• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: handel

Charles Douglas (1853-1943)

29 Sunday Mar 2020

Posted by Carl Haarnack in 20th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Charles Douglas (1853-1943)

Tags

Dutch, geschiedenis, handel, india, West-Indies

Eenige eigenaardigheden en typische merkwaardigheden, uit de geschiedenis van de planterij in Suriname, gedurende de vorige eeuwen tot heden. Charles Douglas (1853-1943). Paramaribo : ‘De Tijd” O.C. Marcus, 1936.

Mijn favoriete verhalen uit de Surinaamse geschiedenis zijn die verhalen die verteld worden door mensen die simplificatie van zwart versus wit overstijgen. In deze rubriek schreven we eerder over Egbert Jacobus Bartelink (1834-1919), een Surinaamse planter die niet ‘wit’ was maar juist, naar eigen zeggen, ‘zwart bloed’ door de aderen had stromen. De dominante gedachte is dat alle planters witte Europeanen waren. Maar in de 19e eeuw was de groep ‘kleurlingen’ aanzienlijk groter dan die van de witte Europeanen. Wie ook maar een klein beetje graaft in de archieven, literatuur en genealogieën zal ontdekken dat er veel gekleurde planters én gekleurde eigenaars van slaven waren.

Opnamedatum: 2017-09-11

Charles Douglas (1853-1943). Collectie Rijksmuseum.

Charles (Chas voor vrienden) Douglas was een veelzijdig man. Hij was planter, handelaar en handelsagent voor American Exploitation Company, een bedrijf dat zich bezighield met de exploitatie van balata en andere producten uit het binnenland van Suriname. In 1896 kreeg hij een concessie toegewezen van 5000 hectare in Nickerie om balata te winnen. Ook hield hij zich bezig met het de stoomvaartdienst die tussen Paramaribo en het binnenland van Suriname werd onderhouden. Op 17 september 1889 plaatste hij een advertentie dat de dienst voor 18 september niet zou plaatsvinden. Ook trad hij op als curator zoals bij het overlijden van Henry Ironside, gehuwd met zijn zus Mary, die op 24 augustus 1893 in Paramaribo was overleden.

Charles werd in 1853 in slavernij geboren op de aan de Surinamerivier gelegen suikerplantage De Goede Vrede. De vader én tevens eigenaar van Charles, zijn zusje en zijn moeder was James Douglas (1825-1874), eigenaar van plantage Nieuw Acconoribo (Matappica). In 1855 werd Charles samen met zijn moeder Dasiana (een huisslavin) en zus Margaret Ann (slavennaam Marguerite) gemanimutteerd. Zij kregen alle drie de familienaam Donglas die moest verwijzen naar de verwantschap met Charles Douglas. Bij manumissies was het niet toegestaan namen die al in de kolonie bestond te vergeven. In 1867 kregen Charles en zijn zus alsnog de familienaam Douglas mee. Hiervoor diende hun moeder een verzoek in. Zij bleef zelf Donglas heten. In 1880 trouwde Charles Douglas met Henriette Jacoba Arlaud (1860-1902) in Nickerie. Charles was vooral op latere leeftijd maatschappelijk actief. Hij fotografeerde stadsgezichten, schreef historische artikelen (o.a. voor de West-Indische Gids) en publiceerde over de plantage-economie. Hij schreef de Encyclopaedie der Guyana’s van 1492-1933. Deze verscheen echter nooit in druk.

Balata detail

Balata winning in Surinam (foto: Bromet, Paramaribo, ca. 1898)

In 1924 publiceerde hij Multum in Parvo (‘Alles in het kort’) waarin hij uitvoerig schreef over Paramaribo, het bestuur van de kolonie maar ook over de straten en de wijken in de stad. Ook voegde hij achterin een adreslijst toe (handig voor genealogisch onderzoek). In 1928 verscheen bij Oliviera in Paramaribo Aanteekeningen over allerlei in verband met de bevolking en den landbouw in het verleden en het heden van Suriname. Belangrijk was ook zijn bijdrage over de Hygienisch en Sanitaire toestanden van Paramaribo.

In 1936 schreef Douglas een alleraardigst boekje over de geschiedenis van de ‘planterij’. Geen lijvig wetenschappelijk werk met notenapparaat en literatuurverwijzingen. In het voorwoord schrijft hij zelf geen enkele aanspraak te maken op literaire of wetenschappelijke waarde. Alles wat hij vertelt komt voor uit wat hij uit zijn nog heldere herinnering kan putten. Hij belooft dat, als het Surinaams publiek genoeg exemplaren van dit boekje koopt, er nog een publicatie zal volgen omtrent de plantagedirecteuren en blank-officiers. Helaas is dat laatste is er nooit van gekomen. Op 19 februari 1943 overleed Chas Douglas in Paramaribo.

Douglas begint met de geschiedenis van Suriname vanaf het moment dat de Europeanen er vaste voet aan wal proberen te krijgen. Douglas heeft Wolbers en Stedman goed gelezen. Hij vertelt over het eerste ‘weglopersdorp’ aan de Bannisterkreek (Parakreek). Rond 1656 werd dit kamp door een ´Cormantijnse neger´ genaamd Jermes aangelegd. Vanuit deze plek werden ´rooftochten´ en aanvallen op de plantages uitgevoerd. Voor wie niet goed bekend is met de geschiedenis van Suriname biedt Douglas in een paar bladzijden een aardig historisch overzicht. Douglas verwijst naar Stedman´s Narrative (1796) en het feit dat de meesteressen in Suriname hun echtgenoten beschuldigen van onzedelijk gedrag. Tegelijkertijd stellen zij hun slavinnen in staat om de heren te bezoeken. De meesteressen waren volgens Douglas bijzonder ijdel en hielden van uitbundig vertoon. Vaak leefden zij met andere meesteressen in onmin. Zij vertelden dan aan hun vertrouwelingen onder hun slavinnen zaken waarmee deze liedjes maakten. De slavinnen werden vervolgens in mooie kleren gestoken en met gouden sieraden omhangen de straat opgestuurd. Zij moesten dan langs de huizen lopen om, al zingend, hatelijkheden over de meesteressen waarmee een conflict bestond te zingen.

Benoit slavinnen

Slavinnen in Suriname (detail uit litho van Benoit, 1839)

Hoe je het ook wendt of keert, Charles Douglas was een nazaat van een slaveneigenaar én van een slavin. Sterker nog, hij was zelf als slaaf geboren. Veel Surinamers stammen af van Europeanen en uit Afrika afkomstige slaven. Wat Douglas echt bijzonder maakt is dat hij de Surinaamse geschiedenis beoefende en zijn kennis aan het papier toevertrouwde. Daar mogen we best een beetje trots op zijn. In het Rijksmuseum in Amsterdam bevindt zich een foto die rond 1898 wordt gedateerd. Vermoedelijk is dit een cabinetfoto van onze Charles Douglas, die van slaaf tot planter werd.

Carl Haarnack

Boekje Douglas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Consideratien der WIC over Suriname (1687)

01 Saturday Feb 2020

Posted by Carl Haarnack in 17th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Consideratien der WIC over Suriname (1687)

Tags

Dutch, geschiedenis, handel, Judaica, Slavery

Consideratien van bewinthebberen der generale geoctroijeerde West-Indische Compagnie deser landen over de directie van de colonie van Suriname ende het gouvernement van den heer Van Sommelsdijck aldaar (ca.1687)

De Sociëteit van Suriname was een particuliere Nederlandse koloniale onderneming in Amsterdam, opgericht in 1683 en opgeheven in 1795 die verantwoordelijk was voor de kolonie van Suriname. In mei 1683 werd de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname opgericht. Deze particuliere onderneming had als doel winst te maken met het beheer van de kolonie. Er waren drie aandeelhouders die elk voor een derde zeggenschap hadden: De West-Indische Compagnie (WIC), de familie Van Aerssen van Sommelsdijck en de stad Amsterdam. De aandeelhouders moesten de aanvoer van slaven, het werven van nieuwe planters én de bescherming en het bestuur van de kolonie garanderen.

Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck

Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck (uit: Geschiedenis van Suriname. J. Wolbers. Amsterdam, 1861)

In de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bevindt zich een belangrijk boek dat een bijzonder licht werpt op het bestuur van Suriname in die vroege periode: Consideratien van Bewinthebbern der Generale Geoctroyeerde West-Indische Compagnie deser Landen over de Directie van de Colonie Surinam en het Gouvernement van den Heer van Sommelsdijck aldaar. In dit 17e eeuwse boek wordt het octrooi van de Sociëteit uit de doeken gedaan en worden de voorwaarden weergegeven waaronder de Heer van Sommelsdijck en de stad Amsterdam ‘in den eygendom van Suriname syn ingelaten door de West Indische Compagnie’. Het staat vol met bepalingen van de Sociëteit, mededelingen van Van Aerssen van Sommelsdijck en de stad Amsterdam. Een heel bijzonder licht op de vroege koloniale geschiedenis geeft de lijst van slaven die op 28 april 1683 zijn geleverd door het schip D’Orangeboom o.l.v. kapitein Cornelis Jansz. Pyl. Hier vinden we een opsomming van planters in Suriname die door de WIC slaven geleverd kregen voor hun plantages. Deze planters moesten de WIC betalen door suiker te leveren. Commandeur Laurens Verboom bijvoorbeeld heeft geleverd gekregen: Negentien zowel mannen als vrouwen tegen elk 3000 pond suiker. Hij moet dus in totaal 57.000 pond suiker leveren. Ook dominee Johannes Basseliers kocht slaven, zes in totaal voor 18.000 pond. De joodse planter Samuel C. Nassy kreeg er vijftien slaven, tegenwaarde 45.000 pond suiker. Aron de Silva nam er slechts één. Everhart van Hemert kocht ‘een jongen’ die slechts 2.600 pond moest opbrengen. In totaal werden er 155 slaven verkocht die tezamen 455.800 pond suiker moesten opbrengen.

Sommelsdijk

Gezicht op Sommelsdijk in Suriname. Bienfait, 1827. Het chirurgijnsetablissement Sommelsdijk lag op de splitsing van de Commewijne en de Cottica rivier. (collectie Rijksmuseum Amsterdam).

We vinden in deze publicatie ook een lijst van alle Nederlandse- en Engelse schepen die tussen januari 1685 en april 1687 Suriname aandeden. Dat het koloniale gezag grote moeite had om fraude met slaventransporten tegen te gaan blijkt uit de vele ‘missiven’ van ‘den Heer van Sommelsdyck’, de gouverneur. Zo had een zekere Engelse schipper, genaamd Hennery Fermes, twee ‘Negers’ naar Suriname gebracht die hij had gestolen op St. Jago. Er werd streng op toe gezien dat de slavenhandel volgens de regels van de WIC en de Sociëteit verliep. Veel kapiteins tilden nog wel eens de boel door een aantal slaven buiten de administratie te houden en die illegaal te verkopen.

Cornelis van Aerssen, heer van Sommelsdijck (1637-1688), kocht voor fl. 86.666,- 33% van de aandelen van de Sociëteit van Suriname. Hij liet zich door de andere twee aandeelhouders tot onbezoldigd gouverneur van Suriname benoemen. Op 24 november zette de eerste gouverneur voet aan wal in Suriname. Hij verbeterde het beheer van de plantages door gebruik te maken van sluizen en het bouwen van dijken. Lang heeft hij niet kunnen genieten van zijn leven als planter en gouverneur. Op 19 juli 1688 werd hij door een groep ontevreden soldaten, die betere voeding en meer geld eisten, vermoord.

Dit boek helpt ons de vroegste geschiedenis van de kolonie Suriname een beetje beter te begrijpen. Het zal voor verzamelaars niet mee vallen een exemplaar van dit boek te vinden. Ik ben het in de afgelopen veertig jaar slechts één keer tegen gekomen. Dit exemplaar bevindt zich nu in de collectie Buku Bibliotheca Surinamica.

Carl Haarnack

zie ook:

Van Sommelsdijck en zijn Indiaanse vrouw

Joden in Suriname

 

WIC lijsten

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

De Vraagbaak. Almanak voor Suriname (1917).

29 Sunday Sep 2019

Posted by Carl Haarnack in 20th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books, Genealogie

≈ Comments Off on De Vraagbaak. Almanak voor Suriname (1917).

Tags

Dutch, handel

De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1917. Paramaribo: H. van Ommeren, 1917.

Het jaar 1917 zal in de wereldgeschiedenis voor altijd verbonden blijven met de Russische revolutie. Maar wat gebeurde er in 1917 in Suriname? Wie trok daar in politiek opzicht aan de touwtjes, wie gaven er toen les op de Hendriksschool of wie was toen eigenaar van plantage Mary’s Hope in Coronie? De antwoorden op dit soort vragen, en nog veel meer, vinden de in De Vraagbaak, de Almanak voor Suriname van 1917. Almanakken werden als sinds het einde van de 18e eeuw uitgegeven. Bijna elk jaar verscheen er één.

Coronie_preview.jpeg

Coronie rond 1920

Harry Johan Van Ommeren (1876-1923) was opgeleid als landmeter maar voelde zich meer aangetrokken tot de journalistiek en het boekenvak. Zijn grootmoeder, Elisabeth Merselina Petronella van Ommeren, leefde in slavernij en werd in 1827 gemanimutteerd door Johannes Francois Arnoldus van Ommeren. Harry Johan van Ommeren was behalve eigenaar en hoofdredacteur van het Koloniaal Nieuws- en Advertentieblad ook lid van de Koloniale Staten. En hij was dus ook de uitgever van de Surinaamse Almanak.

Harry van Ommeren

De almanak begint met een uiteenzetting van de ligging, de grenzen en de geschiedenis van Suriname. De bevolking van Suriname is zeer schraal, zo lezen we. Het land telde slechts rond de 101.000 zielen. Interessant is dat vermeld wordt dat de bevolking sterk gemengd is en bestaat uit een klein aantal Europeanen en Creolen. Die laatste groep worden gevormd door afstammelingen van de joodse bevolking (Israelieten) en de afstammelingen ‘van de Europeanen en Israelieten in vereeniging met negers en indianen’. De overige bevolking bestaat uit Brits-Indiërs (22.000), Nederlands-Indiërs (Javanen) (8600), ‘negers’, ‘indianen’ en ‘boschnegers’. Dan volgt een opsomming over de economie, over de wetenschappelijk expedities in het binnenland en een uitgebreide verhandelingen over de districten. In het hoofdstuk over de stad Paramaribo wordt per wijk (A t/m F, en dan nog de twee buitenwijken). Iedere wijk heeft een aantal wijkmeesters. Zo is F.A.J. Spong, in Wijk B, wijkmeester van de Gravenstraat, Soldatenstraat, Klipsteenstraat en Heerenstraat. A.M. Samson (Wijk F) is dat o.a. voor de Zwartenhovenbrugstraat, Drambrandersgracht en Rust & Vredestraat.

Alle plantages die nog in bedrijf zijn worden opgesomd: de naam, de naam in het Sranan (‘Negernaam’), grootte, wat er werd verbouwd, hoeveel, de eigenaar, de beheerder, de beheerder en het aantal arbeiders. Hierdoor weten we dus dat D.N. Boldewijn en H.J. Feller toen eigenaar én beheerder waren van Mary’s Hope. De kans is groot dat als uw (over-) grootouders in 1917 in Paramaribo woonden u ze in deze almanak zult vinden. We vinden er namelijk een uitgebreide adreslijst van inwoners met vermelding van hun beroep en adres.

Groepsfoto Suriname 1909

Foto uit de collectie van het Rijksmuseum uit 1909 met opschrift:  ‘Pa in Suriname, Javanen’ (fotograaf anoniem)

Tevens is er een volledige lijst met alle politie-agenten gerangschikt naar hun nummers. Misschien is het laatste deel, bestaande uit advertenties gedrukt op gekleurd papier, het charmanst. Bij M.E.J. van Coblijn kan men terecht voor bouwmaterialen; Johns Simons levert het beste brood en een nieuwe fiets koopt men bij de 1e Hollandsche rijwielhandel van H. van der Voet in de Watermolenstraat.

Suriname leek in 1917, als we de almanak mogen geloven wel een klein paradijs. Zo weinig mensen in zo’n groot land. Maar een belangrijk deel van de mensen kende grote armoede en leefde onder zeer moeilijke omstandigheden. Met de Vraagbaak van 1917 in de handen krijgen we wel een soort dwarsdoorsnede van de samenleving toen. Daarom zijn deze naslagwerken van grote betekenis voor historici, genealogen en bibliofielen. De almanakken werden doorgaans in Suriname uitgegeven en waren vooral voor binnenlands gebruik. Dit betekende per definitie dat ze in kleine oplagen werden gemaakt. Ze zijn daarom bijzonder zeldzaam en, net als met andere oude boeken geldt, hoe ouder, hoe duurder.

Carl Haarnack

IMG_3934

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Proeve over de oorzaken van verval. W.H. Lans (1829)

11 Sunday Nov 2018

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Proeve over de oorzaken van verval. W.H. Lans (1829)

Tags

Dutch, flora & fauna, geschiedenis, handel, Slavery, travel

Proeve over de oorzaken van verval en de middelen tot herstel der Surinaamsche plantaadjen. W.H. Lans. ’s-Gravenhage – Amsterdam: Gebroeders Van Cleef, 1829

In deze publicatie gaat Lans in op de vraag wat de oorzaak is van het verval van de kolonie Suriname die sinds het eind van de 18e eeuw in gang is gezet.

Allereerst stelt Lans dat Suriname, hoewel niet zo bloeiend als vijftig jaar geleden, nog steeds ‘eene der belangrijkste van onze overzeesche bezittingen’ is. Over de oorzaken van het verval van de plantages heeft Lans een uitgesproken mening. Eén daarvan is dat er bij de aanleg niet goed gelet werd op de deugdzaamheid van het terrein. In plaats van te kiezen voor het neerzetten van goedkope gebouwen gaf men er de voorkeur aan om woonhuizen en koffieloodsen van het duurste hout te bouwen, groter en sierlijker dan nodig was. De beschikbaarheid van krediet dat planters konden krijgen, hun ijdelheid én het belang dat de fondsen in Amsterdam hadden, die de financiering voor hun rekening namen, om hen in de schulden te steken waren daarbij de voornaamste oorzaken. Sommige planters waren niet in staat om genoeg slaven te kopen omdat ze te veel geld aan de gebouwen besteed hadden.

surinam1800map

Lans is als, inner van belastingen, er de man niet naar om het verval van Suriname niet met harde cijfers aan te tonen. Waar er in 1775 nog 18.000.000 pond koffie naar Europa werd verscheept, was daar in 1825 nog maar 4.196.575 pond van over. De productie van cacao, in 1775 nog 200.000 pond, was vijftig jaar later gehalveerd. Toch nam de productie van katoen (van 80.000 naar 2.329.607 pond) én suiker (van 15.200.000 naar 23.815.707 pond) behoorlijk toe.

Voor wat betreft de oplossingen zoekt Lans in een betere bewerking van het land, de werktuigen maar vooral de ‘werklieden’. In Suriname zijn er, zo doceert Lans, geen andere werklieden dan slaven. De indianen zijn met geen enkel middel aan het werk te krijgen (als slaven bedoelt hij natuurlijk). De ‘boschnegers’ hebben door de houthandel meer weelde dan zij aankunnen, stelt Lans. De vrije lieden zouden zich vernederd voelen door het verrichten van veldwerk en aan ‘blanke arbeiders is in het geheel niet te denken’. De conclusie is dat het voortbestaan van de kolonie volledig afhankelijk is van de slavenpopulatie. En omdat, door het verbod op de slavenhandel, er geen ‘verse’ aanvoer van ‘Afrikaansche negers’ is, gaat die populatie hard achteruit.

tropenmuseum_royal_tropical_institute_objectnumber_3581-33m_boschnegers

Marron met een pagaai (peddel), er achter staat een man in een korjaal. Ingekleurde litho naar een tekening van Th. Bray (Collectie Tropenmuseum Amsterdam, no. 21/25)

Lans is zeer stellig in zijn bewering dat het een leugen is dat de ‘negerslaaf’ overwerkt of mishandeld wordt. Hij gaat verder en stelt dat 3/5e  van de inwoners van Europa minder gelukkig is dan de slaven in de kolonie Suriname. De echte oorzaak van de achteruitgang van de slavenpopulatie is volgens Lans de ongelijke aantallen tussen mannen en vrouwen (29.162 mannen tegen 26.922 vrouwen) en die zijn ongelijk verdeeld over 500 plantages. Soms zo erg dat de verhouding op sommige plantages soms één op drie is.

Dan zijn er nog de administrateurs, soms ‘winzuchtig’ en gewetenloos, die hun eigen, korte termijn, belangen (zij krijgen 10% van de opbrengst van de plantage) boven de lange termijn belangen van de plantage stellen. Lans adviseert de eigenaren van de plantages, die zich vooral in Nederland bevinden, om zelf naar Suriname te komen en met eigen ogen te zien wat er allemaal gebeurt. Zijn devies is: hoor alles aan, spreek weinig en let op de drijfveren die mensen hebben, oordeel zelf en vertrouw niemand te veel!

De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft een exemplaar, net als vier UB’s. De Buku collectie heeft helaas geen exemplaar van dit zeldzame boekje.

Carl Haarnack

zie ook: Bijdrage tot de kennis der Kolonie Suriname. W.H. Lans (1842)

 

 

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Naamboekje Suriname (1771)

22 Sunday Nov 2015

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Dutch books, Genealogie

≈ Comments Off on Naamboekje Suriname (1771)

Tags

artsenij, genealogie, handel, jurisdiction, kolonisatie

De Hooge Regeering, Minderen Collegien en Bediendens der Collonie van Suriname, nevens een Lyst der Gouverneurs Generaal en Commandeurs, Zedert den Jaare 1683. Te Amsterdam. By Petrus Schouten en Reinier Ottens, Boekverkoopers, 1771.

Van alle boeken uit de Bibliotheca Surinamica is slechts een klein deel in Suriname gedrukt. Het merendeel van de boeken, zeker als we het over de koloniale periode hebben, verscheen in Europa. Uiteraard speelde Amsterdam, ooit één van de eigenaren van de Sociëteit van Suriname én hoofdstad van het Nederlandse rijk, daar bij een belangrijke rol.

Naamboekje Suriname 2

Titelblad Naamboekje 1771

 

Deze titel werd ook in Amsterdam gedrukt, in 1771, en maakt onderdeel uit van een convoluut waarin ook lijsten te vinden zijn met namen van de ‘Regeerders der stad Amstelredam’ (Amsterdam, ch), predikanten, professoren van het Atheneum Illustre, leden van de Admiraliteit en nog veel meer.

Gildebrief van het Amsterdamse Boekverkopers, Boekdrukkers en Kunstverkopersgilde (detail). Collectie Rijksmuseum.

Gildebrief van het Amsterdamse Boekverkopers, Boekdrukkers en Kunstverkopersgilde 1764 (detail). Collectie Rijksmuseum.

Voor ons is het natuurlijk vooral interessant om te kijken wie er in Suriname de dienst uitmaakten en wie er toe deden. Allereerst is er een lijst opgenomen van alle Gouverneurs Generaals die ‘over de Provincie van Suriname hebben geregeert t’zedert den Jaare 1683’. Daar vinden we uiteraard bekende namen als Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk (de eerst gouverneur van Suriname), Jan Jacob Mauricius en Jan Nepveu. De laatste was op het moment van publicatie gouverneur. Bernard Texier, waarover we op deze site eerder schreven, was toen Raad-Fiscaal. Als Raad van Politie en Criminele Justitie wordt o.a. genoemd Willem Bedloo (1685-1738). Zowel Bedloo en Mauricius waren eens de eigenaar van de beroemde Quassie van Timotibo (ca. 1692-1787), die een dubbelrol speelde in de strijd tegen de marrons en het koloniale gezag. Aan de hand van alle namen van de koloniale elite kan zo een belangrijk deel van de geschiedenis verteld worden.

Quassie van Timotibo 1692 – Paramaribo, 12 maart 1787)

Quassie van Timotibo (ca. 1692 – 1787)

Hoewel dit boekje bijna 250 jaar geleden verscheen vinden we er tal van namen die we ook nu nog steeds in Suriname aantreffen. Zo vinden we als Raad van Civiele Justitie L. Oostendorp, bij het Subalterne College (voor kleine zaken) vinden we T.F. Wolff, Wolphert Jacob Beeldsnyder Matroos was er secretaris, Jan Emmanuel Vieyra was klerk bij het Hof van Politie, Isaac Nassy was jurator en J.C. Lobbrecht werkte op het Comptoir van Modique Lasten. Als artsen waren o.a. Jacob Levy, J. Emanuels en ene De Vries aangesteld. Als ‘Solliciteurs’ van het College van Commissarissen vinden we Balthazar Comvalius, Joseph Bueno de Mesquita en Jan Leysner. De lijst van namen is te lang om volledig weer te geven. Maar veel echte Surinaamse familienamen als Calicher, Marcus, Labadie, Westmaas, Abercrombie, Kuhn, Esser, Clemen, Robles de Medina, Davilar etc. zijn er allemaal in terug te vinden.

Boven aanzicht Naamboekje (1771)

Boven aanzicht Naamboekje (1771)

Dit is nu zo’n boekje waar niet alleen Surinamica-verzamelaars maar ook genealogen of mensen die overwegen hun familiegeschiedenis te gaan uitzoeken, van gaan watertanden. Tegelijkertijd leert het ons ook een wijze les: bijna alle Afro-Surinamers (marrons daargelaten) stammen af van slaven maar tegelijkertijd hebben we ook bijna allemaal voorouders die tot de koloniale elite behoorden.

Carl Haarnack

Zie ook:

Reglement van Orde Bernard Texier

Over Quassie en het Quassiehout

Omslag Naamboekje (1771)

Omslag Naamboekje (1771)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Hollands rijkdom. Elie Luzac (1780)

10 Sunday May 2015

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Dutch books, French books

≈ Comments Off on Hollands rijkdom. Elie Luzac (1780)

Tags

Dutch, handel, hugenoten

Hollands rijkdom, behelzende den oorsprong van den koophandel, en van de magt van dezen Staat; de toeneemende vermeerdering van deszelfs koophandel en scheepvaart. Elie Luzac. Leiden: bij Luzac en Van Damme, 1780-1783.

Gezicht op Paramaribo (18e eeuw)

Gezicht op Paramaribo (18e eeuw)

Elie Luzac (1721-1796) was behalve rechtsgeleerde ook schrijver, uitgever, boekdrukker en boekverkoper. Hij was afkomstig uit een familie van Hugenoten uit de buurt van Bergerac (Frankrijk) die aan het eind van de 17e eeuw naar Nederland vluchtte. De Hugenoten waren protestanten die vanwege hun geloof door koning Lodewijk de XIV, die het katholicisme als het enige ware christendom aanhing, vervolgd werden. Luzac gaf onder meer het werk uit van Voltaire, de schrijver en filosoof die in 1759 het beroemde Candide schreef. Het verhaal van Candide speelt zich voor een deel in Suriname af. Dit boek heeft de gedachte gevoed dat slaven in Suriname slechter behandeld werden dan in de kolonies van andere Europese mogendheden.

Candide ontmoet een Surinaamse slaaf (1759)

Maar Luzacs belang voor de Surinaamse geschiedschrijving gaat veel verder dan dit. In 1778 verscheen La richesse de la Hollande geschreven door Jacques Accarias de Sérionne. Luzac ‘vertaalde’ dit werk maar veranderde er zoveel aan dat de omvang verdrievoudigde. De Nederlandse uitgave, die dik 2400 pagina’s omvat, wordt beschouwd als de eerste volledige verhandeling over de handelsgeschiedenis van Nederland. En wie iets leest over de handelsgeest van de Nederlanders in de 17e en 18e eeuw weet dat Suriname nooit ver weg kan zijn.

Luzac begint zijn hoofdstuk over Suriname met de constatering dat de kolonie enige jaren geleden voor de Nederlandse scheepvaart en koophandel veel voordelen heeft opgeleverd maar dat nu (1780, ch) er zoveel over geklaagd wordt. Vervolgens passeert de geschiedenis van de Nederlandse aanwezigheid in het gebied de revue. Ook Abraham Crijnssen, die namens Zeeland in 1667 de kolonie op de Engelsen veroverde, ontbreekt niet. Hij voer onder Engelse vlag de Surinamerivier op en nam het Fort Willoughby in doopte deze om tot Fort Zeelandia. Hij dwong de ingezetenen en planters de eed van trouw aan de Staten van Zeeland af te leggen. Ook werd een ´brandschatting´ van honderd duizend pond suiker voor Zeeland gevorderd. Hiermee zou Suriname voor een periode van meer dan 300 jaar onder Nederlands gezag komen.

Elie Luzac (1721-1796)

De auteur schrijft uitvoerig over de beginperiode van het Nederlandse gezag over Suriname. Mogelijke aanvallen vanaf zee door Franse- of Engelse troepen vormden een permanent gevaar. In 1712 verschenen er een aantal Franse oorlogsschepen op de Surinamerivier die werden aangevoerd door de bevelhebber Cassard. De nam bezit van alle plantages die aan de Surinamerivier en de Para gelegen waren. Hij dreigde de kolonie te verwoesten door plundering en brandstichting. Dit gevaar werd afgewend doordat de kolonisten een forse brandschatting aan Cassard betaalden van fl.747.350,–

In 1683 waren er nog slechts 50 suikerplantages. Nog geen dertig jaar later is het aantal suikerplantages uitgebreid naar meer dan 200. Zo’n 12.000 slaven werken op de plantages en in de hoofdstad Paramaribo. De kolonisten en planters werden er toen al van beschuldigd ‘rijk en weelderig’ te leven. Maar vanaf het eerste uur was er sprake van marronage; het weglopen van slaven van de plantages. De slaven ontvluchtten het zware leven en de straffen op de plantages. Zij hielden zich schuil in de bossen maar om zichzelf in leven te houden overvielen zij vaak plantages en roofden voedsel, wapens, munitie en al het andere dat zij nodig hadden. Soms werden, zoals  bij de plundering van plantage Ridderback in de Commewijne, ook slaven meegenomen (waaronder vrouwen). Bij deze overvallen werden blanken maar soms ook slaven vermoord. Luzac schotelt ons gedetailleerde beschrijvingen van deze aanvallen van de marrons voor. Maar beschrijft hij ook de jacht die op hen gemaakt werd. Veelvuldig baseert de auteur zich op het boek van Hartsinck (1770).

Beschryving van Guiana, of de Wilde Kust, in Zuid-America.  J.J. Hartsinck. Amsterdam 1770.

Beschryving van Guiana, of de Wilde Kust, in Zuid-America. J.J. Hartsinck. Amsterdam 1770.

In het jaar 1762 was er sprake van maar liefst 425 plantages in de kolonie waarop gemiddeld 180 slaven werkten. Bij dit aantal van 76.500 slaven moeten nog de ca. 8000 slaven opgeteld worden die in Paramaribo woonden en werkten. Grote hoeveelheden suiker, koffie, cacao en katoen werden jaarlijks naar Nederland geëxporteerd. Men moet ook beseffen, schrijft Luzac, dat men vanuit Nederland zeker voor zo’n 50 miljoen guldens aan hypotheken verstrekt had aan de plantage-eigenaren in Suriname. In 1775 kwamen er in Paramaribo 54 schepen binnen waarvan er tien slaven aan boord hadden. In totaal vervoerden die schepen zo’n 2.356 slaven. Ca. 63 schepen verlieten dat jaar Suriname met aan boord 18 miljoen pond koffie, 15,2 miljoen pond suiker, 650.000 pond cacao en 150.000 pond katoen. Het belang en aanzien van deze kolonie was groot. Zo groot zelfs dat men het voordeel dat er behaald werd soms hoger werd geschat dan die van de koloniën in Oost-Indië. Voor iedereen die twijfelt aan het belang van de kolonie Suriname voor Hollands rijkdom is het boek van Elie Luzac verplichte kost.

Carl Haarnack

volledige titel:

Hollands rijkdom, behelzende den oorsprong van den koophandel, en van de magt van dezen Staat; de toeneemende vermeerdering van deszelfs koophandel en scheepvaart…; de oorzaaken, welke tot derzelver aanwas medegewerkt hebben; die, welke tegenwoordig tot derzelver verval strekken; mitsgaders de middelen, welke dezelven wederom zouden kunnen opbeuren, en tot hunnen voorigen bloei brengen / uit het Fransch vertaald ; vervolgens overgezien, merkelijk veranderd, vermeerderd, en van verscheiden misslagen gezuiverd, door Elias Luzac. Jacques Accarias de Sérionne (1706-1792). Elie Luzac (1721-1796). 1780-1783. Te Leyden : bij Luzac en Van Damme. Drukker: Luzac, Elie Leiden, 1744-1799. Auteur: Jacques Accarias de Sérionne. Vert. van: La richesse de la Hollande

zie ook: https://bukubooks.wordpress.com/2014/08/13/voltaire/

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 945 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 945 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: