• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: binnenland

Reize naar Suriname. Gerardus Bosch (1843)

08 Sunday Dec 2019

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Reize naar Suriname. Gerardus Bosch (1843)

Tags

binnenland, Dutch, geschiedenis, religion, travel, West-Indies

Reizen in West-Indië en door een gedeelte van Amerika. Deel III: Suriname. Gerardus Balthazar Bosch. Utrecht: L.E. Bosch & Zoon, 1843.

Gerardus Balthazar Bosch (1794-1837) is één van de vele geestelijken die geschreven heeft over zijn verblijf in de ‘Nieuwe Wereld’. Al op 20 jarige leeftijd werd hij benoemd tot predikant op Curaçao. Vandaar uit reisde hij naar verschillende eilanden in het Caraïbisch gebied. Tijdens zijn verblijf daar schreef hij bijdragen in de Vaderlandsche Letteroefeningen. In 1829 publiceerde hij het eerste deel van zijn trilogie: Reizen in West-Indië en door een gedeelte van Amerika. In 1836 volgde deel twee dat hoofdzakelijk gewijd was aan Aruba en Bonaire. Kort daarop, in 1837 overleed Bosch. Toch besloot zijn broer, de uitgever L.E. Bosch, het derde deel van de serie zes jaar na de dood van de auteur uit te geven.

InkedBosch Suriname detail_LI

Illustratie uit titelblad van G.B. Bosch Reize naar West-Indië. Gouvernementsplein, het paleis en Waterkant.

Dit derde deel gaat uitsluitend over Suriname. Het bestaat uit maar liefst 30 brieven waarin Bosch ons allereerst deelgenoot maakt van zijn overtocht. Vervolgens gaat hij uitvoerig in op de geschiedenis van Suriname beginnende bij de ontdekking door Ojeda, de Vrede van Breda in 1667 en vervolgens de aanvallen van de marrons die het voortbestaan van de kolonie in gevaar brengen. Bosch heeft de literatuur over Suriname goed bestudeerd. Hij vertelt het verhaal van de beroemde ´neger´ Baron, slaaf van de Zweed Dahlberg, die één van de grote aanvoerders werd van de marrons.

De auteur gaat ook in op de Joden in Suriname. De Jodensavanne is met een school en een synagoge het hoofdverblijf van de Joden. De Joden in Paramaribo wonen in de Savanastraat. Door de blanke bevolking in Suriname worden zij zoveel mogelijk uit alle gezelschappen en vergaderingen geweerd, schrijft Bosch. Maar het anti-semitisme blijft niet tot de blanke bevolking beperkt. Ook de ´Neger´ beschouwt de ´Jood´ als een geringer wezen dan een blanke Christen, zo schrijft Bosch.

marrons2

De marrons heten bij Bosch ‘Boschnegers’ (goeie woordgrap?). Maar hij gebruikt ook de term ‘sluipnegers’. Deze term ben ik nog niet eerder tegengekomen. De marrons drijven ook handel met de inheemsen (natuurlijk heeft Bosch het over ‘indianen’). Om de Akoesi te bereiken, die aan de Boven Lawa wonen, moet men maar liefst acht dagen varen naar een plaats die Kanuli heet. Van de daar wonende inheemsen ontvangen zij schoenen die van mos gemaakt zijn. Die hebben ze nodig omdat zij nog acht dagen over de weide en savanne moeten lopen waarvan het gras hard en scherp is.

indianen.jpg

Ook over de slavenbevolking schrijft Bosch uitvoerig. Op de vraag ‘Moet de slavenhandel worden afgeschaft’ antwoord hij volmondig ‘Ja!’. Het is een mensonterende daad stelt Bosch. Over de afschaffing van de slavernij adviseert hij voorzichtig te werk te gaan. Luiheid, losbandigheid, dronkenschap en wraaklust waren in Engeland het gevolg van het ‘onbekookt’ besluit om plotseling van slaven vrije mensen te maken.

Het boek beslaat maar liefst 424 pagina’s. Bosch’ schrijfstijl is prettig leesbaar. Maar het is vooral een belangrijk boek. Het boek wordt ook door raadsels omgeven. Allereerst is het extreem zeldzaam. Onlangs verwierf de Buku Bibliotheca Surinamica collectie een exemplaar. Dat was ook de eerste keer in de afgelopen 35 jaar dat dit boek voorbij kwam. Er is slechts één exemplaar bekend in een andere privé/collectie. Wie zoekt in de ’s werelds grootste catalogus van boeken (www.worldcat.org) vindt slechts twee exemplaren: één in de UB van de Universiteit van Amsterdam en één bij de Universiteit van Leiden. In 1985 gaf de antiquaar Simon Emmering deel 1 en deel 2 in facsimilé uit. Dat gebeurde in de serie Antilliaanse reeks (op initiatief van de Hogeschool van de Nederlandse Antillen). De vraag is of Emmering het Suriname-deel ooit in handen heeft gehad. Dan is er een gedigitaliseerde versie van een exemplaar dat ooit onderdeel uit maakte van de collectie van de bibliotheek van het Instituut voor de Tropen (ik neem aan dat dit exemplaar zich nu in in Leiden bevindt). Het titelblad geeft als jaar aan MDCCCXLIIII (1844?) maar het exemplaar in de Buku collectie is gedateerd 1843 (MDCCCXLIII). Er bestaan dus of twee drukken, of de UB Leiden maakte hier een typefout.

Carl Haarnack

Bosch Suriname titelblad klein klwin

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Herinneringen mijner Reizen. Van Lennep Coster (1836)

28 Saturday Jan 2017

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Herinneringen mijner Reizen. Van Lennep Coster (1836)

Tags

binnenland, Dutch, travel, West-Indies

Herinneringen mijner Reizen naar onderscheidene Werelddeelen. G. van Lennep Coster. Amsterdam: J.F. Schleijer, 1836.

In de jaren 1819-1821 bezocht Van Lennep Coster, kapitein ter zee, de Nederlandse bezittingen in Afrika en het Caraïbisch gebied. In 1836 publiceerde hij het verslag van deze reis in Herinneringen mijner Reizen naar onderscheidene Werelddeelen. Hoewel Van Lennep Coster uitvoerig verhaalt over zijn avonturen in Afrika, de Nederlandse Antillen, de Noordzee en het Middellandse Zeegebied, zijn wij hier natuurlijk vooral geïnteresseerd wat hij over Suriname te vertellen heeft. Vooral de persoonlijke avonturen en observaties (zaken die we in de archieven niet terugvinden) hebben onze aandacht. Zo schrijft hij over een reisje in december 1819 met een groot gezelschap van dames en heren naar de plantage Geertruidenberg. Plantagedirecteur was ene heer Valkenaar en de administrateur was ene Veeckens. Hoewel de tentboot door zes ‘Negers’ werd geroeid, schrijft de auteur dat het gezelschap door het varen hongerig was geworden. Over het eten hoefde men niet te klagen. ’s Ochtends begon men met een kop thee om zes uur ’s morgens. Dan werd er gewandeld, gereden of gevaren om tegen 12 uur een déjeuner à la fourchette (brunch, ch) te genieten. Daarna werd er een pijp gerookt en gerust om zo de hitte voorbij te laten gaan. Om vier uur volgde dan een theetafel waarbij iedereen gekleed moest aanschuiven. Tenslotte volgde om acht uur het diner al dan niet gevolgd door dans.

geertruidenberg-van-lennep

Ansichtkaart plantage Geertruidenberg (ca. 1903)

Op oudejaarsdag kreeg de slavenbevolking bakkeljauw, pijpen, tabak en ‘eenige snuisterijen’, zodat ook zij nieuwjaar konden vieren, zo schrijft Van Lennep. Op nieuwjaarsdag verschenen de slaven en slavinnen, goed gekleed, en begonnen muziek te maken en te zingen en te dansen. Muziek werd gemaakt op holle boomstronken waarover een vel was gespannen, anderen sloegen met stokjes op een blok terwijl de vrouwen met kleine kalebassen schudden. De dames dronken punch gemaakt door het uitpersen van zure oranjes in een tobbe waarbij jonge rum of dram en water werden toegevoegd. De mannen dronken alleen dram. De huishoudster van de directeur trakteerde de ‘negerinnen’, zo schrijft Van Lennep, op een glas wijn en gaven zij elkaar geschenken. Hij kon de muziek en het gezang maar matig waarderen omdat hij het typeert als een ‘verschrikkelijk geraas’ dat men wel even kan aanhoren maar men er op den duur doof van kan worden.

muziek-focke

Op een volgend bootreisje naar het Commewijnegebied, de Cottica en Perica, werden verschillende plantages bezocht: o.a. Aconoribo, Onvergenoegd, Lugtenburg, Halle in Saxen, de Eendragt en plantage Kokswoud. Op deze laatste plantage heerste grote reinheid die geheel voor rekening kwam van de directeur Confalie (Comvalius?). Deze had, hoewel hij ‘mulat’ was (zo schrijft Van Lennep), grote orde op de plantage geschapen die met smaak was aangelegd. Op plantage Kweekhoven was een ‘ouderwetse’ Duitser genaamd Stabach directeur. Deze liet hem de boom zien waar enige dagen eerder een ‘Neger’ zich opgehangen had. De oorzaak was , zo veronderstelde men, verliefdheid of jaloezie.

Opvallend is dat de auteur schrijft dat er een ‘brik’ dat onder Hollandse vlag voer in Paramaribo aankwam. Het schip vervoerde maar liefst 478 slaven die afkomstig waren van St. Thomas. Officieel was de slavenhandel sinds 1818 al verboden. Er was in Paramaribo een Gemengd Gerechtshof ingesteld dat moet toezien op naleving van dit verbod. Maar de verkoop van slaven gewoon openlijk plaats. De slaven werden naar een loods gebracht waar zij gereinigd werden. Daarna kwamen particulieren en administrateurs de ‘koopwaar’ bezichtigen. De prijzen varieerden van fl. 800,- tot fl. 1000,- per slaaf. Maar klaarblijkelijk was er grote schaarste aan slaven want er werd geloot wie er mocht kopen. Degene die won gaf de slaven hun namen en zond ze naar zijn plantage.

slaven gaan aan het werk.jpg

Van Lennep Coster besteedt veel aandacht aan de rechtvaardiging van de slavernij. Deze typisch eind 18e/ begin 19e eeuwse begint met de bewering dat de slaven in Suriname het eigenlijk beter hebben dan in Afrika (misschien zijn  ze wel aan de dood ontsnapt) en eindigt met de stelling dat het nog vele jaren zal duren alvorens de Afrikanen een niveau van beschaving bereikt hebben om hun broeders als mensen te beschouwen. Maar ik zal u de rest besparen.

Wel in interessant dat de auteur vlak na de grote brand van 1821 in Paramaribo was. De brand van uitgebroken in het huis van ‘de ontvanger’ Thomas dat op het Gouvernementsplein stond. Meer dan 390 huizen gingen in vlammen op. Ook de Gereformeerde kerk en de Katholieke kerk, het Hof van Politie, de Weeskamer en de Waag bleven niet gespaard. De schade werd berekend op fl. 7 a fl. 8 miljoen guldens. Velen waren geruïneerd en er was een groot gebrek aan woonruimte. De vader van de auteur, die in Paramaribo woonde en wiens huis ook verloren was gegaan, had het geluk een kamer te vinden. Deze was, zo schrijft Van Lennep Coster, door een ‘kleurling’ afgestaan. Dit werd in deze tijden van schaarste beschouwd als een teken van goedheid en vriendschap.

Carl Haarnack

Van Lennep Coster.jpg

Fort Zealandia (gravure uit het boek van Van Lennep)

zie ook: Vier maanden in Suriname (1915)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Corantijn-expeditie door C.C. Käyser (1912)

24 Saturday Dec 2016

Posted by Carl Haarnack in 20th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Corantijn-expeditie door C.C. Käyser (1912)

Tags

binnenland, Dutch, expedities, flora & fauna

Verslag der Corantijn-expeditie. Door C.C. Käyser. Leiden: E.J. Brill, 1912.

Het is nu bijna niet meer voor te stellen maar zo’n honderd jaar geleden telde de kaart van Suriname nog tal van blinde vlekken. Aan het begin van de 20e eeuw werden er nog tal van expedities naar de binnenlanden van Suriname ondernomen. Zo had De Goeje in 1907 de Toemoek-Hoemak-expeditie, naar de Sipaliwini, uitgevoerd. Eilerts de Haan onderzocht in 1908 de bovenloop van de Suriname-rivier. Toen kon hij, door boven op een berg te klimmen, het stroomgebied zien van de Corantijn zien. In juni 1910 vertrok een expeditie onder leiding van dezelfde Eilerts de Haan (1865-1910) naar de bovenloop van de Corantijn. Andere leden van de delegatie waren K.M. Hulk, officier van gezondheid.  Besloten werd om die te bereiken via der Surinamerivier.

kamp-wonotobo

Collectie Surinaams Museum

De tocht via de monding van de Corantijn werd te moeizaam geacht vanwege de Wonotobo-vallen. Bijkomend voordeel om via de Surinamerivier te reizen was dat men de hulp van de ‘boschnegers’ (marrons), die daar aan de bovenloop woonden, kon inroepen. Maar liefst 32 ‘stadsnegers’, zo lezen we in het reisverslag,  maakten deel uit van de groep. Het grootste deel daarvan keert terug naar Paramaribo zodra het eerste deel van de reis er op zit en de Lucierivier bereikt wordt. Maar een aantal arbeiders blijft bij de groep. Käyser wil ook ‘de zwarte reisgenooten’ voorstellen:  Ch. Aken (voorman), H. Delprado (bootsman), M.W. Watson, J. Bruinendaal (timmerman), Ch. Kloppenburg, J. de Bis (Bes?), M. Appel (kok) en A. Dens . Normaliter bleven de arbeiders bij dergelijke ondernemingen onvermeld.

20161019_092125.jpg

Afbeelding uit Verslag der Corantijn expeditie

Eind augustus, toen de expeditie zich een weg probeerde te banen door de dichtbegroeide bossen van de Surinamerivier naar de Lucierivier overleed Eilerts de Haan aan malaria. Kort daarvoor was één van de arbeiders, genaamd Herder, aan dezelfde ziekte gestorven. Zij werden ter plekke begraven. De leiding van de expeditie wordt overgenomen door Conrad Carel Käyser (1876–1939), militair én ontdekkingsreiziger. Over de expeditie, die nog maar net begonnen was, schreef Käyser een verslag.

corantijn-kleur

Interessant is bijvoorbeeld dat overnacht wordt in het huis van de ‘leriman’ (de Herrnhutter missionaris) te Ganzee, een marrondorp dat helaas, inclusief de houten kerk met geveltoren, verdwenen is op de bodem van het stuwmeer. Ook de andere dorpen aan de bovenloop van de Surinamerivier zoals Goddo, Adawai, Fado, Aurora en Granmankondre worden bezocht. Na een moeizame tocht over de Lucierivier wordt eind december eindelijk de Corantijn bereikt. Verschillende dorpen van inheemsen (‘indianen’) worden bezocht waaronder Ajoewa. De Corantijn wordt door de inheemse bevolking Sipaliwini (Roggenrivier) genoemd. De naam Corantijn kenden zij niet. Aan de Sipaliwini wonen de Trio’s. Aan de rivier de Koetari wonen de Saloema’s. Vijf Trio’s vergezellen de expeditie-reizigers. Zij voeren zeer snel in lichte bootjes en altijd dicht tegen de oever aan, op zoek naar wild of vis. Deze worden met pijl en boog geschoten. Op 1 april 1911 kwam de expeditie bij de monding van de Corantijn aan. Vanuit Nickerie wordt per gouvernementsvaartuig “Albina” naar Paramaribo gereisd. Deze laatste ‘ontdekkingsreis’ duurde 8 ½ maand en was de zwaarste van allemaal. De laatste blinde vlekken op de kaart van Suriname waren nu ingevuld.

 

Het Verslag van de Corantijn-expeditie verscheen met verschillende illustraties, zwart-wit foto’s en een prachtige grote uitvouwkaart van de rivier. Ook is er een lijst opgenomen van woorden in de taal van de Trio’s en Saloema’s. In 1843 en 1871 voerden resp. Schomburgh en Brown al op de Corantijn, maar het duurde tot de Corantijn-expeditie van 1910-1911 dat het hele gebied in kaart werd gebracht.

 

Carl Haarnack

220px-eilerts_de_haan

Johan Eilerts de Haan (1865-1910)

2016-10-19-17-45-40

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 945 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 945 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: