Tags
Histoire Générale des Voyages […] (Antoine F. Prévost). Tome 21. Amsterdam: E. van Harrevelt en D.J. Changuion, 1774.

Abbé Prevost (1697 – 1763)
De achttiende eeuw was in Europa vooral de eeuw van de Verlichting. Filosofen en wetenschappers begonnen kennis in encyclopedieën vast te leggen, de hele wereld in kaart te brengen en te beschrijven. Eén van de grote 18e eeuwse schrijvers die behalve romans óók belangrijke historische werken schreef was Antoine François Prévost d’Exiles (1697-1763) ook wel kortweg Abbé Prévost genoemd. Hij werd geboren in Artois een streek in Noord-Frankrijk die nu grenst aan Vlaanderen. In 1731 publiceerde hij L’Histoire du chevalier des Grieux et de Manon Lescaut (Manon Lescaut). Deze roman was controversieel en werd direct verboden in Frankrijk. Ondanks dat werd het zeer populair en verschenen er vele drukken en vertalingen. Maar wij zijn hier vooral geïnteresseerd in wat Prévost nu met Suriname verbindt. Tussen 1746-1759 publiceerde hij zijn omvangrijke werk Histoire générale des Voyages dat maar liefst vijftien dikke banden besloeg. Na zijn dood bleven er, dankzij andere auteurs, nieuwe edities van dit standaardwerk verschijnen.

Gezicht op Paramaribo (18e eeuw)
In de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bevindt zich een band (nummer 21) uit de editie van 1774 die bij Hartevelt in Amsterdam verscheen. In deze band staan de reizen, ontdekkingen en Europese nederzettingen in Amerika centraal. Het begint met een verhandeling over de reizen op de rivier de Orinoco en l’Amerique Méridionale waartoe Brazilië, Uruguay, Argentinië, Chili, Bolivia en Peru werden gerekend. De reizen van Sir Walter Raleigh naar de Guyana’s worden uitvoerig besproken maar ook de ‘ontdekkingsreis’ van Laurent Keymis ontbreekt niet. Vervolgens wordt ingezoomd op Frans-Guyana. Het gedeelte over ‘Guiane Hollandoise’ (Nederlands Guyana) omvat de koloniën Essequibo, Demerary, Berbice en Suriname. Van alle belangrijke rivieren bevat het boek prachtige gegraveerde kaarten. Zo vinden we er kaarten, van de hand van A. van Krevelt, van de Corantijn, de Coppename en Saramacca en de Marowijne die uitvoering worden beschreven. Maar de belangrijkste kaart is misschien wel de ‘Carte de Colonie de Surinam’ waarin het gebied tussen de Surinamerivier, Commewijne en Cottica wordt weergegeven. We zien op de kaart bijvoorbeeld het Pad van Wanica, een kerkje aan de Cottica en de ‘Crique Warap’ (Warrappakreek). De plattegrond van Paramaribo zal kenners bekend voorkomen omdat Stedman in zijn Narrative (1796) een bijna identieke afbeelding laat zien. Behalve Fort Zeelandia zien we bijvoorbeeld de Lutherse Kerk, de Portugees-Joodse Synagoge én de ‘Sinagogue des Juifs Allemans’ en de Weeskamer.
De beschrijving van Suriname is uitvoerig. Eerst natuurlijk de economie. Zo lezen we dat suiker is het belangrijkste product van de kolonie Suriname is. Deze brengt 10% meer op dan de suiker uit Barbados. Maar ook cacao, katoen, gom, tabak en hout vormen belangrijke producten. Alleen de West-Indische Compagnie heeft het recht om slaven naar Suriname te vervoeren. Zij is verplicht deze publiekelijk twee-aan-twee te verkopen zodat een ieder kans maakt om een slaaf te bemachtigen. Gelijke kansen voor iedereen is, ook hier, relatief. Het hoofdstuk over de insecten en planten lijkt grotendeels geïnspireerd te zijn door Maria Sybilla Merian (die Prévost ook noemt): Annanas, Zuurzak, Katoen, Jasmijn, Kers, Banaan, Cashew, Meloen en vele andere vruchten worden in combinatie met ‘hun’ vlinders en rupsen beschreven. Dan volgen nog de padden, slangen en ratten. Ook krijgen we een uitgebreide verhandeling over de geschiedenis en politiek in Suriname. Dat begint bij ‘Corneille van Aerssens, Seigneur de Sommeldijk’ in 1683. De inval van Jaques Cassard wordt ook gedetailleerd beschreven; net als strijd van planters tegen het bewind van gouverneur Mauricius en de strijd tegen en vredesonderhandelingen met de marrons. Verschillende marronleiders worden genoemd zoals bijvoorbeeld Abou, Arabi en Atta. Opmerkelijk is de actualiteit van deze 1774 editie: de komst van de troepen uit Europa onder leiding van ‘Le Major Fourgeoud’ die de steeds succesvollere aanvallen van marrons moeten bestrijden. Onder hen bevindt zich John Gabriël Stedman (1744-1797) die gedurende zijn vijf jarig verblijf in Suriname een dagboek bijhield. Na terugkeer in Europa zou hij in 1796 het belangrijkste ooggetuigenverslag over het 18e eeuwse Suriname schrijven.
Wie een complete set van Histoire générale des voyages (groot formaat) wil bezitten kan daar zo eur10.000,- kwijt aan zijn. Maar als u genoegen neemt met deze ene band waarbij u, behalve Suriname, ook heel Zuid- en Noord-Amerika op de koop toe bij krijgt, kunt u soms bij een antiquaar voor circa eur500,- geluk hebben. Maar vaak zetten die de schaar in dit prachtige boek omdat de losse illustraties en kaarten veel meer opbrengen. Voor de echte bibliofiel is dit natuurlijk een doodzonde.
Carl Haarnack