Albert Helman

 

 Ex-libris Albert Helman

Deze pagina is gewijd aan Albert Helman, de meest productieve schrijver die Suriname heeft voortgebracht. En groot dichter, schrijver, musicus, redenaar, journalist en componist. Omstreden, verguisd, vaak onbegrepen, veelal miskend. Veel mensen hebben een mening over Helman, weinigen kennen zijn werk door en door. Helman verdiend meer aandacht en grani dan hij gekregen heeft. Het werk op dit pagina is nog lang niet af. Binnenkort volgen er meer items.

Suriname: jang tak terkenal. Albert Helman. Djakarta [etc.] : Penerbitan dan Balai Buku Indonesia, 1954 Dit kinderboek is geschreven in het Bahasa Indonesia. Een zeldzaam boekje.

Helman: een korte biografische schets

Paramaribo 1903-1914: Vroom katholieke vader. Lou krijgt de eerste Franse en Engelse boeken van zijn moeder (Dickens, Thackeray). Medescholier Sem Salomons. Veel tochten naar de binnenlanden vanwege indiaanse familie relaties (schrijft daarover in Zuid Zuid West). Grootmoeder afkomstig uit Para Distrcit bij de Koropinakreek (herinnering Lou dat zijn oude grootmoeder de rivier in dook met kleren en al toen ze dichtbij de landingplaats was). Vader vertelde verhalen uit boeken die hij gelezen had (Jules Verne, De Kinderen van Kapitein Grant). Tante Josephine die de dagelijkse taak van zijn moeder overnam vetelde de mooiste verhalen. Geen Hollanders aan huis bealve een jongen uit Breda die later directeur bij OGEM is geworden.

Nederland 1914-1918 : vader verlof , hele gezin naar Den Bosch. Lou bleef achter en was koorknaap seminarie te Roermond. Keerde na 2 ½ jaar (veel ziek) terug naar Paramaribo (eind WO I). Vaak bezoeken aan Georgetown (Br. Guyana). Daar koop Lou complete werken van Shakespeare en Byron., Shelley en Keats. Franse literatuur leert hij kennen via meneer Van Ommeren die redacteur was bij een krant (Flaubert, Maupassant, Zola en Voltaire). Kortstondig onderwijzerschap ‘aan een school voor hindoesche kinderen’ (Nord p. 23).

Suriname: Mulo school. Prive lessen Latijn en Grieks. Muzieklessen van broeder die bij de missionarissen werkte. En de vioolleraar Rene Ch. Een ontsnapte deporte uit Cayenne. Met door piano stemmen en repareren verdiend geld bekostigt Lou zijn vertrek naar Nederland. Lou vertrekt met woede (“Hier kom ik nooit meer terug”) vanwege het kolonialisme, de inferieure mensen die daar de dienst uitmaakten en de chronische achterstelling van inheemsen.

Nederland 1921- 1933: Studie Nederlands. Lou is 18 jaar. Vriendschap Eduard van Beinum. At altijd bij het Amsterdams Tehuis Voor Arbeiders (ATVA). De Glorende Dag 1922. Aanstelling als organist van de katholieke kerk bij het Oosterpark. Docent theorie en muziekgeschiedenis aan de nieuwe muziekschool in Utrecht. Muziek recensent bij de Maasbode. Medewerker voor muziek avantgarde weekblad Opgang. Redacteur De Gemeenschap. Daar verschenen Zuid-Zuid-West (1926), Mijn Aap schreit (1928), Hart zonder Land en Serenitas. Verlaat de Gemeenschap omdat er in 1927 een censor wordt aangesteld. Via vriend Anton Coolen komt hij in contact met Doeke Zijlstra, directeur Nijgh & Van Ditmar. Studie Nederlands niet afgemaakt. Reizen naar Zwitserland en Italie. Afrika, Sahara, Tunis en Algiers. Werkt bij de Groene en de Telegraaf. Schrijft een aantal artikelen in de West-Indische Gids (WIG) over de Creolentalen (‘baanbrekend werk). Op zoek naar Spin over sprookjes en folklore. Dr. Benjamins (hoofdredacteur van WIG) is voorzitter van commissie die een lectoraat voor West-Insiche zaken moest instellen waarvoor hij Lou in gedachten heeft. Lou wordt het niet vanwege zijn anti-koloniale epiloog in Zui-Zuid-West. Helman verlaat Nederland (“Ik wil met Nederland niks meer te maken hebben”).

Spanje 1934: Lou vertrekt met boeken, vrouw, kinderen in 1934 naar Spanje. Migranten uit Duitsland komen naar Spanje. Lou beschrijft dat in Aansluiting gemist. En over de opkomst van Hitler schrijft hij De Dolle Dictator. Burgeroorlog: werkt op hetzelfde bureau als George Orwell. Lou: “In Spanje heb ik mijn onschuld verloren.” De sfinx van Spanje. Vlucht naar Marokko. Reizen met Jan Slauerhoff naar Fes, Meknes, Casablanca, Rabat en Saleh. Put der Zuchten 19**

Mexico: Met tweede vrouw Lil, zonder kinderen naar Mexio. Vriend German Cueto. Buurman Diego de Rivera + Frida Kahlo (Het vergeten gezicht + Mexico zingt)..

Nederland 1939-1946: Baantje bij de Wereldkroniek in Rotterdam. Millioenenleed 1939. Wonen in de Wolkenkrabber in Amsterdam. Spionnagegroep. Redactie illegale Vrije Kunstenaar.. Handel in gezelschapsspelen (TvV 43). Also sprach Zarathustra. w.o. II Verzenbundel Ontsporing. Bevrijdingstuk “Vrij Volk”. Collaborateurs krijgen na de oorlog weer hoge posities. Lou besluit voorgoed Nederland te verlaten. Voordrachten op de Antillen en Suriname over hoe het leven in de oorlog in Nederland was geweest. in 1946 weer voor het eerst in Suriname sinds zijn vertrek in 1921.

Pyreneeën 1946-1949: In Prades schrijft Lou Afdaling in de Vulkaan (vervolg op De rancho der X mysteries).

Suriname 1949-1951: De Miranda biedt hem een baan als minister Volksgezondheid en Onderwijs maar ook Ministerie van Volksgezondheid. Maakt Paramaribo malaria-vrij. Krijgt bijnaam Hitler vanwege zijn dictatoriaal optreden. Richt muziekschool op, het Taalbureau, de volksuniversiteit en Bureau Volkslectuur. Treedt af als minister. Wordt voorzitter Rekenkamer. Benoeming gevolmachtigd minister bij de Buitenlandse Dienst in Den Haag. Tegelijkertijd woordvoerder Surinaamse belangen in Washington en VN. Zijn tweede vrouw sterft in Amerika.

Eredoctoraat UvA 1962

Tobago

Misschien wel juist door de enorme verscheidenheid in zijn werk en door de enorme hoeveelheid boeken, artikelen e.d. heeft Helman nooit de erkenning gekregen die hij verdiende. Vele Surinaamse schrijvers vonden Helman maar vreemd. Hij schreef over Suriname maar nog veel meer over andere zaken. Maar ook in Nederland werd hij niet zonder meer als vaderlandsche schrijver omarmd. Door de militaire authoriteiten werd hij als een gevaarlijke anti-koloniaal gezien:

Zuid Zuid West, Albert Helman Utrecht, 1926

Via Pieter van der Meer de Walcheren (van wie Lichtveld het pseudoniem Albert Helman krijgt) komt hij in aanraking met de katholieke jongeren van De Gemeenschap. In 1925 treedt Lichtveld toe tot de redactie van het culturele tijdschrift. De mede-redactie leden vragen Lichtveld om verhalen over Suriname te schrijven. Lichtveld had al eerder uit heimwee een eerste hoofdstuk van Zuid Zuid West geschreven. Terwijl hij verder schrijft worden er vanaf juli 1926 afleveringen in de het tijdschrift gepubliceerd. Het wordt een enorm succes. Binnen enkele maanden verschijnt Zuid Zuid West ook in boekvorm. Met zeven drukken zal deze roman het grootste succes uit de geschiedenis van de uitgeverij De Gemeenschap worden. Lichtveld heeft later gezegd dat de epiloog van Zuid Zuid West de duurste bladzijde uit zijn leven is geweest. Een hoogleraarschap in Leiden ging hierdoor aan zijn neus voorbij en bij de militaire inlichtendienst werd hij door deze passage als een gevaarlijke anti-koloniaal gezien.

“…Een ver land dat ik verschrompelen zie tot een dorre woestijn. En ik durf het u te zeggen, zondagsbrave kooplieden dit is UW schuld. Want naamt ge bezit van dit land- ik wil niet spreken over recht of onrecht, God weet dit alleen- waarom heeft het uw liefde niet meer, nu gij niet langer spreken kunt over het Dividend? Gij kent dit land alleen nog als een nadelige post op de begroting, en herinnert u wrevelig de vette dagen van Mauritius en Sommelsdijk. Gij berekent sluw hoeveel jaren vrijdom van belasting de verkoop van dit land u geven kan. Suriname, uw voormalig suikerland, nietwaar? Zo verkoopt gij een slaaf; zo verkoopt gij een kreupel kind. En in uw hooggestoepte woning aan de groene stadsgracht, of in uw deftige landhuizen aan Vecht of plas, weet ge niet hoe eenzaam de verbannen kinderen van dit land zwerven over de aarde, weet uw dochter aan het romantisch klavier niet dat mijn Hawaï verschrompelt onder de hete zon. De armste marionet in haar statiejurk zegt zinloze woorden over één volk, één vorst. Onderwijl zitten gehuurde ministers het batig saldo van de Oost te berekenen en schuimbekken over de schadepost van de West…”

Wie kent het debuut van Lou Lichtveld? Het is een alleraardigst rood boekje. Helaas is het nagenoeg onvindbaar geworden:

De glorende dag, Lodewijk Lichtveld Amsterdam, 1923

Dit is het oudste gepubliceerde werk van Lou Lichtveld. In 1921 vertrok hij op achttienjarige leeftijd vanuit Suriname naar Nederland. In 1923 worden een aantal romantische en lyrische verzen onder de titel De glorende dag gepubliceerd. Het verschijnt bij uitgeverij Joost van den Vondel.

Lichtveld:

“Als achttienjarige uit een uitgeschakeld cultuurgebied naar Nederland gekomen, leerde ik al gauw een welwillend man kennen, een boekhandelaar die daarenboven uitgever was. Hij kwam er achter dat ik verzen schreef, er al tientallen geschreven had, en bood me aan een bundel van mij uit te geven. Gratis, en zelfs met een beloning van tien gulden,- veel geld in mijn meest berooide dagen. Welk een jong mens van die leeftijd kan zulk een verleiding weerstaan? Je hebt achteraf goed praten. Ik besefte niet eens dat het een verleiding, een oneerbaar voorstel was; de brave uitgever van een ‘jonge stem uit de West’ evenmin. En ik zocht in mijn onnozelheid datgene bij elkaar, waarvan ik dacht dat het ‘wel goed’ was en mijn begunstiger- vrede zij zijn ziel- waarschijnlijk zou aanstaan. Zo verscheen dan onder mijn volle civiele naam, Lodewijk Lichtveld (een van mijn ouders geërfe alliteratie) dat rode met goud bedrukte boekje ‘De glorende dag’, met maar eventjes ruim vijftig ‘gedichten’, gemaniëreerde navolgingen van Gezelle, Boutens, Gorter of god-weet-wie. Bezien uit de afstand van meer dan een halve eeuw misschien niet eens zo uitzonderlijk slecht, zelfs dat niet, maar toch slecht genoeg….En slecht is slecht, zoals ik maar al te gauw daarna ontdekte, zodra ik wat beter georiënteerd raakte in de kleuterklas van de school der poëzie. Sindsdien heeft dat ‘rode boekje’ mij zo akelig aangegreinsd, dat het ruim twee decennia geduurd heeft, voordat ik het weer aangedurfd heb één versregel op papier te zetten, al zong het nog zo heftig door mij heen. Schaamte en berouw leven in symbiose. Mij hebben zij naar het proza gedreven, het kritische allereerst, en met een heilig ontzag voor ‘poëzie’ vervuld.’ *)

*) uit: Albert Helman, inleiding Verzamelde Gedichten

Nog voor dat Lichtveld Zuid Zuid West geschreven had schreef hij Mijn aap Schreit. Toch werd het pas in 1928 gepubliceerd bij de Gemeenschap. Binnenkort verschijnt er een boek over deze Katholieke uitgeverij die een roemrucht verleden heeft:

Mijn aap schreit, Albert Helman Utrecht, 1928

Eerste editie. In Mijn aap schreit neemt Helman voorgoed afscheid van zijn jeugd en het land waar hij opgroeide. De mens is tot meer wreedheid in staat dan het dier. De mens is in staat zichzelf (of het menselijke in zichzelf) te doden. De hoofdpersoon vergiftigd zijn aapje en doodt zodoende het instinctmatige gevoelsleven in zichzelf:

“En toen mijn moeder vroeg: ‘Waar is het beest?’ heb ik gezegd: ‘Mein Affe is heute an Schwermut gestorben.’ Want wij zijn alle acteurs.”

 

In 1953 verschijnt:

Mijn aap lacht, Albert Helman Amsterdam, 1953

Eerste editie. Het gaat over een aap een vrij leven in het oerwoud leidt. De aap wordt gevangen en leeft vanaf dat moment onder de mensen. Hij leert de slechtheid, de sluwheid, verdorvenheid en hang naar geld van de mensen kennen. Als hij uiteindelijk naar het oerwoud ontvlucht realiseert hij zich dat hij veranderd is en niet meer als aap door het leven kan en toch ook te veel aap gebleven is zodat hij ook niet onder de mensen kan leven.

“Brave burger, leg dit boek weg! Lees het niet! De aap die hierin aan het woord komt -alsof ooit een aap zou kunnen spreken- is zo dom en oneerbiedig, zo gespeend van elke mensenliefde en consideratie. Kortom, zo beestachtig, dat hij u voortdurend ergeren zal. Iedereen heeft heilige huisjes, die respect verdienen. Maar zodra mijn aap er een tegenkomt, bevuilt hij het. Iedereen kent van sommige gevoelens de verhevenheid. Mijn aap helaas niet,- daarvoor is hij ook een aap.”

Nu we het toch over apen hebben wil ik graag even dit curieus boekje laten zien: op de frontispiece zien we de tekening van een aap. Frontispieces bevatten meestal belangrijk informatie voor wat komen gaat. Hier is de keus voor een aap dan ook niet zonder bedoelingen. Ik kan me indenken dat Lichtveld veel lol heeft gehad aan het maken van dit boekje. Vooral dit uit boekje uit 1978 spreekt veel liefde voor Suriname en haar bevolking. Vooral het slotwoord raad ik sceptici aan te lezen.

De zwarte Cats of neokolonisatie der surinaamse volkswijsheid, Hella Bentram-Matriotte Zutphen, 1978

Onder het pseudoniem Hella Bentram schreef Lichtveld eerder muziek. Over zijn romans zei hij ooit dat hij ze schreef net als partituur. De zwarte cats of Neokolonisatie der Surinaamse volkswijsheid bevat odo’s en liedjes in Sranan Tongo en een vertaling in het Nederlands.

Wat vaak vergeten wordt is dat boeken die in Suriname verschenen vaak in zeer beperkte oplage gedrukt zijn. Veel van Lichtveld’s boeken verschenen in Europa maar dit toneelstuk verscheen in Paramaribo en is daarom niet altijd even makkelijk te vinden:

Caraibisch Passiespel, Albert Helman Paramaribo, 1960

Dit toneelstuk verscheen in Paramaribo. Het bestaat uit vijf acten, een proloog en epiloog. Lichtveld schreef dit in een periode van ontluikend nationalisme. Wi Egi Sani was kort daarvoor opgericht. Er worden felle discussies gevoerd over het gebruik van het Sranan Tongo.

Een belangrijke groep titels van Lichtveld zijn belangrijk omdat ze in de oorlog vaak onder moeilijke omstandigheden tot stand zijn gekomen. Eerder had ik het al over het simpelweg niet voor handen zijn van bepaalde boeken. Hoeveel exemplaren van Millioenenleed, een boek over de Jodenvervolging dat Lichtveld in 1940 schreef, vlak voor de Duitse invasie, zullen de oorlog overleefd hebben? :

Millioenen-leed, Albert Helman Arnhem, 1940

Lichtveld: “Al gauw kreeg ik het verzoek of ik iets wilde schrijven over de Jodenvervolging in Duitsland, in samenwerking met de tekenaar Jordaan, die er hele goede illustraties bij getekend heeft en een prachtige omslag, heb ik ‘Millioenen-leed’ geschreven. Dat boekje lag nog maar net in de etalages, of de Duitse invasie vond plaats, en niemand dacht eraan, in de onschuld waarin men in Nederland leefde, om het boek van achter de winkelruiten weg te nemen. Ik was er van het begin af aan dus gloeiend bij.”

*) uit Tony van Verre ontmoet Albert Helman

Een van de meest curieuze boeken die onder dit hoofdstuk vallen is:

Aldus sprak Zarathustra, F. Nietzsche (Lou Lichtveld) Driebergen, 1944

Deze studie over de Duitse literatuur vanaf de middeleeuwen verscheen clandestien aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Om de Duitse bezetter te misleiden werd het met een valse titelpagina en band gedrukt; Aldus sprak Zarathustra.

Friedrich Nietzsche was een Duitse filosoof die leefde van 1844 tot 1900. ‘Also Sprach Zarathustra’ is zijn meest bekende en meest poëtische boek. Tijdens zijn leven behoorde Nietzsche beslist niet tot het establishment. Pas na zijn dood werd hij met name door de Nazi’s omarmd. Overigens geheel ten onrechte. Zijn zuster was een anti-semiet en zij heeft zijn brieven vervalst en geprobeerde haar broer als joden-hater te kenschetsen. In elk geval claimde Hitler Duitsland Nietzsche als een groot nationaal-socialistisch denker. Zijn boeken waren dus boven elke verdenking verheven. Om te doen alsof het hier om een vertaling ging toen de Duitsers de drukkerij binnenvielen was dan ook een magistrale zet.

Lichtveld: “Het is incompleet verschenen , want op de dag dat de illegale zetter met het laatste katern bezig was, deden de Moffen een inval in zijn drukkerij, daar de goede man ook allerlei illegale krantjes drukte. Toen is dat zetsel ‘in pastei gevallen’, zoals dat heet, helemaal uiteen gevallen. Dat was nog degelijk handzetsel, en het was de enige oplossing, anders hadden de Duitsers gezien waar die drukker mee bezig was…De rest hadden ze niet in de gaten vanwege dat titelblad, waar ze niets op aan te merken hadden.” *)

Slechts 275 exemplaren werden gedrukt; allen genummerd. 25 exemplaren werden genummerd I tot en met XXV voor de uitgever en zijn vrienden. Half perkament met vignet in rood en goud op de titelpagina door Wim van Woerden. In 1946 werd het complete werk gepubliceerd. Ditmaal onder het pseudoniem Albert Helman en met de titel Teutonenspiegel.

*) uit Tony van Verre ontmoet Albert Helman

Een ander werk dat Lichtveld onder een niet bij iedereen bekend pseudoniem publiceerde was :

De Diepzee-duiker, N. Slob 1944

De Diepzee-duiker verschijnt onder het pseudoniem N. Slob. Het bevat tijdens de Duitse bezetting geschreven verzetsgedichten. Het pseudoniem Albert Helman is reeds lang bekend. Door de NSB wordt hij gezien als een ‘destructeur-schrijver’ en er wordt op zijn arrestatie aangedrongen. Begin 1944 komt Ernst Wehner, Kriminal-Oberassistent bij het SS Einzatzkommando in Amsterdam, bij een vuurgevecht met verzetsstrijders om. Op het Weteringplantsoen worden ter vergelding 36 verzetsstrijders door de SD in het openbaar geëxecuteerd. Naar aanleiding van deze tragedie schrijft Lichtveld het volgende gedicht:

“Niemand sprak; geen kreet, geen kreunen,’

zelfs geen ademtocht, alleen ‘t bevel tot opmarcheren

in een vreemde taal, nog harder dan de schoten,

en wat tuimelende echo’s langs de kade.

Zwijgend is daarop het volk uiteengegaan;

de doden lagen op een grote hoop- en ik,

ik denk zo menigmaal: zij zijn niet heengegaan,

de ongenoemden, die toch elk een naam,

een lot, een hoop, een sprankje toekomst waren.

Neen, ze zijn niet heen; in elk van ons sloeg

dóór

wat uit hun lijf die kleine kogel joeg,

een bliksemflits gelijk, aan wijsheid,

aan gelatenheid, aan levenswil ook, aan besef

van wat dit broze, lieve leven is,

en wat de vrijheid.”

Dat Lichtveld een grote rol heeft gespeeld in het verzet tijdens W.O. II is ook niet bij iedereen bekend. Lichtveld is altijd bescheiden geweest over zijn rol en praatte niet graag over deze periode:

Een doodgewone held, Albert Helman Amsterdam, 1946

Een doodgewone held; de levensgeschiedenis van Gerrit-Jan van der Veen 1902-1944. Lichtveld heeft, toen de beeldend kunstenaar en verzetsstrijder Gerrit-Jan van der Veen door de Duitsers opgepakt werd, zijn plaats ingenomen. Na de oorlog wordt Lichtveld gevraagd een biografie van Gerrit-Jan van der Veen te schrijven.

“Gerrit-Jan wou beeldhouwen, hij kon mooie beelden maken en wilde kunstenaar zijn, maar krachtens datzelfde temperament moest hij op een gegeven ogenblik heel andere dingen doen. Het meest frapperende in ieder mens is, dat hij buiten zichzelf en boven zichzelf uit getild wordt, dat ie tot dingen komt waarvan hij nooit heeft kunen denken dat zulke nogelijkheden in hem aanwezig waren. De bestemming van elk leven is: tot het uiterste van je mogelijkheden te gaan, en als al die mogelijkheden in vervulling zijn gegaan, als de omstandigheden dat hebben toegelaten, dan is het afgelopen, fini, dan is het leven afgerond.”*)

*) uit Tony van Verre ontmoet Albert Helman

Een ander boek dat in de Tweede Wereldoorlog verscheen en misschien wel het mooiste werk is in de lange rij van Helman-titels is:

De dierenriem, Albert Helman & Pieter Starreveld Amsterdam, 1940

Voor bibliofielen is dit het kostbaarste boek uit de lange lijst van ‘Helman” -titels. Voor een gaaf exemplaar (er zijn er op dit moment twee te koop) betaalt men op dit moment bedragen meer dan €500,–. Het is wonderlijk dat zo’n boek met prachtige illustraties van Pieter Starreveld in de oorlogsjaren illegaal kon verschijnen. Dit zg. Olifant folio formaat (38 x 26 cm) verscheen in een oplage van slechts 100 stuks. Het bevat 12 grote kleurrijke linoleumsneden van Pieter Starreveld (voorstellende de dierenriem). Zelfs de letters werden in linoleum gesneden. Helman verzorgde het proza. Dit is nummer 49 van 100. Alle exemplaren werden door zowel Starreveld als Helman gesigneerd. Volgens Van Kempen (Suriname Catalogus UvA) verscheen dit boek in 1941 i.p.v. 1942 zoals De Jong beweert.

De Stille Plantage, Albert Helman Rotterdam, 1931

Lichtveld’s grootste en ongetwijfeld meest gelezen roman is De Stille Plantage. Het verhaal gaat over een Labadist die tevergeefs probeert om op verlichte wijze een plantage te runnen in De West. Hier twee edities; een eerste druk uit 1931 en een speciale editie die ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van De Stille Plantage werd gedrukt. Van deze luxe editie (in slipcase) werden 500 exemplaren gemaakt. Allen werden gesigneerd door Lichtveld en voorzien van een ets van Dick Stolwijk. Dit is nummer 425. In een speciaal voor deze editie door Lichtveld geschreven Terugblik schrijft hij over de ontstaansgeschiedenis van De Stille Plantage. Lichtveld was reeds vader van twee kinderen en een derde was op komst. Als zesentwintig jarige kostwinner, zonder vast beroep, besloot hij mee te doen aan een door de Wereldbibliotheek uitgeschreven prijsvraag.

Lou Lichtveld:”Deze refugié’s en Labadisten uit Wieuwerd – zo zag ik het toen – waren teminste idealisten, weerloze lieden. Dat zij juist hierdoor van hun onderneming terecht konden brengen, niet opgewassen waren tegen de ‘plantocratie’ en de ellende van een slavenmaatschappij, noch tegen de exuberante tropenwildernis die zij terzelfdertijd trachtten te bemeesteren, vond ik ontroerend en van een diepe tragiek. Het was bijna onafwendbaar dat hun enthousiaste ontginning al binnen één generatie eindigde met een overwoekerde, stille plantage.”

Lichtveld won de prijsvraag niet. Hij dacht zelf een goede kans te maken maar lag er bij de eerste schifting al uit. Toch werd De Stille Plantage Lichtveld’s grootste succes. Tot nog toe verschenen er 22 drukken.

verder verschenen:

Orkaan bij Nacht, Albert Helman Rotterdam, 1934

Aansluiting Gemist, Albert Helman Rotterdam, 1936

Afdaling in de vulkaan, Albert Helman Amsterdam, 1949

De medeminnaars, Albert Helman Amsterdam, 1953

Hart zonder land, Albert Helman Utrecht, 1929

Het euvel gods, Albert Helman Rotterdam, 1932

Kleine kosmologie, Albert Helman Amsterdam, 1947

Leef duizend levens, Lou Lichtveld Amsterdam, 1942

´s Mensen heen- en terugweg, Albert Helman Rotterdam, 1937

De dolle dictator, Albert Helman Rotterdam, 1935

Op het titelblad waarschuwt de schrijver dat ‘ondanks eventueel te ontdekken arallellen’ met De dolle dictator geen enkel hoofd van een bevriende natie is bedoeld. Deze roman beschrijft, evenals andere titels die in deze periode, duidelijk politiek maatschappelijke problemen. Verschillende Helman-watchers zien hier een nieuw links politiek bewustzijn. Lichtveld heeft zich later vaak verwonderd over de enorme politieke naïviteit in Nederland over de Spaanse burgeroorlog en over de opkomst van Hitler in Duitsland.

Ontsporing, Albert Helman Amsterdam, 1945 Gesigneerd exemplaar.

Overwintering, Albert Helman Rotterdam, 1931

Ratten, Albert Helman Rotterdam, 1936

Rei van smeeckelingen, Joost van den Vondel ‘s Hertogenbosch, 1944

Serenitas, Albert Helman Utrecht, 1930

Waarom niet, Albert Helman Rotterdam, 1933

De geluidsfilm, Lou Lichtveld en Piet Zwart Rotterdam, 1933

Het vergeten gezicht, Albert Helman Rotterdam, 1939

Lichtveld woonde van 1932 tot 1938 in Spanje. Hij werkte als correspondent van de NRC en de Groene Amsterdammer. In 1936 begonnen generaals onder leiding van Franco in Spaans Marokko een opstand. Vanuit Zuid-Spanje proberen zij Lichtveld kiest de kant van de Republikeinen en raakt verzeild in een burgeroorlog. In Nederland werd hem deze keus niet in dank afgenomen. Als hij uit Spanje moet vluchten kiest hij ditmaal niet voor Nederland maar voor Mexico. Uit deze tijd stamt deze roman.

Motto bij Het vergeten gezicht:

El que quiere vivir feliz,

no salga de su tierra;

árbol que en páramo nació,

no puede vivir en sierra.

Laat degeen die gelukig wil zijn,

nimmer zich in de vreemde begeven;

de boom die op vlakke weide ontsproot,

kan in ‘t gebergte niet leven.

(Spaans volksliedje)

Kerstbede, Joost van den Vondel 1944

Onder het pseudoniem Joost van den Vondel verscheen in de hongerwinter dit gedicht van Lichtveld.

Wij en de litteratuur, Albert Helman Utrecht, 1931

Lichtveld was drie-entwintig toen hij de opstellen over literatuur schreef die in 1931 in gebundeld werden in Wij en de litteratuur. Het geeft een beeld van hoe de jonge Lichtveld dacht over literatuur; over de rol van de schrijver en zijn relatie met het publiek.

Lichtveld: “Het is een beetje een onbescheiden boek, maar ik ben van nature ook niet zo bescheiden. Ik probeer dat wel een beetje te verbergen, me bescheidener te presenteren dan ik in wezen ben. En, je bent overmoedig in zo’n periode, het kan je nog wat schelen…………Je kunt dat boek een jeugdzonde noemen, als je dat wilt, maar ik zou het jeugdige overmoed wilen noemen, jeugdige dapperheid ook wel. …….Dat is een ander soort van moed- de moed van de nog niet ontmoedigde oudere. Ootmoed misschien.”

Teutonenspiegel, Albert Helman Amsterdam, 1946

Zie onder Aldus sprak Zarathustra

Carl Haarnack