op onverwachte momenten verhalen uit Suriname op. Onlangs kreeg ik een vriendelijk mailtje van Bouwe Lunstra, eigenaar van Antiquariaat Parnassos. Hij bood mij een exemplaar aan van De Lantaarn voor 1796, een tijdschrift dat tussen 1792 en 1801 verscheen. Een klein, eigenlijk onooglijk, boekje van 9 x 12 cm met een beetje een smoezelige papieren band. Niet een boekje waar het bibliofiele hart direct sneller van gaat kloppen. De maker van dit tijdschrift was Pieter van Woensel (1747-1808), schrijver, medicus, denker en wereldreiziger. Van Woensel schreef in dit tijdschrift onder het Oosterse pseudoniem ‘Mijnheer Amurath, hoofdgeneesheer’. Van Woensel had een kritische blik en probeerde door over allerlei uiteenlopende onderwerpen commentaar te leveren de Nederlandse lezers iets van de wereld bij te brengen.

Lantaarn titelblad

Voor ons wordt het pas interessant als we weten dat Van Woensel in 1794 de Nederlandse kolonies in Zuid-Amerika, waaronder Suriname, bezocht. In de editie van 1796 vinden we onder het kopje <Suriname>: “West-Indische Fragmenten of losse uittrekzels uit een drietal brieven, geschreven uit de Coloniën Suriname, Demarij en de Berbice”. De klachten over de ondragelijke hitte, de heftige regenbuien en de muskieten nemen we maar even voor kennisgeving aan.

Interessant wordt het als we iets over het dagelijks leven leren van een ooggetuige in Suriname. Van Woensel schrijft dat de meeste plantagedirecteuren ex-soldaten zijn die hun dienstverband uitgezeten hebben. Dit zijn volgens hem mensen van ‘geringe afkomst, van gebrekkige, verwaarloosde opvoeding en van weinig kunde.’ De echte spil in de kolonie is de administrateur die in de stad woont en soms wel twintig of dertig plantages onder zijn beheer heeft. Van Woensel schrijft over de Groot-Zondag; de dag waarop, éénmaal per jaar, op alle plantages de slaven een kledingstuk, wat stof en een hoed ontvangen. Hij noemt dit de plantage-kermis; er wordt niet gewerkt, maar gedronken en gedanst. Sommigen kunnen doormiddel van een dans anderen betoveren: relata refero. Maar deze dans is ten strengste verboden.

lantaarn1

De verhandelingen van Van Woensel over Suriname, Demerara en Berbice zijn zeer lezenswaardig en geven ons nieuwe informatie over het plantageleven. Uiteraard is de auteur een kind van zijn tijd en zit hij tjokvol met vooroordelen. Hij heeft geen hoge pet op van de slaven en mulatten. Maar hij geeft ons wel zijn eigen beeld, hoe verwrongen dat dan ook mag zijn. En aangezien we zo weinig 18e eeuwse ooggetuigenverslagen uit Suriname hebben is dit er ook één om te koesteren.

Carl Haarnack

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Outalissi, a Tale of Dutch Guiana. Christopher Lefroy (1826)

07 Thursday Nov 2013

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, English books

≈ Comments Off on Outalissi, a Tale of Dutch Guiana. Christopher Lefroy (1826)

Tags

British Guiana, fiction, plantages, Slavery, West-Indies

Outalissi, a Tale of Dutch Guiana. Christopher Edward Lefroy. Hatchard & Son. Londen, 1826 .

Hoe zou het toch komen dat boeken die een kritisch geluid laten horen over de rol van de overheid in de koloniale tijd vaak zo zeldzaam en moeilijk vindbaar zijn? Het dominante geluid in de geschiedschrijving is doorgaans dat van de bovenliggende partij. Dit is een bijzonder zeldzaam boekje dat ik in de afgelopen dertig jaar niet één keer voorbij heb zien komen op een veiling of bij een antiquariaat. Het boek Outalissi kan zonder enige twijfel een abolitionistische roman genoemd worden. Het verhaal is weliswaar in een literair jasje gegoten maar alles, inclusief de voetnoten en de epiloog, zijn er op gericht de lezer er van te overtuigen dat de slavernij een verwerpelijk instituut is en dat het in strijd is met het ware Christendom. Een dergelijk kritisch geluid was anno 1826 in Suriname ongehoord. Het boek verscheen dan ook zonder vermelding van de auteursnaam.

Paramaribo postkantoor

De auteur schrijft in het voorwoord dat hij een manuscript in handen heeft gekregen na de dood van één van zijn kameraden. Deze veel gebruikte 18e en 19e eeuwse truc was er natuurlijk vooral op gericht om iedere verantwoordelijkheid voor de tekst direct af te wijzen. Maar al snel werd duidelijk dat het geschreven was door een rechter van het Gemengd Gerechtshof, Christopher Edward Lefroy (1785-1856)‎. Lefroy werd in 1819 benoemd bij aan dit hof dat erop moest toezien dat de slavenhandel werd bestreden. In 1808 hadden de Engelsen een verbod op de slavenhandel uitgevaardigd. Toen Suriname na het Engelse Tussenbestuur (1804-1816) weer in Nederlandse handen overging werd het verbod op slavenhandel gehandhaafd. Maar tientallen jaren na de invoering van het verbod vond nog steeds op grote schaal smokkel van slaven plaats.

justitia pietas fides

In het boek wordt het verhaald verteld van Outalissi, van koninklijke bloede. Outalissi heeft in zijn geboorteland in Afrika het leven van een Europese schipbreukeling gered. Maar deze zelfde man (volgens Outalissi een ‘Christian traitor’ en ‘ungrateful monster’) keert na enige tijd terug en neemt Outalissi en zijn hele dorp gevangen en voert hen mee in een smokkel-slavenschip naar Suriname. Edward Bentinck, een jonge officier in Nederlandse dienst, speelt in het verhaal een centrale rol. Edward is met zijn detachement gestationeerd in het verafgelegen oostelijke deel van de kolonie Suriname, niet ver van de monding van de Marowijne.  Regelmatig bezoekt hij de plantage Anna’s Grove van ene heer Cotton. Deze plantagehouder heeft een dochter Matilda op wie Edward erg gesteld is. Matilda denk anders over de slavernij dan haar vader. Zij laat de Herrnhutter missionaris Schwartz haar slaven onderrichten over het christendom. Deze quasi verlichte denkbeelden hielden overigens slechts in dat de slaven in een volgende wereld als gelijke van de Europeanen zouden worden beschouwd. Natuurlijk moesten zij dan wel in dit leven goed en eerlijk gedragen. Maar haar vader blijkt illegaal gesmokkelde slaven te kopen van een Franse kapitein genaamd Légere.

slavenmarkt

Bentinck neemt, ondanks zijn vriendschapsband met Matilda en haar vader, zijn verantwoordelijkheid en schrijft aan het gezag in Paramaribo over de praktijken van de Franse slavensmokkelaar. Dit heeft tot gevolg dat de vader van Matilda door de autoriteiten gevangen wordt genomen. Door toedoen van de wrede plantage-directeur van Anna’s Grove, genaamd Hogshead, worden Outalissi (die daar als slaaf te werk is gesteld) en de Herrnhutter missionaris Schwartz gevangen genomen. Outalissi heeft voorkomen dat Hogshead zich vergrijpt aan de jonge slavin Charlotte van Anna’s Grove. Daarom wordt hij nu valselijk beschuldigd door Hogshead en naar Paramaribo afgevoerd. Schwartz wordt ervan beschuldigd de opstandigheid onder de slaven aan te wakkeren. Schwartz wordt gemarteld en ter dood gebracht. Outalissi wordt veroordeeld tot de Spaanse bok. Bij deze zeer wrede straf werd een slaaf vastgebonden aan de polsen. Door een stok te steken achter de boven de armen opgetrokken knieën kon de veroordeelde geen kant meer uit. Vervolgens werd de gestrafte met een bos tamarinde taken zodanig afgeranseld dat er geen vel meer op zijn rug zat.  De wonden werden dan ook nog ingewreven met het bijtende sap van citroenen en kruit (wat tot ondraagbare pijnen moet leiden). Maar Outalissi wacht deze straf niet af maar ontsnapt uit Fort Zeelandia. Uiteindelijk zal hij uit wraak, voor alles wat de ‘christenen’ de slaven aan doen, brand stichten in Paramaribo. In feite werd Outalissi hier als stichter van de grote brand van 1821, waarbij meer dan 400 huizen in de as gelegd werden,  geportretteerd.  Wel redt hij en passant het leven van Matilda. Als dank voor zijn heldendaad wordt hij niet zoals Schwartz gemarteld maar krijgt hij een genadeschot van het vuurpeloton.

Brand 1821 RijksmuseumBrand van 1821 (collectie Rijksmuseum)

Hoewel de auteur in het voorwoord aangeeft dat hij niet één naam in het manuscript heeft gevonden die correspondeert met een in de kolonie levende figuur lijkt de auteur toch zijn best te hebben gedaan om dichtbij de werkelijkheid te blijven. Met een beetje fantasie zou de plantage Anna’s Zorg, gelegen aan de Warrappakreek, model hebben kunnen staan voor Anna’s Grove. Zo maken Edward en Mathilda een wandeling van de plantage naar het nabijgelegen strand. Ook de naam Bentinck lijkt ontleend te zijn aan graaf Charles Bentinck die in 1809 door de Engelsen tot gouverneur van Suriname werd benoemd. De romanfiguur Edward heeft een verleden dat overeenkomsten vertoond met de gouverneur Bentinck. De kapitein van het schip dat in de roman Afrikanen naar Suriname smokkelde heet Légere. Zijn naam werd ontleend aan het schip La Légère, dat in werkelijkheid in 1823 voor de kust van Suriname werd onderschept met aan boord gevangen genomen Afrikanen die als smokkelwaar voor Suriname bestemd waren.

De koloniale autoriteiten waren uiteraard ‘not amused’ na het verschijnen van Outalissi. Tenslotte gaf Lefroy onomwonden blijk van zijn sympathie met de slaven en de strijd van de abolitionisten. In 1829 wordt rechter Lefroy van zijn functie ontheven en teruggeroepen naar Engeland. Het koloniale gezag in Suriname deed verder weinig tegen de smokkel van slaven en werkte hier soms zelfs aan mee. In beslag genomen ‘slaven’ werden soms vrij verklaard en direct te werk gesteld in gouvernementsinrichtingen zoals de houtgronden aan de Coppenamerivier. Geschat wordt dat er rond 1830 zo’n 700 à 800 Afrikanen door het gouvernement in slavernij gehouden werden.

Carl Haarnack

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Gesmokkelde slaven

08 Saturday Dec 2012

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Gesmokkelde slaven

Tags

British Guiana, manumissie, plantages, Slavery, West-Indies

Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde koloniën, bijzonder betrekkelijk de vrijlating der slaven. Utrecht : C. van der Post, 1844-1847.

slave chains

In 1844 werd het tijdschrift ‘Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde koloniën bijzonder betrekkelijk de vrijlating der slaven’ opgericht. Een groep notabelen rond de advocaat en hoogleraar mr. Jan Ackersdijk (1790-1861) pleitte onder invloed van Engelse abolitionisten voor afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën. Het tijdschrift kende maar vier jaargangen en moest door gebrek aan lezers in 1847 worden opgeheven.

Jan Ackersdijck2

Het debat over de afschaffing van de slavernij kwam in Nederland maar moeizaam en laat op gang. Met name onder druk van Engeland werd in 1818 een verdrag met Engeland gesloten om de illegale handel in slaven te bestrijden. Maar door hebzucht van de Nederlandse regering en door corruptie werd zeker tot halverwege de 19e eeuw hier de hand mee gelicht.

In de eerste jaargang van het tijdschrift wordt o.a. aandacht besteed aan het gesjoemel met slaven. Het Gemengde Gerechtshof in Paramaribo moest toezien op naleving van het verdrag tussen Nederland en Engeland dat de slavenhandel verbood en de smokkel van slaven moest tegen gaan. Zij was bevoegd om slavenschepen in beslag te nemen en de slaven vrij te laten. In 1823 werd een slavenschip Las Niveas voor de kust van Suriname in beslag genomen en naar Paramaribo opgebracht.  Aan boord waren 49 slaven waarvan enkelen zeiden uit Sierra Leone te komen anderen uit St. Helena. De slaven werden weliswaar verklaard vrij te zijn maar werden door het koloniale bewind nog twintig jaar als slaven te werk gesteld.

La Legere

La Légère, bij de tewaterlating bij Duinkerken op 16 maart 1797 

Eveneens in 1823 werd een schip dat onder Franse vlag voer, La Légère, onderschept. Hoewel de gouverneur de toezegging deed de slaven hun vrijheid te geven werden zij naar de Gouvernementsinrichtingen vervoerd. De meesten van hen werden te werk gesteld op de houtgronden aan de Coppename rivier. Geschat wordt dat er sinds het verdrag van 1818 zo’n 700 à 800 Afrikanen door het Gouvernement in slavernij gehouden worden.

Uit onderzoek*) weten we dat Francina Arnhem afkomstig was van de brik La Légère. Zij vormt een uitzondering op deze groep slaven. Zij komt voor in de manumissie-registers. Francina had kinderen en leefde samen met de in 1834 gemanimuteerde Richard Spaarzaam aan de Gemeenelandsweg in Paramaribo. In 1863 ontving Francina (‘die lezen noch schrijven kon en met een kruisje ondertekende’) 300 gulden als schadeloosstelling bij de emancipatie in 1863 voor de 26 jarige slaaf Charles (deze kreeg de naam Charles Richards).

GemeenelandswegGemeenelandsweg, Paramaribo (1900)

De Surinaamse geschiedenis is gecompliceerd en vaak bizar. Mede dankzij publicaties als dit tijdschrift worden we daar aan herinnerd. Dat de overheid een dubbelrol speelde bij de bestrijding van illegale slavenhandel vraagt om verder onderzoek.

Carl Haarnack

*) Onderzoek van Okke ten Hove

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

A Voyage to the Demerary. Henry Bolingbroke (1807).

11 Sunday Dec 2011

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, English books, Parbode

≈ Comments Off on A Voyage to the Demerary. Henry Bolingbroke (1807).

Tags

British Guiana, plantages, Slavery, West-Indies

A Voyage to the Demerary, Containing a Statistical Account of the Settlements There, and by those on the Essequibo, the Berbice, and other Contiguous Rivers of Guyana. By Henry Bolingbroke, Esq, Deputy Vendue Master at Surinam. London: Richard Phillips, 1807.

Wie belangstelling heeft voor de geschiedenis van Suriname moet vaak verder kijken dan de eigen landsgrenzen. Het buurtland Guiana (Brits-Guyana) behoorde vroeger ook tot het Nederlandse koloniale rijk. Tot 1814 was dit gebied in handen van Nederland. Het bestond uit Demerary, Essequibo en Berbice. Aan het eind van de 18e eeuw bezetten de Engelsen de Nederlandse kolonieën op het Zuid-Amerikaanse vaste land.

Henry Bolingbroke werd gedurende dit zg. Engelse Tussenbestuur in 1807 tot vendumeester in Paramaribo benoemd. Een vendumeester organiseerde en leidde openbare verkopingen van slaven.

(deze afbeelding komt niet uit het boek)

Bolingbroke heeft naar alle waarschijnlijkheid zo’n zeven jaar in Demerary geleefd. Gezien zijn werk als velingmeester was Bolingbroke geen voorstander van de afschaffing van de slavernij. Volgens Wolbers genoot hij een jaarsalaris van maar liefst fl. 10.000,–. Hij schrijft veel over de eigenaardigheden van Nederlandse planters in Demerary. Als de planter opstaat kleedt hij zich aan en vraagt hij zijn foetoe-boi om een washand om gezicht en handen mee te wassen. Bolingbroke schrijft dat hij in Nederlandse plantage-huizen vrijwel nooit een wasbak zag, ook als er blanke vrouwen woonden. Dit stond in schril contrast met de properheid van de huizen. Deze werden iedere morgen met citroen geschrobt wat een heerlijke geur verspreidde.

Interessant is ook zijn beschrijving van een markt waar ‘the negroes’ hun waren aanbieden zoals fruit, groente, gevogelte en eieren. Hij maakt melding van vrije zwarte vrouwen die naast zoutvlees, vis, varkensvlees, brood, kaas en tabak  ook Europese manifacturen in kleine hoeveelheden verkopen; ‘to enable the negroes to supply themselves agreeably to the length of their purse’. Deze vrouwen kopen hun waren weer in grotere hoeveelheden van kooplieden met een krediet van twee of drie maanden. Veel van deze vrouwen (hij spreekt over ‘hucksters’) zijn volgens Bolingbroke rijk en bezitten soms tien, vijftien of twintig slaven die ze allemaal in zetten bij de kleinverkoop. Het is gebruikelijk dat de verkopers gedurende een aantal weken van plantage naar plantage trekken om hun waren bij de ‘negerhuizen’ te verkopen. De goedkeuring van de plantage-directeur is hiervoor wel een vereiste.

Wie geen geld heeft kan via ruilhandel aan de spullen komen die men nodig heeft. Vooral de gekleurde vrouwen zijn dol op kleding. Het boek van Bolingbroke is met name interessant omdat het voor een belangrijk deel betrekking heeft op de veelal onbekende geschiedenis van Demerary, Essequibo en Berbice. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat het leven aan het begin van de 19e eeuw in deze gebieden wezenlijk verschilt met dat van Suriname.

Carl Haarnack

verder lezen:

  • De Surinaamse pers gedurende het Engelse Tussenbestuur:

http://www.kitlv-journals.nl/index.php/nwig/article/viewFile/4976/5743

  • Suriname onder Engels bewind:

http://www.kitlv-journals.nl/index.php/nwig/article/viewFile/4525/5292

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Adriaan van Berkel (1695)

27 Sunday Nov 2011

Posted by Carl Haarnack in 17th century books, Dutch books, Parbode

≈ Comments Off on Adriaan van Berkel (1695)

Tags

British Guiana, Illustrated Books, Slavery

Amerikaansche voyagien, behelzende een reis na Rio de Berbice, gelegen op het vaste land van Guiana, mitsgaders een andere na de colonie van Suriname, gelegen in het Noorder deel van het gemelde landschap Guiana. Ondermengd met alle de byzonderheden noopende de zeden, gewoonten, en levenswijs der inboorlingen, boom en aard gewassen, waaren en koopmanschappen, en andere aanmerkelijke zaaken. Adriaan van Berkel. Amsterdam : Johan ten Hoorn, 1695.

Berkel museum

Het boekenplankje met 17e eeuwse boeken over Suriname is zeer  bescheiden. Amerikaansche Voyagien is zo’n zeldzame parel uit de vroege geschiedenis van Suriname. Adriaan van Berkel was een Nederlandse ontdekkingsreiziger. Hij reisde in de tweede helft van de Gouden Eeuw naar de Nieuwe Wereld. Zo leefde hij een aantal jaren onder de Arrowak indianen aan de rivier de Berbice. Van Berkel schrijft dat hij, terug in Europa, een verlangen had om meer buitenlandse reizen te maken. Maar in Berbice vond hij het te saai en te eenzaam. Een welvarende plantage-bezitter doet hem een voorstel om voor een periode van vier jaar het toezicht op zijn plantage in Suriname te houden. Op 17 april 1680 vertrekt hij met een zeilschip van kapitein Cornelis Blom naar Suriname. Na negen a tien weken varen bereikt het schip op 23 juni 1680 de monding van de Suriname rivier. Van Berkel bleef bijna tien jaar in Suriname. Het eerste deel van zijn boek is gewijd aan het verblijf in Berbice, Demerara en Essequibo. Hij beschrijft de zeden en gewoonten van de indianen, zoals de Arrowakken, Warau en Caraïben. Hij toont empathie wanneer hij beschrijft hoe twee slaven van de plantage Mierenberg, in de suikerpan zijn gevallen waarin zij juist aan het roeren waren. Ze zijn er slecht aan toe en Van Berkel zegt dat hij niet naar ze kon kijken zonder tranen te laten. Op de plantage was men druk met feesten, eten en drinken en keek men niet naar hen om. De blanken bekommeren zich volgens Van Berkel veel te weinig om de slaven en zouden meer medeleven moeten hebben.

Berkel 003

Het tweede deel van zijn boek is gewijd aan Suriname. Opmerkelijk is dat zijn beschrijving van de rivieren, de flora en de fauna maar ook de behandeling van de slaven onbeschaamd overgenomen is uit George Warrens An impartial description of Surinam (1667). Alleen het eerste stuk over zijn reis naar Suriname en het laatste stuk komt waarschijnlijk uit de pen van Van Berkel. Hij beschrijft daarin de moord op de gouverneur Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck in 1688. Kort daarop verlaat Van Berkel Suriname en zet hij in augustus 1689 voet aan wal in Middelburg (Zeeland). We zullen wel nooit weten waarom hij plagiaat pleegde en het werk van Warren klakkeloos overschreef. In elk geval zijn de beschrijvingen van zijn eigen hand zeer de moeite waard. Het boek behoort tot de zeldzaamste werken uit de Surinaamse bibliotheek.

Carl Haarnack

 

zie ook:  George Warren in Suriname

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Missions-Reise nach Suriname und Berbice. Riemer, J.A. (1801)

20 Friday Nov 2009

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Missions-Reise nach Suriname und Berbice. Riemer, J.A. (1801)

Tags

British Guiana, Illustrated Books, religie, Slavery, West-Indies

 

Riemer, J.A. Missions-Reise nach Suriname und Berbice zu einer am Surinamflusse im dritten Grad der Linie wohnenden Freygeneration. Nebst einige Bemerkungen über die Missionsanstalten der Brüderunität zu Paramaribo. Zittau/ Leipsic, “beym Verfasser und in Kommission der Schöpfischen Buchhandlung”, 1801.
Written by a missionary for the Herrnhüter brethren, the work describes the life of descendants of slaves and the flora and fauna of Surinam. Very very Rare.

1st ed., 512p., 15 (of 16) engr. plates, later boards w. red letterpiece, sm. 8vo.

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Swaving’s reizen en lotgevallen. J.G. Swaving (1827)

20 Friday Nov 2009

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Swaving’s reizen en lotgevallen. J.G. Swaving (1827)

Tags

British Guiana, West-Indies

Swaving’s reizen en lotgevallen. door hem zelven beschreven. Justus Gerardus Swaving. Dordrecht, Blussé en Van Braam, 1827.

Dit is in meerdere opzichten een bijzonder boek. Het ziet er van buiten niet fraai uit maar binnen wacht een wereld vol van vroeg 19e eeuws leven, vooral interessant waar het zijn avonturen in De West betreft. Michiel van Kempen schrijft in zijn proefschrift: “Eduard Gerdes schijnt niet ver bezijden de waarheid gezeten te hebben als hij schetst hoe aan het einde van de 17de eeuw de figuur Julius, die nooit heeft willen deugen en tenslotte een zware misdaad begaat, toch nog als hardvochtig blankofficier in Suriname terecht kan. In zijn autobiografische Swaving’s reizen en lotgevallen (1827) bevestigt Justus Gerardus Swaving deze topos van de herrijzenis in de West van Europese schelmen, een renaissance die haar ware aard liet zien als de drank in de man was.” (Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 3. De geschreven literatuur van 1596 tot 1923).
Maar ook Swavings beschrijvingen van zijn leven in Amsterdam en Haarlem zijn bijzonder interessant. Onderstaande willen we u in elk geval niet onthouden:
“In Haarlem vernam ik met niet weinig genoegen, dat ik hier in het hartje van de kermis was aangekomen, en dat de redoute juist begonnen was. In plaats van dus in mijn logement tegen mijn grillig gesternte te blijven zitten morren, wilde ik beproeven, om mijne gegronde droefgeestigheid al dansende te verzetten, en stapte luchtig en vrolijk de fraai verlichte, en met Haarlems schoonen opgevulde danszaal binnen, weinig vermoedende, dat deze toevallige en potsige inval de aanleidende oorzaak zoude zijn van mijne wonderbaarlijke verheffing uit den wanhopigsten en beklagelijksten toestand, tot den hoogsten trap van huishoudelijk geluk, rijkdom en grootheid. Het eerste voorwerp, hetwelk hier mijn oog tot zich trok, en mij van stonden aan eene voor mij nimmer te voren gekende gewaarwording inboezemde, was eene jeugdige, beelderig gemaakte, Mulattin, en naauwelijks hadden onze ogen elkander voor het eerst ontmoet, of het scheen als of wij beiden tegelijk, als door eenen sympatetischen schok, werden aangegrepen, althans wij verloren elkander geen ogenblijk meer uit het gezigt, en de uitkomst deed zien dat wij beiden tegelijk op den plotselingen inval gekomen waren van voor elkander geboren te zijn.”
(translation to follow)

Eerste deel: XX, XII, 314 p.; Tweede en laatste deel: XX, 456 p.

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Scheeps-togt na Gujana (1608)

17 Saturday Oct 2009

Posted by Carl Haarnack in Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Leave a comment

Tags

British Guiana, West-Indies

“Scheeps-togt na Gujana, gedaan in het jaar 1608. Aanwijsende de gelegentheeden en hoedanigheeden deses landschaps, des selfs eylanden, rivieren, grens-palen, verscheydenheyd der volkeren en talen, jaar ge-getijden, tijd-rekeningen, dood-malen, spijse en drank; als mede veelerley soort van dieren, vogelen, vissen, fruyten, suyker-riet, katoen, verw-stoffen, kostelijke gommen, balsem, droogeryen, tabak, etc. Door den reysiger selfs in het Engels beschreeven, en nu aldereerst uyt die spraak vertaalt.”

Ship travel to Guiana, done in the year 1608. Pointing out the occasions and circumstances of these countries, islands, rivers, border-markings, the diversity of peoples and languages, seasons, time systems, ‘dood-malen’, food and beverages; and many varieties of animals, birds, fish, fruits, sugar-can, cotton, paints, delicious gums, balsems, dry houses, tobacco etc. Described by the traveler in English, and now for the first time translated from that language.

harcourt

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
← Older posts
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 945 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 945 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: