• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: French

Histoire Générale des Voyages. Abbé Prévost (1774)

07 Saturday Jul 2018

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Bibliotheca Surinamica, French books

≈ Comments Off on Histoire Générale des Voyages. Abbé Prévost (1774)

Tags

flora & fauna, French, geschiedenis, travel, West-Indies

Histoire Générale des Voyages […] (Antoine F. Prévost). Tome 21. Amsterdam: E. van Harrevelt en D.J. Changuion, 1774.

avt_abbe-prevost_9305

Abbé Prevost (1697 – 1763)

De achttiende eeuw was in Europa vooral de eeuw van de Verlichting. Filosofen en wetenschappers begonnen kennis in encyclopedieën vast te leggen, de hele wereld in kaart te brengen en te beschrijven.  Eén van de grote 18e eeuwse schrijvers die behalve romans óók belangrijke historische werken schreef was Antoine François Prévost d’Exiles (1697-1763) ook wel kortweg Abbé Prévost genoemd. Hij werd geboren in Artois een streek in Noord-Frankrijk die nu grenst aan Vlaanderen. In 1731 publiceerde hij L’Histoire du chevalier des Grieux et de Manon Lescaut (Manon Lescaut). Deze roman was controversieel en werd direct verboden in Frankrijk. Ondanks dat werd het zeer populair en verschenen er vele drukken en vertalingen. Maar wij zijn hier vooral geïnteresseerd in wat Prévost nu met Suriname verbindt. Tussen 1746-1759 publiceerde hij zijn omvangrijke werk Histoire générale des Voyages dat maar liefst vijftien dikke banden besloeg. Na zijn dood bleven er, dankzij andere auteurs, nieuwe edities van dit standaardwerk verschijnen.

Vue de Paramaribo

Gezicht op Paramaribo (18e eeuw)

In de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bevindt zich een band (nummer 21) uit de editie van 1774 die bij Hartevelt in Amsterdam verscheen. In deze band staan de reizen, ontdekkingen en Europese nederzettingen in Amerika centraal. Het begint met een verhandeling over de reizen op de rivier de Orinoco en l’Amerique Méridionale waartoe Brazilië, Uruguay, Argentinië, Chili, Bolivia en Peru werden gerekend. De reizen van Sir Walter Raleigh naar de Guyana’s worden uitvoerig besproken maar ook de ‘ontdekkingsreis’ van Laurent Keymis ontbreekt niet. Vervolgens wordt ingezoomd op Frans-Guyana. Het gedeelte over ‘Guiane Hollandoise’ (Nederlands Guyana) omvat de koloniën Essequibo, Demerary, Berbice en Suriname. Van alle belangrijke rivieren bevat het boek prachtige gegraveerde kaarten. Zo vinden we er kaarten, van de hand van A. van Krevelt, van de Corantijn, de Coppename en Saramacca en de Marowijne die uitvoering worden beschreven. Maar de belangrijkste kaart is misschien wel de ‘Carte de Colonie de Surinam’ waarin het gebied tussen de Surinamerivier, Commewijne en Cottica wordt weergegeven. We zien op de kaart bijvoorbeeld het Pad van Wanica, een kerkje aan de Cottica en de ‘Crique Warap’ (Warrappakreek). De plattegrond van Paramaribo zal kenners bekend voorkomen omdat Stedman in zijn Narrative (1796) een bijna identieke afbeelding laat zien. Behalve Fort Zeelandia zien we bijvoorbeeld de Lutherse Kerk, de Portugees-Joodse Synagoge én de ‘Sinagogue des Juifs Allemans’ en de Weeskamer.

krevelt map

De beschrijving van Suriname is uitvoerig. Eerst natuurlijk de economie. Zo lezen we dat suiker is het belangrijkste product van de kolonie Suriname is. Deze brengt 10% meer op dan de suiker uit Barbados. Maar ook cacao, katoen, gom, tabak en hout vormen belangrijke producten. Alleen de West-Indische Compagnie heeft het recht om slaven naar Suriname te vervoeren. Zij is verplicht deze publiekelijk twee-aan-twee te verkopen zodat een ieder kans maakt om een slaaf te bemachtigen. Gelijke kansen voor iedereen is, ook hier, relatief. Het hoofdstuk over de insecten en planten lijkt grotendeels geïnspireerd te zijn door Maria Sybilla Merian (die Prévost ook noemt): Annanas, Zuurzak, Katoen, Jasmijn, Kers, Banaan, Cashew, Meloen en vele andere vruchten worden in combinatie met ‘hun’ vlinders en rupsen beschreven. Dan volgen nog de padden, slangen en ratten. Ook krijgen we een uitgebreide verhandeling over de geschiedenis en politiek in Suriname. Dat begint bij ‘Corneille van Aerssens, Seigneur de Sommeldijk’ in 1683. De inval van Jaques Cassard wordt ook gedetailleerd beschreven; net als strijd van planters tegen het bewind van gouverneur Mauricius en de strijd tegen en vredesonderhandelingen met de marrons. Verschillende marronleiders worden genoemd zoals bijvoorbeeld Abou, Arabi en Atta. Opmerkelijk is de actualiteit van deze 1774 editie: de komst van de troepen uit Europa onder leiding van ‘Le Major Fourgeoud’ die de steeds succesvollere aanvallen van marrons moeten bestrijden. Onder hen bevindt zich John Gabriël Stedman (1744-1797) die gedurende zijn vijf jarig verblijf in Suriname een dagboek bijhield. Na terugkeer in Europa zou hij in 1796 het belangrijkste ooggetuigenverslag over het 18e eeuwse Suriname schrijven.

Prevost-titre

 

Wie een complete set van Histoire générale des voyages (groot formaat) wil bezitten kan daar zo eur10.000,- kwijt aan zijn. Maar als u genoegen neemt met deze ene band waarbij u, behalve Suriname, ook heel Zuid- en Noord-Amerika op de koop toe bij krijgt, kunt u soms bij een antiquaar voor circa eur500,- geluk hebben. Maar vaak zetten die de schaar in dit prachtige boek omdat de losse illustraties en kaarten veel meer opbrengen. Voor de echte bibliofiel is dit natuurlijk een doodzonde.

Carl Haarnack

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Aventures d’Hercule Hardi. Eugene Sue (1840)

10 Saturday Mar 2018

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, French books

≈ Comments Off on Aventures d’Hercule Hardi. Eugene Sue (1840)

Tags

fiction, French, muziek, travel

Aventures d’Hercule Hardi, ou, La Guyanne en 1772. Paris: C. Gosselin, 1840.

In deze rubriek zijn we altijd gek op wat we ‘Stedmania’ zijn gaan noemen: verschillende edities en vertalingen van Stedman’s Narrative against the Revolted Negroes of Surinam (1796) maar ook toneelstukken, kinderboeken en romans die gebaseerd zijn op het belangrijke boek van John Gabriël Stedman. Regelmatig vinden we nieuwe afbeeldingen die geïnspireerd zijn op de prachtige gravures van o.a. Blake en Bartholozzi uit de eerste Engelse editie.

GabrielLepaulle EugeneSue

Eugene Sue (1804-1857). Schilderij van François-Gabriel Lépaulle (1835)

Weinig mensen zijn nog bekend met de grote 19e eeuwse Franse romanschrijver Eugène Sue. Sue, die eigenlijk Marie-Joseph Sue heette, werd geboren in Parijs in 1804. Hij volgde een medische opleiding en werkte korte tijd als chirurg bij de marine. Dankzij zijn werk op Franse oorlogsschepen reisde hij in Azië, Amerika en het Caraïbisch gebied. Maar al snel legde Sue zich toe op een carrière in de journalistiek. Dankzij de snel groeiende groep van mensen die kon lezen en de goedkope publicaties van zijn verhalen die in afleveringen verschenen, werd Eugene Sue beroemd. Zijn eerste succesvolle romans waren vooral geïnspireerd op zijn zeereizen. In 1830 verscheen Kernock le pirate, gevolgd door Atar-Gull (1831) en La Salamandre (1832). Maar het grote succes kwam met de publicatie van Les Mystères de Paris dat tussen 1842 en 1843 als feuilleton verscheen. Hierin beschreef hij de ellende van de Parijzenaars die in grote armoede leefden. Beweerd wordt dat Victor Hugo voor het schrijven van zijn succesvolle sociale roman Les Misérables (1862) op het werk van Sue heeft geleund.

kappler eugene sue

Fort Zeelandia in Paramaribo omstreeks 1850

In 1840 publiceerde Eugene Sue Deux Histoires 1772-1810 met daarin Aventures d’Hercule Hardi. Hij baseerde deze novelle op de ‘Narrative’ van Stedman. Er verschijnen vele herdrukken (de laatste in 2016!) en ook werd het vertaald in het Engels (The adventures of Hercules Hardy; or, Guiana in 1772. New-York: J. Winchester, 1844) en in het Duits (Die Abenteuer des Hercules Kühn oder Guyana im Jahre 1772. Leipzig : Wigand, 1844). Sue laat slechts zijdelings blijken dat Stedman zijn inspirator is. Zo wordt er ergens een slager Stedman opgevoerd en in een voetnoot beveelt hij het boek van Stedman aan.

Hercule gaat als vrijwilliger naar Suriname om te helpen in de strijd tegen de van de plantages ontvluchtte slaven en de indianen. De gevluchte slaven worden overigens marrons genoemd. We herkennen verschillende bekenden uit de geschiedenisboeken. Zo is er een slaaf, genaamd Cupidon, die een armband draagt waarin gegraveerd staat ‘trouw aan de Europeanen’ (Granman Quassie kreeg in 1730 een zilveren borstplaat met daarop de tekst ‘Quassie, trouw aan de blanken’).  Het kost ook weinig moeite om in Major Rudchop  kolonel Fourgeoud te herkennen. De geliefde van Stedman, Joanna, heet bij Sue,  Jaguarette. De indianen komen er weer niet goed vanaf. Ze zijn wild, gevaarlijk en een aantal er van zijn kannibalen.

Quassie in Eugene Sue

The celebrated granman Quacy (detail uit gravure uit Stedmans Narrative, 1796)

De Aventures d’Hercule Hardi behoort misschien niet tot de grote wereldliteratuur zoals enkele andere boeken van Eugene Sue dat doen. Maar het onderstreept nogmaals het belang van de Narrative van Stedman. De publicatie in 1796 sloeg in als een bom. Voor het eerst in de geschiedenis kon de Europese bevolking gedetailleerd kennisnemen van de slavernij in een Europese kolonie in woord én beeld. Maar het waren vooral alle toneelstukken, romans en poëzie die van Stedmans boek (én het liefdesverhaal met de slavin Joanna) afgeleid waren die hét verhaal van de Surinaamse geschiedenis als een inktvlek verder verspreidden in het Europese collectieve bewustzijn. Vooral bij Franse antiquariaten komen we de boeken van Eugene Sue in grote getalen tegen. Gek genoeg valt het nog niet mee om vroege edities van Hercule Hardi op de kop te tikken. Mocht u er één tegenkomen weet dat u een bijzondere en zeldzame bewerking van de Narrative van Stedman in handen heeft.

Carl Haarnack

zie ook:

Joanna & Stedman

Andere Franse titels uit de Surinaamse bibliotheek

 

Hercule Hardy

Titelblad Engelse vertaling van Aventures d’Hercule Hardi.

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Jacques Cassard (1679-1740)

09 Friday Sep 2016

Posted by Carl Haarnack in Bibliotheca Surinamica, French books

≈ Comments Off on Jacques Cassard (1679-1740)

Tags

Add new tag, French, marrons, plantages, Slavery, West-Indies

Vies du capitaine Cassard et du capitaine Paulin, con sous le nom de Baron de la Garde.  Adrien Richer. Paris, Chez Belin, 1789.

Geschiedschrijving is per definitie een subjectieve bezigheid. In het ene geschiedenisboek worden Codjo, Mentor en Present beschreven als gevaarlijke oproerkraaiers die de kolonie Suriname ten gronde wilden richten, in andere publicaties worden deze marrons, die verantwoordelijk waren voor de brand die Paramaribo in 1832 bijna geheel verwoestte, als verzetsstrijders en helden geroemd.

cassard-buku

In dit boekje wordt het leven beschreven van de Franse zeeman Jacques Cassard (1679-1740). Volgens de auteur van dit zeldzame boekje moet Cassard gerekend worden tot de grootste zeehelden die Frankrijk heeft voortgebracht. Vooral zijn grote successen in het Caraïbisch gebied worden daar bij geroemd. De Franse Marine heeft, naast een aantal gebouwen, wel tien schepen in haar vloot naar Cassard vernoemd. Zijn geboortestad Nantes heeft hem vereeuwigd met een eigen straat, de Allée Cassard. Nantes was in de 18e eeuw overigens belangrijkste haven in Frankrijk voor wat betreft de slavenhandel (gevolgd door  La Rochelle en Bordeaux). Over de Franse betrokkenheid bij de Trans-Atlantische slavenhandel kunnen we overigens een hele bibliotheek vol schrijven.

Tables de Honte.jpg

Les tables de honte, par Schneider et Langrand (Musée d’histoire de Nantes)

Maar wij zouden in deze rubriek nooit over deze Fransman geschreven hebben als hij niet op enige wijze verbonden zou zijn met Suriname. Daar herinnert men zich deze Cassard op een heel andere manier. In juni 1712 werd een aanval van een aantal Franse schepen onder leiding van Cassard nog afgeslagen. Maar op 8 oktober van hetzelfde jaar verscheen hij opnieuw op de Surinamerivier. Dit keer met acht grote oorlogsschepen dit gezamenlijk over 336 stukken geschut beschikten, zo’n dertig kleinere vaartuigen en in totaal zo’n 3000 soldaten. Paramaribo werd met kanonnen beschoten en Cassard nam zijn intrek op plantage Meerzorg. De plantage-eigenaar van Meerzorg, Paul Amsincq (een uit Rouen afkomstige Hugenoot), vluchtte bijna geheel ontkleed met vrouw en kinderen de bossen in.

Gezicht op plantage Meerzorg

Gezicht op de koffieplantage Meerzorg. Door Willem de Klerk (1876) – collectie Rijksmuseum

Cassard gaf vanuit zijn nieuwe hoofdkwartier opdracht aan een deel van zijn vloot om de Surinamerivier op te varen en de plantages te veroveren. Daar was weinig weerstand. Veel plantage-eigenaren, directeuren en opzichters hadden hun plantages verlaten om in Paramaribo te helpen de aanval af te slaan. Uit angst voor de roofzucht van de Fransen hadden veel planters hun slaven opdracht gegeven om zich in de bossen schuil te houden. Soms kregen die kostbare bezittingen mee zodat de troepen van Cassard deze niet konden roven. Ook zijn er gevallen bekend waar de vrouwen en kinderen van planters aan de slaven werden toevertrouwd en deze door kreken, moerassen en bossen uit de handen van de vijand probeerden te blijven.

Rij huizen op de plantage Palmeniribo te Suriname, Dirk Valkenburg, 1708.jpg

Plantage Palmeniribo in Suriname. Dick Valkenburg (1708) – collectie: Rijksmuseum

Suriname wordt in dit boekje de meest bloeiende kolonie in Amerika genoemd. Ze heeft haar weelde te danken aan de handel in suiker, tabak, koffie en katoen. De vruchtbare weilanden voeden talloze kuddes, de bossen zitten vol met uitstekend wild, de rivieren leveren alle soorten vis. Dat Paramaribo en de plantages niet werden platgebrand, zoals Cassard gedreigd had, was te danken aan het feit dat vertegenwoordigers van het Nederlandse koloniale gezag akkoord gingen met het betalen van een brandschatting. Op 2 oktober 1712 werd op plantage Meerzorg een overeenstemming hierover bereikt. In dit bijzondere Franse boekje wordt eufemistisch gesproken over een ‘contribution’ maar de kosten voor Suriname om van Cassard en zijn troepen af te komen waren hoog. Er wordt gesproken over een derde deel van alle bezittingen; fl. 747.350 Surinaamse guldens (fl. 682.800 Nederlands). Dit astronomische bedrag werd betaald met slaven, suiker, koperwerk, zilver, muntgeld en geldwissels (cheques) die in Amsterdam geïnd moesten worden. Zo’n 734 Afrikaanse slaven werden meegegeven en een flink aantal ‘roode slaven’ of ‘indianen’. Cassard verliet, twee maanden na met begin van zijn aanval, op 12 december met zijn geroofde buit de kolonie Suriname. Hij zette koers naar Curaçao waar hij in 1713 nog maals een forse brandschatting wist los te krijgen. De betalingen aan Cassard, die gelijkelijk over de kolonisten moesten worden omgeslagen, zorgden voor grote conflicten tussen de planters en het koloniale gezag. Maar misschien werd de grootste schade nog wel aangericht door het feite dat veel slaven, die de bossen in werden gestuurd, om ontvoering door te Fransen te voorkomen, niet naar hun plantages terugkeerden. Zij voegden zich bij de al eerder weggelopen slaven. De groep marrons was, als gevolg van de angst voor Cassard én door toedoen van de planters zelf, aanzienlijk gegroeid.

Carl Haarnack

zie ook:

https://bukubooks.wordpress.com/2015/05/10/luzac/

https://bukubooks.wordpress.com/2014/08/13/voltaire/

 

titelblad k.jpg

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung. Ferdinand Denis (1829)

17 Tuesday Feb 2015

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, French books, German books

≈ Comments Off on Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung. Ferdinand Denis (1829)

Tags

British Guiana, Duits, Frans Guyana, French, Indianen, marrons, Slavery, Stedman

Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung des jetzigen natürlichen und politischen Zustandes, und der verschiedenen Bewohner dieses Theils von Süd-Amerika. Ferdinand Denis. Leipzig: Hartleben, 1829.

In deze rubriek proberen we onbekende en zeldzame boeken waarin Suriname centraal staat onder de aandacht te brengen. Eén maatstaf om te bepalen of een boek daadwerkelijk zeldzaam is door te kijken hoe vaak het in bibliotheken voorkomt of hoe vaak het te koop wordt aangeboden. Dit boekje van Ferdinand Denis (1798- 1890) verdient zonder meer het predikaat zeldzaam. Alleen bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag vinden we de eerste Franse editie (La Guyane, ou histoire, mœurs, usages et costumes des habitans de cette partie de l’Amérique : édité par Nepveu en 1823). Van de Duitse vertaling bestaan er twee drukken. Van deze vertalingen vinden we een handje vol exemplaren in Duitse universiteitsbibliotheken en een paar in de VS. De collectie Buku- Bibliotheca Surinamica beschikt over zowel de Franse- als de Duitse editie. Alleen al de afbeeldingen maken het de moeite waard dit boek eens beter te bekijken.

Ferdinand Denis

Ferdinand Denis

 

Ferdinand Denis werd geboren in Parijs en was historicus en bibliothecaris. Op 18-jarige leeftijd reisde hij met zijn ouders naar Rio de Janeiro in Brazilië. Denis ontpopte zich als veelschrijver. Hij schreef veel artikelen en boeken over Portugese literatuur en over de geschiedenis van Brazilië. Maar ook voor bibliofielen, historici en andere geïnteresseerden in de geschiedenis van Suriname mag Denis geen onbekende blijven. In zijn boek behandelt Denis alle Guyana’s: Frans-Guyana, Nederlands-Guyana (Suriname), Brits-Guyana (Essequibo, Demerara en Berbice), Spaans Guyana en Portugees Guyana (Brazilië). Interessant is dat hij geschiedenis maar ook de natuur, het klimaat, de flora en fauna van deze gebieden in samenhang beschrijft. Verder heeft hij veel aandacht voor de oorspronkelijke inwoners, de indianen. Vooral de indianen van Galibi komen ruim aan bod. Maar een groot deel van het boek is exclusief aan Suriname gewijd.

Guyana Denis 1824 tijger

In Suriname vindt men, zo schrijft Denis, een haast onvoorstelbare verscheidenheid van huidskleuren variërend van het glanzende zwart van de ‘negers’ tot de bijna witte kleur van de ‘Quarterons’. Deze laatste benaming gebruikte men voor mensen met een Europese vader en een moeder die ‘mulat’ (kind van een zwarte moeder en een witte vader) is. Denis is onder de indruk van het grote aantal ‘Quarterons’ dat men in Suriname vindt. De vrouwen uit de groep zijn volgens hem mooi en welgevormd. Hij is niet ongevoelig voor de mode uit die tijd en geeft ons een beeld van de kleding van de ‘Quarterons’.  Zij dragen normaliter een zijden rok versierd met een rand van dundoek, een kort strak corset dat van voren open is zodat een mooi hemd zichtbaar is. Schoenen en kousen dragen zij niet want die zijn alleen aan vrije personen voorbehouden. Omdat te compenseren dragen zij versieringen aan hun voeten en veel juwelen om hun schoonheid te vergoten. Ten slotte dragen ze een hoed met een brede rand om hen voor de zon te beschermen. Heel anders gaan de ‘zwarte’ slavinnen gekleed. Hun bovenlichaam blijft onbedekt en ze verbergen hun naaktheid alleen met een eenvoudig kort schort dat aan de achterkant gesloten is.

Ruime aandacht besteedt de auteur ook aan de akkerbouw in Suriname. De welstand van de Europeanen is overal in de kolonie waarneembaar maar juist in Suriname, zo stelt Denis, horen we (meer dan in andere koloniën) het geweeklaag van de slaven. Maar het is volgens hem juist aan deze ongelukkige slaven te danken dat de akkerbouw (lees: de plantage-economie, ch) zo floreert. Suriname, zo gaat Denis verder, is één van de landen waar de ongelukkigste Afrikanen, onttrokken aan hun vaderland, vreemde bodem bewerken terwijl ze de slechtste behandeling ondervinden. De slaven in Suriname hebben het zo vele malen slechter dan die in Brazilië. Niet alleen worden ze met werk overladen, ze hebben ook zelden het recht zich vrij te kopen. Vervolgens worden een aantal gruweldaden opgesomd die Denis heeft ontleent aan het verhaal van Stedman (Narrative against the Revolted Negroes, 1796). Zo komt een korte beschrijving aanbod van een slaaf die levend aan zijn ribben opgehangen wordt. Ook het afschuwelijke verhaal van Susanna du Plessis die de baby van een slavin, omdat het kind huilt, zo lang onderwater houdt zodat het verdrinkt, ontbreekt hier niet. Stedman wordt hier ook met naam genoemd als de bron waar door verschillende gruweldaden aan de vergetelheid zijn ontrukt. Dennis gebruikt in zijn publicatie ook afbeeldingen die hij aan het boek van Stedman ontleent heeft.

Het persen van de manioc

Het persen van de manioc

Uitgebreid gaat hij in op de opstand van de Marrons die tussen 1726 en 1728 in opstand kwamen, plantages overvielen en probeerden om wapens en munitie. De rebellen, aangevoerd door de ‘mulat’ Adoe, sloten in 1749 vrede met het koloniaal bestuur dat onder leiding van gouverneur Mauricius stond. Ook dit verhaal vinden we terug in Stedman’s verhaal.

Behalve Stedman noemt Denis ook auteurs als Fermin en Malouet. Wij weten dat Denis zelf een aantal jaren in Brazilië is geweest. Daarover schrijft hij dan ook op basis van zijn eigen ervaringen. Uit zijn relaas over Suriname blijkt niet dat hij zelf in het land is geweest. Maar de vergelijkingen die hij trekt met de andere Guyana’s maken zijn verhaal bijzonder interessant.

Carl Haarnack

Het raspen van manioc

Het raspen van manioc

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Voltaire, Suriname en Mauricius (1740)

13 Wednesday Aug 2014

Posted by Carl Haarnack in French books, German books

≈ Comments Off on Voltaire, Suriname en Mauricius (1740)

Tags

fiction, French, Slavery

door Pim van der Meiden

Voltaire, pseudoniem van  François-Marie  Arouet, (1694-1778) , is veruit de meest prominente literator in de achttiende eeuw. Met gepaste trots maken  Surinamers en surinamisten op gezette tijden melding van het feit dat in Voltaires beroemdste roman, Candide (1759), de held van het verhaal een bezoek brengt aan Suriname. Veel blijkt de auteur overigens niet van Suriname te weten: hij spreekt van een stad en zijn korte beschrijving in hoofdstuk 19 is allerminst vleiend. De eerste persoon die Candide ontmoet is een door zijn Hollandse meester gruwelijk mishandelde zwarte slaaf. Die meester heeft de naam Vanderdendur. Voltaire  neemt hier de Hollandse boekverkoper Johannes van Duren mee op de korrel, een man met wie hij slechte zakelijke relaties had en het zal vooral zijn rancune jegens deze man geweest zijn die gemaakt heeft dat hij in zijn roman een passage heeft ingelast over Suriname, al heeft zijn afkeer van slavernij ook een rol gespeeld. Hij legt de mishandelde slaaf de woorden in de mond: ‘C’est à ce prix que vous mangez du sucre en Europe.’ (Voltaire 1958: 182. Er zijn uiteraard talloze andere edities en vertalingen.)

Voltaire (François-Marie Arouet, 1694-1778)

Over de relatie van Voltaire met de Republiek valt veel meer te zeggen en dat is ook veelvuldig gedaan (Guwy,Van der Sterre,Van Strien).  Eén van de vele Nederlandse literatoren met wie hij goede contacten heeft onderhouden was Jan Jacob Mauricius (ook wel Joan Jakob gespeld, in de achttiende eeuw was men vaak slordig met het spellen van eigennamen), een naam  die we goed kennen uit de Surinaamse geschiedenis. Mauricius leefde van 1692 tot 1768 en was niet alleen een tijdgenoot, maar in veel opzichten tevens een geestverwant van Voltaire (Van der Meiden 2000). Mauricius was in zijn tijd een zeer beroemd man. De manier waarop hij in 1711 als jonge man in Nijmegen de joden verdedigde  die ervan beschuldigd waren een Christenkind vermoord te hebben om het bloed te  gebruiken bij de besnijdenis van Joodse jongens, toont ons een onafhankelijk denkende geest (Van der Meiden 1980) en roept de vergelijking op met Voltaire in zijn verdediging van Calas. Alleen liep Mauricius in deze bijna een halve eeuw op Voltaire voor. Mauricius verbleef in die jaren in Nijmegen, waar hij een veefokkerij had. Die was niet erg succesvol en hij legde zich vervolgens op de landbouw toe in de Beemster, waar hij  pensionaris werd van de stad Purmerend.  In 1725 werd hij resident  (gezant) van de Republiek in Hamburg.

Jan Jacob Mauricius (1692 – 1768)

Naast deze bezigheden maakte hij naam als dichter. In 1740 maakte hij een reis, onder andere naar de Republiek en het was in dat jaar dat hij samen met Voltaire gedineerd heeft bij de Franse ambassadeur in Den Haag, Gabriel-Jacques de Salignac, marquis de Fénélon. Bij die gelegenheid heeft Fénélon aan zijn beide gasten het manuscript getoond van Télémaque, het meesterwerk van zijn beroemde oom. Over dit bezoek heeft Mauricius bericht in zijn Onledige Ouderdom  (1765-1766)  p.63. In zijn boek over Mauricius heeft C.A. van Sijpesteijn ten onrechte gezegd dat de maaltijd plaatsgevonden had in Parijs, een fout die latere  auteurs, waaronder ikzelf, hebben overgenomen (Van Sijpesteijn p.14). Dat komt omdat Mauricius alleen vermeldde dat het bezoek ‘tijdens een reis’ had plaatsgevonden en Van Sijpesteijn zich niet realiseerde dat Voltaire in 1740 in de Republiek verbleef.

Dichtlievende uitspanningen door J.J. Mauricius (1753)

In 1742 solliciteerde Mauricius naar de vrijgekomen post van gouverneur van Suriname. De motieven van Mauricius om deze post te ambiëren zijn velerlei geweest. Hij heeft zelf hardnekkig ontkend dat financiële motieven een rol hebben gespeeld, maar of hij bij die ontkenning blijk gaf van zelfkennis en oprechtheid is de vraag. Het was namelijk niet alleen de post van gouverneur die hij ambieerde. Hij wilde ook in Suriname een suikerplantage beginnen en daarnaast het bezit  beheren van de afwezige, schatrijke eigenaar S.L. Neale. Ook nam hij zijn hele familie mee en het was duidelijk dat hij van plan was zich blijvend in Suriname  te vestigen. Verder geloofde hij dat het klimaat in Suriname heilzaam zou zijn voor zijn borstkwaal, zijn levenslange onderwerp van veel klaagzangen. Vrienden  die meer inzicht hadden in de situatie in Suriname  en de persoonlijkheid van Mauricius raadden hem af naar Suriname te gaan, maar hun adviezen  sloeg hij in de wind (Van der Meiden 2008: 100-101).

Candide ontmoet een Surinaamse slaaf

In de eerste jaren leek overigens het bestuur van Mauricius succesvol te zijn en bij een uiteindelijk oordeel over zijn bestuur moet in ogenschouw worden genomen dat de positie van een gouverneur in Suriname buitengewoon moeilijk, zo niet onmogelijk was. De hoogst persoonlijke beschouwingen van Mauricius over zijn Surinaamse ervaringen zijn fascinerend, niet alleen om het inzicht dat zij geven in de Surinaamse problematiek, maar ook vanwege het licht dat zij werpen op zijn karakter. Tijdens zijn werk aan een dissertatie over een onderwerp uit de Surinaamse geschiedenis raakte ook Ruud  Beeldsnijder geboeid door de persoonlijkheid van Mauricius en publiceerde over hem in OSO (Beeldsnijder).

Tot een evenwichtiger oordeel over zichzelf hebben de Surinaamse perikelen Mauricius overigens niet gebracht. Nadat hij teruggeroepen was om zich in de Republiek te komen verantwoorden, werd hij in 1753 gerehabiliteerd. Hij deed daarna enige opmerkelijke uitspraken. In 1755 had hij over zichzelf het volgende  gedicht gemaakt, ‘In het stamboek van den heer Gerard Muyser’,  (Mauricius 1762 : 9) :

‘k Heb drie-en-zestig jaar in ‘aards gewoel versleeten
De een pryst my, daar my de ander laakt.
Wie heeft zyn’ fouten niet? Wie is op aard volmaakt?
Toch is myn naam bekend by Staatsliën en Poeëten.
Elk kent Mauricius. Maar ’t geen my het meest verdriet,
Op drie-en-zestig jaar ken ik my zelf nog niet.

Een moderne beschouwer zal dit oordeel van Mauricius  over zichzelf wellicht afdoen als een getuigenis van een overmatige eigendunk. Van meer zelfkennis getuigt zijn opmerking uit 1753 in zijn Voorrede tot zijn Dichtlievende uitspanningen dat hij verwachtte dat zijn berichten uit Suriname zijn naam langer in het geheugen zouden doen houden dan al zijn ander werk.

Het is opmerkelijk dat zijn band met Voltaire zo weinig bijgedragen heeft aan zijn bekendheid bij het nageslacht. Een persoonlijk archief van Mauricius is niet bewaard gebleven. Persoonlijke brieven van hem aan Voltaire zijn niet bekend geworden. We moeten het doen met twee (tot voor kort niet vermelde ) verwijzingen naar hem in brieven van Voltaire uit 1763, waarin deze over Mauricius duidelijk met genegenheid sprak als ‘un vieux fou’ en ‘ce vieux bonhomme’ (Voltaire, 1981 p. 105 en 204, geciteerd bij Van der Meiden 2008: 158. Noot 338). Ook heeft Voltaire in 1762  niet bewaard gebleven brieven van Mauricius  beantwoord (Van Strien: 92 noot 53).

Er is echter een nog spectaculairder gegeven. Enige tijd geleden meende ik in een drang naar perfectie het boek van Voltaire over Lodewijk XIV te moeten lezen: zijn werken over Karel XII en Peter de Grote kende ik al: vooral het boek over Karel XII had ik in jeugdige ontvankelijkheid met genoegen gelezen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de lectuur van het boek over Lodewijk XIV niet meeviel en ik enige keren met moeite de neiging heb weerstaan de lectuur te staken. Gelukkig heb ik dat niet gedaan en zelfs heb ik het in 1753 verschenen Supplément au siècle de Louis XIV doorgeworsteld. Toen ben ik van mijn stoel gevallen. Voltaire beschrijft hier hoe hij in 1741 gedineerd had in Den Haag bij de ambassadeur Fénélon, die hem het manuscript had laten zien van Télémaque , het boek van zijn beroemde oom. Voltaire zegt dat daarbij aanwezig was ‘un homme très connu’, die kon getuigen wat er die avond besproken was. De naam van die ‘zeer bekende man’ noemt hij niet en ook de bezorger van de door mij gelezen uitgave vermeldde die niet (Voltaire 1957: 1273). Andere uitgaven van Voltaires verzamelde werken gaven evenmin informatie wie die ‘zeer bekende man’ was.

Maar er is geen twijfel. Het was Mauricius. Weliswaar vermeldt Voltaire het jaar 1741 en Mauricius noemt 1740, maar beide heren hebben pas vele jaren later melding gemaakt van het gebeuren en in een jaartal vergist iedereen zich wel eens. Volkomen duidelijk is hoezeer Mauricius in later jaren in  de vergetelheid was geraakt. De teksten van Voltaire zijn alle met veel zorg bewerkt en geen van de Franse redacteuren is op de gedachte gekomen dat het hier Mauricius betreft. Maar ook is duidelijk dat de uitspraak van Mauricius ‘Elk kent Mauricius’ geen grootspraak was. Twee jaar eerder had de toen al wereldberoemde Voltaire over hem in soortgelijke bewoordingen gesproken.

Pim van der Meiden

R.Beeldsnijder, 1996- Gouverneur Mauricius in zijn eerste brieven en journalen in: OSO 15 ,1, p. 55-67.
Guwy,France, 1995 – Voltaire, help!, Amsterdam:Balans.
J.J.Mauricius , 1753-1754 – Dichtlievende Uitspanningen, Amsterdam : De Groot en Schouten.
J.J.Mauricius , 1762 – Besluit der dichtlievende uitspanningen, Amsterdam: De Groot en Schouten.
Meiden,G.W. van der, 2000 – Een lofdicht op Peter de Grote in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, 23, nr.1, p. 30-35.
Meiden, G.W.van der, 1980 – Bloedbeschuldiging te Nijmegen in: Maatstaf 28, nr. 10, p. 86-92.
Meiden, G.W. van der, 2008 – Betwist Bestuur. De eerste eeuw bestuurlijke ruzies in Suriname 1651-1753, Amsterdam: De Bataafsche Leeuw.
Van der Sterre,J.P. ,2006 – Voltaire en de Republiek , Amsterdam/Antwerpen: Atlas.
Van Strien, Kees 2011 – Voltaire in Holland, 1736-1745, Leuven:Peeters.
Van Sijpesteijn, C.A. 1858 – Mr.Jan Jacob Mauricius,’s Gravenhage: Van Cleef.
Voltaire, 1958 – Romans et Contes. Paris:Garnier.
Voltaire, 1957 – Oeuvres historiques, Paris: Gallimard.
Voltaire,1981 – Correspondance VII, ed. Th.Besterman. Paris:Gallimard.

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 945 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 945 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: