• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: kolonisatie

Naamboekje Suriname (1771)

22 Sunday Nov 2015

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Dutch books, Genealogie

≈ Comments Off on Naamboekje Suriname (1771)

Tags

artsenij, genealogie, handel, jurisdiction, kolonisatie

De Hooge Regeering, Minderen Collegien en Bediendens der Collonie van Suriname, nevens een Lyst der Gouverneurs Generaal en Commandeurs, Zedert den Jaare 1683. Te Amsterdam. By Petrus Schouten en Reinier Ottens, Boekverkoopers, 1771.

Van alle boeken uit de Bibliotheca Surinamica is slechts een klein deel in Suriname gedrukt. Het merendeel van de boeken, zeker als we het over de koloniale periode hebben, verscheen in Europa. Uiteraard speelde Amsterdam, ooit één van de eigenaren van de Sociëteit van Suriname én hoofdstad van het Nederlandse rijk, daar bij een belangrijke rol.

Naamboekje Suriname 2

Titelblad Naamboekje 1771

 

Deze titel werd ook in Amsterdam gedrukt, in 1771, en maakt onderdeel uit van een convoluut waarin ook lijsten te vinden zijn met namen van de ‘Regeerders der stad Amstelredam’ (Amsterdam, ch), predikanten, professoren van het Atheneum Illustre, leden van de Admiraliteit en nog veel meer.

Gildebrief van het Amsterdamse Boekverkopers, Boekdrukkers en Kunstverkopersgilde (detail). Collectie Rijksmuseum.

Gildebrief van het Amsterdamse Boekverkopers, Boekdrukkers en Kunstverkopersgilde 1764 (detail). Collectie Rijksmuseum.

Voor ons is het natuurlijk vooral interessant om te kijken wie er in Suriname de dienst uitmaakten en wie er toe deden. Allereerst is er een lijst opgenomen van alle Gouverneurs Generaals die ‘over de Provincie van Suriname hebben geregeert t’zedert den Jaare 1683’. Daar vinden we uiteraard bekende namen als Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk (de eerst gouverneur van Suriname), Jan Jacob Mauricius en Jan Nepveu. De laatste was op het moment van publicatie gouverneur. Bernard Texier, waarover we op deze site eerder schreven, was toen Raad-Fiscaal. Als Raad van Politie en Criminele Justitie wordt o.a. genoemd Willem Bedloo (1685-1738). Zowel Bedloo en Mauricius waren eens de eigenaar van de beroemde Quassie van Timotibo (ca. 1692-1787), die een dubbelrol speelde in de strijd tegen de marrons en het koloniale gezag. Aan de hand van alle namen van de koloniale elite kan zo een belangrijk deel van de geschiedenis verteld worden.

Quassie van Timotibo 1692 – Paramaribo, 12 maart 1787)

Quassie van Timotibo (ca. 1692 – 1787)

Hoewel dit boekje bijna 250 jaar geleden verscheen vinden we er tal van namen die we ook nu nog steeds in Suriname aantreffen. Zo vinden we als Raad van Civiele Justitie L. Oostendorp, bij het Subalterne College (voor kleine zaken) vinden we T.F. Wolff, Wolphert Jacob Beeldsnyder Matroos was er secretaris, Jan Emmanuel Vieyra was klerk bij het Hof van Politie, Isaac Nassy was jurator en J.C. Lobbrecht werkte op het Comptoir van Modique Lasten. Als artsen waren o.a. Jacob Levy, J. Emanuels en ene De Vries aangesteld. Als ‘Solliciteurs’ van het College van Commissarissen vinden we Balthazar Comvalius, Joseph Bueno de Mesquita en Jan Leysner. De lijst van namen is te lang om volledig weer te geven. Maar veel echte Surinaamse familienamen als Calicher, Marcus, Labadie, Westmaas, Abercrombie, Kuhn, Esser, Clemen, Robles de Medina, Davilar etc. zijn er allemaal in terug te vinden.

Boven aanzicht Naamboekje (1771)

Boven aanzicht Naamboekje (1771)

Dit is nu zo’n boekje waar niet alleen Surinamica-verzamelaars maar ook genealogen of mensen die overwegen hun familiegeschiedenis te gaan uitzoeken, van gaan watertanden. Tegelijkertijd leert het ons ook een wijze les: bijna alle Afro-Surinamers (marrons daargelaten) stammen af van slaven maar tegelijkertijd hebben we ook bijna allemaal voorouders die tot de koloniale elite behoorden.

Carl Haarnack

Zie ook:

Reglement van Orde Bernard Texier

Over Quassie en het Quassiehout

Omslag Naamboekje (1771)

Omslag Naamboekje (1771)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Surinaamsche Almanak voor het jaar 1832

07 Sunday Dec 2014

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Dutch books, Genealogie

≈ Comments Off on Surinaamsche Almanak voor het jaar 1832

Tags

Dutch, kolonisatie, plantages, tijdschriften

Surinaamsche Almanak voor het jaar 1832. Departement Paramaribo der Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen. Amsterdam: C.G. Sulpke, 1831.

Voor degenen die belangstelling hebben voor de geschiedenis van Suriname of voor de geschiedenis van bepaalde ‘Surinaamse’ families is het grasduinen in een Surinaamsche Almanak een waar feest. Voor zover we weten verscheen de eerste Surinaamse almanak in 1789: Surinaamsche Almanach op het jaar onzes Heere Jesu Christi. Anno 1789. Het werd uitgegeven door W.H. Poppelmann in Paramaribo. Tot het jaar 1955 verschenen deze almanakken die gedurende deze periode door verschillende uitgevers werden gebracht en onder verschillende namen. Deze laatste almanak werd onder de naam De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1955 samengesteld door A. van Eyck en uitgegeven door de firma Radhakishun & Co. in Paramaribo.

Vier  Kinderen klein

Houtgrond de Vier Kinderen (Surinaamsche Almanak 1832)

De inhoud van de verschillende gidsen bleef gedurende de periode van 165 jaar eigenlijk verrassend constant. Een almanak is niets anders dan een jaarboekje (elk jaar verscheen er dus één) waarin allerlei informatie werd opgenomen over de bestuurders van de kolonie, over wie er in dat jaar belangrijke functies bekleedden bijvoorbeeld als ambtenaar, arts, apotheker of onderwijzer. Daarnaast zijn er lijsten te vinden van plantages, hun eigenaren, de directeur en administrateur, het aantal slaven en de gewassen die verbouwd werden. Als u meer wilt weten over uw familiegeschiedenis of de plantage waar één van uw voorouders werkte dan is de almanak een prima begin. Bijzonder interessant zijn ook de advertenties die in veel almanakken te vinden zijn. Ze geven een interessant inkijkje in het alledaagse leven van lang vervlogen tijden.

Almanak 1832 klein

Laten we er eens een willekeurige almanak pakken en nader onderzoeken: het jaar 1832. Deze almanak werd uitgegeven door het Departement Paramaribo der Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen. De almanak begint met een frontispice van de Houtgrond Vier Kinderen. Deze grond ligt in het Paragebied, aan de linkeroever van de Tawaycoera-kreek. We zien de directeurswoning met overdekte galerij, rechts de woning van de blank-officier, links de timmer- en houtloods en verder nog het botenhuis. De tekening werd gemaakt door N. Box. Behalve de plichtmatige opsomming van de leden van het Koninklijk Huis der Nederlanden bevat de almanak een schat aan informatie over Suriname in het jaar 1832. Zo was Lammens president van het Hof van Civile en Criminele justitie. Andere leden van het Hof waren Trompert, Fiers Smeding, Marchant, Penard en Gollenstede. Er bestond toen in Paramaribo een gemeentebestuur. Daarin waren o.a. actief Slengarde (president), Box, Weissenbruch, Sanches, De la Parra en Zaal. Ook in de lijst van wijkmeesters vinden we namen terug die vandaag de dag nog in Suriname voor komen: Nunes, Flu, Hartman en Abrahamsz. En bij de vroedvrouwen komen we namen tegen die zo passen bij de slaventijd: Constantia van Daphina van Rocheteau. De opbouw van de naam verraad een slavenherkomst (was Constantia een vrijgelaten slavin die eigendom van een andere gemanumitteerde slavin?). Hetzelfde geldt voor de vroedvrouwen Adjuba van Lemmers en Ester Lucretia van Lobo.

Gelukkig zijn de bijna alle almanakken nu gedigitaliseerd.  Via de website van de Digitale Bibliotheek Nederland ligt er een schat aan historisch materiaal op u te wachten. Ongetwijfeld vindt u hier één of meerdere van uw familieleden:  http://www.dbnl.org/titels/titels_suriname_almanak.php

Surinaamsche Almanak 1903

Surinaamsche Almanak 1903

Maar voor de echte boekverzamelaar en de bibliofiel gaat er niets boven het bezit van een echte originele Surinaamsche Almanak. De mooie ‘blind stamped’ bandjes van de laat 19e eeuwse/ begin 20e eeuwse almanakken met goudopdruk zijn een lust voor het oog. De almanakken zijn bijzonder zeldzaam (vooral die uit de eerste helft van de 19e eeuw). Ze verschenen maar in kleine oplagen en het tropische klimaat in Suriname heeft er voor gezorgd dat maar weinig exemplaren bewaard zijn gebleven. Zoekt u een bepaalde Almanak? Mail voor meer informatie gerust naar: surinamica@gmail.com

Carl Haarnack

Surinaamsche Almanak voor het jaar 1841

Surinaamsche Almanak voor het jaar 1841

Surinaamsche Almanak voor het jaar 1907.

Surinaamsche Almanak voor het jaar 1907.

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

K O M A K A N D R A Surinaamse Genealogen

15 Wednesday Oct 2014

Posted by Carl Haarnack in Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on K O M A K A N D R A Surinaamse Genealogen

Tags

Judaica, kolonisatie, plantages, Slavery

K O M A K A N D R A

Schokkende Verhalen

zaterdag 8 november 2014

Namens het bestuur van de Stichting voor Surinaamse Genealogie (SSG) nodigt Antiquariaat Buku u uit voor een genealogische en historische Komakandra op 8 novem­ber 2014 in de Christus Triumfatorkerk in Den Haag.

Twee gerenommeerde historici zullen die dag indringende verhalen uit de Surinaamse ge­schiedenis toelichten. Onderwerpen waar niet alles over bekend is en waar veel van te leren is.

Heldring

Dr. Alexander Heldring bespreekt het Saramacca Project. Al in 1938 leven er plannen om joodse vluchtelingen te vestigen in een nieuw thuisland. Suriname komt in beeld. Nederland neemt deel aan interna­tionale discussies over de plannen. Antisemitisme, racisme, gevoel van superioriteit en angst om Duitsland voor het hoofd te stoten, spelen een rol. Na de oorlog komt er een concreet plan om joodse overlevenden in Saramacca te vestigen, maar het gaat uiteindelijk niet door. Waarom niet? Van wie kwam verzet? Kwam er steun of verzet uit Suriname? Deze vragen komen aan de orde en er is natuurlijk ruimte voor discussie.

Leusden

Dr. Leo Balai bespreekt het Slavenschip Leusden. Het vergaan van de Leusden in 1738 in de monding van de Marowijne is de grootste maritieme ramp in de Nederlandse en Surinaamse geschiedenis. Naar schatting 664 mensen komen om want het ruim is dichtgespijkerd. Het boek over de ramp is in 2011 uitgekomen. Daarna is onderzoek gestart naar de mensen die bij de ramp zijn omgekomen. Wie waren zij en waar kwamen ze van­daan? Waar ligt het wrak? Dr. Balai vertelt over het boek en over de status van het onderzoek. Heeft u zelf onderzoek gedaan naar soortgelijke slavenreizen uit die tijd? Ook hier is er weer tijd voor discussie.

Zoals gebruikelijk is de zaal om 09:30 open en we beginnen om 10:30. Tot 11:30 bespreken we bestuurlijke zaken, inclusief afscheid van recent afgetreden bestuursleden. Daarna is het woord aan Dr. Heldring en Dr. Balai volgt om 12:30. We pauzeren om 13:30 voor een gezellige lunch.

In de middag is er ruimte voor discussie en netwerken en uiteraard zullen er weer goed ge­vulde boekenstands zijn van Antiquariaat Buku en Boekencollectief Eldorado. De boeken van Dr. Heldring en Dr. Balai zijn te koop, maar ook oude nummers van Wi Rutu, antiquarische boeken, oude almanakken, prenten en bronpublicaties.  We sluiten de Komakandra rond 15:30 uur.

Uiteraard kunt u familie, vrienden en kennissen meenemen. Graag zelfs! Wij vragen een bij­drage van €7.50 voor bezoekers die geen donateur zijn, te betalen aan de zaal.

Locatie:

Christus Triumfatorkerk

Juliana van Stolberglaan 154

(hoek Laan van Nieuw Oost-Indië)

2595 CL Den Haag (Bezuidenhout)

Routebeschrijving:   Vanaf het Centraal Station is het ongeveer 15 mi­nuten lo­pen, of u komt met tram 2 of 6. Vanaf Station Laan van NOI is het 10 minuten lopen, of u neemt vanaf dit station bus 23 of tram 2.

Parkeren in de straten rondom de kerk is gratis op zaterdag.

We gebruiken de ingang van de kerk aan De Carpentierstraat, een zijstraat van de Juliana van Stolberglaan.

met vriendelijke groet,

Carl Haarnack

Buku – Bibliotheca Surinamica

Onze website is vernieuwd. Om op de hoogte te blijven van updates, schrijf je nu in op onze blog:

www.buku.nl

 

Suriname plantage 1870 -plantage Suriname eind 19e eeuw

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Reglement van orde Suriname (1781)

10 Tuesday Jun 2014

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Reglement van orde Suriname (1781)

Tags

Dutch, kolonisatie

Reglement of ordre waarna een ieder colonier en ingezeeten deze colonie Surinamen in cas van alarm weegens buitenlandsche vyanden zig stippelyk zullen hebben te gedrargen. B. Texier. Herdrukt ter Gepriviligeerde Gouvernments Drukkery van de Erven J. Brink te Paramaribo (1781)

Na de dood van gouverneur Nepveu in februari 1779 werd Bernard Texier tot gouverneur van Suriname benoemd. Texier had al naam gemaakt bij de opstand van de slaven in Berbice in 1763 en stond bekend vanwege zijn grote militaire kennis. Gouverneur Texier liet de aanleg van het militaire cordon, dat de kolonie tegen de aanvallen van marrons moest beschermen, voltooien. Hiervoor gebruikte hij de inzet van 600 slaven.

wapen reglement

In deze periode van onrust van men in Suriname bang voor de aanvallen van weggelopen slaven, de marrons. Er waren inmiddels  vredesverdragen gesloten en Bonni, de leider van een grote groep marrons, had zich over de Marowijne teruggetrokken. Maar de dreiging van aanvallen op bijvoorbeeld de Jodensavanne bleef. Er waren ook andere groepen van weggelopen slaven die regelmatig op zoek naar voedsel of munitie overvallen pleegden op plantages.

Maar ook vanuit het buitenland dreigde gevaar. In dit boekje dat in 1781 in Paramaribo werd gedrukt werd het reglement waaraan iedere ingezetene moest voldoen in geval van buitenlandse vijandelijkheden. Iedere kapitein zal in zijn wijk de trom slaan en iedere inwoner moet zich terstond melden op het plein voor het Hof van Justitie of bij de kerk in de Oranjetuin, of bij op ´het Kruys van de Keyzerstraat, Klipsteen- en Domine Straat en Heylige Weg’ of in de ‘Rust en Vreede Straat voor de Tuyn van Calicher’ (de naam Calicher komt nog steeds voor in Suriname). De ‘Compagnien der vrije burgers, mulatten en Negers’ moeten op hun gebruikelijke wachtplaatsen blijven staan.

A Coromantyn Free Negro or ranger armed (1777)A Coromantyn free Negro or ranger armed (uit Stedman 1772-1777)

 

Elke burger zal voorzien moeten worden van een ‘Snaphaan en Zydgeweer met agt en veertig Scherpe Patronen’ en verder met kruit, lood en vuurstenen. In het reglement wordt het verder aan iedere blanke of burger opgedragen om behalve wapens ook voedselvoorraad (provisie van Mondkost en Drank) voor zichzelf en hun slaven voor minstens veertien dagen op voorraad te hebben. Bovendien worden de planters verplicht de ‘allerbequaamste Slaaven’ mee te nemen die met pistolen en geweren om kunnen gaan. Zodra er op de plantages buitenlands gevaar wordt waargenomen moet men door middel van drie schoten de nabijgelegen plantages informeren. Indien het reglement niet wordt nageleefd zal er een boete van vijfhonderd gulden worden gegeven.

Er zijn maar weinig 18e eeuwse drukwerken uit Paramaribo. Dit bijzonder zeldzame boekje geeft een beeld van de angst die in de kolonie Suriname voor aanvallen van Engelse- of Franse troepen aan het einde van de 18e eeuw. Ook krijgen we ook inzicht in de sociale verhoudingen tussen de blanke kolonisten, de slavenbevolking en vrije gekleurden. In tijden van oorlogsdreiging is het bewapenen van slaven de gewoonste zaak van de wereld.

Carl Haarnack

Bernard texier titelpagina

Titelblad Reglement of ordre (1781)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Anthony Blom (1786)

21 Sunday Jul 2013

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Anthony Blom (1786)

Tags

flora & fauna, kolonisatie, plantages, religie

Verhandeling over den Landbouw in de Colonie Suriname. Volgens eene negentienjaarige ondervinding zamengesteld door Anthony Blom; in orde gebracht; en met de noodige ophelderingen en bewysredenen voorzien door Floris Visscher Heshuysen. Haarlem: Cornelis van der AA, 1786.

Gezicht op plantage Meerzorg

Gezicht op de koffieplantage Meerzorg. door Willem de Klerk (1876).   Collectie: Rijksmuseum

In de Surinaamse boekgeschiedenis neemt het boek van Anthony Blom een bijzondere plaats in. Er bestaan er namelijk twee edities van min of meer hetzelfde boek. Anthony Blom (Bloemendaal, 1747 – Paramaribo, 1807) werd in 1766 aangesteld als tuinman en blankofficier op de koffieplantage Meerzorg in Suriname. Deze plantage was eigendom van Dirk Jan Willem Hatterman. De opbrengsten van de plantage namen door de kundigheid van Blom snel toe. Het zware werk gedaan door 144 slaven, 48 mannen, 54 vrouwen en 42 jongens en meisjes jonger dan twaalf jaar. Al snel werd Blom gepromoveerd tot plantagedirecteur.

kaart Sypesteijn 3

Volgens de almanak van 1793 was hij administrateur van de Sociëteitsgrond (Kwatta) en directeur van de plantage Weltevreden aan de Surinamerivier. Later kreeg hij ook het beheer over de houtgronden Remoncourt en Maastricht, de koffieplantage Schoonauwen aan de Perica, plantage Manheim, Elk ’t Zijn en De Vreede (aan de Cottica). Administrateurs voerden het beheer over plantages voor eigenaren die doorgaans in Nederland woonden. Zij kregen doorgaans 10% van de opbrengst van de plantage. Blom zal geen armlastig man geweest zijn.

Ook Floris Visscher Heshuysen was een man in goeden doen. Hij was eigenaar van de plantage Helena Christina en daarnaast administrateur van twaalf andere plantages. De familie Heshuysen was tevens een grote financier van plantage-eigenaren in de West-Indische koloniën en zelf eigenaar van de suikerplantage Nahamoe. Anthony Blom schreef een boek over de landbouw in Suriname om zijn brede kennis over het beheer van een plantage te delen. Een andere reden was omdat hij het boek van Fermin, Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname (1770) maar niks vond. Het was ‘kinderagtig, onwaar en nog het meest gecopieerd uit Pater Labat’.

Pater Labat

 

Jean-Baptiste Labat (1663 – 1738): missionaris, plantage-bezitter en schrijver 

Toen zijn vriend Heshuysen in 1784 een reis naar Nederland maakte gaf hij zijn manuscript mee met de bedoeling dat deze de taal en schrijffouten er uit zou halen. In 1786 verscheen er bij Cornelis van der AA in Haarlem een boek over de landbouw in Suriname geschreven door Anthony Blom en ‘aangevuld’ door Heshuysen. Dit gebeurde buiten medeweten van Blom om. Deze liet het niet op zich zitten en plaatste advertenties in Nederlandse kranten waarin hij dit recht probeerde te zetten. In 1787 publiceerde Blom Verhandeling van den Landbouw in de Colonie Suriname. Beide titels bevatten een schat aan informatie over het reilen en zeilen op de plantage, het leven van de plantagedirecteur en blankofficiers en de slaven.

Carl Haarnack

Blom Landbouw kl

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Theodor Cordua (1796-1857)

09 Thursday May 2013

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, German books

≈ Comments Off on Theodor Cordua (1796-1857)

Tags

Duits, kolonisatie, Slavery

Von Mecklenburg nach Uebersee, Mitteilungen aus meinem Leben als Kaufmann und Reeder 1796 bis 1857. 

Theodor Cordua verliet zijn geboortestad Lübeck (Duitsland) in 1820 en zeilde via Amsterdam naar Paramaribo. Zijn doel was om een voorraad glaswerk die hij meebracht in Paramaribo te verkopen en om zich daar als koopman te vestigen. Omdat Cordua een dagboek bijhield kunnen we nu, bijna honderd jaar nadat hij voor het eerst voet op Surinaamse bodem zette, een beeld krijgen van het leven in Suriname in de eerste helft van de 19e eeuw.

cordua in denver

Theodor Cordua, 2e van rechts

Cordua beschrijft hoe slaven vanuit Afrika in kleine schepen naar de kolonie werden gebracht. Na aankomst werden de slaven in de rivier gewassen. Daarna werden ze gedroogd en ingesmeerd met olie of vet, zodat ze er goed en gezond uitzagen. Moeders werden gescheiden van hun kinderen en echtgenoten van hun vrouwen. Sterke mannen en vrouwen werden verkocht aan de plantages en de overigen kwamen in de stad terecht. Mannen en vrouwen werden over het algemeen verkocht voor fl. 600,- a 700,-. Cordua verbergt zijn empathie met de slaven niet en is kritisch over het gedrag van de Europeanen in Suriname.

cojo mentor present klein

Er spelen zich hartverscheurende taferelen af, zo vertelt Cordua. Dergelijke omstandigheden zorgen ervoor dat slaven elk menselijk gevoel verliezen en daden begaan die vervolgens leiden tot straffen die we alleen kennen uit de donkere middeleeuwen. Zo is hij ooggetuige van de executie van Codjo, Mentor en Present die op gruwelijke wijze aan hun einde kwamen. Zij hadden in 1832 brand gesticht die een groot deel van de stad in de as legde. Ook vertelt hij het verhaal van een mooi 17 jaar oude mestieze meisje dat gewurgd is terwijl ze was vastgebonden aan een paal. Zij had geprobeerd haar meester met loodwit te vergiftigen. Deze man, Van Ham genaamd, was bijzonder goed voor zijn slaven. Hij had in zijn testament vast laten leggen dat alle slaven die hem dierbaar waren, waaronder ook de jonge mestiezin, na zijn dood hun vrijheid zouden verkrijgen. Maar de jonge slavin wilde graag trouwen maar dat was voor slaven verboden. Daarom probeerde ze haar meester, die al behoorlijk op leeftijd was maar nog niet wilde sterven, een handje te helpen.

Cordua kreeg kinderen met de gekleurde Katharina Höft, een creoolse Surinaamse die hij omschreef als ‘mijn goede trouwe vrouw’. Als hij na een verblijf van meer dan 20 jaar Suriname weer verlaat blijven zijn drie jongste kinderen en vrouw achter. Zijn drie oudste kinderen had hij al eerder naar Europa gestuurd om daar te studeren.

Carl Haarnack

zie ook:

http://www.corduan.com/images/Ted_Cordua_Memoirs.pdf

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Bijdrage tot de kennis der Kolonie Suriname. W.H. Lans (1842)

13 Saturday Oct 2012

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Bijdrage tot de kennis der Kolonie Suriname. W.H. Lans (1842)

Tags

kolonisatie, plantages, Slavery

Bijdrage tot de kennis der Kolonie Suriname. W.H. Lans. ’s Gravenhage: Nederlandsche Maatschappij van Schoone Kunsten, 1842.

Over het leven van W.H. Lans is niet veel bekend. In de Surinaamsche Almanak voor het jaar 1842 wordt hij genoemd als Kurator en Weesmeester van het Departement der Onbeheerde Boedels der Weezen. Daarbij staat vermeld dat hij zich met verlof in Nederland bevindt. Lans is eerder langere tijd uit de kolonie geweest. Uit een bericht van de Gouvernements Secretarie van 28 juni 1828 wordt melding gemaakt van een speciaal verlof voor Lans voor een periode van twaalf maanden voor verblijf in het buitenland.

In zijn voorwoord schrijft Lans dat hij vierentwintig jaar met de kolonie bekend is en gedurende die tijd enige jaren in Europa heeft vertoefd. Met zijn boek doet hij een poging ‘den lande nuttig te zijn’ en mengt zich in wat toen de ‘Surinaamsche quaestie’ heette. Eén van de belangrijke vraagstukken daarbij was hoe de kolonie vooruit te helpen. Tussen neus en lippen door stelt Lans dat de blanken wel tussen de keerkringen kunnen leven maar, vanwege het klimaat, niet werken. De indianen zijn vrijwel uitgestorven dus moet volgens Lans het ‘negerras’ het vruchtbare land bewerken. Voor wat betreft verstandelijke vermogens staan zij ver onder de Europeaan. Zo zullen de ‘boschnegers’ als zij geld verdiend hebben dit slechts gebruiken voor opschik zoals ‘fraaije glansrijke hoeden, parapluies, zelfs lakensche rokken en zwarte zijden broeken.’ Deze lieden zijn, zo schrijft Lans, ‘gewoonlijk zeer listig en en vol kwade trouw’. Er bestaat bij de slaven ook groot wantrouwen en haat jegens de ‘boschnegers’.

De vrije bevolking bestaat volgens Lans uit Europeanen, de in de kolonie vrij geborenen (‘van alle kleuren’) en de gemanimuteerden. De eerste groep bestaat uit ambtenaren, militairen en kooplieden. Allen hebben ze gemeen dat ze het voornemen hebben weer teug te keren naar Europa. De tweede groep is het grootst. Onder hen bevinden zich ook plantage-eigenaren maar ook velen die leven zonder middelen van bestaan. Lans geeft een voorbeeld van twee gezonde jonge mannen die in hun hangmat luieren: “Wij zijn zelven dood arm, wij hebben niets om te geven, en zelfs geen bananen om te eten.” Op de vraag waarom hun tuin verwilderd is antwoorden zij: “Wel, omdat wij geene slaven bezitten.” Het bewerken van het land wordt gezien als slavenarbeid.

Lans geeft ook adviezen over hoe de opbrengsten van de plantages verbeterd kunnen worden. Maar ook gaat hij in op de vraag waarom het aantal slaven jaarlijks afneemt. Dat heeft volgens hem niets te maken de klimatologische omstandigheden waaronder de slaven hun werk moeten doen maar met hun arbeid, de huisvesting, voeding, medische zorg en de straffen. Maar Lans stelt dat het werk van de slaven minder zwaar is dan dat van de Europese arbeiders. Ook de zweepslagen hebben volgens hem geen nadelige invloed op de gezondheid. De huisvesting van de slaven laat zeer te wensen over en men ziet er op de houtgronden ‘niets dan ellendige hutten’ waarin zijn aan wind en regen worden blootgesteld. Dit heeft in de eerste plaats te maken met de onachtzaamheid en onverschilligheid ‘der meeste negers’, stelt Lans. Uit eigen beweging doen zij ‘niets om hun huiselijk leven gemakkelijk, gezond en aangenaam te maken’: “Dit is hun aard; zij zorgen niet voor de toekomst.” Het voedsel heeft twee grote gebreken: het is bijna geheel plantaardig en kent weinig variatie. Dit is volgens Lans de belangrijkste reden voor de achteruitgang van het aantal slaven. Ook het overvloedig gebruik van dram (‘een zoopje’ = sopi, ch)  is schadelijk voor de gezondheid. Vooral de in de stad wonenende slaven kunnen vanwege de lage prijs zich in de vele kroegen of verborgen schenkhuizen zich ‘smoor zat’ drinken.

Los van de verwerpelijke ideeën van Lans over de gekleurde bevolking van Suriname doet hij een serieuze poging de economische problemen van de kolonie vanuit Surinaams perspectief te bespreken. In veel 19e eeuwse literatuur over Suriname is het dominante perspectief Nederlands.

Carl Haarnack

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Adriaan François Lammens (1767-1847)

19 Saturday May 2012

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Adriaan François Lammens (1767-1847)

Tags

flora & fauna, kolonisatie, plantages, religie, Slavery

Bijdragen tot de Kennis van de Kolonie Suriname. Tijdvak 1816 to 1822. Door Mr Adriaan François Lammens. Amsterdam: Vrije Universiteit,1982

Over de geschiedenis van Suriname is nog lang niet alles gezegd. Veel daarvan ligt nog verborgen in archieven, dagboeken, brieven en ongepubliceerde manuscripten. In het Surinaams Museum in Paramaribo worden in achttien banden de Memoires en onuitgegeven werken van Adriaan François Lammens bewaard. Mr Adriaan François Lammens (1767-1847) speelde een belangrijke rol in het koloniaal bestuur van Suriname aan het begin van de 19e eeuw. Precies dertig jaar geleden (in 1982) werd een deel van het manuscript van Lammens door de Vrije Universiteit Amsterdam en het Koninklijk Institituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) gepubliceerd. Het werk van Lammens is een rijke bron van informatie over het leven in Suriname aan het begin van de 19e eeuw. Belangrijk hierbij is dat Lammens ook veel informatie geeft over het leven in de stad Paramaribo. Tot dan toe gingen de meeste verhandelingen meer over hetgeen zich op de plantages afspeelde.

Stadsplan Paramaribo ca. 1767 (Tirion)

Lammens was geen vluchtige bezoeker die, zoals veel van zijn voorgangers, een oppervlakkige beschrijving geeft van hetgeen hij om zich heen zag. Hij verbleef bijna twintig jaar (1816-1835) in Suriname en was er o.m. President van het Hof van Justitie en het Militaire Gerechtshof. Door tijdgenoten zoals Teenstra wordt Lammens omschreven als één der eerlijkste en verdienstelijkste ambtenaren van de kolonie. Hoewel hij natuurlijk deel uitmaakte van de elite die het systeem van de slavernij in stand hield was hij tegelijkertijd kritisch over de uitwassen er van. Hij veroordeelt de onbetamelijke en wrede wijze waarop sommige eigenaren hun slaven behandelen. Lammens wijst bijvoorbeeld op het doodschieten van een slavin door directeur Balfour van plantage Berlijn die daarvoor ‘aan het zwaard der gerechtigheid of aan de koord’ ontsnapte.

Plantage Berlijn

Het verval van de Kolonie komt door dat de gemaakte winsten naar Nederland worden doorgesluisd: “De Kolonie is als een melkkoe, welke men steeds melkt, en die men bijna niet te eten geeft.”  In zijn opvattingen over slaven onderscheidt hij zich niet van zijn tijdgenoten. De slaaf is traag en lui, zo stelt Lammens, maar zijn afkeer van werken heeft hij afgekeken van zijn meester. De negerslaaf “vormt het eenig werksaam deel der bevolking, in het belang van Nederland, zonder hen bestond de kolonie niet.”

In het eerste deel beschrijft Lammens de geografie van het land. Lammens heeft zelf ook deelgenomen aan tochten naar Nickerie, hij bevoer de Corantijn en de Marowijne. Interessant zijn ook de beschrijvingen van verschillende wandeltochten door en om Paramaribo. De weg naar de plantage Ma Retraite, met aan weerszijden Kombées of tuinen, is beplant met sinaasappelbomen, manjebomen, zuurzak en broodbomen. Van Ma Retraite loopt men naar de plantage Tourtonne waarvan men in een half uur weer in de Gravenstraat komt. Deze laan door een wild bos en is met hoge bomen beplant.

Nog interessanter wordt het als Lammens de bevolking van de kolonie onder de loep neemt. Zo beschrijft hij dat de blanke inwoners zich verre houden van de kleurlingen en met verachting op hen neerkijken. Zij stellen ‘den neger verre boven den mulat (kleurling, ch)’. De kleurling verenigt volgens de blanken de gebreken van blank en zwart. Dat is volgens Lammens niet alleen onstaatkundig maar ook dom (als de kleurlingen en de zwarte bevolking zouden samenspannen zouden de blanken geen schijn van kans hebben) en ongerijmt.

Blanke mannen wonen vrij samen met ‘vrouwen kleurlingen of negerinnen’. Vaak gebeurt dat onder het mom van ‘huishoudster’. In een land waar de middelen van bestaan beperkt zijn moet, zo stelt Lammens, ‘onderkruijping en afgunst’ een grote rol spelen. Dat Adriaan François Lammens zo’n fijngevoelig oog had voor de betrekkingen tussen blanken en kleurlingen is opmerkelijk. Ongetwijfeld heeft zijn huwelijk (na het overlijden van zijn eerste vrouw) met een kleurlinge daar een rol in gespeeld. Waarschijnlijk was zij een zuster van de bekendste 19e eeuwse Creoolse kunstenaar Gerrit Schouten.

Jeriman (uit: Benoit, Voyage a Surinam, 1839)

Op de de markten en ‘wooijwooijen’ (wojo, ch) worden groenten, vruchten, vis en vogels aangeboden. Maar er zijn ook vrouwen die langs de deuren hun waren uit venten. Het gaat hierbij om snuisterijen, droge provisie, gebak, zeeschilpad (calpé). De slavinnen zijn er zeer op gesteld om als uitvenster (Jeriman) te werken want dan kunnen ze langs de straten wandelen, elkaar bezoeken en praatjes maken.

De slaven zijn ‘vol bijgelovigheden’, zegt Lammens. Zij beschouwen het als een ongeluk wanneer bosganzen ’s nachts over het hoofd vliegen. Men mag als men op de rivier vaart niet naar de naam van de plantage vragen die men voorbij vaart. Daarvan krijgt men ‘kras water’. Ook hebben de slaven veelal een treeft. Het is hun dan verboden bepaalde zaken te eten of aan te raken. Voor sommigen is de schildpad treeft, voor anderen, vlees van een hert of de pingo.

Stadsslaaf (uit: Benoit, Voyage a Surinam, 1839)

Het zichtbare onderscheid tussen slaven en vrijen is dat slaven geen schoeisel mogen dragen. Veel slaven gaan naakt door het leven en bedekken alleen de schaamdelen met een kamies. Soms draagt ‘de neger’ een groflinnen genaamd ‘makka’ bestaande uit een kort rokje en een lange linnen broek. Maar meestal loopt hij zonder broek. Soms geeft men hem een ‘duffelsche rok zonder panden’ (regenrok).

De vrouwen dragen meestal zeer ruime lange rokken ‘welke zij boven de borst vastmaken, dat de gestalte misvormt en lelijk staat.’  Soms in combinatie met een los jak dat van voren open is. De borsten worden soms in een doek gevangen die achter op de rug is vastgeknoopt. Ook slaan ze wel eens een aantal doeken (paantjes) boven de heupen om het lijf. Om het hoofd hebben zij een doek gewonden. In plaats van braceletten dragen zij snoeren kralen om de armen. Aan de benen dragen zij die ook, net boven de enkel. Onder de knie draagt men een knieband.

In deze publicatie uit 1982 is slechts geput uit deel XIII, aangevuld met enkele passages uit de delen XII en XIV, van het werk van Lammens. Dat de overige delen ook waardevolle informatie bevatten over het politieke- en sociaal-culturele leven in Suriname aan het begin van de 19e eeuw laat zich raden. Nu,  bijna tweehonderd jaar na de aankomst van Adriaan François Lammens in Suriname, wordt het tijd om ook uit de overige delen te publiceren.

Carl Haarnack

 

verder lezen:

  • Adriaan François Lammens. Bedenkingen bij het lezen van het artikel: Koloniën, voorkomende in het 7de deel der bijdragen tot de huishouding van staat van G.K. Grave van Hogendorp. Amsterdam, G.S. Leeneman van der Kroe, 1824. Wrappers.
  • Dr. J. Voorhoeve, De Handschriften van Mr Andriaan François Lammens. Mededeling Surinaams Museum, no. 3. Overdruk uit Nieuwe West-Indische Gids, jrg. 40, 1960. ‘s-Gravenhage: Martinus Nijhoff.
  • Jan Voorhoeve en Ursy M. Lichtveld, Suriname: Spiegel der vaderlandse kooplieden. Uitgeverij Martinus Nijhoff, Den Haag 1980 (2de herziene druk).
  • Marten Douwes Teenstra, De negerslaven in de kolonie Suriname. H. Lagerweij, Dordrecht 1842

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Baron van Raders

22 Tuesday Nov 2011

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Dutch books, Parbode

≈ Comments Off on Baron van Raders

Tags

boeroes, kolonisatie, Slavery

Geschiedkundige aanteekeningen, rakende proeven van Europeesche kolonisatie in Suriname. Bijeengebragt door R.F.  baron van Raders. ’s-Gravenhage: De Erven Doorman, 1860. 

Portret van de staatsman Reinier Frederik Baron van Raders (1794-1868) met handtekening in facsimile en met familiewapen.; vervaardiger: Berghaus, J. P. (1810-1870); 1860

Reinier Frederik baron Van Raders (1794- 1868) was gouverneur van Suriname van 1845 tot 1852. Tijdens zijn gouverneurschap vond de migratie van arme boerenfamilies uit Nederland naar Suriname plaats. Van Raders behandelt aan de hand van officiële stukken een aantal kolonisatiepogingen en doet hij een aantal aanbevelingen. Suriname telde op dat moment zo’n 60.000 inwoners maar volgens Van Raders kon het land wel 60 miljoen monden te voeden.

In 1747 vindt er ‘een proeve’ waarbij zeven boerenfamilies afkomstig uit het gebied dat nu deel uitmaakt van de Duitse deelstaat Rheinland-Pfalz, naar Suriname komen. Zes jaren later wordt de grond Victoria, waar zij zijn geplaatst, door marrons ‘geattakeerd’. In 1748 wordt er op voorstel van Louis du Bussy, een in Paramaribo praktiserende Zwitserse geneesheer, zeventien Zwitserse families naar Suriname gestuurd. De Zwitsers worden in ponten naar het Paragebied vervoerd waar ze op een oude kostgrond kunnen werken. Maar er is, vanwege de slechte omstandigheden, veel onvrede onder de Zwitsers. Velen van hen worden getroffen door ‘bloedloop en pleuris’. Ook zij werden slachtoffer van aanvallen van marrons die in november 1753 hun dorp overvallen. Velen vluchtten, dertig mensen worden gedood. Eén vrouw wordt ‘moedernaakt uitgekleed’ en aan een boom vastgebonden. De overvallers nemen alles mee wat ze konden uit de huizen waaronder zes snaphanen en munitie. Ook de kolonisatie aan het Oranjepad (Pad bij Rama) verloopt verre van succesvol. Deze missie onder leiding van Baron von Bulouw (Bülow) is al vanaf het begin gedoemd te mislukken. Het kost handenvol geld, er is gebrek aan soldaten en de post heeft geen enkel nut tegen de marrons.

De kolonisatiepoging die het meest tot de verbeelding spreekt is die aan de Saramacca in 1845. Het plan was om onderleiding van drie Hervormde predikanten, A. van den Brandhoff Ez,  J.H. Betting en D. Copijn zo’n tweehonderd huisgezinnen ‘uit de klasse verarmde landbouwers’ naar Suriname te halen. Met vier schepen arriveerden 384 kolonisten in Suriname. In eerste instantie werden zij op de grond Voorzorg ondergebracht, gelegen tegenover de post Groningen, aan de Saramaccarivier. Na een aantal maanden waren er zo’n tweehonderd overleden aan tyfus. Eén van de problemen was de grote afstand tot de stad. Velen trokken daarom weg en begonnen een boerenbedrijf dichter bij Paramaribo. De ‘boeroes’ vormen de nakomelingen van deze kolonisten.

Baron Van Raders was lid van de Maatschappij ter bevordering van de afschaffing van de slavernij. Hij zette zich als gouverneur ook in om de behandeling van slaven te verbeteren. Uiteindelijk werd hij in 1852 vanwege een diplomatieke rel met Oostenrijk ontslagen. Een jaar later werd hij benoemd als lid van de Staatscommissie die advies moest uitbrengen over de emancipatie van de slaven.

Carl Haarnack

verder lezen:

http://www.dbnl.org/tekst/wolb002gesc01_01/wolb002gesc01_01_0014.php

http://www.kitlv-journals.nl/index.php/nwig/article/viewFile/3896/4663

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 945 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 945 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: