Tags

, , , ,

De Erve C. Stichters Enkhuizer Almanak tot nut van ‘t algemeen voor het Schrikkel-Jaar 1836. F. Kaiser. Amsterdam: Gebroeders Van Staden, 1836.

De Enkhuizer Almanak verschijnt één maal per jaar en bestaat waarschijnlijk als sinds 1595. Het oudste bewaard gebleven exemplaar echter dateert van 1680 en werd in Enkhuizen gedrukt. Het is een klein formaat boekje (9 x 7,5 cm) waarin nuttige informatie over het komende jaar zoals een kalender met feestdagen, opkomsttijden van zon en maan, eb en vloed en weetjes over het weer worden weergegeven. Ieder jaar worden er ook korte vertellingen, anekdoten, gedichten en volkswijsheden.

In de Enkhuizer Almanak van het jaar 1836 komt Suriname ter sprake. Eén hoofdstuk draagt de titel Prentverbeeldingen van een zevental Kunsttafereelen van Nederlands West-Indië. Met toepasselijke Bijschriften. Het hoofdstuk opent met de volgende dichtregels:

 “Aan boord der Suriname,/ Langs het verre Westerstrand,/ huwt zich welvaart en genoegen/ Met den roem van het Moederland./ Rijk is hier Natuur in gunsten,/ die zij in haar schoot besluit/ En die onwaardeerbre schatten/ stort zij over Neêrland uit.

Daarmee is direct de toon gezet. Met geen woord wordt gerept over onder welke omstandigheden die ‘onwaardeerbre schatten’ (= onbetaalbare schatten) geplant, geteelt en geoogst worden. De ‘Prentverbeeldingen’ worden gevormd door zeven houtgravures van het Gouvernements gebouw, Fort Zeelandia, Savane Rivier, Koffie Plantaadje, Suiker Plantaadje, Houtgrond en een Negerhut.

Bij iedere gravure wordt de lezer een paar dichtregels voorgeschoteld die de essentie van de afbeelding moet weergeven. Het gouvernements paleis is een ‘praalgebouw’ waar met ijver, moed, beleid en trouw het land bestuurd wordt. Fort Zeelandia toont zijn sterke ‘wallen’ en wie het ooit aan zal vallen zal zijn macht, geweld en trots weerstaan. De gravure van het Fort is ‘in de plaat’ gesigneerd met Cranendonk. In de dichtregels die bij de Savane Rivier staan afgedrukt wordt gerept over hoe een planter de rivier afvaart en trots de vruchtbare gronden in ogenschouw neemt.

Binnenkort zullen zijn ijver en zorgen beloond worden door een goede koffie-oogst en zal het Moederland de vruchten er van plukken. De dichtregels van de koffie- en suikerplantage geven hoog op over de rijkdom, welvaart en voorspoed die de oogsten brengen. In Eene Negerhut wordt er dus voor het eerst een verwijzing gemaakt naar de slavernij (zonder dat die term wordt genoemd):

Van riet en bladren zaamgehecht/ dient dit verblijf, bij het zonnebaken,/ Of donkre nacht, in het zorgelijk waken,/ Den Neger, daar het hem voor zon en regen dekt,/ Van hier slaat hij zijn’ blik in het rond,/ En waakt voor ’s Meesters akkergrond.

In het gedicht dat het hoofdstuk besluit verandert de toon niet. Zo lezen we dat door kunst en nijverheid en vlijtbetoon men tot grote dingen komt. De dichter heeft het over ‘ons roemrijk vaderland’ en over ‘ons volk’. De dichtregels zijn afkomstig Willem Hendrik Warnsinck (1782-1857), een Nederlands dichter en schrijver. Warnsinck was bevriend met de grootste dichter van zijn tijd, Hendrik Tollens (1780-1856). Tollens was de auteur van Wien Neêrlands bloed dat lange tijd als het Nederlands volkslied dienst deed. Tevens vertaalde hij het abolitionistische gedicht ‘De Neger in de Suikerplantage’. Dat maakt de vraag nog prangender waarom Warnsinck werkelijk nergens ook maar één regel dichtte waaruit een kritische noot over de slavernij in doorklonk.

Voor een paar euro kan men een twintig jaar oude Enkhuizer Almanak kopen. Wie een 19e eeuwse almanak wil kopen is gauw tussen de €50 en €100 kwijt. De almanak uit 1836 met de ‘Surinaamse’ houtgravures is nergens te koop. Tot op heden hebben we ook geen exemplaar kunnen traceren in een bibliotheek. Dat maakt het exemplaar dat zich in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bevindt extra bijzonder.

Carl Haarnack