• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: genealogie

Naamboekje Suriname (1771)

22 Sunday Nov 2015

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Dutch books, Genealogie

≈ Comments Off on Naamboekje Suriname (1771)

Tags

artsenij, genealogie, handel, jurisdiction, kolonisatie

De Hooge Regeering, Minderen Collegien en Bediendens der Collonie van Suriname, nevens een Lyst der Gouverneurs Generaal en Commandeurs, Zedert den Jaare 1683. Te Amsterdam. By Petrus Schouten en Reinier Ottens, Boekverkoopers, 1771.

Van alle boeken uit de Bibliotheca Surinamica is slechts een klein deel in Suriname gedrukt. Het merendeel van de boeken, zeker als we het over de koloniale periode hebben, verscheen in Europa. Uiteraard speelde Amsterdam, ooit één van de eigenaren van de Sociëteit van Suriname én hoofdstad van het Nederlandse rijk, daar bij een belangrijke rol.

Naamboekje Suriname 2

Titelblad Naamboekje 1771

 

Deze titel werd ook in Amsterdam gedrukt, in 1771, en maakt onderdeel uit van een convoluut waarin ook lijsten te vinden zijn met namen van de ‘Regeerders der stad Amstelredam’ (Amsterdam, ch), predikanten, professoren van het Atheneum Illustre, leden van de Admiraliteit en nog veel meer.

Gildebrief van het Amsterdamse Boekverkopers, Boekdrukkers en Kunstverkopersgilde (detail). Collectie Rijksmuseum.

Gildebrief van het Amsterdamse Boekverkopers, Boekdrukkers en Kunstverkopersgilde 1764 (detail). Collectie Rijksmuseum.

Voor ons is het natuurlijk vooral interessant om te kijken wie er in Suriname de dienst uitmaakten en wie er toe deden. Allereerst is er een lijst opgenomen van alle Gouverneurs Generaals die ‘over de Provincie van Suriname hebben geregeert t’zedert den Jaare 1683’. Daar vinden we uiteraard bekende namen als Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk (de eerst gouverneur van Suriname), Jan Jacob Mauricius en Jan Nepveu. De laatste was op het moment van publicatie gouverneur. Bernard Texier, waarover we op deze site eerder schreven, was toen Raad-Fiscaal. Als Raad van Politie en Criminele Justitie wordt o.a. genoemd Willem Bedloo (1685-1738). Zowel Bedloo en Mauricius waren eens de eigenaar van de beroemde Quassie van Timotibo (ca. 1692-1787), die een dubbelrol speelde in de strijd tegen de marrons en het koloniale gezag. Aan de hand van alle namen van de koloniale elite kan zo een belangrijk deel van de geschiedenis verteld worden.

Quassie van Timotibo 1692 – Paramaribo, 12 maart 1787)

Quassie van Timotibo (ca. 1692 – 1787)

Hoewel dit boekje bijna 250 jaar geleden verscheen vinden we er tal van namen die we ook nu nog steeds in Suriname aantreffen. Zo vinden we als Raad van Civiele Justitie L. Oostendorp, bij het Subalterne College (voor kleine zaken) vinden we T.F. Wolff, Wolphert Jacob Beeldsnyder Matroos was er secretaris, Jan Emmanuel Vieyra was klerk bij het Hof van Politie, Isaac Nassy was jurator en J.C. Lobbrecht werkte op het Comptoir van Modique Lasten. Als artsen waren o.a. Jacob Levy, J. Emanuels en ene De Vries aangesteld. Als ‘Solliciteurs’ van het College van Commissarissen vinden we Balthazar Comvalius, Joseph Bueno de Mesquita en Jan Leysner. De lijst van namen is te lang om volledig weer te geven. Maar veel echte Surinaamse familienamen als Calicher, Marcus, Labadie, Westmaas, Abercrombie, Kuhn, Esser, Clemen, Robles de Medina, Davilar etc. zijn er allemaal in terug te vinden.

Boven aanzicht Naamboekje (1771)

Boven aanzicht Naamboekje (1771)

Dit is nu zo’n boekje waar niet alleen Surinamica-verzamelaars maar ook genealogen of mensen die overwegen hun familiegeschiedenis te gaan uitzoeken, van gaan watertanden. Tegelijkertijd leert het ons ook een wijze les: bijna alle Afro-Surinamers (marrons daargelaten) stammen af van slaven maar tegelijkertijd hebben we ook bijna allemaal voorouders die tot de koloniale elite behoorden.

Carl Haarnack

Zie ook:

Reglement van Orde Bernard Texier

Over Quassie en het Quassiehout

Omslag Naamboekje (1771)

Omslag Naamboekje (1771)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Surinaamse Familiegeschiedenissen

30 Sunday Mar 2014

Posted by Carl Haarnack in Bibliotheca Surinamica

≈ Comments Off on Surinaamse Familiegeschiedenissen

Tags

genealogie

Buku nodigt u van harte uit voor een bijeenkomst van donateurs en vrienden van de Stichting voor Surinaamse Genealogie, lezingen over Surinaamse familiegeschiedenissen en een uitgebreide boekenmarkt op zaterdag 5 april a.s. in Den Haag.

Behalve boeiende voordrachten en verhalen over Surinaamse familiegeschiedenissen biedt deze bijeenkomst u ook de gelegenheid andere, ervaren genealogen te ontmoeten die u misschien ook verder kunnen helpen met uw speurtocht. Deze dag is dan ook dé plek om te beginnen met het onderzoeken van uw eigen familiegeschiedenis. Maar het belooft ook bijzonder leerzame dag te worden voor iedereen die geïnteresseerd is in Surinaamse geschiedenis.

Jacob Morgenstond en marktvrouwen 1913

Jacob Morgenstond (1913) op de viering van de 50e jarige herdenking afschaffing slavernij in Suriname. Hij werd op deze dag 50 jaar oud en was dus geboren in1863. Op de achtergrond feestelijk uitgedoste marktvrouwen.

Ochtendprogramma:

10.30 uur      Welkomstwoord door Wonny Stuger, donateur S.S.G.

Het thema ‘Voorouders uit alle windstreken’ wordt behandeld in persoonlijke familieverhalen over voorouders die vanuit andere landen naar Suriname kwamen én in lezingen over twee groepen immigranten in Suriname, de Joodse en de West-Indische. Moderator: Marie-Claire Fakkel.

10.45 uur      Prof. H.E. Lamur, socioloog, doet onder meer onderzoek naar het zendingswerk van de Evangelische Broedergemeente onder de slavenbevolking van Suriname. Presentatie van het boek over de West-Indische contractarbeiders in Suriname in de periode 1863-1899 (geschreven door prof.dr. H.E. Lamur, mr. N. Lamur-Bodewijn, en drs. R. Dors).

11.20 uur      Reggie den Os, gepensioneerd rijksambtenaar, stuurman op de grote handelsvaart en hydrograaf te Vlissingen. Het verhaal van de familie Laret.

11.40 uur      Maike (Michal) Nobach-Bergen, schrijfster van diverse boeken en liederen. Het verhaal van de familie Bergen.

12.00 uur      Gelegenheid tot het stellen van vragen aan de sprekers

12.15 uur      Lunch (voor eigen rekening) met volop gelegenheid tot onderling netwerken. De heerlijke Surinaamse broodjes en hapjes worden verzorgd door John Lo-A-Njoe.

13.30 uur      Ter gelegenheid van de aankomst van de eerste Joden in Suriname 375 jaar geleden vindt er in Suriname in oktober 2014 een viering plaats. De viering zal o.a. omvatten een bezoek aan Joden Savanne, een concert in de Synagoge en de onthulling van een monument voor de Joodse slachtoffers van WOII. Marina da Costa, lid van de Commissie “375 jaar Jodendom in Suriname” en nazaat van Baruch da Costa, die tot de eerste groep Joden in Suriname behoorde, vertelt meer over de geschiedenis van de Joodse bevolkingsgroep in Suriname.

13.50 uur      John Sang-Ajang, auteur van de bronnenpublicatie Overledenen in Suriname 1800 – 1828, op dit moment o.m. werkend aan een boek over de Burenstraat en de Weidestraat in de periode 1765-1921, vertelt over enkele van zijn voorouders die naar Suriname migreerden.

14.10 uur      Gelegenheid tot het stellen van vragen aan de sprekers

14.25 uur      Afsluiting

14.30 uur      Gezellig samenzijn en netwerken

16.00 uur      Einde van de bijeenkomst

Gedurende de hele bijeenkomst zijn er de als vanouds aanwezige boekenstands. Antiquariaat Buku zal, net als Boekencollectief Eldorado, aanwezig zijn met een uitgebreid aanbod van boeken op het gebied van geschiedenis, slavernij-verleden, familieonderzoek, religie, zeldzame & antieke Surinamica, ansichtkaarten en oude almanakken. Iedere bezoeker ontvangt een boek kado (zolang de voorraad strekt).

Tevens is er gelegenheid om een gesigneerd exemplaar van de boeken “West Indische Immigranten” van prof.H.E. Lamur en zijn medeauteurs en “Tante Bettina vertelt” van Michal Nobach-Bergen te kopen.

Deze dag wordt mede mogelijk gemaakt door donateurs en vrienden van de SSG, het Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek (IBS www.surinamistiek.nl) en het Surinaams Magazine Parbode (www.parbode.com)

Locatie: Christus Triumfatorkerk Juliana van Stolberglaan 154, 2595 CL Den Haag (Ingang om de hoek via De Carpentierstraat)

Entree : Donateurs en abonnees IBS gratis, overigen eur5,–

Inloop : Vanaf 10.00 uur

Komt allen!

Carl Haarnack

www.buku.nl

 

bruiloftAnischtkaart Suriname 1903: Prisiri vo nengre na skinhatti

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Geschiedenis der kolonie Suriname (1791)

13 Sunday Jan 2013

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Geschiedenis der kolonie Suriname (1791)

Tags

genealogie, Judaica, plantages, Slavery, Stedman

Geschiedenis der kolonie Suriname. Geheel op nieuw samengesteld door een gezelschap van geleerde Joodsche mannen aldaar.  Amsterdam – Harlingen:  Allart Van der Plaats, 1791.

synagoge

Eén van de belangrijkste boeken over de geschiedenis van Suriname verscheen in 1788, in het Frans geschreven, onder de titel Essai historique sur la colonie de Surinam. Het werd geschreven door een gezelschap van geleerde joodse mannen in Suriname bestaande uit S.H. Brandon, M.P. de Leon, S.J.V. de la Parra en J. de la Parra en David de Ishac Cohen Nassy. Deze Nassy, geboren op de Joden Savanne in 1747, was eigenaar van de koffieplantage Tulpenburg en de belangrijkste auteur van dit boek. In 1776 echter moest hij om schuldeisers te ontlopen naar de Jodensavanne vluchten waar hij secretaris van de Sefardische gemeenschap werd. In 1791 verscheen de Nederlandse vertaling die als titel mee kreeg Geschiedenis der kolonie van Suriname.

jodensavanne collectie Edwin van Drecht

     Gesigt van de Jooden Savane, in de Colonie van Surinamen                                    (collectie  Edwin van Drecht – Amsterdam)

Voor wie de essentie van Suriname in de 18e eeuw wil begrijpen is dit boek een must. Volgens Nassy telt de stad Paramaribo slechts tweeduizend blanke inwoners waarvan er meer dan de helft joods is (615 Portugese joden en 430 Duitse joden). Daarnaast zijn er zo’n 650 mulatten en ‘vrije negers’ in de stad, terwijl de hoeveelheid slaven ca. 50.000 bedraagt. Eén van de belangrijkste vragen die men zich bij de bestudering van de geschiedenis van Suriname moet stellen is hoe het mogelijk was dat zo weinig Europeanen zoveel slaven van Afrikaanse komaf onder de duim konden houden. Dat systeem kon natuurlijk niet alleen maar door repressie en onderdrukking standhouden. Er waren ook Afrikanen die het systeem actief ondersteunden. Zo werd er in 1772 werd het ‘korps der vrygemaakte Negers’ opgericht. Dit korps, bestaande uit tweehonderd man, bestond, zo schrijft Nassy, uit de beste slaven die gekocht waren van alle plantages in de kolonie. Voor een kleine bezoldiging en andere voordelen namen deze vrijgemaakte slaven succesvol deel aan de tochten om tegen de weggelopen slaven te vechten.

Joodse_mannen2

Nassy, die later zelf de titel van doctor medicinae zou verwerven, vraagt zich af waarom men in Suriname niet meer gebruikt maakt van de grote kennis van geneeskundige planten bij de Afrikanen. Want als deze ‘houten en kruiden’  in handen zouden komen van ervaren geneesheren zou er een ‘schat voor het menschdom’ van te maken zijn. Rond 1782 keert Nassy weer terug naar Paramaribo waar hij een apotheek begint. In 1806 overlijdt hij en wordt hij begraven op de Jodensavanne.

synagoge3

De Geschiedenis der kolonie van Suriname van Nassy is naast Stedmans Narrative of a five years’ expedition against the revolted negroes of Surinam (1796) het belangrijkste boek over de geschiedenis van Suriname.  Het is een uitermate zeldzaam boek. In 2004 brachten de originele Franse editie en de eerste Nederlandse editie op een veiling bij Sotheby’s in New York gezamenlijk US$18.000,– op.

Carl Haarnack

Joodse_mannen

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Ons rijk Suriname – A.J. Riko (1883)

16 Thursday Aug 2012

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Ons rijk Suriname – A.J. Riko (1883)

Tags

genealogie, koloniale tentoonstelling, Slavery

Ons rijk Suriname. Schetsen voor Neêrlands volk, zijn Handel en Nijverheid. A.J. Riko. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1883

Over het leven van de schrijver A.J. Riko weten we weinig. Tussen 1870 en 1907 schreef hij verschillende artikelen en boeken over spiritualisme en magnetisme. In 1903 verscheen van zijn hand Het handboek ter beoefening van het magnetisme. Veel minder bekend is zijn boek over Suriname. Het doel dat Riko met dit boek voor ogen had was, zo schreef hij, om aan Suriname en haar bewoners meer bekendheid te geven in Nederland. Anno 1883 was er bij het gewone publiek in Nederland nauwelijks iets bekend over de kolonie Suriname.

Voor zijn beschrijving van het land en de bevolking put Riko uit het werk van Wolbers (Geschiedenis van Suriname, 1861), Halberstadt  (Kolonisatie van Europeanen te Suriname, 1870), Van Hoëvell (Slaven en vrijen onder de Nederlandsche wet, 1854), Palgrave (Dutch Guiana, 1876) en Moister (The West Indies, enslaved and free, 1883). Riko neemt ons mee op een (denkbeeldige) reis van Europa naar Suriname. Behalve een uitvoerige beschrijving van het land en de rivieren probeert Riko ons ook een beeld van de het dagelijks leven te schetsen. Vermakelijk is het misschien nog als hij schrijft dat het voor een salamander het misschien een ‘niet te verwerpen uitspanning’ is zich onder de gloeiende zonnestralen door Paramaribo’s straten te bewegen; ‘voor een Europeaan is het bijna onuitvoerbaar.’

Maar wat moeten we denken als Riko schrijft: “De negers van Paramaribo slapen den slaap der onschuld even als hun stamgenoten over den geheelen aardbol, als zij daartoe maar kans zien”? Hij merkt ook op dat vele personen in Suriname ‘buiten het huwelijk’ leven met huishoudsters. Riko: “Zulke huisvrouwen zijn niet van de netste en zuinigste, en houden er eene menigte ‘maatjes’, d.w.z. vriendinnen op na, met wie zij den tijd over allerlei stadsnieuwtjes zitten te verpraten. De kinderen in zulke huishoudens groeien doorgaans zoo te zeggen in ’t wild op en dooden den tijd met buiten rondlopen, visschen enz.”

Riko vertelt niet over zijn eigen ervaringen en waarnemingen in Suriname. Alles wat hij schrijft heeft hij uit tweede of derde hand. Wat dit boek echt bijzonder maakt is de beschrijving van de aanwezigheid van Surinamers op de Koloniale Wereldtentoonstelling in Amsterdam in het jaar 1883. Op deze tentoonstelling werden 28 inwoners van Suriname, ‘indianen’, ‘marrons’ en ‘stadscreolen’  in een soort van circustent tentoongesteld. Deze tentoonstelling vond plaats op het Museumplein, vlak achter het nog in aanbouw zijnde Rijksmuseum. Van dit hele gebeuren maakte Prins Roland Bonaparte een prachtig boek ‘Les Habitants de Suriname a Amsterdam’ (1884). Riko geeft ons een ooggetuigenverslag van deze vreemde expositie.

Johannes Kodjo op het Museumplein (op de achtergrond de bezoekers)

Over een Jacqueline Ricket, één van de deelneemsters aan de tentoonstelling, schrijft Riko: “Zij was geen kat om zonder handschoenen aan te vatten en oefende een soort gezag uit over de overige vrouwen en meisjes.” Jacqueline, een marktvrouw (Bonaparte omschrijft haar als een fruitverkoopster), heeft haar dochter Lina meegenomen.

Jacqueline Ricket, fruitverkoopster 24 jaar oud

Een brief die Jacqueline aan haar moeder in Paramaribo schrijft wordt in het boek integraal afgedrukt:

“Waarde moeder! Ik laat u hartelijk groeten en ik laat informeeren naar u gezondheid en ik laat u weten dat ik hebt zoo een mooi reis gehad ik hebt drie dagen in spoorwagen gezeten van St. Nazaire naar Paris van Paris Frankerijk van Frankerijk naar Amsterdam. Is zij wel Lina koop voor duizent gulden en alle menschen die komen vint dat kind zoo aardig waarde moeder wees zo goed en zend mijn witte roge voor mijn wand den heer wil ik mijn witte roge aan moeten doen. Waarde moeder wees zoo goed en zend een mooi roge voor mijn ik hebt een leven net als een visch in het water en ik was ziek geweest maar dat kind niet  Moeder groeten alle mensch voor mijn ik hebt een mooi kamer gekregen ik dragen japon wanneer ik uitgaan en hoed ook……”

De familienaam Ricket werd bij de afschaffing van de slavernij in 1863 gegeven aan slaven op de plantages Alkmaar, Leliëndaal en Paradise. Jacqueline was op het moment van de afschaffing van de slavernij zo’n vier jaar oud. Dit betekent dat zij toen dus slavin was. En van schrijvende (ex-) slaven/slavinnen zijn er in Suriname nauwelijks gevallen bekend.

Carl Haarnack

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Bartelink & Zeezicht

09 Monday Jan 2012

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Dutch books, Parbode

≈ Comments Off on Bartelink & Zeezicht

Tags

genealogie, kunst, plantages, Slavery

Hoe de tijden veranderen; herinneringen van een ouden planter. E.J. Bartelink. Paramaribo: H. van Ommeren, 1914.

Dit uiterst zeldzame boekje van Egbert Jacobus Bartelink (1834-1919) is om twee redenen belangrijk. Allereerst omdat het één van de weinige publicaties is waarin de herinneringen van een Surinaamse planter zijn vastgelegd. Bartelink is dan 80 jaar oud en heeft zowel de periode van vóór de afschaffing van de slavernij als daarna meegemaakt. Maar wat hem echt uitzonderlijk maakt is dat hij, zoals hij zelf zegt, een ‘afstammeling van het zwarte ras’ is.

Diorama van Schouten met een voorstelling van plantage Zeezigt, detail  (collectie Rijksmuseum)

Bartelink was geboren op de plantage La Jalousie aan de Cottica. Hij was de zoon van een Nederlander die naar Suriname was gekomen. Op 21 jarige leeftijd werd hij door het administrateurskantoor Eyken Sluyters en Mollinger als opzichter geplaatst op de plantage Zeezigt, gelegen aan de Motkreek, een zijtak van de Cottica. Wij krijgen een inkijkje in het dagelijks leven op de plantage. Van de maaltijden werd veel werk gemaakt. Er waren jagers en vissers in dienst die voor wild, gevogelte en vis zorgden. Er werd twee keer per dag warm gegeten; speenvarkens, varkenscarbonade, duiven-, kippen- of garnalenpastei, verse vis of wilden stonden geregeld op het menu. De plantagewoningen waren rijk gestoffeerd. Er waren kostbare meubelen, zilverwerk, koper vaatwerk, porcelein en fijn tafellinnen. Op Zeezigt werd het huis van de directeur verzorgd door een huishoudster bijgestaan door acht meiden.

Diorama van Schouten met een voorstelling van plantage Zeezigt, detail  (collectie Rijksmuseum)

Op Zeezigt waren er 800 slaven waarover acht bastiaans toezicht moesten houden. De slaven hadden het er goed en dat was in het algemeen zo op alle plantages. De slaven kweekten zelf kippen en gingen uit vissen om in hun onderhoud te voorzien. De vloeren van de slavenwoningen werden met een steen geschuurd en waren heel net van binnen. Zwangere slavinnen voerden van de vierde tot de zevende maand slechts halve taken uit en na de zevende maand waren zij vrijgesteld van arbeid. In de negende maand werden zij naar een vroedvrouw in de stad gestuurd. Pas als het kind 1 jaar oud was gingen de moeders weer voltijds aan de slag. De kinderen werden dan toevertrouwd aan een zg. crioromama. Sommige mannen hadden een vrouw gekozen op andere plantages die soms op vier of vijf uren varen lagen. Van tijd tot tijd kregen zij verlof hun vrouwen te bezoeken. Lijfstraffen kwamen nauwelijks voor. Slechts driemaal heeft Bartelink in de acht jaar die hij ten tijde van de slavernij werkte meegemaakt dat er lijstraffen werden uitgedeeld. Telkens werden er vijftien zweepslagen uitgedeeld. De normale straf voor kleine vergrijpen was opsluiting in een donkere kamer en bananen en brood.

Diorama van Schouten met een voorstelling van plantage Zeezigt, detail  (collectie Rijksmuseum)

Bartelink was beslist niet de enige niet-blanke opzichter of directeur. Hij werd overgeplaatst naar plantage Wederzorg, een koffie-, cacao- en bananenplantage, waar Arnold Maynard (Papa Maynard)  directeur was. Hij had een goede reputatie en was, zo schrijft Bartelink, ‘één van die deftige kleurlingen’. Ook werkte hij op plantage Voorburg, gelegen aan de Surinamerivier. Dit was een suikerplantage met een stoommachine. Plantage Barbados, gelegen aan de Warappakreek, was volgens Bartelink de mooiste en rijkste landbouwstreek. Er waren prachtige woonhuizen, loodsen, drogerijen (voor katoen en koffie), majestueuze sluiswerken en stenen bruggen. Daar werkten 400 slaven en werden voornamelijk koffie- en bananen verbouwd. Op plantage Ornamibo was ene heer Blooker directeur. Zijn familie bezat het bekende cacao- en chocolademerk Blooker´s. Bartelink werd uiteindelijk zelf plantagedirecteur. Eerst op Geijersvlijt en later op plantage Reyndsorp, gelegen aan de Cottica, eigendom van de zusters Kreind. Maar ook werd hij directeur op  plantage Caledonia. Deze was eigendom van ene Carstairs, volgens Bartelink een fijn en beschaafd man. Hij was in Suriname geboren maar had vanwege zijn Engelse vader een Engelse opvoeding gekregen. Hij was getrouwd met mevrouw Hooykaas. Bartelijnk werd uiteindelijk zelfs mede-eigenaar van een plantage, namelijk Ornamibo.

Diorama van Schouten met een voorstelling van plantage Zeezigt, detail  (collectie Rijksmuseum)

Dankzij Bartelink krijgen wij een inkijkje in het dagelijks leven op de plantages. Plantagedirecteuren en slaven komen tot leven. Bartelink is vol begrip dat de slaven verlangden naar de afschaffing van de slavernij. Maar tegelijktijd stelt hij dat de slaven in materieel opzicht het voor de emancipatie beter hadden. De gastvrijheid was vroeger enorm en iedereen stelde zich belangeloos ten dienste van het algemeen, zo schrijft Bartelink. “Maar dat was in den goeden, ouden tijd.”

Carl Haarnack

Diorama van Schouten met een voorstelling van plantage Zeezigt, detail  (collectie Rijksmuseum)

Voor meer beelden en informatie over dit diorama van Gerrit Schouten (1779-1839) klik op de volgende link:

http://www.rijksmuseum.nl/collectie/aanwinsten2008/diorama?lang=nl

Lees verder:

Kijkkasten uit Suriname. De diorama’s van Gerrit Schouten. Clazien Medendorp en Eveline Sint Nicolaas. Amsterdam: KIT Publishers, 2008.

Gerrit Schouten,  zijn vader was Nederlander en zijn moeder een kleurlinge, was de belangrijkste kunstenaar in Suriname in de negentiende eeuw. Hij maakte diorama’s, kijkkasten, die een uniek beeld geven van de kolonie in de tijd vóór de fotografie. In papieren voorstellingen zijn plantagelandschappen, de architectuur van Paramaribo en de leefwijze van verschillende bevolkingsgroepen gedetailleerd uitgewerkt.

______________

Diorama met een voorstelling van plantage Zeezigt
Ongedateerd, ongesigneerd, NG-1983-1

door Eveline Sint Nicolaas (Curator Geschiedenis Rijksmuseum)

Toen het Rijksmuseum dit diorama in 1983 verwierf was niet langer bekend welke plantage Schouten portretteerde. Schouten heeft de naam van de plantage niet op de kast aangebracht, zoals hij dat deed bij de voorstelling van Visserszorg en Merveille, beide in de collectie van het Tropenmuseum, of wellicht is deze informatie in de loop der jaren verloren gegaan. Dat is jammer aangezien Schouten vaak waarheidsgetrouwe portretten van plantages maakte die daardoor belangrijke historische bronnen vormen. Maar misschien zijn er andere aanknopingspunten die identificatie van de plantage op dit diorama mogelijk maken.
Het grote plantershuis en de royale tentboot wekken de indruk dat het om een welvarende plantage gaat. Het huis is gebouwd in classistische stijl, vooral goed te zien in de uitbouw aan de voorzijde en de versiering van het balkon. Het zal in het laatste kwart van de 18e eeuw zijn gebouwd en vertoont een opvallende gelijkenis met het gouverneurshuis in Paramaribo dat in 1787 in dezelfde stijl werd verbouwd. Het plantershuis heeft een stenen onderbouw en een houten bovenbouw en afgaande op de ramen bestond het uit een souterrain, drie verdiepingen en een zolder. Voor een plantershuis royaal van omvang en opzet.

De eigenaar staat in de deuropening en kijkt toe hoe zeven slaven het terras voor het huis schoonvegen. Ook aan de achterzijde van het imposante huis wordt door slaven druk aan de tuin gewerkt. Om wat voor soort plantage het gaat – koffie, suiker, hout of katoen – is niet meteen duidelijk. Het voor suikerplantages kenmerkende stookhuis ontbreekt, waardoor dergelijke plantages afvallen. Rechts op de voorgrond zien we een loods waar slaven bezig zijn met het bewerken van hout. Veel plantages hadden een eigen houtwerkplaats of kuiperij, ook wanneer dit niet het belangrijkste product was. Zowel hout als mankracht was immers vaak ruim voorradig, zodat men op de plantage het verpakken en het vervoer van de producten zelf kon verzorgen. Zelfredzaamheid was belangrijk in de binnenlanden. Voor een bezoek aan Paramaribo was men minstens een dag onderweg, vaak langer. Dit betekende dat de planter en zijn familie ook voor hun dagelijkse maal afhankelijk waren van wat de plantage opleverde. Niet voor niets is er dan ook voor het grote huis een uitgebreide moestuin te zien, waar onder andere bonen en kool worden verbouwd. Voor luxegoederen, kleding en drank bleef men uiteraard afhankelijk van aanvoer uit de stad. Uiterst rechts, bij de timmerwerkplaats, arriveert zojuist een pondo, een klein vrachtscheepje met een dak van pinabladeren. De slaven brengen de kisten en vaten aan wal. We kunnen niet zien wat de inhoud van de kisten is, maar ze bevatten wel een andere belangrijk puzzelstukje. Op de kisten staan de letters PL (ineen) en Z. Op subtiele wijze heeft Schouten hier een aanwijzing gegeven voor de identiteit van de plantage (PL) die een naam moet hebben die begint met een Z. In de onregelmatig verschijnende Surinaamse Almanak staat een overzicht van alle plantages met hun locatie, het product dat wordt verbouwd en de namen van de eigenaar en de administrateur. Een aantal plantages met namen beginnend met een Z (o.a. Zeldenrust, Zomerzorg, Zorgvliet en Zonnebloem) valt af omdat ze suiker verbouwden en op dit diorama zoals gezegd geen stookhuis is te zien. Andere plantages vallen af omdat ze in de tijd dat Schouten actief was al verlaten waren, of vanuit Nederland werden beheerd wat geen reden was voor een royaal plantershuis. Er blijven twee kandidaten over: Zeewijk, een katoenplantage aan de Motkreek en Zeezigt, ook gelegen aan de Motkreek en een plantage waar katoen en koffie werd verbouwd. Zeewijk was een relatief kleine plantage, in 1793 in eigendom van Gouverneur Wichers. Zeezigt werd in 1785 aangelegd door Johannes Baak en in 1793 voor het eerst in de Surinaamse Almanak vermeld als een koffie en katoenplantage in eigendom van de boedel Meurs & Baak. Administrateur Baak woonde in Paramaribo aan de Waterkant no 12. Meurs & Baak was een handelshuis dat meerdere plantages bezat, bijvoorbeeld ook de katoenplantage Landzigt, even stroomopwaarts op de Motkreek.
Zeezigt lijkt dus de beste papieren te hebben. De stijl van het huis komt overeen met de stichtingsdatum van de plantage in het laatste kwart van de 18e eeuw en de omvang van de plantage en de inrichting van het terrein lijken goed te passen bij de grote katoenplantage Zeezigt.

In 1821 ging het eigendom van de plantage over op D. Holswilder. Mogelijk was dit de aanleiding voor de vervaardiging van het diorama, of gaven Meurs & Baak al eerder een opdracht aan Schouten. Veel later dan 1821 zal het waarschijnlijk niet zijn geweest. Vanaf de jaren ‘ 20 ging het steeds slechter met de plantage. De katoenprijzen schommelden flink in deze periode en tussen 1824 en 1844 werd Zeezigt bovendien driemaal overvallen door een katoenwormplaag, een keer geteisterd door een orkaan en kwam het door hevige regens ook nog een keer onder water te staan. Al met al geen ideale omstandigheden voor een opdrachtverstrekking aan Schouten. Of wilde men de glorietijd voor het nageslacht vastleggen?

Eveline Sint Nicolaas, Curator Geschiedenis Rijksmuseum

nagekomen bericht:

Inmiddels behoren de twijfels over de vraag of het hier nu plantage Zeezigt betreft tot het verleden. Voor curator Eveline Sint Nicolaas bestaat er inmiddels duidelijkheid.

Tenslotte nog onderstaand citaat :

“……. Wij telden van Monnikendam af eenendertig plantaadjen aan beide oevers der kreek, waaronder echter ook eenige zich bevinden, die alreeds verlaten zijn. Zoo voeren wij dan nagenoeg 2 ½ uur voort, toen eindelijk het schoone woonhuis der plantaadje Zeezigt zich aan ons vertoonde, op een afstand van slechts 10 a 15 minuten van de zee verwijderd. …. Verbeeldt u dan een ruim tweeverdiepings lusthuis, in den Italiaanschen smaak gebouwd, met eene vooruitstekende galerij van voren, waarboven een balkon geplaatst is, welke het verrukkelijkst uitzigt aan de linkerzijde op de kreek levert, terwijl men aan de regterhand van daar meer dan een half uur ver in zee ziet….”

(auteur anoniem, waarschijnlijk Mr. H.C. Focke, – verhaal van een togtje naar de plantaadje Zeezigt in : P. Ellerman, red. – Vaderlandsche letteroefeningen, 1826 , p. 270 e.v.)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Die Millionen von Surinam und ihre Erben (1936)

22 Monday Aug 2011

Posted by Carl Haarnack in 20th century books, German books, Parbode

≈ Comments Off on Die Millionen von Surinam und ihre Erben (1936)

Tags

Duits, genealogie, German, plantages, Slavery

Die Millionen von Surinam und ihre Erben: Eine Beweis- und Rechtfertigungsschrift. Adolf Schmalix. Erfurt: Selbstverlag der Schäferschen Erbengemeinschaft, (1936)

In de categorie ‘obscure boeken uit de Surinaamse bibliotheek’ verdient deze titel zeker een plaatsje in de top tien.  Het is bij mijn weten het enige Surinamica-boek dat werd opgedragen aan Adolf Hitler en koningin Wilhelmina. De auteur, Adolf Schmalix (1890-1957), was uitgever van een weekblad maar bovenal een antisemitische demagoog en voorman van Hitlers NSDAP.  In dit in eigen beheer uitgegeven boek staat de miljoenen erfeniskwestie van de familie Schaap centraal.  Vele bewijsstukken zoals notariële aktes worden in dit boek opgevoerd. Schmalix probeerde door het vervalsen van documenten deze nalatenschap naar zich toe te trekken.

Caspar Schäfer (1681-­ 1735),  timmerman van beroep, vertrok in 1714 vanuit Duitsland naar Suriname. Zijn vrouw en kinderen liet hij achter. In korte tijd wist hij al behoorlijk wat fortuin te vergaren in Suriname.Toen zijn vrouw en dochter in 1716,  overleden volgde zijn zoon Johann hem naar Suriname. De familienaam werd verhollandst tot Schaap. Johann Heinrich Schäfer werd geboren in 1707 in Nordhausen. Toen hij in 1764 overleed liet hij een miljoenen erfenis na. Hij was eigenaar van vele plantages, waaronder Schaapstede, in de volksmond ook wel Skapoe genoemd.  In Paramaribo woonde hij aan de Waterkant op nummer 14. Verder werden in zijn testament genoemd: verschillende woonhuizen aan de Watermolenstraat, de Kromme Elleboogstraat, aan de Gravenstraat, een magazijn gelegen aan de rivier bij de Waag en één vlakbij de Steiger. Bij elk huis hoorden tien of meer huisslaven, kostbaar meubilair, juwelen en kunst. Daarnaast bezat hij de suikerplantage La Liberté, Schaap, Karmelk, De Goede Vriendschap, De Guineesche Vriendschap, Schaapstede, en nog andere plantages waarvan het merendeel meer dan tweehonderd slaven en slavinnen telde. Tenslotte was er ontelbaar vee, vaartuigen, rijtuigen, gereedschap, enorme voorraden koffie en  katoen. De totale waarde van zijn bezittingen werden getaxeerd op fl. 6.908.409, een voor die tijd onvoorstelbaar vermogen.

Johann Schaap bleef ongehuwd en had, voor zover bekend, geen kinderen. Zijn testament was in verschillende opzichten opmerkelijk. Allereerst liet hij aan de vrije Nannoe, ongetwijfeld zijn concubine, een groot stuk grond na. Daarnaast mocht zij drie slaven uitkiezen van de plantage Schaapstede en kreeg zij jaarlijks driehonderd gulden. De rest van zijn bezittingen werden nagelaten aan bloedverwanten in de stad Nordhausen. Voorwaarde was wel dat deze verplicht werden naar Suriname te komen en er minstens drie jaar te wonen. De onderlinge verdeeldheid onder de erfgenamen en de bureaucratische tegenwerking mondde uit in landurige processen. Tot op de dag van vandaag is deze erfeniskwestie onopgelost. De einige persoon die van de erfenis heeft geprofiteerd is waarschijnlijk de vrije negerin Nannoe.

Carl Haarnack

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 945 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 945 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: