In de schaduw van de tijger

In de schaduw van de tijger. De Indianen van Suriname.

Eithne B. Carlin (text)

Diederick van Goethem (foto’s)

ISBN 9789460220258

Paperback

128 pagina’s

KIT Publishers (2009)

In de schaduw van de tijger. De Indianen van Suriname. Eithne B. Carlin (tekst). Diederik van Goethem (fotografie). Amsterdam: KIT Publishers, 2009.

In de schaduw van de tijger geeft ons in woord en beeld een kijkje in de leefwereld van de acht overgebleven Indiaanse volkeren van Suriname. Eithne Carlin is taalkundige (verbonden aan Leiden University Centre for Linguistics, opleiding Talen en Culturen van Indiaans Amerika) en heeft gedurende de afgelopen twaalf jaar onderzoek gedaan onder Trio, Akuriyo, Mawayana, Wayana, Sikïiyana, Tunayana (Katwena), Lokono (Arowakken) en Kari’na (Caraïben). Het is volgens haar de hoogste tijd dat het beeld dat de westerse mens heeft van Indianen wordt bijgesteld. Carlin waakt er voor de Indianen niet te positioneren als de ‘nobele wilde’ of als de exotische ‘Andere’ die in verbondenheid met de natuur leeft en met een verentooi op zijn hoofd een vredespijp rookt. In het boek wordt getracht een zo getrouw mogelijk beeld te schetsen van het leven van Indianen in Suriname in de 21e eeuw. Zo wordt ingegaan op de huisvesting, het levensonderhoud en de contacten van de verschillende groepen met de buitenwereld. Ook de spiritualiteit van de Indianen komt ruim aan bod. De term Indiaan, of Ingi in het Sranan, is ‘feitelijk van weinig betekenis’, schrijft Carlin. De mensen die hier mee bedoeld worden vormen namelijk geen gezamenlijke groep, ook niet in hun eigen beleving. Er worden maar liefst negen verschillende talen onder de verschillende groepen gesproken. In de afgelopen honderd jaar stierven er minstens drie talen uit. Het Lokono wordt nu nog slechts door honderd mensen gesproken. In de komende tien jaar zullen naar verwachting vijf talen verdwijnen. Suriname heeft geen beleid met betrekkingen tot de verschillende talen.

Carlin beschrijft deze groepen en hun leefwereld niet met een afstandelijke blik van een Europese wetenschapper. In elke zin is voelbaar dat zij, door langdurig onderzoek ter plekke, deel is uit gaan maken van de mensen die zij met veel respect beschrijft. Terecht maakt zij duidelijk dat als zij spreekt over het beperkte begrip van en de beperkte kennis over de Indianen van de westerling zij het niet alleen heeft over Europa maar óók over Paramaribo. Dit boek maakt pijnlijk duidelijk hoe weinig weten over de oorspronkelijke bewoners van Suriname. Nu dit prachtig vormgegeven en zeer leesbare boek er is, bestaat er voor die onwetendheid geen excuus meer.

Carl Haarnack