• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: West-Indies

Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)

15 Sunday Jan 2023

Posted by Carl Haarnack in 17th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)

Tags

plantages, Slavery, travel, West-Indies

Tooneel des oorlogs, opgerecht in de Vereenigde Nederlanden; door de wapenen van de Koningen van Vrankryk en Engeland, Keulsche en Munstersche Bisschoppen. Lambert van den Bos.Amsterdam: J. Van Meurs, 1675.

Het aantal publicaties uit de zeventiende eeuw, waarin Suriname een rol van betekenis speelt, is beperkt. Tenslotte kwam Suriname pas in 1667 in Nederlandse handen toen Abraham Crijnssen de voormalige kolonie op de Engelsen veroverde. In de laatste 33 jaar van die eeuw begon de kolonisatie door Nederlanders en verschenen er verschillende publicaties in de Nederlandse taal.

In Tooneel des oorlogs geeft Lambert van den Bos (1610-1698) een gedetailleerd verslag van de oorlogen tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Frankrijk, Engeland en andere naties. In de 17e eeuw streden de verschillende Europese mogendheden voortdurend met elkaar om hun handelsbelangen in Europa maar ook in de koloniën veilig te stellen dan wel uit te breiden.  Lambert van de Bos (ook wel Bosch) werd geboren in Amsterdam. Zijn vader was afkomstig uit Antwerpen. Van den Bos kreeg negen kinderen met Maria van der Beeck. Hij werkte als leraar van de Latijnse school in Helmond, Dordrecht, Heemstede en Vianen. In Amsterdam volgde hij een opleiding tot apotheker en legde  daar in 1640 examen af. Naast zijn werkzaamheden als leraar (en rector) zag Van den Bos kans aan een indrukwekkend oeuvre te werken van blijspelen, poëzie, treurspelen, historische werken en vertalingen zoals de eerste Nederlandse vertaling van Don Quichotte van Cervantes (Den verstandigen vroomen ridder Don Quichot de la Mancha  in 1657).

Guaiana ofte de Provincien tusschen de Rio de las Amazonas ende Orinoque. Door Hessel Gerritsz (1625)

Voor ons echter is Van den Bos alleen vanwege die ene titel van belang: Tooneel des Oorlogs uit 1675. Dit is namelijk één van de vroegste publicaties waarin Suriname aan de orde komt.  Hij schrijft dat Suriname een kolonie gelegen is op de kust van Guiné in America (hij bedoelde hier natuurlijk Guyana, ch) en dat deze de Engelsen toebehoorde. In maart 1667 werd dit gebied echter door de Nederlanders veroverd. Na enkele maanden veroverden de Engelsen opnieuw de kolonie. In het Traktaat van Breda (De Vrede van Breda), in 1667, die het einde betekende van de Tweede Engels-Nederlandse oorlog, werd bepaald dat de status quo van mei 1667 gerespecteerd zou worden. Suriname kwam dus weer onder Nederlands bestuur. Het huidige New York (voorheen Nieuw-Amsterdam) zou in Engelse handen komen. Van den Bos beschrijft de moeizame onderhandelingen tussen de Engelse en de Nederlanders. Eerst wilden de laatsten niet dat de Engelsen met hun slaven de kolonie zouden verlaten, vervolgens wilden ze geen Engelse oorlogsschepen toestaan de Engelse planters op te pikken. Maar dat de Engelsen de kolonie wilden verlaten met medeneming van grote aantallen slaven dat was tegen het zere been. Zo zou de hele suikerindustrie tenslotte instorten. Het invoeren van slaven was onvoorspelbaar, moeizaam en duur. Toch hadden noch de Engelsen, noch de Nederlanders, baat bij een nieuwe oorlog en werd alles vreedzaam afgehandeld. Op 19 januari 1671 kwamen de laatste Engelse schepen in Suriname aan om Engelse kolonisten, hun goederen en slaven mee te nemen.

Productie van suiker. Door Ferrario, ca. 1830

Van den Bos geeft een uitvoerige beschrijving van Suriname, de rivieren, de flora en fauna. Hij begint met de beschrijving van het dorp Teorarica (Torarica). Het bestaat uit honderd woonhuizen en ligt aan een haven die groot genoeg is voor honderd schepen. De rivier zit vol met bezienswaardige vissen zoals de zwaardvis of de manati (een soort van zeekoe) die zich te goed doet aan de bladeren die langs de rivier groeien. De plantages liggen wel dertig mijlen rivier opwaarts schrijft onze Van den Bos. Hij beschrijft een voorval waarbij er op een groep ‘indianen’ jacht werd gemaakt. Zij hadden het huis van een Europese vrouw geplunderd en haar vermoord.

Over de dieren in Suriname schrijft de auteur uitvoerig. Luipaarden, tijgers,  stekelvarkens (porcupines) en vele anderen passeren de revue. Waar we natuurlijk vooral in geïnteresseerd zijn is hoe de mensen daar leefden. Er wonen, zo schrijft Van den Bos, zo’n 500 huisgezinnen in Suriname. Ook zijn er veertig a vijftig suikermolens. De grootste groep inheemsen vormen volgens hem de Chariben (Karaïben) die hij typeert als kanibalen. Zij gaan naakt door het leven maar dragen, eerbaarheidshalve, een lap. Ze hebben zwart haar (geen krullen) en hun huid is oranje-geel van kleur. De vrouwen zijn bijzonder mooi van gestalte en lijf. Zo leren we meer over de oorspronkelijke inwoners van Suriname.

Toch is het niet aannemelijk dat Lambert van den Bos ooit zelf voet heeft gezet op Surinaamse bodem. Hij was tenslotte leraar van beroep en in zijn vrije tijd gebruikte hij vooral boeken om zichzelf te informeren over allerhande onderwerpen. Ook voor zijn verhalen over Suriname maakte hij gebruik van verschillende bronnen. De meest herkenbare bron die hij geraadpleegd heeft is An Impartial Description of Surinam door de Engelsman George Warren (1667).

Tooneel der Oorlogs is een zeldzaam boek. Heel af en toe verschijnt het op veilingen. Met zijn bijna 1400 bladzijden en veel illustraties is het boek een waar pronkstuk voor iedere bibliofiel. Voor de Surinameverzamelaar is dit één van die zeldzame zeventiende eeuwse titels waarin de vroegste periode van de Europese aanwezigheid in Suriname wordt besproken.

Carl Haarnack

Titelblad Tooneel de Oorlogs (1675)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)

19 Saturday Nov 2022

Posted by Carl Haarnack in 17th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books, German books

≈ Comments Off on Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)

Tags

German, maps, plantages, West-Indies

Kurtzer Entwurff von Neu-Niederland und Guajana. Einander entgegen gesetzt, umb den Unterscheid zwischen warmen und kalten Landen herauß zu bringen, und zu weisen welche von beyden am füglichsten zu bewohnen, am behendesten zu bauen und den besten Nutzen geben mögen. Otto Keye. Leipzig: Ritzsch 1672.

Het aantal 17e eeuwse publicaties in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie is zeer beperkt. Eén van de oudste titels is deze zeldzame Duitse vertaling van `Het waere onderscheyt tusschen koude en warme landen, aengewesen in de nootsakelijckheden die daer vereyscht worden … om beyde die landen te konnen bewoonen … Voor-gestelt en vergeleken met Nieu-Nederlant, als sijnde een koudt landt en Guajana sijnde een warm landt, en beyde gelegen in America´(1659).

In dit boek weegt de auteur, Otto Keye, de voor- en nadelen af tussen de zg. ‘koude- en warme landen’. Hij vergelijkt de ‘koude’ kolonie Nieuw-Nederland met het ‘warme’ land Guyana. Hierbij neemt hij de klimatologische omstandigheden, de economische mogelijkheden en alles wat deze koloniën te bieden hebben op het gebied van landbouw in ogenschouw. Nieuw-Nederland is het gebied aan de Amerikaanse oostkust dat het huidige New York (toen Nieuw-Amsterdam geheten), New Jersey en Delaware omvat. Guyana omvat het huidige Suriname, Guyana en Frans Guyana.

Vervaardigd in ca. 1684. Deze kaart van het huidige New England is gemaakt door Nicolaes Visscher II (1649-1702). Visscher kopieerde eerst een kaart van Jan Janssonius (1588-1664) uit 1651 en voegde daar een gezicht op Nieuw Amsterdam, het huidige Manhattan, aan toe. De kaart is zeer nauwkeurig: elke Europese stad die destijds bestond, is vertegenwoordigd.

Op 31 juli 1667 zou het Verdrag van Breda een einde maken aan de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog. Hierbij werd bepaald dat Nieuw-Nederland (inclusief New York) voortaan Engels gebied zou zijn en dat Suriname (dat net door Abraham Crijnssen op de Engelsen was veroverd) aan Nederland zou worden toebedeeld. Eerder, in 1654, waren de Nederlanders door de Portugezen uit Brazilië verdreven. Het was daarom niet verwonderlijk dat men erop gebrand was om nieuwe wingewesten te veroveren. De Staten-Generaal en de geldschieters in Amsterdam wilden maar wat graag nieuwe kolonisatiepogingen op touw zetten. Het grote probleem was om voldoende mensen te vinden die als kolonist zich in een avontuur te storten. In het derde kwart van de 17e eeuw verschijnen er pamfletten en boeken verschijnen waarin hoog wordt opgegeven over de mogelijkheden die ‘de Nieuwe Wereld’ te bieden had. Over de gevaren (slangen, muskieten, spinnen en andere gevaarlijke schepsels) en het afmattende klimaat wordt niet gesproken of wordt een beetje positiever geschreven. Dat geldt ook zeker voor dit boek van Otto (ook Ottho) Keye. Hij is zeker geen objectieve wetenschapper maar heeft er duidelijk belang bij om Guyana gunstiger af te schilderen. Zo stelt hij dat ‘Guyana kon in korte tijd ‘ghebracht en ghemaeckt worden tot een Aerds Paradijs’.

titelblad van Otto Keyes boek

Otto Keye was aangesteld als Eerste Raad van een kolonie aan de rivier Aprouaque die nog moest worden opgericht. Daarvoor had hij geldschieters én kolonisten nodig. Anno 2022 wordt er nog wel eens schamper gedaan over de ‘ruil’ van New York voor Suriname maar het is aannemelijk dat de publicatie van Keye een rol heeft gespeeld bij de onderhandelingen rond de Vrede van Breda en de daaruit voortvloeiende keuzes. Keye geeft hoog op over hoe goedkoop het is in een warm land te wonen (geen kleding nodig en de huisvesting is eenvoudiger). Het verbouwen van de grond kost ook minder omdat men daar makkelijker slaven kan inzetten. In Guyana kunnen vruchten veel beter groeien. Hij heeft het dan o.a. over katoen, suikerriet, tabak, indigo en cacao. Er is ook veel hout beschikbaar en de rivieren zitten boordevol vis.

A chart of the coast of Guyana. R. Waddington (1767). Collectie: Allard Pierson.

Over Otto Keye zelf weten we heel weinig. Hij is afkomstig uit Gelderland. In de jaren 1637-1639 heeft hij in Brazilië het bewind over een compagnie voetknechten gevoerd. De Nieuwe Geoctrooide Guajaanse Compagnie  kreeg in 1658 toestemming van de Staten-Generaal om een nieuwe kolonie te stichten. Het is waarschijnlijk dat Keye zijn boek schreef in opdracht van deze compagnie. Zowel de Nederlandse- als de Duitse editie van Keye’s boek zijn uitermate zeldzaam. Wie een exemplaar aan zijn of haar collectie wil toevoegen met wel diep in de buidel tasten.

Carl Haarnack

Nagekomen bericht van Martijn van den Bel, archeoloog en auteur in Frans Guyana:

“Deze Keye is namelijk vertrokken met Baltasar Gerbier op zoek naar de zilverberg ten oosten van Cayenne in de jaren 1650. Deze missie ging mis omdat Keye en kornuiten liever een colonie wilde stichten op de Approuague rivier om daar suiker te verbouwen. Gerbier vluchtte voor een dreigende rebellie naar Cayenne waar hij zich in het huis van gouverneur Langedijk verschanste ; zijn vrouw overleed bij de aanval van Keye op Gerbier en zijn dochter raakte gewond. Ondertussen was Langedijk terug van zijn expeditie op de Oyapock en werd Keye ingerekend. Ze vertrokken gezamenlijk naar Nederland waar het proces plaatsvond. Dit proces is door Gerbier gepubliceerd en voorzien van enkele prachtige gravures.

Na de Engelse aanval van 1666 vertrok de commandeur Isaac van Mildert naar Suriname om daar zijn heil te zoeken. De participanten van de Nieuw Guiaansche Compagnie (NGC) in Amsterdam proberen vervolgens de geplunderde kolonie te verkopen aan de de hertog van Hanau (weer een Duitser). wat in 1669 een feit was maar er is verder weinig bekend of er (Duitse) kolonisten zijn gearriveerd op de Approuague. Wel weten we dat de kolonie vanaf 1675 werd bewoond door Gilles de Bont en Johannes Masuer die ook plantages hadden in Suriname. Na de machtswisselingen in het jaar 1676 van Cayenne naar aanleiding van de Guerre de Hollande heeft de chevalier de Lézy de Nederlandse koloniën op de Approuague en Oyapock rivier ingenomen en ontruimd.”

verder lezen:

Bel, M.M. van den & G. Collomb. 2021. La colonisation de la Guyane (1626-1697), 2 Tomes, Les collections de la République des Lettres. Éditions Hermann, Paris.

Bel, M.M. van den & L.A.H.C. Hulsman. 2019. Les Hollandais à Cayenne. La présence néerlandaise en Guyane (1655-1677). Espace Outre-Mer. Ibis Rouge Éditions, Matoury.

Keye deed in 1655 nog een missie naar Céara zie Ha-NA 1.01.02 12564.40
Hieronder een gravure gemaakt door Gerbier die de aanslag op zijn familie in Cayenne illustreert. Linksonderin is Otto Keye de moordenaar ! Waarschijnlijk is dit ook de oudst bekende gravure van het dorp Cayenne c. 1660

Collectie Thyssiana, UB Leiden.

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie

24 Wednesday Aug 2022

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books, English books, French books, German books

≈ Comments Off on Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie

Tags

Illustrated Books, plantages, Slavery, travel, West-Indies

‘The Narrative’ van John G. Stedman in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie

Al zo’n 35 jaar verzamel ik boeken die te maken hebben met de voormalige Nederlandse kolonie Suriname. Ik noem mijn verzameling Buku Bibliotheca Surinamica. Eén van de belangrijkste boeken in mijn collectie (en tegelijkertijd hét belangrijkste achttiende eeuwse boek over Suriname) is de Narrative of a five years’ expedition against the revolted negroes of Surinam, in Guiana, on the wild coast of South America; from the year 1772, to 1777: elucidating the history of that country, and describing its productions [….] London: J. Johnson & J. Edwards, 1796. Dit boek werd geschreven door Nederlands-Schotse John Gabriel Stedman (1744–1797). Stedman, geboren in Dendermonde, had een Schotse vader en een Nederlandse moeder. In 1772 vertrok hij als soldaat in de troepen van kolonel Fourgeoud naar Suriname. Hier zou hij bijna vijf jaar strijden tegen de van de plantages weggelopen slaven. Hij hield een dagboek bij dat de basis zou vormen van zijn boek. Het boek van Stedman vormt een belangrijk onderdeel van mijn verzameling die meer dan 10.000 titels telt.  Deze collectie omvat meer dan vijftig verschillende edities, bewerkingen en vertalingen van de ´Narrative´, waaronder een aantal belangrijke eerste drukken.

Uiteraard is de 1e Engelse editie uit 1796 aanwezig in twee prachtige halfleren banden en in een slipcase. De eerste editie is bijzonder zeldzaam omdat Stedman, vanwege zijn woede over de tekstuele ingrepen van zijn uitgever, een groot aantal exemplaren verbrandde. Ook omvat de collectie een 1e Engelse editie, een ‘large paper copy’, waarvan de platen (gravures) in de tijd met de hand zijn ingekleurd. Een aantal platen is met goud opgehoogd. Dat zien we bijvoorbeeld bij de plaat van Johanna (T. Holloway), Female Quadroon Slave of Surinam (Perry) en Europe Supported by Africa and Asia (William Blake). Iedere gravure is een kunstwerk op zich. In november 2021 werd een handgekleurde q1e editie bij Bubb Kuyper in Haarlem geveild. Recentelijk verwierf de Buku Bibliotheca Collectie een tweede editie van de Narrative (1806) die met de hand is ingekleurd. Dit exemplaar maakte meer dan vijftig jaar deel uit van The Peter and Pat Croft Collection (Wisbech, UK).

Band 1806 editie met handgekleurde platen

In 1806, tien jaar na de eerste, verscheen een tweede editie. Stedman was kort na het verschijnen van de eerste druk al overleden. Deze tekst voor deze ‘Second edition corrected’ was opnieuw gezet en werden enkele typografische verbetering aangebracht. De Buku-collectie bezit verschillende exemplaren van deze druk, met platen in zwart-wit en met handgekleurde platen. Bij de editie uit 1813 heeft de uitgever alleen een nieuwe titelpagina toegevoegd aan de onverkochte exemplaren van de tweede druk. Van de 1813 editie is er een exemplaar in de Buku-collectie waarvan de platen kort na publicatie met de hand zijn ingekleurd. In 2022 werd de band van dit exemplaar vakkundig onder handen genomen door meester-boekrestaurateur Erik Schots in Krommenie (hij heeft de afgelopen twintig jaar vele boeken uit mijn bibliotheek opgeknapt of van een nieuwe band voorzien. In de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw verschenen er tientallen edities, soms bewerkt en verkort.

Het dunste boekje dat gebaseerd is op het relaas van Stedman verscheen  in 1809 (mogelijk 1810). Het is zonder twijfel de  zeldzaamste Stedman-editie: Curious Adventures of Captain Stedman, during An Expedition to Surinam, in 1773, including the Struggles of the Negroes and the Barbarities of the Planters, Dreadful Executions, the Manner of Selling Slaves, Mutiny of Sailors, Soldiers, &c. […] London: Printed for Thomas Tegg, III, Cheapside. Waarschijnlijk is dit exemplaar het enige dat zich in een Nederlandse collectie bevindt (het werd verkregen in 2012 op een veiling van Swann Galleries in New York).

Een ander bijzondere bewerking is: Joanna, or, The Female slave : a West Indian tale. London: Printed for L. Relfe, 1824. Tien jaar later verscheen The Oasis (Boston: Benjamin C. Bacon, 1834) door Lydia Maria Child (1802-1880) waarin “Joanna” opgenomen is. In deze publicaties stond de geliefde van Stedman, Joanna, centraal. Child was een Amerikaanse abolitionist, streed voor vrouwenrechten maar ook een schrijfster en journalist. Zij wordt gerekend tot de meest invloedrijke 19e eeuwse Amerikaanse schrijfsters. In tal van Europese 19e eeuwse publicaties vinden we beschrijvingen én afbeeldingen van Joanna. Ik denk bijvoorbeeld aan het toneelstuk Die Slavin, ein Schauspiel in fünf Aufzügen van Franz Kratter (zowel de editie van 1804 als die van 1805 in de Buku-collectie). Ook komen we haar tegen in Taschenbuch der Reisen, oder unterhaltende Darstellung der Entdeckungen des 18ten Jahrhunderts, in Rücksicht der Länder-, Menschen- und Productenkunde: für jede Klasse von Lesern. E.A.W. von Zimmermann. Leipsig: Gerhard Fleischer, 1803. Het liefdesverhaal tussen de slavin Joanna en Stedman, de eerste gemengde relatie in de wereldliteratuur, droeg ook bij aan het enorme succes van Stedmans boek.

Joanna from Stedman´s first edition (1796)

In mijn bibliotheek bevinden zich twee Duitse edities die in 1797 gedrukt werden: Stedman’s Nachrichten von Surinam und von seiner Expedition gegen die rebellischen Neger in dieser Koloniein den Jahren 1772 bis 1777 (Hamburg: bei Benjamin Gottlob Hoffmann,1797) en Stedmans Nachrichten von Suriname, dem letzten Aufruhr der dortigen Negersclaven und ihrer Bezwingung in den Jahren 1772 bis 1777 (Halle: in der Rengerschen Buchhandlung, 1797). In 1803 volgde een vrijwel onbekende derde Duitse editie met 19 kopergravures: Süd-Amerikanisches Journal oder authentische Nachricht eines holländischen Officiers von dem letzern fünfjährigen Aufruhr der Negersclaven in Surinam und deren Bezwingung. Zittau: 1803. In Worldcat worden er slechts twee plekken genoemd waar dit boek te vinden is: in de universiteitsbibliotheken van Frankfurt en Dresden.

Editie voor de Duitse jeugd (1800)

In 1800 verschenen er twee edities ‘für die Jugend bearbeitet’: Stedmann’s Reisen in Surinam für die Jugend bearbeitet. Berlin: in der Schüppelschen Buchhandlung en Kleines Magazin von Reisen zur angenehmen und belehrung der Jugend. Berlin: Oehmigke der Jüngere, 1800. Bij beide werken gaat het om een bewerking van M. Schulz. Deze bevatten kopergravures, gebaseerd op die uit de Engelse editie, die met de hand zijn ingekleurd.

Ook in het Frans verscheen er een editie die voor ‘de jeugd’ bewerkt was:  Voyage de Stedman (Voyage à Surinam et dans l’intérieur de la Guyane). Bibliothèque géographique et instructive des jeunes gens. Paris & Amsterdam: J.E. Gabriel Dufour, 1806. Eerder was al in 1799 de eerste Franse vertaling verschenen van het Engels origineel: Voyage a Surinam et dans l’interieur de la Guyane, contenant la relation de cinq années de courses et d’observations faites dans cette contrée intéressante et peu connue. Paris: F. Buisson, 1799. Deze bestaat uit drie tekstdelen en een aparte Atlas met 44 gravures door Tardieu. Er volgden nog vele Franse edities. De grote 19e eeuwse Franse romanschrijver Eugène Sue (1804-1857) bewerkte Stedmans verhaal tot een roman Aventures d’Hercule Hardi ou la Guyane en 1772. Bruxelles: Societè Belge de Librairire, 1840.

Er bestaan twee vroege Nederlandse Stedman-edities. Reize in de binnenlanden van Suriname werd in 1799 uitgegeven door A. en J. Honkoop in Leiden. Deze uitgave bestond uit twee delen en was vertaald uit de eerste Duitse editie. Reize naar Surinamen, en door de binnenste gedeelten van Guiana, een uitgave in vier delen, verscheen bij Johannes Allart in Amsterdam (1799-1800). Dit was een vertaling van de eerste Franse editie en telde 42 gravures. Het zou tot 1974 duren voordat er een Nederlandse heruitgave verscheen. Dit was een facsimile uitgave van de Johannes Allart editie die werd uitgegeven door de Amsterdamse antiquaar Simon Emmering.

Frontispiece en titelpaginaItaliaanse Stedman editie (1818)

Twee zeldzame uitgaven van Stedman uit de Buku-collectie mogen hier zeker niet ontbreken. Dat is de eerste en enige Zweedse uitgave Captain Johan Stedmans dagbok öfwer sina fälttåg i Surinam; jämte beskrifning om detta nybygges inwånare och öfriga märkwärdigheter (Stockholm: Johan Pfeiffer, 1800). Deze editie heeft één plaat en wel die van de reuzenslang (Aboma) die aan een boom wordt opgeknoopt. Het exemplaar in mijn collectie is met de hand ingekleurd. Er bestaat ook slechts één Italiaanse editie die in 1818 in Milaan werd uitgegeven door Giambattista Sonzogno: Viaggio al Surinam e nell’interno della Guiana. Alle 16 platen in deze vierdelige Italiaanse editie zijn doorgaans met de hand gekleurd.

De ruimte hier is beperkt en het is onmogelijk om alle topstukken uit de collectie te bespreken. Hoewel ik een grote liefde heb voor oude drukken gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat er één editie van het boek van Stedman is die in geen enkele Suriname- of Stedmanverzameling mag ontbreken: Narrative of a Five Years expedition [..] Transcribed for the First Time from the orginal 1790 manuscript. Baltimore & London, The Johns Hopkins University Press, 1988. Deze uitgave werd verzorgd door Richard en Sally Price *). Voor het eerst lezen we de tekst zoals Stedman hem bedoeld heeft, zonder de grote redactionele ingrepen van zijn uitgever. Zo ontstaat er een heel ander beeld van de seksuele omgang tussen Europese mannen en slavinnen.

De vele edities, vertalingen en bewerkingen geven ons een goed beeld hoe belangrijk en invloedrijk ‘the Narrative’ was in Europa en Amerika. Het inspireerde schrijvers en kunstenaars (m/v) tot het maken van toneelstukken, romans, poëzie en gravures. Stedman was uitermate kritisch over de manier waarop slaven in Suriname behandeld werden. Hij was geen abolitionist maar pleitte wel voor een betere behandeling van slaven. De abolitionistische beweging in Engeland, onder leiding van William Wilberforce, maakten dankbaar gebruik van de gravures uit het boek van Stedman. Voor het eerst zag men in Europa afbeeldingen van de barbaarse straffen die slaven in Suriname ten deel vielen. Grote kunstenaars zoals William Blake (1757-1827) en Francesco Bartolozzi (1727– 1815) zetten de tekeningen uit Stedmans dagboek om in meeslepende gravures.

Carl Haarnack

*) When John Gabriel Stedman’s Narrative was first published in 1796 — a bowdlerized edition “full of lies and nonsense” — Stedman claimed to have burned two thousand copies. It nevertheless became an immediate popular success. A first-hand account of an eighteenth-century slave society, including graphic accounts of the worlds of both masters and slaves, it also contained vivid descriptions of exotic plants and animals, of military campaigns, and of romantic adventures. Illustrated by William Blake, Francesco Bartolozzi, and others, Stedman’s work was quickly translated into a half-dozen languages and was eventually published in over twenty-five different editions.

(https://www.richandsally.net/john_gabriel_stedman_s_narrative_of_a_five_years_expedition_against_the_revolted__8361.htm)

zie ook:

https://bukubooks.wordpress.com/2012/02/11/joanna2/
https://bukubooks.wordpress.com/2009/10/03/stedman/
https://bukubooks.wordpress.com/2012/06/07/curious/
https://bukubooks.wordpress.com/joana-stedman/

https://www.rhcl.nl/nl/ontdekken/blog-overzicht/john-gabriel-stedman-maastricht

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Mission in Bambey, Suriname (ca. 1795)

22 Sunday May 2022

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, English books

≈ Comments Off on Mission in Bambey, Suriname (ca. 1795)

Tags

marrons, religie, Slavery, travel, West-Indies

Extract of a Diary of the Mission among the Free Negroes living at Bambey on the River Sarameca in Suriname, in South America. Anonymous. Ca. 1795.

In de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bevindt een document zich een laat 18e eeuws document met de titel Extract of a Diary of the Mission among the Free Negros living ar Bambey on the River Sarameca in Suriname… Deze tekst beslaat slechts zeven pagina’s (genummerd p.  231- p. 238) maar is toch bijzonder interessant om hier te bespreken. Op de eerste pagina wordt uitgelegd wie deze ‘Free Negroes’ zijn. De auteur stelt dat dit de nazaten zijn van slaven die plantages zijn ontvlucht. Zij hebben zich gevestigd in de ontoegankelijke bossen in de binnenlanden van Suriname. Van daaruit vallen ze de plantages aan en plunderen die op grote schaal. Uiteindelijk sloot het koloniaal in 1760 vrede met de marrons en hun ‘Granmans’. De wens werd daarbij geuit dat de Evangelische Broedergemeente zendelingen zouden sturen. In 1765 begon de eerste missie onder de marrons. Vanwege de moeilijke leefomstandigheden, waaronder het klimaat, lieten verschillende missionarissen snel na aankomst het leven.

Missionarissen en marrons (Johann Andreas Riemer; Missions-Reise nach Surinam und Barbice (1801). Collectie Buku Bibliotheca Surinamica.

Deze tekst geeft ons een inzicht in de omstandigheden waaronder de missionarissen hun werk moesten doen. Ook krijgen we een beeld hoe de voorheen opgejaagde marrons nu een nieuwe manier moesten vinden om zich tot de Europeanen te verhouden. In de eerste plaats waren veel marrons afkerig van het christelijk geloof. Natuurlijk was er ook het nodige wantrouwen jegens het koloniaal bestuur. Hoe kon men de Nederlandse bestuurders, die nog steeds het wrede systeem van slavernij in stand hielden, vertrouwen? De koloniale elite, die decennia lang het preken en dopen onder de marrons verboden had, gebruikte dezelfde missionarissen nu als een soort van buffer tussen de marrons en de planters.

In dit ‘dagboek’ komen we ook een bekende marronleider tegen die ook in de geschiedenisboeken genoemd wordt: Arabini. Op 2 februari 1792 vertrok John Arabini om zijn ambt als hoofdkapitein van de ‘free negroes’ neer te leggen. Arabini vond zijn taak als hoofdkapitein heel zwaar. Zijn ondergeschikte kapiteins hadden altijd onderling ruzie of met het koloniaal bestuur. In zijn pogingen iedereen met elkaar te verzoenen had hij het vertrouwen van iedereen verloren.

Extract of a Diary (collectie: Buku Bibliotheca Surinamica)

Op 19 februari probeerde de schoonmoeder van Christiaan te verhinderen dat haar dochter de kerk (van de missionarissen) zou bezoeken. Het zou haar dood betekenen. Christiaan antwoorde haar: “Moeder, mijn vrouw is geen kind meer. Ik heb vijf kinderen met haar en zij kent het verschil tussen goed en kwaad. Je begaat een grote zonde als je haar van het levenspad afhoudt…… God zegt: Hij die meer van zijn vader of moeder houdt, is mij niet waard”.

De missionarissen maakten vanuit Bambey per boot trips naar andere verafgelegen marrondorpen. Zo meldde Broeder Randt dat hij op 2 maart  een trip maakte naar de hoger gelegen delen van het binnenland.  De eerste nacht bracht hij door in het onderkomen van zijn bootsmannen bij de zg. ‘Domine-negers’. Hier woonde Simon, één van de gemeenteleden, met zijn vrouw die ongedoopt was. Zij kozen er bewust voor om op afstand te wonen van de missiepost. Randt slaagt er in voor een grote groep marrons te prediken. De bootsmannen schoten een haas en een buffel. Een priester, die de vader van één van de bootsmannen was, nam het vlees en bracht een offer aan de goden: “Hier is het hoofd van het beest dat we geschoten hebben, ik bied het eerst aan U aan….. Ziet u het? Hoort u mij? Zorg er dan voor dat onze jagers meer succes hebben bij hun jacht. Laat geen enkel beest of prooi hun honden doden”. Zodra de priester klaar was met zijn ritueel tastten de mensen toe begonnen het vlees te eten. De botten lieten ze achter voor de goden maar deze werden snel door de honden weggegrist.

Carl Haarnack

verder lezen:

Missions-Reise nach Suriname und Barbice zu einer am Surinamflusse im dritte Grad der Linie wohenden Freinegernation, nebst einigen Bemerkungen über die Missionsanstalten der Brüderunität zu Paranaribo. Johann Andreas Riemer.  Zittau: 1801. https://bukubooks.wordpress.com/2016/05/21/riemer-2/

Nachricht von Suriname und seine Einwohnern. Christlieb Quandt. Görlitz, 1807.
https://bukubooks.wordpress.com/2013/10/05/quandt/

Cover van Extract of Diary (1795)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Welt-Fahrten. Wilhelm Joest (1895)

14 Sunday Nov 2021

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Welt-Fahrten. Wilhelm Joest (1895)

Tags

Duits, German, travel, West-Indies

Welt-Fahrten. Beiträge zur Länder- und Völkerkunde. Wilhelm Joest. Berlin: Verlag von A. Asher & Co., 1895.  

Wilhelm Joest (1852-1897)

Wilhelm Joest (1852-1897) was een wereldreiziger en etnograaf. Hij studeerde aan verschillende Duitse universiteiten. Na zijn studie reisde hij door Afrika, India, Ceylon, huidige Indonesië, Japan, Mongolië, Siberië en Zuid-Amerika. Dat hij ook in Suriname geweest is weten eigenlijk alleen een handje vol specialisten die bekend zijn met de boeken die hij publiceerde. In 1893 verscheen Ethnographisches und verwandtes aus Guayana. In dit zeer zeldzame en prachtig geïllustreerde werk doet hij verslag van zijn reis in 1889 naar de ‘Guayana’s’, het hele gebied tussen de Orinoco en de Marowijne. De etnografie van de oorspronkelijke inwoners, de inheemsen, en de marrons staan hier in centraal. In 1895 publiceerde hij een omvangrijk driedelig werk, Welt-Fahrten (wereldreizen, ch), waarin al zijn reizen beschreven zijn. U zult het ons niet kwalijk nemen dat wij, gezien de beperkte ruimte die ons ter beschikking staat, alleen oog hebben voor hetgeen Joest over Suriname te melden heeft. Maar de andere reisverslagen zijn zeker ook de moeite waard.

Onze wereldreiziger bezocht de Guyana’s (zelf heeft hij het steevast over de Guayana’s) in 1890. Zijn doel was om de oorspronkelijk inwoners te leren kennen en de ‘migranten’ die in de loop der eeuwen Suriname tot hun woongebied hebben gemaakt. Guayana bestaat, zo schrijft hij, uit een Spaans- (Venezuela), Engels- (Guiana), Nederlands- (Suriname), Frans- (Frans Guyana) en Portugees deel (Brazilië). In Suriname hebben vooral de Joden zijn belangstelling. De Joden zijn voor hem de meesters (‘Herren’) van de kolonie Suriname. Het land behoort niet toe aan de Hollanders maar aan de Joden. Om zijn bewering te staven herinnert Joest de lezer er aan dat de Koloniale Staten (opgericht in 1866) in 1889 uit vijftien leden bestond waarvan er dertien Jood waren. Slechts een klein deel van deze Joden kwamen uit Nederland, Duitsland en Polen. De meeste Joden, zo schrijft Joest, zijn nakomelingen van Portugees-Amerikaanse Joden. Hij neemt de lezer mee op reis door de geschiedenis en vergeet daarbij niet te vermelden dat David Nassy met een grote groep Joodse planters Brazilië verliet en via Amsterdam en Cayenne in Suriname terecht kwam. In 1694 telde Suriname 40 Joodse plantages. Rond 1750 waren er maar liefst 115 plantages die in Joodse handen waren. Er waren maar liefst 9000 slaven te werk gesteld. Volgens Joest waren de Joden vanwege de barbaarse behandeling van de slaven niet erg geliefd. Ten tijde van het bezoek van Joest is Jodensavanne allang verlaten. De ruïne van wat ooit een synagoge was is overwoekerd en bijna niet meer te herkennen. Interessant is dat hij opmerkt dat er nog steeds strenggelovige Joden zijn die zich aan de oevers van de bovenloop van de Surinamerivier, op Jodensavanne, laten begraven. Bij iedere begrafenis moet er opnieuw een pad open gekapt worden naar het oude kerkhof.

Jodensavanne

In de vergelijkingen die Joest maakt tussen Barbados of andere Engelse koloniën en Suriname komt de laatste er zeer bekaaid vanaf. Suriname is voor hem de Assepoester onder de Nederlandse koloniën maar ook Doornroosje. De kolonie wacht alleen nog op een ridder die haar uit een lange slaap zal wakker kussen. In Demerara (Brits-Guiana) zijn er in 1890 115 suikerfabrieken in bedrijf. In Suriname waren er in 1830 nog 188 suikerfabrieken maar daar zijn er op het moment dat Joest het land bezoekt nog maar acht van over. Drie daarvan zijn in Engelse handen en twee worden door geld uit Duitsland gefinancierd.

Nogmaals worden de Joden opgevoerd en in een kwaad daglicht gesteld. Zij hadden namelijk, volgens onze wereldreiziger, verlaten plantages voor een appel en een ei gekocht. Die werden vervolgens opgesplitst in kleine kostgrondjes en verpacht aan de arme zwarte bevolking (Joest spreekt van ‘negers’). Deze laatste leefden een lui, pover en meestal armzalig maar toch vrij leven. Joest geeft nog een ander voorbeeld van de luiheid van de zwarte bevolking van Suriname. Zo stelt hij dat er mannen lui aan de Waterkant hangen en geeuwen. Als er dan een stoom- of zeilschip de stad nadert zal het, zo schampert Joest, niet bij deze mannen opkomen om naar de schepen te roeien om de passagiers aan wal te brengen. Ze wachten tot het schip aanlegt en maken dan slechte grappen over de passagiers. Ze zijn te lui om te werken zolang ze niet door de honger daar toe gedreven worden.

Joest schrijft nog boeiende verhalen over tal van andere facetten van Suriname. Ondanks zijn krypto-antisemitisme en zijn vooroordelen over de zwarte bevolking van Suriname is zijn boek een interessante toevoeging aan de Surinaamse geschiedschrijving. Allereerst zijn er niet zoveel reisverslagen uit die periode. Het boek is, voor zover ik weet, slechts in één Nederlandse universiteitsbibliotheek (UB Leiden) te vinden én in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie.

Carl Haarnack

Cover Welt-Fahrten
Titelpagina Joest

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Charles Douglas (1853-1943)

29 Sunday Mar 2020

Posted by Carl Haarnack in 20th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Charles Douglas (1853-1943)

Tags

Dutch, geschiedenis, handel, india, West-Indies

Eenige eigenaardigheden en typische merkwaardigheden, uit de geschiedenis van de planterij in Suriname, gedurende de vorige eeuwen tot heden. Charles Douglas (1853-1943). Paramaribo : ‘De Tijd” O.C. Marcus, 1936.

Mijn favoriete verhalen uit de Surinaamse geschiedenis zijn die verhalen die verteld worden door mensen die simplificatie van zwart versus wit overstijgen. In deze rubriek schreven we eerder over Egbert Jacobus Bartelink (1834-1919), een Surinaamse planter die niet ‘wit’ was maar juist, naar eigen zeggen, ‘zwart bloed’ door de aderen had stromen. De dominante gedachte is dat alle planters witte Europeanen waren. Maar in de 19e eeuw was de groep ‘kleurlingen’ aanzienlijk groter dan die van de witte Europeanen. Wie ook maar een klein beetje graaft in de archieven, literatuur en genealogieën zal ontdekken dat er veel gekleurde planters én gekleurde eigenaars van slaven waren.

Opnamedatum: 2017-09-11

Charles Douglas (1853-1943). Collectie Rijksmuseum.

Charles (Chas voor vrienden) Douglas was een veelzijdig man. Hij was planter, handelaar en handelsagent voor American Exploitation Company, een bedrijf dat zich bezighield met de exploitatie van balata en andere producten uit het binnenland van Suriname. In 1896 kreeg hij een concessie toegewezen van 5000 hectare in Nickerie om balata te winnen. Ook hield hij zich bezig met het de stoomvaartdienst die tussen Paramaribo en het binnenland van Suriname werd onderhouden. Op 17 september 1889 plaatste hij een advertentie dat de dienst voor 18 september niet zou plaatsvinden. Ook trad hij op als curator zoals bij het overlijden van Henry Ironside, gehuwd met zijn zus Mary, die op 24 augustus 1893 in Paramaribo was overleden.

Charles werd in 1853 in slavernij geboren op de aan de Surinamerivier gelegen suikerplantage De Goede Vrede. De vader én tevens eigenaar van Charles, zijn zusje en zijn moeder was James Douglas (1825-1874), eigenaar van plantage Nieuw Acconoribo (Matappica). In 1855 werd Charles samen met zijn moeder Dasiana (een huisslavin) en zus Margaret Ann (slavennaam Marguerite) gemanimutteerd. Zij kregen alle drie de familienaam Donglas die moest verwijzen naar de verwantschap met Charles Douglas. Bij manumissies was het niet toegestaan namen die al in de kolonie bestond te vergeven. In 1867 kregen Charles en zijn zus alsnog de familienaam Douglas mee. Hiervoor diende hun moeder een verzoek in. Zij bleef zelf Donglas heten. In 1880 trouwde Charles Douglas met Henriette Jacoba Arlaud (1860-1902) in Nickerie. Charles was vooral op latere leeftijd maatschappelijk actief. Hij fotografeerde stadsgezichten, schreef historische artikelen (o.a. voor de West-Indische Gids) en publiceerde over de plantage-economie. Hij schreef de Encyclopaedie der Guyana’s van 1492-1933. Deze verscheen echter nooit in druk.

Balata detail

Balata winning in Surinam (foto: Bromet, Paramaribo, ca. 1898)

In 1924 publiceerde hij Multum in Parvo (‘Alles in het kort’) waarin hij uitvoerig schreef over Paramaribo, het bestuur van de kolonie maar ook over de straten en de wijken in de stad. Ook voegde hij achterin een adreslijst toe (handig voor genealogisch onderzoek). In 1928 verscheen bij Oliviera in Paramaribo Aanteekeningen over allerlei in verband met de bevolking en den landbouw in het verleden en het heden van Suriname. Belangrijk was ook zijn bijdrage over de Hygienisch en Sanitaire toestanden van Paramaribo.

In 1936 schreef Douglas een alleraardigst boekje over de geschiedenis van de ‘planterij’. Geen lijvig wetenschappelijk werk met notenapparaat en literatuurverwijzingen. In het voorwoord schrijft hij zelf geen enkele aanspraak te maken op literaire of wetenschappelijke waarde. Alles wat hij vertelt komt voor uit wat hij uit zijn nog heldere herinnering kan putten. Hij belooft dat, als het Surinaams publiek genoeg exemplaren van dit boekje koopt, er nog een publicatie zal volgen omtrent de plantagedirecteuren en blank-officiers. Helaas is dat laatste is er nooit van gekomen. Op 19 februari 1943 overleed Chas Douglas in Paramaribo.

Douglas begint met de geschiedenis van Suriname vanaf het moment dat de Europeanen er vaste voet aan wal proberen te krijgen. Douglas heeft Wolbers en Stedman goed gelezen. Hij vertelt over het eerste ‘weglopersdorp’ aan de Bannisterkreek (Parakreek). Rond 1656 werd dit kamp door een ´Cormantijnse neger´ genaamd Jermes aangelegd. Vanuit deze plek werden ´rooftochten´ en aanvallen op de plantages uitgevoerd. Voor wie niet goed bekend is met de geschiedenis van Suriname biedt Douglas in een paar bladzijden een aardig historisch overzicht. Douglas verwijst naar Stedman´s Narrative (1796) en het feit dat de meesteressen in Suriname hun echtgenoten beschuldigen van onzedelijk gedrag. Tegelijkertijd stellen zij hun slavinnen in staat om de heren te bezoeken. De meesteressen waren volgens Douglas bijzonder ijdel en hielden van uitbundig vertoon. Vaak leefden zij met andere meesteressen in onmin. Zij vertelden dan aan hun vertrouwelingen onder hun slavinnen zaken waarmee deze liedjes maakten. De slavinnen werden vervolgens in mooie kleren gestoken en met gouden sieraden omhangen de straat opgestuurd. Zij moesten dan langs de huizen lopen om, al zingend, hatelijkheden over de meesteressen waarmee een conflict bestond te zingen.

Benoit slavinnen

Slavinnen in Suriname (detail uit litho van Benoit, 1839)

Hoe je het ook wendt of keert, Charles Douglas was een nazaat van een slaveneigenaar én van een slavin. Sterker nog, hij was zelf als slaaf geboren. Veel Surinamers stammen af van Europeanen en uit Afrika afkomstige slaven. Wat Douglas echt bijzonder maakt is dat hij de Surinaamse geschiedenis beoefende en zijn kennis aan het papier toevertrouwde. Daar mogen we best een beetje trots op zijn. In het Rijksmuseum in Amsterdam bevindt zich een foto die rond 1898 wordt gedateerd. Vermoedelijk is dit een cabinetfoto van onze Charles Douglas, die van slaaf tot planter werd.

Carl Haarnack

Boekje Douglas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Reize naar Suriname. Gerardus Bosch (1843)

08 Sunday Dec 2019

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Reize naar Suriname. Gerardus Bosch (1843)

Tags

binnenland, Dutch, geschiedenis, religion, travel, West-Indies

Reizen in West-Indië en door een gedeelte van Amerika. Deel III: Suriname. Gerardus Balthazar Bosch. Utrecht: L.E. Bosch & Zoon, 1843.

Gerardus Balthazar Bosch (1794-1837) is één van de vele geestelijken die geschreven heeft over zijn verblijf in de ‘Nieuwe Wereld’. Al op 20 jarige leeftijd werd hij benoemd tot predikant op Curaçao. Vandaar uit reisde hij naar verschillende eilanden in het Caraïbisch gebied. Tijdens zijn verblijf daar schreef hij bijdragen in de Vaderlandsche Letteroefeningen. In 1829 publiceerde hij het eerste deel van zijn trilogie: Reizen in West-Indië en door een gedeelte van Amerika. In 1836 volgde deel twee dat hoofdzakelijk gewijd was aan Aruba en Bonaire. Kort daarop, in 1837 overleed Bosch. Toch besloot zijn broer, de uitgever L.E. Bosch, het derde deel van de serie zes jaar na de dood van de auteur uit te geven.

InkedBosch Suriname detail_LI

Illustratie uit titelblad van G.B. Bosch Reize naar West-Indië. Gouvernementsplein, het paleis en Waterkant.

Dit derde deel gaat uitsluitend over Suriname. Het bestaat uit maar liefst 30 brieven waarin Bosch ons allereerst deelgenoot maakt van zijn overtocht. Vervolgens gaat hij uitvoerig in op de geschiedenis van Suriname beginnende bij de ontdekking door Ojeda, de Vrede van Breda in 1667 en vervolgens de aanvallen van de marrons die het voortbestaan van de kolonie in gevaar brengen. Bosch heeft de literatuur over Suriname goed bestudeerd. Hij vertelt het verhaal van de beroemde ´neger´ Baron, slaaf van de Zweed Dahlberg, die één van de grote aanvoerders werd van de marrons.

De auteur gaat ook in op de Joden in Suriname. De Jodensavanne is met een school en een synagoge het hoofdverblijf van de Joden. De Joden in Paramaribo wonen in de Savanastraat. Door de blanke bevolking in Suriname worden zij zoveel mogelijk uit alle gezelschappen en vergaderingen geweerd, schrijft Bosch. Maar het anti-semitisme blijft niet tot de blanke bevolking beperkt. Ook de ´Neger´ beschouwt de ´Jood´ als een geringer wezen dan een blanke Christen, zo schrijft Bosch.

marrons2

De marrons heten bij Bosch ‘Boschnegers’ (goeie woordgrap?). Maar hij gebruikt ook de term ‘sluipnegers’. Deze term ben ik nog niet eerder tegengekomen. De marrons drijven ook handel met de inheemsen (natuurlijk heeft Bosch het over ‘indianen’). Om de Akoesi te bereiken, die aan de Boven Lawa wonen, moet men maar liefst acht dagen varen naar een plaats die Kanuli heet. Van de daar wonende inheemsen ontvangen zij schoenen die van mos gemaakt zijn. Die hebben ze nodig omdat zij nog acht dagen over de weide en savanne moeten lopen waarvan het gras hard en scherp is.

indianen.jpg

Ook over de slavenbevolking schrijft Bosch uitvoerig. Op de vraag ‘Moet de slavenhandel worden afgeschaft’ antwoord hij volmondig ‘Ja!’. Het is een mensonterende daad stelt Bosch. Over de afschaffing van de slavernij adviseert hij voorzichtig te werk te gaan. Luiheid, losbandigheid, dronkenschap en wraaklust waren in Engeland het gevolg van het ‘onbekookt’ besluit om plotseling van slaven vrije mensen te maken.

Het boek beslaat maar liefst 424 pagina’s. Bosch’ schrijfstijl is prettig leesbaar. Maar het is vooral een belangrijk boek. Het boek wordt ook door raadsels omgeven. Allereerst is het extreem zeldzaam. Onlangs verwierf de Buku Bibliotheca Surinamica collectie een exemplaar. Dat was ook de eerste keer in de afgelopen 35 jaar dat dit boek voorbij kwam. Er is slechts één exemplaar bekend in een andere privé/collectie. Wie zoekt in de ’s werelds grootste catalogus van boeken (www.worldcat.org) vindt slechts twee exemplaren: één in de UB van de Universiteit van Amsterdam en één bij de Universiteit van Leiden. In 1985 gaf de antiquaar Simon Emmering deel 1 en deel 2 in facsimilé uit. Dat gebeurde in de serie Antilliaanse reeks (op initiatief van de Hogeschool van de Nederlandse Antillen). De vraag is of Emmering het Suriname-deel ooit in handen heeft gehad. Dan is er een gedigitaliseerde versie van een exemplaar dat ooit onderdeel uit maakte van de collectie van de bibliotheek van het Instituut voor de Tropen (ik neem aan dat dit exemplaar zich nu in in Leiden bevindt). Het titelblad geeft als jaar aan MDCCCXLIIII (1844?) maar het exemplaar in de Buku collectie is gedateerd 1843 (MDCCCXLIII). Er bestaan dus of twee drukken, of de UB Leiden maakte hier een typefout.

Carl Haarnack

Bosch Suriname titelblad klein klwin

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Tagebuch meiner Reise. M. Hufnagel (1822)

10 Sunday Feb 2019

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Tagebuch meiner Reise. M. Hufnagel (1822)

Tags

German, kunst, religion, travel, West-Indies

Tagebuch meiner Reise von Heidelberg über Kiel, Koppenhagen, nach Schweden, England und Westindien, so wie in das Innere des holländischen Guyana, und von da zurück nach Paramaribo. In den Jahren 1812 bis 1821. Michael Hufnagel. Ansbach, W.G. Gassert, 1822.

Regelmatige lezers van deze rubriek weten dat ik een zekere voorliefde heb voor Duitse auteurs die zich met Suriname hebben beziggehouden. Eén van de redenen daarvoor is dat deze teksten in Suriname of Nederland vaak onbekend zijn. Nog belangrijker is dat de meeste Duitse schrijvers niet of nauwelijks last hadden van de ‘censuur’ die in Nederland en Suriname vaak gevoeld werd. De meeste Duitsers die in Suriname geleefd hebben schreven namelijk vaak pas ná terugkeer in hun moederland hun memoires. Zo ook Michael Hufnagel die in 1812 zijn geboortedorp Möckenau (vlakbij Ansbach in Beieren) verliet om via Denemarken, Zweden en Engeland naar Suriname te reizen. Möckenau mag eigenlijk niet eens een dorp genoemd worden. Het bestaat eigenlijk (nog steeds) uit een paar boerenhoeves (er woont nu nog iemand die ook Hufnagel heet!). Hufnagel, zoon van een arme boer, werd missionaris.

moeckenau_ansicht

Gruss aus Moekenau, ansichtkaart (collectie Buku BS)

In een advertentie in een Duits tijdschrift in 1822 lezen we hoe Hufnagel zijn te verschijnen boek aanprijst: “Door interessante gebeurtenissen en waarheidsgetrouwe weergave van de merkwaardige natuur ter zee en op land, hoop ik mijn lezers in dit werk aangenaam en nuttig te onderhouden”.

Het boekje leest ook vlot weg en auteur geeft ook een aardig beeld van de ontberingen die met zo’n reis gepaard gaan. Steeds is er de angst voor Engelse oorlogsschepen en voor de woeste zeeën. Maar het overgrote deel van het boekje is gewijd aan Suriname. Hij geeft de lezers veel informatie over de inwoners, hun gebruiken, de taal, flora en fauna, het klimaat en de koffie- en suikerplantages. Ook gaat hij uitvoerig in op de oorspronkelijke inwoners van Suriname (vooral de Arrowakken) en de uit Afrika overgebrachte slaven.

Maria Sibylla Merian, Flamingo

Rode flamingo. Maria Sibylla Merian (1705)

Zijn bewondering steekt hij niet onder stoelen of banken. Aan beide zijden van de rivier, zo schrijft hij, zijn vele suiker- en koffieplantages te zien. Hij ziet ook citroenbomen, tamarinde- en ‘kokosbomen’, duizenden papegaaien en rode flamingo’s. In de stad beschrijft hij de houten kerk met een ronde koepel, gemaakt van bruinhart, die negen jaar eerder gebouwd is. In de kerk een grafzerk voor gouverneur Bentinck. Deze hervormde kerk brandde in 1821 af en stond op dezelfde plek waar de Hervormde Kerk zich nu bevindt. Er zijn slechts een paar afbeeldingen van deze ‘koepelkerk’.

Als het gaat om de beschrijving van de slavenbevolking wordt duidelijk dat Hufnagel niet zomaar een ooggetuige is maar een heel bijzondere. Als missionaris kiest hij toch een andere invalshoek dan bijvoorbeeld een plantagedirecteur of iemand die deel uit maakte van de koloniale elite. Hoewel niet duidelijk is of hijzelf een Herrnhutter is schrijft hij uitvoerig over de missie van de Moravische Broeders. Hij stelt dat God een eeuwige vriend is van het ‘morele goede’. En dat staat op gespannen voet met de behandeling van de slaven. Indirect bekritiseert hij de slechte behandeling die zij ondervinden: “Die Sclaven werden von gütigen Herren gelind, von unbarmhezigen oft wie Thiere behandelt; denn wie jede böse Einrichtung, so musste auch dieses nothwendig sich selbst strafen” (De slaven worden goed behandeld door welwillende meesters, door onbarmhartige meesters worden ze als beesten behandeld. Maar zoals met ieder slecht systeem zal dit uiteindelijk afgestraft worden).

Slaven en straf

Litho uit Slaven en vrijen onder de Nederlandsche wet – Wolter Robert baron van Hoëvell, 1854 (collectie Buku Bibliotheca Surinamica)

Wat het reisverslag van de missionaris uit Möckenau helemaal aardig maakt is dat Hufnagel de grootste 19e eeuwse Surinaamse kunstenaar Gerrit Schouten in Paramaribo heeft ontmoet. We kennen bij mijn weten nauwelijks publicaties van reizigers die schrijven over Schouten. Hij schrijft dat Schouten een zeer kunstzinnige boom heeft vervaardigd met 125 van de meest merkwaardige Surinaamse vogels. Hufnagel schrijft dat hij zal proberen dit kunstwerk voor het museum in München aan te schaffen. Of dat ooit ook daadwerkelijk gebeurd is weet ik niet. Het lijkt me toch zeker de moeite waard eens in de kelder en archieven van dat museum rond te gaan snuffelen.

Schouten diorama Zeezigt

Diorama van plantage Zeezigt, Suriname, door Gerrit Schouten (collectie Rijksmuseum)

Hunagel werkte na terugkeer in Duitsland als tolk/vertaler Nederlands en Engels in München. Hij overleed daar later op 54 jarige leeftijd. Dit in, vele opzichten bijzondere boek van Hufnagel, is zeer zeldzaam. Van de acht exemplaren die ik kon traceren bevonden zich er zes in Duitsland (o.a. de universiteitsbibliotheek van München en Staatsbiblioteek in Berlijn). De andere in de Deense Nationale Bibliotheek en in de universiteitsbibliotheek van Bern. In Nederlandse bibliotheken kon ik geen exemplaren vinden, buiten het exemplaar dat zich in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bevindt. Voor de bibliofiele verzamelaars met smaak (én een gevulde beurs): er is één antiquariaat in Stockholm dat een exemplaar aanbiedt voor €600,–.

Carl Haarnack

 

hufnagel_titelblad

Titelblad boek van Michael Hufnagel (collectie Buku Bibliotheca Surinamica)

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Guyana. Eberhardt A. W. von Zimmermann (1819)

01 Saturday Dec 2018

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Guyana. Eberhardt A. W. von Zimmermann (1819)

Tags

Dutch, flora & fauna, travel, West-Indies

Guyana. Eberhardt August Wilhelm von Zimmermann. In: De aarde en hare bewoners, volgens de nieuwste ontdekkingen : een werk ter bevordering der kennis van landen en volken en van derzelver voortbrengsels en handel. Naar het Hoogduitsch van E.A.W. von Zimmermann. Haarlem: Bij de erven François Bohn, 1819.

Eberhardt August Wilhelm von Zimmermann (1743-1815) stuurde wiskunde en natuurwetenschappen in Leiden, Halle, Berlijn en Göttingen. Hij reisde graag door Europa en schreef een aantal omvangrijke werken. Regelmatig koos hij daarbij Suriname (of de geschiedenis van Suriname) als onderwerp. Zo publiceerde hij tussen 1802 en 1813 zijn Taschenbuch der Reisen waarin hij regelmatig schreef over Suriname, slavernij (ook in Suriname) en een aantal prenten uit Stedman’s Narrative opnam.   De aarde en hare bewoners, volgens de nieuwste ontdekkingen : een werk ter bevordering der kennis van landen en volken en van derzelver voortbrengsels en handel telt maar liefst 19 delen. De  oorspronkelijke Duitse titel Die erde und ihre bewohner. Ein lesebuch für geographie, völkerkunde produktenlehre und den handel verscheen tussen 1810 en 1814. Eén deel is voor de lezers van deze website vooral interessant: Guyana!

zimmermann

Taschenbuch der Reisen (1803), met afbeelding van Joanna

De auteur begint met een uiteenzetting over de ontdekking van de Wilde Kust door de Spanjaarden, over de zoektocht naar El Dorado en Walter Raleigh die in 1595 het gebied bezocht. Zimmermann was nooit in Zuid-Amerika geweest maar hij baseerde zijn schrijfsels op de boeken van onder anderen Des Marchais, Barrere, Condamine, Ulloa, Fermin, Hartsinck, Bancroft en natuurlijk ons aller Stedman. Vervolgens is de beschrijving van klimaat, flora en fauna aan de beurt. Ook Maria Sibylla Merian en haar tekeningen van vlinders en rupsen ontbreken niet. Ook vinden we een beschrijving van de aboma en de wijze waarop deze gevangen wordt en gebruikt. Zimmermann geeft in zijn boek een afbeelding weer die hij aan Stedman heeft ontleend: ‘The Skinning of the Aboma’. Nog interessanter wordt het als hij de inwoners van Guyana beschrijft. De Europeanen zijn er volgens hem heer en meester, of beter gezegd, oppermachtig en willekeurig tiran. Maar het klimaat is hun straf. Er zijn beschrijvingen waarin melding wordt gemaakt van soms wel acht doden op één dag.

Stedman in Taschenbuch der Reisen EAW Zimmermann 1806

Illustratie uit ‘Guyana’ (naar Stedman).

Dat komt door hun ruwe levenswijze maar ook door het gebruik van ‘oranje-appelen’ en citroenen ter verkoeling en rum en water die vreselijke ‘kolijke pijnen’ veroorzaken. Paramaribo is een zeer dure stad, zo gaat Zimmermann verder. Voor een paar kamers, zonder meubelen, betaalt men wel drie of vier pond sterling per maand. Een pond vlees van tam vee kost een ‘Engelsche schelling’, een fles wijn kost drie schellingen. Alleen de vis is eigenlijk goedkoop. Citroenen en tamarinden kan men kosteloos onder de bomen oprapen.

Om zes uur ’s avonds wordt er op een schip voor de rede het geschut gelost en wordt een taptoe geslagen. De burgerwacht neemt haar plaats in en geen enkele ‘Neger of Negerin’ mag zich zonder toestemming van hun meester op straat begeven. Om tien slaan de zwarte trommelslagers een tweede taptoe en verschijnen de dames in de maneschijn. Zij schenken hun gasten wijn of sangari (een madeirawijn, water, nootmuskaat en suiker) en praten met hun minnaars. Ook spreken zij over hun echtgenoten en over hun slavinnen. Deze slavinnen worden aan goede vrienden voor een bepaalde prijs voor een week aangeboden. Zimmermann vertelt in slechts enkele zinnen iets over de promiscuïteit van vrouwen (en mannen) én over een verschijnsel waar we maar weinig over lezen bij Nederlandse auteurs, namelijk de prostitutie van slavinnen in Paramaribo. Hoewel de auteur de informatie uit tweede of derde hand heeft weet hij ons toch een bijzonder geloofwaardig beeld te schetsen van Suriname aan het begin van de 19e eeuw. Het boek is niet extreem zeldzaam en wordt soms antiquarisch te koop aangeboden voor redelijke prijzen.

Carl Haarnack

zie ook:

Taschenbuch 1803

Taschenbuch 1806

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname […] Philippe Fermin (1770).

03 Saturday Nov 2018

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname […] Philippe Fermin (1770).

Tags

Dutch, travel, West-Indies

Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname. Description générale, historique, geographique et physique […] de Surinam. Philippe Fermin (1729-1813). Harlingen: V. van der Plaats junior, 1770.

Philip Fermin (1729-1813), medicus en schrijver, Philip Fermin  behoort tot de belangrijkste 18e eeuwse chroniqeurs van Suriname, net als bijvoorbeeld John Gabriël Stedman (1744-1797). Fermin verbleef langer in de kolonie én schreef meer boeken dan Stedman. Toch is hij veel minder bekend dan de auteur van de Narrative against the Revolted Negroes of Suriname. Fermin is geboren in Berlijn. Zijn vader was een Hugenoot, afkomstig uit het stadje Orange, in de Vaucluse (Frankrijk), net boven Avignon. In 1754 vertrok hij naar Paramaribo waar hij zich als geneesheer vestigde. Met zijn, uit Maastricht afkomstige vrouw, Marie Magdelaine Morrin, verbleef hij acht jaar in Suriname. Na zijn terugkeer naar Europa in 1762, vestigde hij zich in Maastricht. Daar werkte hij aan zijn aanzienlijke oeuvre over Suriname.

Gezicht op Port Victoria gelegen aan de Suriname rivier, Jacob Marius Adriaan Martini van Geffen, 1850

Gezicht op Port Victoria gelegen aan de Suriname rivier, Jacob Marius Adriaan Martini van Geffen, 1850 (Collectie Rijksmuseum)

In 1764 verscheen Traité des maladies les plus fréquentes à Surinam, avec une Dissertation sur le fameux crapaud pipa; gevolgd in 1765 door Histoire naturelle de la Hollande equinoxiale. Later volgden nog een zeer interessante verhandeling over de vraag of het toegestaan is slaven te houden in de koloniën in Amerika en ze als zodanig te gebruiken: Dissertation sur la question s’il est permis d’avoir en sa possession des esclaves, & de s’en servir comme tels, dans les colonies de l’Amerique (1770). In 1778 verscheen Tableau historique et politique de l’état ancien et actuel de la colonie de Surinam, et des causes de sa décadence.

fermin molen kl

Molen voor het persen van het suikerriet (illustratie uit Fermin’s Algemeene Beschrijving van Suriname: collectie Buku Bibliotheca Surinamica). 

In 1769 verscheen zijn omvangrijkste en belangrijkste werk: Description générale de la colonie de Surinam. Daarvan verschenen in 1770 een Duitse- en, in hetzelfde jaar, in Harlingen, de Nederlandse vertaling waarover wij hier nu berichten. Het boek bestaat uit twee delen en is heeft een aantal prachtige gravures. Zo vinden we er bijvoorbeeld één van een tentboot met acht roeiers en een suikermolen die door paardenkracht wordt aangedreven. Maar het topstuk is de uitvouwbare plantagekaart van Suriname. Op deze gedetailleerde kaart worden honderden plantages, die langs de grote rivieren zijn aangelegd, weergegeven met een nummer die corresponderen met een register in het boek waarin we de plantagenamen of namen van de eigenaren terugvinden. Zoals hierboven al gesteld: Fermin woonde en werkte een aantal jaar in Suriname. De uitgever schrijft in het boek dat Fermin door dat verblijf in staat is gesteld om ons een ‘echt en naeuwkeurig bericht mede te deelen, van al het merkwaardige dat in die Volksplanting gevonden wordt’. De schrijver heeft ‘alles met eigene oogen gezien heeft en onderzocht’. Net zoals bijna alle 18e eeuwse reisverslagen uit Suriname begint ook Fermin met een uitvoerige verhandeling van de kust van Suriname, alle rivieren, de forten en het aanzien van de stad Paramaribo. Ook een beschrijving van het klimaat in de kolonie ontbreekt niet. Ik zal de lezer, die ik veronderstel hiermee bekend te zijn, niet vermoeien met deze beschrijving.

Paramaribo Gouvernementsplein

Veel interessanter wordt het als Fermin de oorspronkelijke inwoners beschrijft, de inheemsen, die door hem indianen of inboorlingen worden genoemd. Hij was geïntrigeerd door deze bevolkingsgroep want hij wijdt er maar liefst zes hoofdstukken aan. Fermin vindt de mannen ijdel, verwaand en lui maar de vrouwen zijn een stuk minder lui. Zij zijn namelijk altijd bezig met het huishouden, het vlechten van manden, aardewerk of het maken van hangmatten. Deze beschrijving vinden we bij verschillende auteurs die vóór hem Suriname bezochten en vele die na hem kwamen. Dat valt vooral op als het gaat om de geboorte van een kind. Zodra een vrouw een kind ter wereld heeft gebracht gaat zij naar de rivier om zichzelf en het kind te wassen. De vader gaat in de hangmat liggen waar hij vervolgens zes weken rust houdt.

slaven aan het werk

Slaven aan het werk op een plantage in Suriname (anoniem, ca. 1850. Collectie Rijksmuseum)

Aan de slavenbevolking wijdt Fermin drie hoofdstukken. Fermin heeft zijn boek opgedragen aan de bewindhebbers van de kolonie Suriname. Het mag geen verbazing wekken dat Fermin geen abolitionist was. Sterker nog, hij voelt zich geroepen om de mening van ‘zekere hedendaagsche Philosoophen’, die beweren dat slavernij niet alleen in strijd is met de Christelijke liefde maar ook met Gods wetten, tegen te spreken. De Europeanen waren, volgens de auteur, gedwongen om, vanwege de ‘bovenmatige hitte’ van het land, sterke mensen te zoeken die in staat waren het land te bewerken. Zij vonden dat er niemand bekwamer waren om deze taak uit te voeren dan de Afrikanen (‘bekend onder den naam van Negers, of Zwarten’). Maar toch roept Fermin ook op tot een beter behandeling van de slaven. Hij schrijft ‘dat het van ’t uiterste belang is, de slaaven met zagtheid te behandelen, en niet te straffen op barbaarsche wyze…’ Daar hoort ook zijn waarschuwing aan de planters bij om geen geslachtsgemeenschap (‘minnenhandel’) met getrouwde slavinnen te hebben. Dit lokt namelijk wraak uit of leidt tot weglopen van de plantages door de mannen. Sterker nog: Fermin vindt dat men het de slaven aan niets moet laten ontbreken.

fermin plantages

Lijst met plantagenamen uit boek Fermin (Collectie Buku Bibliotheca Surinamica)

Het is onmogelijk hier alle onderwerpen te behandelen waar Fermin over schrijft. Voor wie iets wil leren over de vruchten, moeskruiden, geneeskruiden, het suikerriet, de koffieboom, cacao, katoen, de vogels, de vissen of hoe een uit het leven van een planter er uit zag, vindt in dit boek een grote bron van kennis.

Het behoort tot één van de beste 18e eeuwse boeken uit de Surinaamse bibliotheek. Het is een zeldzame titel die niet eenvoudig te vinden is. Voor wie overweegt een exemplaar aan te schaffen moet wel diep in de buidel tasten. De Franse editie ziet men nog wel eens bij een antiquaar voor ca. €1.500,-. De Nederlandse eerste editie is echter nóg zeldzamer. Daarvan is er op dit moment wereldwijd slechts één exemplaar te koop: vraagprijs €2.500,–. Als u dit boek al in uw bibliotheek heeft staan behoort u, net als de Buku Bibliotheca Surinamica, tot een klein gezelschap van gelukkige bibliofiele fijnproevers die de 18e eeuw in Suriname onder hand bereikt heeft.

Carl Haarnack

fermin kaart

Plantagekaart uit Fermin (Collectie Buku Bibliotheca Surinamica)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
← Older posts
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 945 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 945 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: