• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: travel

Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)

15 Sunday Jan 2023

Posted by Carl Haarnack in 17th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)

Tags

plantages, Slavery, travel, West-Indies

Tooneel des oorlogs, opgerecht in de Vereenigde Nederlanden; door de wapenen van de Koningen van Vrankryk en Engeland, Keulsche en Munstersche Bisschoppen. Lambert van den Bos.Amsterdam: J. Van Meurs, 1675.

Het aantal publicaties uit de zeventiende eeuw, waarin Suriname een rol van betekenis speelt, is beperkt. Tenslotte kwam Suriname pas in 1667 in Nederlandse handen toen Abraham Crijnssen de voormalige kolonie op de Engelsen veroverde. In de laatste 33 jaar van die eeuw begon de kolonisatie door Nederlanders en verschenen er verschillende publicaties in de Nederlandse taal.

In Tooneel des oorlogs geeft Lambert van den Bos (1610-1698) een gedetailleerd verslag van de oorlogen tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Frankrijk, Engeland en andere naties. In de 17e eeuw streden de verschillende Europese mogendheden voortdurend met elkaar om hun handelsbelangen in Europa maar ook in de koloniën veilig te stellen dan wel uit te breiden.  Lambert van de Bos (ook wel Bosch) werd geboren in Amsterdam. Zijn vader was afkomstig uit Antwerpen. Van den Bos kreeg negen kinderen met Maria van der Beeck. Hij werkte als leraar van de Latijnse school in Helmond, Dordrecht, Heemstede en Vianen. In Amsterdam volgde hij een opleiding tot apotheker en legde  daar in 1640 examen af. Naast zijn werkzaamheden als leraar (en rector) zag Van den Bos kans aan een indrukwekkend oeuvre te werken van blijspelen, poëzie, treurspelen, historische werken en vertalingen zoals de eerste Nederlandse vertaling van Don Quichotte van Cervantes (Den verstandigen vroomen ridder Don Quichot de la Mancha  in 1657).

Guaiana ofte de Provincien tusschen de Rio de las Amazonas ende Orinoque. Door Hessel Gerritsz (1625)

Voor ons echter is Van den Bos alleen vanwege die ene titel van belang: Tooneel des Oorlogs uit 1675. Dit is namelijk één van de vroegste publicaties waarin Suriname aan de orde komt.  Hij schrijft dat Suriname een kolonie gelegen is op de kust van Guiné in America (hij bedoelde hier natuurlijk Guyana, ch) en dat deze de Engelsen toebehoorde. In maart 1667 werd dit gebied echter door de Nederlanders veroverd. Na enkele maanden veroverden de Engelsen opnieuw de kolonie. In het Traktaat van Breda (De Vrede van Breda), in 1667, die het einde betekende van de Tweede Engels-Nederlandse oorlog, werd bepaald dat de status quo van mei 1667 gerespecteerd zou worden. Suriname kwam dus weer onder Nederlands bestuur. Het huidige New York (voorheen Nieuw-Amsterdam) zou in Engelse handen komen. Van den Bos beschrijft de moeizame onderhandelingen tussen de Engelse en de Nederlanders. Eerst wilden de laatsten niet dat de Engelsen met hun slaven de kolonie zouden verlaten, vervolgens wilden ze geen Engelse oorlogsschepen toestaan de Engelse planters op te pikken. Maar dat de Engelsen de kolonie wilden verlaten met medeneming van grote aantallen slaven dat was tegen het zere been. Zo zou de hele suikerindustrie tenslotte instorten. Het invoeren van slaven was onvoorspelbaar, moeizaam en duur. Toch hadden noch de Engelsen, noch de Nederlanders, baat bij een nieuwe oorlog en werd alles vreedzaam afgehandeld. Op 19 januari 1671 kwamen de laatste Engelse schepen in Suriname aan om Engelse kolonisten, hun goederen en slaven mee te nemen.

Productie van suiker. Door Ferrario, ca. 1830

Van den Bos geeft een uitvoerige beschrijving van Suriname, de rivieren, de flora en fauna. Hij begint met de beschrijving van het dorp Teorarica (Torarica). Het bestaat uit honderd woonhuizen en ligt aan een haven die groot genoeg is voor honderd schepen. De rivier zit vol met bezienswaardige vissen zoals de zwaardvis of de manati (een soort van zeekoe) die zich te goed doet aan de bladeren die langs de rivier groeien. De plantages liggen wel dertig mijlen rivier opwaarts schrijft onze Van den Bos. Hij beschrijft een voorval waarbij er op een groep ‘indianen’ jacht werd gemaakt. Zij hadden het huis van een Europese vrouw geplunderd en haar vermoord.

Over de dieren in Suriname schrijft de auteur uitvoerig. Luipaarden, tijgers,  stekelvarkens (porcupines) en vele anderen passeren de revue. Waar we natuurlijk vooral in geïnteresseerd zijn is hoe de mensen daar leefden. Er wonen, zo schrijft Van den Bos, zo’n 500 huisgezinnen in Suriname. Ook zijn er veertig a vijftig suikermolens. De grootste groep inheemsen vormen volgens hem de Chariben (Karaïben) die hij typeert als kanibalen. Zij gaan naakt door het leven maar dragen, eerbaarheidshalve, een lap. Ze hebben zwart haar (geen krullen) en hun huid is oranje-geel van kleur. De vrouwen zijn bijzonder mooi van gestalte en lijf. Zo leren we meer over de oorspronkelijke inwoners van Suriname.

Toch is het niet aannemelijk dat Lambert van den Bos ooit zelf voet heeft gezet op Surinaamse bodem. Hij was tenslotte leraar van beroep en in zijn vrije tijd gebruikte hij vooral boeken om zichzelf te informeren over allerhande onderwerpen. Ook voor zijn verhalen over Suriname maakte hij gebruik van verschillende bronnen. De meest herkenbare bron die hij geraadpleegd heeft is An Impartial Description of Surinam door de Engelsman George Warren (1667).

Tooneel der Oorlogs is een zeldzaam boek. Heel af en toe verschijnt het op veilingen. Met zijn bijna 1400 bladzijden en veel illustraties is het boek een waar pronkstuk voor iedere bibliofiel. Voor de Surinameverzamelaar is dit één van die zeldzame zeventiende eeuwse titels waarin de vroegste periode van de Europese aanwezigheid in Suriname wordt besproken.

Carl Haarnack

Titelblad Tooneel de Oorlogs (1675)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie

24 Wednesday Aug 2022

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books, English books, French books, German books

≈ Comments Off on Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie

Tags

Illustrated Books, plantages, Slavery, travel, West-Indies

‘The Narrative’ van John G. Stedman in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie

Al zo’n 35 jaar verzamel ik boeken die te maken hebben met de voormalige Nederlandse kolonie Suriname. Ik noem mijn verzameling Buku Bibliotheca Surinamica. Eén van de belangrijkste boeken in mijn collectie (en tegelijkertijd hét belangrijkste achttiende eeuwse boek over Suriname) is de Narrative of a five years’ expedition against the revolted negroes of Surinam, in Guiana, on the wild coast of South America; from the year 1772, to 1777: elucidating the history of that country, and describing its productions [….] London: J. Johnson & J. Edwards, 1796. Dit boek werd geschreven door Nederlands-Schotse John Gabriel Stedman (1744–1797). Stedman, geboren in Dendermonde, had een Schotse vader en een Nederlandse moeder. In 1772 vertrok hij als soldaat in de troepen van kolonel Fourgeoud naar Suriname. Hier zou hij bijna vijf jaar strijden tegen de van de plantages weggelopen slaven. Hij hield een dagboek bij dat de basis zou vormen van zijn boek. Het boek van Stedman vormt een belangrijk onderdeel van mijn verzameling die meer dan 10.000 titels telt.  Deze collectie omvat meer dan vijftig verschillende edities, bewerkingen en vertalingen van de ´Narrative´, waaronder een aantal belangrijke eerste drukken.

Uiteraard is de 1e Engelse editie uit 1796 aanwezig in twee prachtige halfleren banden en in een slipcase. De eerste editie is bijzonder zeldzaam omdat Stedman, vanwege zijn woede over de tekstuele ingrepen van zijn uitgever, een groot aantal exemplaren verbrandde. Ook omvat de collectie een 1e Engelse editie, een ‘large paper copy’, waarvan de platen (gravures) in de tijd met de hand zijn ingekleurd. Een aantal platen is met goud opgehoogd. Dat zien we bijvoorbeeld bij de plaat van Johanna (T. Holloway), Female Quadroon Slave of Surinam (Perry) en Europe Supported by Africa and Asia (William Blake). Iedere gravure is een kunstwerk op zich. In november 2021 werd een handgekleurde q1e editie bij Bubb Kuyper in Haarlem geveild. Recentelijk verwierf de Buku Bibliotheca Collectie een tweede editie van de Narrative (1806) die met de hand is ingekleurd. Dit exemplaar maakte meer dan vijftig jaar deel uit van The Peter and Pat Croft Collection (Wisbech, UK).

Band 1806 editie met handgekleurde platen

In 1806, tien jaar na de eerste, verscheen een tweede editie. Stedman was kort na het verschijnen van de eerste druk al overleden. Deze tekst voor deze ‘Second edition corrected’ was opnieuw gezet en werden enkele typografische verbetering aangebracht. De Buku-collectie bezit verschillende exemplaren van deze druk, met platen in zwart-wit en met handgekleurde platen. Bij de editie uit 1813 heeft de uitgever alleen een nieuwe titelpagina toegevoegd aan de onverkochte exemplaren van de tweede druk. Van de 1813 editie is er een exemplaar in de Buku-collectie waarvan de platen kort na publicatie met de hand zijn ingekleurd. In 2022 werd de band van dit exemplaar vakkundig onder handen genomen door meester-boekrestaurateur Erik Schots in Krommenie (hij heeft de afgelopen twintig jaar vele boeken uit mijn bibliotheek opgeknapt of van een nieuwe band voorzien. In de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw verschenen er tientallen edities, soms bewerkt en verkort.

Het dunste boekje dat gebaseerd is op het relaas van Stedman verscheen  in 1809 (mogelijk 1810). Het is zonder twijfel de  zeldzaamste Stedman-editie: Curious Adventures of Captain Stedman, during An Expedition to Surinam, in 1773, including the Struggles of the Negroes and the Barbarities of the Planters, Dreadful Executions, the Manner of Selling Slaves, Mutiny of Sailors, Soldiers, &c. […] London: Printed for Thomas Tegg, III, Cheapside. Waarschijnlijk is dit exemplaar het enige dat zich in een Nederlandse collectie bevindt (het werd verkregen in 2012 op een veiling van Swann Galleries in New York).

Een ander bijzondere bewerking is: Joanna, or, The Female slave : a West Indian tale. London: Printed for L. Relfe, 1824. Tien jaar later verscheen The Oasis (Boston: Benjamin C. Bacon, 1834) door Lydia Maria Child (1802-1880) waarin “Joanna” opgenomen is. In deze publicaties stond de geliefde van Stedman, Joanna, centraal. Child was een Amerikaanse abolitionist, streed voor vrouwenrechten maar ook een schrijfster en journalist. Zij wordt gerekend tot de meest invloedrijke 19e eeuwse Amerikaanse schrijfsters. In tal van Europese 19e eeuwse publicaties vinden we beschrijvingen én afbeeldingen van Joanna. Ik denk bijvoorbeeld aan het toneelstuk Die Slavin, ein Schauspiel in fünf Aufzügen van Franz Kratter (zowel de editie van 1804 als die van 1805 in de Buku-collectie). Ook komen we haar tegen in Taschenbuch der Reisen, oder unterhaltende Darstellung der Entdeckungen des 18ten Jahrhunderts, in Rücksicht der Länder-, Menschen- und Productenkunde: für jede Klasse von Lesern. E.A.W. von Zimmermann. Leipsig: Gerhard Fleischer, 1803. Het liefdesverhaal tussen de slavin Joanna en Stedman, de eerste gemengde relatie in de wereldliteratuur, droeg ook bij aan het enorme succes van Stedmans boek.

Joanna from Stedman´s first edition (1796)

In mijn bibliotheek bevinden zich twee Duitse edities die in 1797 gedrukt werden: Stedman’s Nachrichten von Surinam und von seiner Expedition gegen die rebellischen Neger in dieser Koloniein den Jahren 1772 bis 1777 (Hamburg: bei Benjamin Gottlob Hoffmann,1797) en Stedmans Nachrichten von Suriname, dem letzten Aufruhr der dortigen Negersclaven und ihrer Bezwingung in den Jahren 1772 bis 1777 (Halle: in der Rengerschen Buchhandlung, 1797). In 1803 volgde een vrijwel onbekende derde Duitse editie met 19 kopergravures: Süd-Amerikanisches Journal oder authentische Nachricht eines holländischen Officiers von dem letzern fünfjährigen Aufruhr der Negersclaven in Surinam und deren Bezwingung. Zittau: 1803. In Worldcat worden er slechts twee plekken genoemd waar dit boek te vinden is: in de universiteitsbibliotheken van Frankfurt en Dresden.

Editie voor de Duitse jeugd (1800)

In 1800 verschenen er twee edities ‘für die Jugend bearbeitet’: Stedmann’s Reisen in Surinam für die Jugend bearbeitet. Berlin: in der Schüppelschen Buchhandlung en Kleines Magazin von Reisen zur angenehmen und belehrung der Jugend. Berlin: Oehmigke der Jüngere, 1800. Bij beide werken gaat het om een bewerking van M. Schulz. Deze bevatten kopergravures, gebaseerd op die uit de Engelse editie, die met de hand zijn ingekleurd.

Ook in het Frans verscheen er een editie die voor ‘de jeugd’ bewerkt was:  Voyage de Stedman (Voyage à Surinam et dans l’intérieur de la Guyane). Bibliothèque géographique et instructive des jeunes gens. Paris & Amsterdam: J.E. Gabriel Dufour, 1806. Eerder was al in 1799 de eerste Franse vertaling verschenen van het Engels origineel: Voyage a Surinam et dans l’interieur de la Guyane, contenant la relation de cinq années de courses et d’observations faites dans cette contrée intéressante et peu connue. Paris: F. Buisson, 1799. Deze bestaat uit drie tekstdelen en een aparte Atlas met 44 gravures door Tardieu. Er volgden nog vele Franse edities. De grote 19e eeuwse Franse romanschrijver Eugène Sue (1804-1857) bewerkte Stedmans verhaal tot een roman Aventures d’Hercule Hardi ou la Guyane en 1772. Bruxelles: Societè Belge de Librairire, 1840.

Er bestaan twee vroege Nederlandse Stedman-edities. Reize in de binnenlanden van Suriname werd in 1799 uitgegeven door A. en J. Honkoop in Leiden. Deze uitgave bestond uit twee delen en was vertaald uit de eerste Duitse editie. Reize naar Surinamen, en door de binnenste gedeelten van Guiana, een uitgave in vier delen, verscheen bij Johannes Allart in Amsterdam (1799-1800). Dit was een vertaling van de eerste Franse editie en telde 42 gravures. Het zou tot 1974 duren voordat er een Nederlandse heruitgave verscheen. Dit was een facsimile uitgave van de Johannes Allart editie die werd uitgegeven door de Amsterdamse antiquaar Simon Emmering.

Frontispiece en titelpaginaItaliaanse Stedman editie (1818)

Twee zeldzame uitgaven van Stedman uit de Buku-collectie mogen hier zeker niet ontbreken. Dat is de eerste en enige Zweedse uitgave Captain Johan Stedmans dagbok öfwer sina fälttåg i Surinam; jämte beskrifning om detta nybygges inwånare och öfriga märkwärdigheter (Stockholm: Johan Pfeiffer, 1800). Deze editie heeft één plaat en wel die van de reuzenslang (Aboma) die aan een boom wordt opgeknoopt. Het exemplaar in mijn collectie is met de hand ingekleurd. Er bestaat ook slechts één Italiaanse editie die in 1818 in Milaan werd uitgegeven door Giambattista Sonzogno: Viaggio al Surinam e nell’interno della Guiana. Alle 16 platen in deze vierdelige Italiaanse editie zijn doorgaans met de hand gekleurd.

De ruimte hier is beperkt en het is onmogelijk om alle topstukken uit de collectie te bespreken. Hoewel ik een grote liefde heb voor oude drukken gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat er één editie van het boek van Stedman is die in geen enkele Suriname- of Stedmanverzameling mag ontbreken: Narrative of a Five Years expedition [..] Transcribed for the First Time from the orginal 1790 manuscript. Baltimore & London, The Johns Hopkins University Press, 1988. Deze uitgave werd verzorgd door Richard en Sally Price *). Voor het eerst lezen we de tekst zoals Stedman hem bedoeld heeft, zonder de grote redactionele ingrepen van zijn uitgever. Zo ontstaat er een heel ander beeld van de seksuele omgang tussen Europese mannen en slavinnen.

De vele edities, vertalingen en bewerkingen geven ons een goed beeld hoe belangrijk en invloedrijk ‘the Narrative’ was in Europa en Amerika. Het inspireerde schrijvers en kunstenaars (m/v) tot het maken van toneelstukken, romans, poëzie en gravures. Stedman was uitermate kritisch over de manier waarop slaven in Suriname behandeld werden. Hij was geen abolitionist maar pleitte wel voor een betere behandeling van slaven. De abolitionistische beweging in Engeland, onder leiding van William Wilberforce, maakten dankbaar gebruik van de gravures uit het boek van Stedman. Voor het eerst zag men in Europa afbeeldingen van de barbaarse straffen die slaven in Suriname ten deel vielen. Grote kunstenaars zoals William Blake (1757-1827) en Francesco Bartolozzi (1727– 1815) zetten de tekeningen uit Stedmans dagboek om in meeslepende gravures.

Carl Haarnack

*) When John Gabriel Stedman’s Narrative was first published in 1796 — a bowdlerized edition “full of lies and nonsense” — Stedman claimed to have burned two thousand copies. It nevertheless became an immediate popular success. A first-hand account of an eighteenth-century slave society, including graphic accounts of the worlds of both masters and slaves, it also contained vivid descriptions of exotic plants and animals, of military campaigns, and of romantic adventures. Illustrated by William Blake, Francesco Bartolozzi, and others, Stedman’s work was quickly translated into a half-dozen languages and was eventually published in over twenty-five different editions.

(https://www.richandsally.net/john_gabriel_stedman_s_narrative_of_a_five_years_expedition_against_the_revolted__8361.htm)

zie ook:

https://bukubooks.wordpress.com/2012/02/11/joanna2/
https://bukubooks.wordpress.com/2009/10/03/stedman/
https://bukubooks.wordpress.com/2012/06/07/curious/
https://bukubooks.wordpress.com/joana-stedman/

https://www.rhcl.nl/nl/ontdekken/blog-overzicht/john-gabriel-stedman-maastricht

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)

03 Sunday Jul 2022

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)

Tags

Dutch, plantages, travel

Beschrijving van Suriname, historisch-, geographisch- en statistisch overzigt, uit officiele bronnen bijeengebracht. Cornelis Ascanius van Sijpesteijn. ´s-Gravenhage: Gebroeders van Cleef, 1854.

Cornelis Ascanius van Sijpesteijn werd geboren in Haarlem in 1823. Hij was ambtenaar en militair. Tussen 1846-1850 was hij adjudant van de gouverneur van West-Indië. Later werd hij gemeenteraadslid van Den Haag en lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Voor ons is Van Sijpesteijn vooral interessant omdat hij van 1873 tot 1882 gouverneur van Suriname was. Gedurende zijn bestuur, in 1876, werd in Suriname een algemene leerplicht voor kinderen van zeven tot twaalf jaar ingevoerd. In Nederland gebeurde dat pas 25 jaar later in 1901.

Cornelis van Sijpesteijn

Net als vele van zijn illustere voorgangers publiceerde hij een boek over Suriname. In 1854 verscheen zijn Beschrijving van Suriname. Als motief voor het schrijven van zijn boek voert hij aan dat de kolonie Suriname te weinig bekend was bij de Nederlanders. Er was weliswaar veel geschreven over het land maar de meeste werken waren naar zijn smaak verouderd. Hij wilde een boek schrijven waardoor de lezer een juiste en volledige kennis van Suriname zou kunnen krijgen. Het meest volledige werk over Suriname dat volgens hem tot dan toe geschreven was was het boek van Jan Jacob Hartsinck, Beschryving van Guiana, of de Wilde Kust, in Zuid-America. Dat boek verscheen in 1770, inderdaad bijna 85 jaar eerder. Opvallend genoeg noemt hij niet dé bestseller van 1796, de Narrative of a Five Years Expedition against the Revolted Negroes, van John Gabriël Stedman. Een boek dat hij wel, zoals uit het boek blijkt, kent. De bronnen die Van Sijpesteijn voor zijn boek heeft geraadpleegd zijn het Gouvernements Archief van Paramaribo én de rijke schat aan boeken over de kolonie Suriname die in het bezit waren van de heer Van Emden. Ook leverden de heren H.C. Focke en F.A.C. Dumontier belangrijke informatie aan.

Het boek van Van Sijpesteijn begint met een uitgebreide geschiedenisles beginnende bij de ontdekking van Amerika tot aan het midden van de 19e eeuw. Daar wijdt hij maar liefst vijftig bladzijden aan. Dan volgen bijna veertig pagina’s over de ligging, de grenzen, de rivieren en andere interessante aardrijkskundige beschrijvingen. In hoofdstuk drie komt de bevolking van Suriname ter sprake. Die bestaat voornamelijk uit Europeanen en Afrikanen en hun nakomelingen. De marrons en inheemsen (uiteraard spreekt Van Sijpesteijn over ‘boschnegers’ en ‘indianen’ ofwel ‘bokken’) vallen volgens de auteur niet onder de werkelijke bevolking. Hij gebruikt een grote hoeveelheid aan statistische informatie en schotelt de lezer de ene tabel na de andere voor. De bevolking deelt hij op in twee hoofdgroepen: vrije- en niet vrije personen. Die laatste groep neemt ieder jaar verder af. Dat wijt hij aan de manumissie (vrijlaten) van slaven die op grote schaal plaatsvindt (in de jaren 1850 tot 1853 gemiddeld zo’n 300 per jaar). Paramaribo bestaat (op basis van de wijkregisters van 1853) uit 10.564 inwoners. We leren veel cijfermatigs over de plantages en wie er de dienst uitmaken (eigenaren, administrateurs en directeuren). Helaas leren we weinig over het culturele leven en al helemaal niet van de slavenbevolking.

Gouvernementspaleis Suriname en deel van de Waterkant

Het boek van jonkheer Van Sijpesteijn behoort tot de standaardwerken in de Surinaamse bibliotheek. Alleen al de gedetailleerde gegevens over de plantages en de bevolking maken het tot een rijke bron. Voor degenen die geïnteresseerd zijn in het lot van de slavenbevolking steekt het boek wel schril af tegen dat andere boek dat in hetzelfde jaar (1854) verscheen, geschreven door van W.R. van Hoëvell, Slaven en Vrijen onder de Nederlandsche Wet. Dat was een regelrechte aanklacht tegen de slavernij in Suriname. Van Sijpesteijn geeft in zijn boek nergens blijk van enige bezorgdheid over het lot van de onvrije bevolking van Suriname.

Carl Haarnack

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

12 Sunday Jun 2022

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, German books

≈ Comments Off on Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Tags

Duits, Dutch, German, plantages, Slavery, travel

Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Von Sophie von La Roche. Offenbach am Main: bei Ulrich Weiss und Carl Ludwig Brede, 1788.

In deze rubriek schrijven we doorgaans over boeken die Suriname als centrale thema hebben. Vaak betreft het reisverhalen van Europeanen die het land voor kortere of langere tijd bezocht hebben in de 18e of 19e eeuw. Niet altijd betekent het feit dat mensen ooggetuige zijn geweest dat zij daardoor ook direct betrouwbare bronnen vormen waarop wij ons oordeel over de geschiedenis kunnen baseren. Deze keer wil ik graag een boek onder de aandacht brengen dat geschreven is door iemand die  nóóit in Suriname is geweest.

Sophie von La Roche

Marie Sophie von La Roche (1730–1807) schreef vele romans, reisverhalen en memoires. Haar belangrijkste boek was Die Geschichte des Fräuleins von Sternheim (1771), de eerste roman door een vrouw geschreven in het Duits. Met dit debuut werd Von La Roche in één klap beroemd. Daarna volgden nog acht herdrukken en vertalingen in o.m. het Engels en Frans. Zij wordt beschouwd als de eerste vrouw die dankzij haar pen financieel onafhankelijk was. Ze had tevens een intellectuele relatie met Johann Wolfgang von Goethe en was verloofd met Christoph Martin Wieland. Wat La Roche bijzonder maakte is dat zij, in tegenstelling tot haar sexe-genoten, dankzij haar schrijverstalenten vrijelijk door Europa kon reizen. Dankzij haar reisverhalen konden vrouwen de wereld door de ogen van een andere vrouw bekijken.

Tagebuch einer Reise durch Holland und England (1788) is het verslag van een reis die Von La Roche door Nederland en Engeland maakt. Op haar reis komt zij in aanraking met producten uit de kolonie Suriname. Naast koffie en suiker ziet ze ook tropische vruchten uit West-Indië zoals bijvoorbeeld de ananas. In Nijmegen ontmoet zij een officier die sprak over zijn verblijf op de eilanden en in Suriname. Maar net als hij wilde vertellen over de gevechten met de oorspronkelijke inwoners en over het gevaar van de jungle worden ze afgeleid.

Sophie van La Roche ontmoet nog iemand anders die haar iets over Suriname kan vertellen. Dit keer is het een 28-jarige vrouw die zelf in Suriname opgegroeid was. Deze vertelt haar over de suiker-, koffie- en citrusplantages. De ananassen zijn daar net zo normaal waren als bosbessen in Duitsland, zegt zij. Degenen die van het  Europese brood houden moeten geduldig zijn want het meel moest uit Europa geïmporteerd worden waardoor het brood vooral duur was.

Titelpagina Tagebuch einer Reise (2e druk, collectie Buku Bibliotheca Surinamica)

Sophie von La Roche vraagt haar naar het wel en wee van de slaven en hoe zij daar behandeld worden. Het antwoord van de Surinaamse informante loog er niet om: “De Nederlanders behandelen hun slaven onmenselijk, de Fransen zijn liefdevol en de Engelsen edelmoedig tegen deze arme schepsels”. Zo’n uitspraak maakt ons natuurlijk nieuwsgierig naar de nationaliteit van deze dame. Zou een Nederlandse zo kritisch zijn over haar landgenoten? Dankzij haar leren we het één en ander over Suriname en haar bevolking. Zo vertelt zij dat de gewone voeding van de slavenbevolking manioc of cassave is. Dit gewas komt in Oost- en Westindie veel voor. De wortels worden geraspt en het sap, dat giftig is, wordt uitgeperst. Het schaafsel wordt gedroogd en daarvan wordt brood en veevoeder gemaakt. Daarnaast krijgen de ‘negers’ in Suriname ook elke drie maanden een beetje spek, gedroogd vlees, gedroogde vis en brandewijn. Maar de slechte behandeling, zo sprak zij verder, is er de oorzaak van dat de strijd tegen de marrons of ‘vrije negers’ zo afschuwelijk verloopt want deze laatsten nemen wraak op de Europeanen vanwege het onrecht dat hun landgenoten van hen moesten dulden. De marrons kennen goed de weg in de moerrassen terwijl de Europeanen er verdwalen er in wegzinken. In de jungle groeien grote hoeveelheden wilde Aloë waarvan de scherpe randen de voeten kunnen open rijten. De Europeanen werden door het lot of simpelweg door geldzucht naar de tropen gelokt. Vanwege de droge hitte met de snel afwisselende regenbuien wordt het merendeel van de Europeanen door de hevige koortsen de dood in gejaagd. En alsof dat nog niet genoeg is leeft er ook een dunne worm die via de voeten het lichaam binnendringt. Het is praktisch onmogelijk die weer kwijt te raken met als gevolg dat men zijn been verliest of zijn leven. De marrons hebben zich beter aan de natuur aangepast en weten bijvoorbeeld ook hoe zij slangen kunnen doden en deze tot een smaakvolle maaltijd weten te bereiden.

Carl Haarnack

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Mission in Bambey, Suriname (ca. 1795)

22 Sunday May 2022

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, English books

≈ Comments Off on Mission in Bambey, Suriname (ca. 1795)

Tags

marrons, religie, Slavery, travel, West-Indies

Extract of a Diary of the Mission among the Free Negroes living at Bambey on the River Sarameca in Suriname, in South America. Anonymous. Ca. 1795.

In de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bevindt een document zich een laat 18e eeuws document met de titel Extract of a Diary of the Mission among the Free Negros living ar Bambey on the River Sarameca in Suriname… Deze tekst beslaat slechts zeven pagina’s (genummerd p.  231- p. 238) maar is toch bijzonder interessant om hier te bespreken. Op de eerste pagina wordt uitgelegd wie deze ‘Free Negroes’ zijn. De auteur stelt dat dit de nazaten zijn van slaven die plantages zijn ontvlucht. Zij hebben zich gevestigd in de ontoegankelijke bossen in de binnenlanden van Suriname. Van daaruit vallen ze de plantages aan en plunderen die op grote schaal. Uiteindelijk sloot het koloniaal in 1760 vrede met de marrons en hun ‘Granmans’. De wens werd daarbij geuit dat de Evangelische Broedergemeente zendelingen zouden sturen. In 1765 begon de eerste missie onder de marrons. Vanwege de moeilijke leefomstandigheden, waaronder het klimaat, lieten verschillende missionarissen snel na aankomst het leven.

Missionarissen en marrons (Johann Andreas Riemer; Missions-Reise nach Surinam und Barbice (1801). Collectie Buku Bibliotheca Surinamica.

Deze tekst geeft ons een inzicht in de omstandigheden waaronder de missionarissen hun werk moesten doen. Ook krijgen we een beeld hoe de voorheen opgejaagde marrons nu een nieuwe manier moesten vinden om zich tot de Europeanen te verhouden. In de eerste plaats waren veel marrons afkerig van het christelijk geloof. Natuurlijk was er ook het nodige wantrouwen jegens het koloniaal bestuur. Hoe kon men de Nederlandse bestuurders, die nog steeds het wrede systeem van slavernij in stand hielden, vertrouwen? De koloniale elite, die decennia lang het preken en dopen onder de marrons verboden had, gebruikte dezelfde missionarissen nu als een soort van buffer tussen de marrons en de planters.

In dit ‘dagboek’ komen we ook een bekende marronleider tegen die ook in de geschiedenisboeken genoemd wordt: Arabini. Op 2 februari 1792 vertrok John Arabini om zijn ambt als hoofdkapitein van de ‘free negroes’ neer te leggen. Arabini vond zijn taak als hoofdkapitein heel zwaar. Zijn ondergeschikte kapiteins hadden altijd onderling ruzie of met het koloniaal bestuur. In zijn pogingen iedereen met elkaar te verzoenen had hij het vertrouwen van iedereen verloren.

Extract of a Diary (collectie: Buku Bibliotheca Surinamica)

Op 19 februari probeerde de schoonmoeder van Christiaan te verhinderen dat haar dochter de kerk (van de missionarissen) zou bezoeken. Het zou haar dood betekenen. Christiaan antwoorde haar: “Moeder, mijn vrouw is geen kind meer. Ik heb vijf kinderen met haar en zij kent het verschil tussen goed en kwaad. Je begaat een grote zonde als je haar van het levenspad afhoudt…… God zegt: Hij die meer van zijn vader of moeder houdt, is mij niet waard”.

De missionarissen maakten vanuit Bambey per boot trips naar andere verafgelegen marrondorpen. Zo meldde Broeder Randt dat hij op 2 maart  een trip maakte naar de hoger gelegen delen van het binnenland.  De eerste nacht bracht hij door in het onderkomen van zijn bootsmannen bij de zg. ‘Domine-negers’. Hier woonde Simon, één van de gemeenteleden, met zijn vrouw die ongedoopt was. Zij kozen er bewust voor om op afstand te wonen van de missiepost. Randt slaagt er in voor een grote groep marrons te prediken. De bootsmannen schoten een haas en een buffel. Een priester, die de vader van één van de bootsmannen was, nam het vlees en bracht een offer aan de goden: “Hier is het hoofd van het beest dat we geschoten hebben, ik bied het eerst aan U aan….. Ziet u het? Hoort u mij? Zorg er dan voor dat onze jagers meer succes hebben bij hun jacht. Laat geen enkel beest of prooi hun honden doden”. Zodra de priester klaar was met zijn ritueel tastten de mensen toe begonnen het vlees te eten. De botten lieten ze achter voor de goden maar deze werden snel door de honden weggegrist.

Carl Haarnack

verder lezen:

Missions-Reise nach Suriname und Barbice zu einer am Surinamflusse im dritte Grad der Linie wohenden Freinegernation, nebst einigen Bemerkungen über die Missionsanstalten der Brüderunität zu Paranaribo. Johann Andreas Riemer.  Zittau: 1801. https://bukubooks.wordpress.com/2016/05/21/riemer-2/

Nachricht von Suriname und seine Einwohnern. Christlieb Quandt. Görlitz, 1807.
https://bukubooks.wordpress.com/2013/10/05/quandt/

Cover van Extract of Diary (1795)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Nederlandsch-Guyana. August Kappler (1883)

29 Saturday Jan 2022

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, German books

≈ Comments Off on Nederlandsch-Guyana. August Kappler (1883)

Tags

Duits, German, plantages, travel

Nederlandsch-Guyana. August Kappler. Winterswijk: G.J. Albrecht, 1883.

In deze rubriek schreven we eerder over August Kappler (1815-1887) en zijn  boek Zes jaren in Suriname : Schetsen en tafereelen uit het maatschappelijke en militaire leven in deze Kolonie (1854). Deze uit Baden-Württemberg (Duitsland) afkomstige huursoldaat arriveerde in 1836 in Suriname. Kappler zou maar liefst 43 jaar (!) in zijn geliefde Suriname doorbrengen. In 1879 keerde hij terug naar Duitsland waar hij in 1887 in Stuttgart overleed. Zou Kappler gedurende zijn verblijf geen dagboekaantekeningen hebben gemaakt en verschillende boeken hebben gepubliceerd dan hadden we hoogstwaarschijnlijk nooit van hem gehoord. Twee jaar na zijn terugkeer in Duitsland publiceerde Kappler Holländisch-Guiana : Erlebnisse und Erfahrungen während eines 43jährigen Aufenthalts in der Kolonie Surinam (Stuttgart: Kohlhammer, 1881). Dankzij Frans Leonard Postel (1842-1925), schoolhoofd te Winterswijk, verscheen in 1883 een bewerkte Nederlandse vertaling van Kappler’s omvangrijkste boek. Volgens Postel is er bij de Nederlandse bevolking weinig kennis over de kolonie Suriname en heeft hij het boek vertaald om zijn landgenoten een dienst te bewijzen.

Paramaribo aan het begin van de 20e eeuw

Het boek geeft een goed overzicht van het échte leven in Suriname in de periode  1836-1879. Zo schrijft Kappler over het leven van een directeur van de plantage Osembo waar 130 slaven aan het werk waren. Hij noemt hem de heer B. Uit onderzoek weten we dat het hier Hendrik Willem Buillab (1798-1849) betreft. Buillab was waarschijnlijk door Francois Buillab verwekt bij de ‘negerin’ Cecilia en door hem in 1817 gemanimuteerd. Kappler omschreef  heer B. als  een stevige mulat door wie hij vriendelijk en gastvrij ontvangen werd. Buillab was al om zeven uur ’s morgens gekleed en gebruikte onder de galerij koffie met vers cassavebrood, geroosterde bananen, kaas en boter. Daarna besprak hij het één en ander met de blankofficier of controleerde hij het werk van de timmerlieden en reed vervolgens op zijn paard naar de akkers. Om tien uur kwam hij weer thuis en dronk hij een glaasje jenever en gebruikte hij de lunch waarbij het wild niet ontbrak. Daarna deed hij een dutje ‘waarbij een lief slavinnetje hem zoolang over hoofd moest wrijven, tot hij in slaap viel’.

August Kappler

Dankzij Kappler leren we iets van het leven op de plantage maar omdat hij als soldaat veel door de kolonie reisden horen we ook iets over het leven van de marrons en de inheemsen. Die laatsten hebben, zo schrijft Kappler, een grote lust om rond te trekken zonder dat daar enige reden toe is. Ze zijn gek op brandewijn. Wie iets van hun wilt moet een goed gevulde fles meenemen. Hun voornaamste voedingsmiddel is de maniokwortel. Daar wordt het dagelijks brood van gemaakt en vormt het hoofdbestanddeel van hun hoofddrank, de tapana of paiwari. Ook schrijft Kappler over de weduwe van de piaiman Thomas. Een jaar na zijn dood gaf zij een feest. Toen de nacht aanbrak en iedereen in zijn hangmat ging slapen hoorde Kappler plotseling een geschreeuw uit de hut van de weduwe. Hij rende er naar toe en bescheen haar met een brandende stuk hout. Zij stond onbeweeglijk in de hoek van de hut met in haar ene hand de pijlen en boog van haar man en in de andere zijn oude strohoed. Huilend zong zij gedurende een half uur een klaagzang die zoveel betekende als: “Het is niet goed, dat je ons hebt verlaten. Uw knaap is nog te jong om voor mij te vissen en te jagen”. Daarna klonk het gezang van de zuster van de overledene nog hartverscheurender. Daarna begon een dans waarbij iedereen de armen om elkaars hals sloeg en een zwaarmoedig lied werd aangeheven.

Niemand heeft over een langere periode het leven in Suriname beschreven dan August Kappler. Daarmee is deze ooggetuige van grote waarde voor de Surinaamse geschiedschrijving.

Carl Haarnack

lees ook:

Zes jaren in Suriname. August Kappler (1854)

Cover Nederlandsch-Guyana (1883)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Welt-Fahrten. Wilhelm Joest (1895)

14 Sunday Nov 2021

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Welt-Fahrten. Wilhelm Joest (1895)

Tags

Duits, German, travel, West-Indies

Welt-Fahrten. Beiträge zur Länder- und Völkerkunde. Wilhelm Joest. Berlin: Verlag von A. Asher & Co., 1895.  

Wilhelm Joest (1852-1897)

Wilhelm Joest (1852-1897) was een wereldreiziger en etnograaf. Hij studeerde aan verschillende Duitse universiteiten. Na zijn studie reisde hij door Afrika, India, Ceylon, huidige Indonesië, Japan, Mongolië, Siberië en Zuid-Amerika. Dat hij ook in Suriname geweest is weten eigenlijk alleen een handje vol specialisten die bekend zijn met de boeken die hij publiceerde. In 1893 verscheen Ethnographisches und verwandtes aus Guayana. In dit zeer zeldzame en prachtig geïllustreerde werk doet hij verslag van zijn reis in 1889 naar de ‘Guayana’s’, het hele gebied tussen de Orinoco en de Marowijne. De etnografie van de oorspronkelijke inwoners, de inheemsen, en de marrons staan hier in centraal. In 1895 publiceerde hij een omvangrijk driedelig werk, Welt-Fahrten (wereldreizen, ch), waarin al zijn reizen beschreven zijn. U zult het ons niet kwalijk nemen dat wij, gezien de beperkte ruimte die ons ter beschikking staat, alleen oog hebben voor hetgeen Joest over Suriname te melden heeft. Maar de andere reisverslagen zijn zeker ook de moeite waard.

Onze wereldreiziger bezocht de Guyana’s (zelf heeft hij het steevast over de Guayana’s) in 1890. Zijn doel was om de oorspronkelijk inwoners te leren kennen en de ‘migranten’ die in de loop der eeuwen Suriname tot hun woongebied hebben gemaakt. Guayana bestaat, zo schrijft hij, uit een Spaans- (Venezuela), Engels- (Guiana), Nederlands- (Suriname), Frans- (Frans Guyana) en Portugees deel (Brazilië). In Suriname hebben vooral de Joden zijn belangstelling. De Joden zijn voor hem de meesters (‘Herren’) van de kolonie Suriname. Het land behoort niet toe aan de Hollanders maar aan de Joden. Om zijn bewering te staven herinnert Joest de lezer er aan dat de Koloniale Staten (opgericht in 1866) in 1889 uit vijftien leden bestond waarvan er dertien Jood waren. Slechts een klein deel van deze Joden kwamen uit Nederland, Duitsland en Polen. De meeste Joden, zo schrijft Joest, zijn nakomelingen van Portugees-Amerikaanse Joden. Hij neemt de lezer mee op reis door de geschiedenis en vergeet daarbij niet te vermelden dat David Nassy met een grote groep Joodse planters Brazilië verliet en via Amsterdam en Cayenne in Suriname terecht kwam. In 1694 telde Suriname 40 Joodse plantages. Rond 1750 waren er maar liefst 115 plantages die in Joodse handen waren. Er waren maar liefst 9000 slaven te werk gesteld. Volgens Joest waren de Joden vanwege de barbaarse behandeling van de slaven niet erg geliefd. Ten tijde van het bezoek van Joest is Jodensavanne allang verlaten. De ruïne van wat ooit een synagoge was is overwoekerd en bijna niet meer te herkennen. Interessant is dat hij opmerkt dat er nog steeds strenggelovige Joden zijn die zich aan de oevers van de bovenloop van de Surinamerivier, op Jodensavanne, laten begraven. Bij iedere begrafenis moet er opnieuw een pad open gekapt worden naar het oude kerkhof.

Jodensavanne

In de vergelijkingen die Joest maakt tussen Barbados of andere Engelse koloniën en Suriname komt de laatste er zeer bekaaid vanaf. Suriname is voor hem de Assepoester onder de Nederlandse koloniën maar ook Doornroosje. De kolonie wacht alleen nog op een ridder die haar uit een lange slaap zal wakker kussen. In Demerara (Brits-Guiana) zijn er in 1890 115 suikerfabrieken in bedrijf. In Suriname waren er in 1830 nog 188 suikerfabrieken maar daar zijn er op het moment dat Joest het land bezoekt nog maar acht van over. Drie daarvan zijn in Engelse handen en twee worden door geld uit Duitsland gefinancierd.

Nogmaals worden de Joden opgevoerd en in een kwaad daglicht gesteld. Zij hadden namelijk, volgens onze wereldreiziger, verlaten plantages voor een appel en een ei gekocht. Die werden vervolgens opgesplitst in kleine kostgrondjes en verpacht aan de arme zwarte bevolking (Joest spreekt van ‘negers’). Deze laatste leefden een lui, pover en meestal armzalig maar toch vrij leven. Joest geeft nog een ander voorbeeld van de luiheid van de zwarte bevolking van Suriname. Zo stelt hij dat er mannen lui aan de Waterkant hangen en geeuwen. Als er dan een stoom- of zeilschip de stad nadert zal het, zo schampert Joest, niet bij deze mannen opkomen om naar de schepen te roeien om de passagiers aan wal te brengen. Ze wachten tot het schip aanlegt en maken dan slechte grappen over de passagiers. Ze zijn te lui om te werken zolang ze niet door de honger daar toe gedreven worden.

Joest schrijft nog boeiende verhalen over tal van andere facetten van Suriname. Ondanks zijn krypto-antisemitisme en zijn vooroordelen over de zwarte bevolking van Suriname is zijn boek een interessante toevoeging aan de Surinaamse geschiedschrijving. Allereerst zijn er niet zoveel reisverslagen uit die periode. Het boek is, voor zover ik weet, slechts in één Nederlandse universiteitsbibliotheek (UB Leiden) te vinden én in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie.

Carl Haarnack

Cover Welt-Fahrten
Titelpagina Joest

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Onze West. A.H. Pareau (1898)

10 Monday May 2021

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Onze West. A.H. Pareau (1898)

Tags

travel

Onze West, reisschetsen door A.H. Pareau. Den Haag:  W.P. van Stockum en Zoon, 1898.

Antonius Henricus Pareau (1849-1918) was de zoon van een predikant, Antonius Henricus Pareau en Charlotte Maria Christina Dumont. Na zijn studie scheikunde werkte hij als leraar in Den Haag. Ook runde hij een eigen chemisch onderzoekslaboratorium. In 1897 maakte hij een reis naar Suriname waarvan hij in dit boek, Onze West, verslag doet. Het publiek in Nederland weet volgens hem nagenoeg niets af van de kolonie Suriname, die als een stiefmoeder wordt behandeld.

Gezicht op Paramaribo, Johan Antonie Kaldenbach, naar J.H. Hottinger, 1770 – 1818 (detail). Collectie Rijksmuseum

Net zoals in zovele reisverslagen begint de auteur met de lange zeereis en een beschrijving van het land Suriname. Dat gedeelte sla ik hier vanwege ruimtegebrek maar over. Eén ding daaruit wil ik u niet onthouden. Als we reizen en daarom verslag doen dan doen we dat altijd op basis van de bestaande kennis in ons brein. Pareau merkt op dat stenen muren in Suriname tot een zeldzaamheid behoren. Bijna alle huizen zijn uit hout opgetrokken. Daarom doet Paramaribo hem denken aan Zaandam en andere plaatsen in de Zaanstreek. Die vergelijking zijn we in de Surinaamse bibliotheek nog niet eerder tegengekomen.

Pareau geeft ook een uitvoerige en interessante uiteenzetting over de goudvelden in Suriname. Ook al is de goudvoorraad in Suriname groter dan die van Transvaal dan is het toch nog volgens hem niet gezegd dat de goudindustrie hier een even grote ontwikkeling zou doormaken. Het grootste probleem is volgens Pareau van logistieke aard. Wil men vanuit Paramaribo naar een goudplacer in het Lawagebied reizen moet men eerst over zee met een stoomboot of zeilboot naar de monding van de Marowijne varen. Met een zeilboot duurt de reis naar Albina 3 a vier dagen. Vanaf Albina kan men alleen met smalle korjalen verder. Ook trakteert de auteur ons op een aantal bijzondere foto’s van gouddelvers.

Waterkant Paramaribo, ca 1898

Over het leven op de plantages en vooral de kontraktarbeiders uit India en Java lezen we boeiende verhalen. Bij een bezoek aan G. Barnet Lyon, Agent-Generaal voor de immigratie, hoorde Pareau over de verhalen van verschillende ‘koeli-vrouwen’ die zwaar beladen waren met gouden tientjes aan kettingen en andere gouden sieraden. Dit vormde het vermogen dat zij door hard werken bij elkaar gespaard hadden. Ook was er een man die flink gespaard had en na zijn kontrakt Suriname niet wilde verlaten. Wat hem echter dwars zat was dat hij zijn moeder niet terug zou zien. Daarom verzocht hij de Agent-Generaal om zijn moeder, op zijn kosten, naar Suriname over te laten komen. Over de immigratie van Javanen schrijft Pareau positief. Ze zijn weliswaar niet zo sterk als de ‘Brits-Indiërs’ maar zij werken nauwgezetter. De planters, zo gaat hij verder met zijn koloniale retoriek, zijn zeer ingenomen met de Javanen omdat zij niet zo hooghartig zijn als de ‘Brits-Indische koelies’ en volgzaam hun dagelijkse arbeid verrichten.

Pareau bezoekt op zijn reis ook Albina of zoals de Franse buren zeggen, Albine la coquette. De stichter van Albina, August Kappler, is dan al geruime tijd overleden maar, zo beweert hij, zijn weduwe woont er nog steeds. Het is vooral vanwege de goudvelden dat Albina een sterke ontwikkeling heeft doorgemaakt. Er is een fraaie kerk met een school. Ook is er een grote Chinese toko die de goudzoekers van al wat nodig is voorziet. Bij het tolkantoor kan direct de accijns voor het gewonnen goud betaald worden.

Het boek van Pareau is bij het grote publiek vrijwel onbekend. We vinden het boek slechts bij een handjevol universiteitsbibliotheken en natuurlijk bij de Koninklijke Bibliotheek. Op veilingen en bij antiquaren zult u dit boek niet vaak tegenkomen. Het is een lezenswaardig boek over het Suriname van rond de eeuwwisseling, een periode waarover de literatuur niet dik gezaaid is.

Carl Haarnack


Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Reize naar Suriname. Gerardus Bosch (1843)

08 Sunday Dec 2019

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Reize naar Suriname. Gerardus Bosch (1843)

Tags

binnenland, Dutch, geschiedenis, religion, travel, West-Indies

Reizen in West-Indië en door een gedeelte van Amerika. Deel III: Suriname. Gerardus Balthazar Bosch. Utrecht: L.E. Bosch & Zoon, 1843.

Gerardus Balthazar Bosch (1794-1837) is één van de vele geestelijken die geschreven heeft over zijn verblijf in de ‘Nieuwe Wereld’. Al op 20 jarige leeftijd werd hij benoemd tot predikant op Curaçao. Vandaar uit reisde hij naar verschillende eilanden in het Caraïbisch gebied. Tijdens zijn verblijf daar schreef hij bijdragen in de Vaderlandsche Letteroefeningen. In 1829 publiceerde hij het eerste deel van zijn trilogie: Reizen in West-Indië en door een gedeelte van Amerika. In 1836 volgde deel twee dat hoofdzakelijk gewijd was aan Aruba en Bonaire. Kort daarop, in 1837 overleed Bosch. Toch besloot zijn broer, de uitgever L.E. Bosch, het derde deel van de serie zes jaar na de dood van de auteur uit te geven.

InkedBosch Suriname detail_LI

Illustratie uit titelblad van G.B. Bosch Reize naar West-Indië. Gouvernementsplein, het paleis en Waterkant.

Dit derde deel gaat uitsluitend over Suriname. Het bestaat uit maar liefst 30 brieven waarin Bosch ons allereerst deelgenoot maakt van zijn overtocht. Vervolgens gaat hij uitvoerig in op de geschiedenis van Suriname beginnende bij de ontdekking door Ojeda, de Vrede van Breda in 1667 en vervolgens de aanvallen van de marrons die het voortbestaan van de kolonie in gevaar brengen. Bosch heeft de literatuur over Suriname goed bestudeerd. Hij vertelt het verhaal van de beroemde ´neger´ Baron, slaaf van de Zweed Dahlberg, die één van de grote aanvoerders werd van de marrons.

De auteur gaat ook in op de Joden in Suriname. De Jodensavanne is met een school en een synagoge het hoofdverblijf van de Joden. De Joden in Paramaribo wonen in de Savanastraat. Door de blanke bevolking in Suriname worden zij zoveel mogelijk uit alle gezelschappen en vergaderingen geweerd, schrijft Bosch. Maar het anti-semitisme blijft niet tot de blanke bevolking beperkt. Ook de ´Neger´ beschouwt de ´Jood´ als een geringer wezen dan een blanke Christen, zo schrijft Bosch.

marrons2

De marrons heten bij Bosch ‘Boschnegers’ (goeie woordgrap?). Maar hij gebruikt ook de term ‘sluipnegers’. Deze term ben ik nog niet eerder tegengekomen. De marrons drijven ook handel met de inheemsen (natuurlijk heeft Bosch het over ‘indianen’). Om de Akoesi te bereiken, die aan de Boven Lawa wonen, moet men maar liefst acht dagen varen naar een plaats die Kanuli heet. Van de daar wonende inheemsen ontvangen zij schoenen die van mos gemaakt zijn. Die hebben ze nodig omdat zij nog acht dagen over de weide en savanne moeten lopen waarvan het gras hard en scherp is.

indianen.jpg

Ook over de slavenbevolking schrijft Bosch uitvoerig. Op de vraag ‘Moet de slavenhandel worden afgeschaft’ antwoord hij volmondig ‘Ja!’. Het is een mensonterende daad stelt Bosch. Over de afschaffing van de slavernij adviseert hij voorzichtig te werk te gaan. Luiheid, losbandigheid, dronkenschap en wraaklust waren in Engeland het gevolg van het ‘onbekookt’ besluit om plotseling van slaven vrije mensen te maken.

Het boek beslaat maar liefst 424 pagina’s. Bosch’ schrijfstijl is prettig leesbaar. Maar het is vooral een belangrijk boek. Het boek wordt ook door raadsels omgeven. Allereerst is het extreem zeldzaam. Onlangs verwierf de Buku Bibliotheca Surinamica collectie een exemplaar. Dat was ook de eerste keer in de afgelopen 35 jaar dat dit boek voorbij kwam. Er is slechts één exemplaar bekend in een andere privé/collectie. Wie zoekt in de ’s werelds grootste catalogus van boeken (www.worldcat.org) vindt slechts twee exemplaren: één in de UB van de Universiteit van Amsterdam en één bij de Universiteit van Leiden. In 1985 gaf de antiquaar Simon Emmering deel 1 en deel 2 in facsimilé uit. Dat gebeurde in de serie Antilliaanse reeks (op initiatief van de Hogeschool van de Nederlandse Antillen). De vraag is of Emmering het Suriname-deel ooit in handen heeft gehad. Dan is er een gedigitaliseerde versie van een exemplaar dat ooit onderdeel uit maakte van de collectie van de bibliotheek van het Instituut voor de Tropen (ik neem aan dat dit exemplaar zich nu in in Leiden bevindt). Het titelblad geeft als jaar aan MDCCCXLIIII (1844?) maar het exemplaar in de Buku collectie is gedateerd 1843 (MDCCCXLIII). Er bestaan dus of twee drukken, of de UB Leiden maakte hier een typefout.

Carl Haarnack

Bosch Suriname titelblad klein klwin

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Parasieten. Surinaamsche schetsen, ontsproten uit de vertellingen van een gewezen planter. H. van Berkum (1854)

06 Sunday Oct 2019

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Parasieten. Surinaamsche schetsen, ontsproten uit de vertellingen van een gewezen planter. H. van Berkum (1854)

Tags

Dutch, Slavery, travel

Parasieten. Surinaamsche schetsen, ontsproten uit de vertellingen van een gewezen planter. H. van Berkum, in: Gelderland. Tijdschrift voor Nederlandsche Letterkunde (3e jaargang). Tiel: Wed. D.R. van Wermeskerken, 1854.

Hendrikus van Berkum (1814-1871) was predikant in Friesland en Groningen Wolsum, Westhem, Stiens en Nieuw-Beerta. Deze dorpen liggen in de Nederlandse provincie Friesland, behalve Nieuw-Beerta, dat ligt in Groningen. In de Surinaamse bibliotheek vinden we veel publicaties van ‘Friese- en Groningse makelij’. Te denken van aan de boeken van Marten Teenstra (1795-1864) en de Tsjerne (1953). Beschryvinge van de volk-plantinge Zuriname van Herlein werd in 1718 in Leeuwarden uitgegeven; Geschiedenis der kolonie Suriname, door een gezelschap van geleerde Joodsche mannen, werd in 1791 in Amsterdam én Harlingen gepubliceerd.

1713 Ottens

De predikant van Berkum schrijft over een logé die enige jaren als planter in Suriname had doorgebracht maar nu huiswaarts was gekeerd. Deze logé zat vol met verhalen uit het onbekende Suriname maar hoezeer Van Berkum hem ook verzocht om deze op te schrijven en uit te geven, dat werd lachend weggewuifd. Daarom besloot Van Berkum om de verhalen zelf maar op te schrijven. Hier is helaas slechts ruimte voor twee verhalen.

In het eerste verhaal vertelt de planter (helaas kennen wij zijn naam niet) over ‘de Bosch-Patrouille’, de jacht op weggelopen slaven (marrons). Uncle Tom’s Cabin heeft u allen hier in het moederland, het hoofd op hol gebracht, zo begint hij zijn relaas. Ook spreekt hij over het ‘nare boekje’ van mijnheer Wolbers en hij stelt dat Teenstra’s werk over Suriname van ‘onnaauwkeurigheden en onwaarheden’ krioelt. Hij haalt herinneringen op aan de tijd toen hij als jonge blankofficier op een plantage werkte. Door het gezag werd er een patrouille georganiseerd, een zg. ‘negerjagt’. Van alle plantages in de divisie werden mannen opgeroepen deel te nemen. Voorop liepen vier ‘negers’ die met hun houwers een pad door het dichtbegroeide bos kapten. Daarachter volgde de gids Simson, een weggelopen slaaf, die de weg zou wijzen naar het ‘negerkamp’. Toen een aantal marrons de plantage waar Simson werkte overvielen, namen zij zijn geliefde mee. Daarop besloot hij ook weg te lopen om zijn geliefde te vinden. Maar toen hij haar in een marrondorp vond zag hij dat zij reeds de geliefde van een ander was. Uit wraak trok Simson naar de gouverneur en bood zich als gids aan. Dan volgde de kommandant van de patrouille en de kompasdrager. Vervolgens de blanke schutters die bestonden uit directeuren en blankofficiers van de plantages uit de divisie; de ‘schutternegers’ die kommandogeweren; de lastdragers en tenslotte de achterpatrouille.

De tocht door de dichtbegroeide bossen en door zwampen en moerassen was zwaar. De wegbereiders staken lange stokken in de grond voor hen om niet in een zg. wolfskuil te stappen. De marrons probeerden hun dorpen te beschermen door diepe kuilen te graven en deze te voorzien van kruislings gestoken bamboestaken waarvan de scherpe punten in het vuur verkoold zijn en daardoor zo hard als ijzer. Toen ze het ‘negerkamp’ hadden bereikt was het geheel met palissaden van bamboe beschermd. Ze werden al snel opgemerkt: “Bakkra dé kom!” en de marrons vluchtten weg door een ondoorwaadbare zwamp. Ergens moest er een verborgen brug van gevlochten bostouw zijn maar die bleef voor de achtervolgers onvindbaar. Onze verteller eindigt zijn verhaal door te stellen dat het doel van de patrouilles niet zozeer het gevangennemen of doden van marrons. “…..maar een neger, die weggeloopen is, is een vijand’ van de kolonie geworden. Het doel was veel meer om de marrons dieper in de bossen te dringen en te voorkomen dat ze zich te dicht in de buurt van de plantages zouden gaan ophouden.

Huygens x

Plantage Jagtlust aan de Suriname rivier. Hendrik Huygens (collectie Rijksmuseum)

Het tweede verhaal gaat over een slaaf die de naam Lakei draagt. Deze slaaf moest met andere slaven zijn ‘meester’ van de plantage aan de Beneden-Commewijne naar Paramaribo roeren. Maar omdat hij te laat is laat de plantage-eigenaar hem 25 zweepslagen geven. Lakei kromp ineen van de pijn en riep: “Genade masra! Mi masra!”. Na deze marteling moest Lakei gewoon in de boot stappen en roeien, alsof er niets was gebeurd. Maar toen midden op de rivier de boot omsloeg zwommen de roeiers naar de kant. Lakei echter hielp zijn ‘meester’ bovenop de omgeslagen boot. Hij zwom naar de kant er redde hem door hem een ‘boschtouw’ aan te reiken. De andere slaven waren niet blij en vroegen zich af waarom Lakei de wrede directeur niet had laten verdrinken. De directeur bleef even ruw en wreed. Zelf een bedankje voor Lakei, zelfs geen extra ‘soopje dram’ kon er van af. Toch liep het verhaal goed af. Op een buitengewone vergadering van het departement in Paramaribo van de Maatschappij krijgt Lakei een zilveren gedenkpenning én de vrijheid. De koloniale autoriteiten hadden bepaald dat Lakei te goed is om de slaaf van een ondankbare meester te zijn.

Parasieten werd in 1854 gepubliceerd in Gelderland Tijdschrift voor Nederlandse Letterkunde (redactie W. van de Poll). In dat jaar verscheen Slaven en Vrijen onder de Nederlandse wet van Wolter Robert baron van Hoëvell (1812-1879), dé belangrijkste aanklacht tegen de slavernij in Suriname in het Nederlandse taalgebied. De discussie over de vraag óf en hoe de slavernij moest worden afgeschaft was één van de belangrijke thema’s in die tijd. Van Herkum is van mening dat het te vroeg is daarvoor. Eerst moet het Christendom hen leren de vrijheid te gebruiken. Toch spreekt hij de hoop uit dat dat moment spoedig zal komen. Maar misschien wil hij door zijn keuze voor deze titel, Parasieten, misschien toch, zij het verbloemd, zijn kritiek op de slavernij laten horen.

Het in rood linnen gebonden exemplaar van de tweede band van Gelderland Tijdschrift voor Letterkunde is met goudopdruk versierd. Het tijdschrift moet behoorlijk zeldzaam zijn. Fysieke exemplaren zijn slechts in een handvol bibliotheken te vinden. Over deze Surinaamsche Schetsen kon ik in de literatuur niets vinden.

Carl Haarnack

 

titelpagina

titelpagina

band Gelderland.jpg

Band

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
← Older posts
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 952 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 952 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: