Indiase diaspora

Tussen 1873 en 1916 zetten zo’n 34.000 ‘Brits-Indische’ immigranten voet op Surinaamse bodem. De eerste 400 ‘Hindustanen’ werden door het zeilschip de ‘Lalla Rookh’ van Calcutta (India) naar Suriname gebracht. Het ronselen van contractarbeiders uit India begon in 1873, precies tien jaar na de afschaffing van de slavernij. De slavernij werd afgeschaft op 1 juli 1863 maar de slaven waren verplicht om nog tien jaar lang voor hun ‘meester’ te werken. Na deze periode van tien jaar Staatstoezicht verlieten de slaven massaal de plantages. De contractarbeiders werden dus aangetrokken om de plaats van de slaven in te nemen. Er was weliswaar geen sprake van eigendom van de arbeidskrachten uit India; maar hun arbeids- en leefomstandigheden waren vaak niet veel beter dan dat van de slaven. Over het algemeen sloten zij contracten voor een periode van vijf jaar. De Nederlandse overheid garandeerde dat de arbeiders met hun familie na afloop van het contract weer naar India terug konden keren. Slavernij werd omgezet in wat Engelsen ‘indentured labor’ noemen; gebonden arbeid. Het is niet makkelijk een beeld te krijgen van deze migranten. Wat bewoog hen de overtocht te maken? Hoe werd de opvang geregeld? Wat betekende de nieuwe, vreemde wereld voor hun religie, taal en culturele bagage? Zoals gezegd was Calcutta de belangrijkste vertrekhaven voor deze migranten. Het merendeel was afkomstig uit de deelstaten Uttar Pradesh, Bihar en Bengalen. Vaak wordt beweerd dat de migranten die voor Suriname werden gerecruteerd uitsluitend behoorden tot de laagste maatschappelijke lagen. Uit onderzoek blijkt dat zij een representatieve doorsnee vormden van de bevolking. Daarom bestonden er binnen de groep migranten grote verschillen in sociale-, culturele- en religieuze achtergronden. Uit deze verschillende groepen ontstond een typisch Surinaamse variant van de ‘Indiase migrant’. Zo ontstond het Sarnami, uniek in de wereld, uit een mix verschillende Indiase talen aangevuld met woorden uit het Nederlands en het Sranan Tongo. Daarnaast werd het Hindi gebruikt door vooraanstaande hindus en het Urdu door moslims.

Raswantia, Britsch Indische in gala, foto Eugene Klein, omstreeks 1915

De reis naar Suriname kon wel drie maanden duren per zeilschip of zo’n zes tot acht maanden per stoomschip. Gemiddeld overleden vijf tot tien mensen per schip. De verwachtingen waren in Suriname in elk geval hoog gespannen. Maar het vervangen van de slavenbevolking door Indiase migranten verliep niet zonder problemen. De taal en gewoonten van de migranten vormden een probleem. Ook werd hun weinig tijd gegund om aan de nieuwe omgeving te wennen. Het zware werk op de plantages en de slechte hygiënische omstandigheden leidden tot ziektes en uiteindelijk sterfgevallen. Aan het eind van de 19e eeuw ontstond er verzet in India tegen de ‘gebonden arbeid’. Een overheidsrapport dat uitgebracht werd na een bezoek aan Indiase migranten in Brits-Guiana, Trinidad, Jamaica en Suriname in 1913 sloeg in als een bom. Het rapport maakte melding van lage lonen, wrede straffen en hoge aantallen zelfmoord. De meeste migranten leefden onder erbarmelijke omstandigheden en in grote armoede. Gebonden arbeid leek erg op slavernij. Dit rapport betekende dan ook direct het einde van het ronselen van contractarbeiders in India. De Nederlandse overheid probeerde nu de ‘Hindustanen’ te bewegen zich blijvend in Suriname te vestigen. Zo werden stukken land ter beschikking gesteld aan hen die hun contract hadden uitgediend. Wie afzag van de gegarandeerde terugreis naar India kon zelfs fl.100,– tegemoet zien. Zo’n 35% van de contractarbeiders vertrok na het uitdienen van het contract weer naar India. Een ruime meerderheid besloot voorgoed in Suriname te blijven. Anno 2007 vormen de ‘Hindustanen’ de grootste etnische groep in Suriname. Naast de Afrikaanse- , de Joodse- en de Chinese diaspora heeft ook de Indiase diaspora zijn stempel op de geschiedenis van Suriname gedrukt. Op deze ansichtkaart uit 1903 zien we Raswantia, een Brits-Indische schone. En, verderop, uit dezelfde periode, een missieschool van de Hernhutters voor ‘Brits-Indischen’. Carl Haarnack Verder lezen: * Hindostanen : van Brits-Indische emigranten via Suriname tot burgers van Nederland. Chan E.S. Choenni en Kanta Sh. Adhin (red.) Communicatie-bureau SAMPRESHAN, Den Haag, 2003. * Terug naar Uttar Pradesh : op zoek naar de wortels van Surinaamse Hindostanen. Sandew Hira. Den Haag: Amrit, 2000. * Van immigrant tot emigrant : 110 jaar Hindostaanse immigratie. Utrecht: Stichting Lalla Rookh Nederland, 1983. * De papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea. Anil Ramdas.Amsterdam : De Bezige Bij, 1992. * In place of slavery; A social history of British Indian and Javanese laborers in Suriname. Rosemarijn Hoefte. Gainesville: University Press of Florida, 1998. * The Encyclopedia of the Indian Diaspora. Brij V. Lal (ed.). Singapore, 2006

This image has an empty alt attribute; its file name is encyclopedia-indian-diaspora.jpg

The Encyclopedia of the Indian Diaspora by Lal, Brij Vilash (Editor)

Format: Hardcover, 416 pages Published: 2006, Singapore, 1st Edition ISBN: 9814155659

More than 60 international scholars have contributed to this groundbreaking encyclopedia on the Indian diaspora which is now some 40 million strong. Hundreds of inset photographs, documents, and maps illustrate the text. Divided into two major parts, the first part looks at the context of the Indian diaspora. Part One contains chapters on: India as the “homeland”; the ages of Merchants, Colonial Capital and Globalization; Indian Leadership and the Diaspora; Life in the Diaspora, including religion, culture, cuisine and sport; and Voices from the Diaspora. Part Two has subsections on the 44 Indian communities around the world. This major reference work offers a wealth of information and will also enable greater understanding of one of the most significant and recent developments in the world’s economy and demography. Bibliography and index. One chapter is dedictaed to the Indians (“Hindustanen”) of Suriname. This chapter was written by Rosemarijn Hoefte. Some of the pictures were made available by Buku’s Bibliotheca Surinamica. surinamica@gmail.com


Dit is een woordenboekje Nederlands-Urdu. Ik heb dit boekje nooit eerder gezien. Het is gedrukt in Pakistan (Lahore) en bestemd voor de moslim-gemeenschap in Suriname maar het is een Nederlands woordenboek. Veel multi-cultureler en internationaler dan dit kan het toch bijna niet?

 Woordenboek Nederlandsch-Oerdoe. Alhadj. Abdr. B. Jaggoe. Muslim Missionary Surinam. 1e druk. Printed by Mirza Mohammed Sadiq at the Ripon Printing Press Bull Road Lahore and Published by Malik Siraj Din & Sons, Kashmiri Bazar. Lahore. Pakistan. 1951.


Een dag uit het leven der vrouw in Engelsch-Indie. Uit het Hoogduitsch vertaald.


Les Habitants de Suriname Elisabeth Moendi maakte deel uit van de groep Surinamers die op de Koloniale Wereldtentoonstelling van 1883 in Amsterdam tentoon werd gesteld. Zij was geboren in Calcutta.


Een volk zonder helden, zonder mythen en zonder noemenswaardige pech,” schreef Anil Ramdas in “De papagaai, de stier en de klimmende bougainvillea” (Amsterdam, 1993) over de Hindustanen. Het ronselen van contractarbeiders uit India begon in 1873 omdat toen de periode van tien jaar Staatstoezicht afliep, waarin de in 1863 vrijgemaakte slaven nog verplicht waren hun arbeid aan hun voormalige eigenaren aan te bieden. Ramdas noemt het historische nonsens te veronderstellen dat het lot van de contract-arbeiders uit Bihar en Uttar Pradesh te vergelijken valt met de behandeling van Afrikaanse slaven. Dat moge duidelijk zijn. Maar interessant blijft het een beeld te krijgen van deze migranten. Wat bewoog hen de overtocht te maken? Met welke verwachtingen zetten zij voet aan wal in een plantage maatschappij? Hoe werd de opvang geregeld? Wat betekende de nieuwe, vreemde wereld voor hun religie, taal en culturele bagage? Kijk goed naar de foto’s.

Brits-Indisch echtpaar, plantage Alkmaar, 1903 Saba, Britsch Indische vrouwentijpe, foto Eugene Klein, omstreeks 1906 Tadjafeest, Paramaribo omstreeks 1900 De toren op de achtergrond is een bouwsel dat tijdens het tadya-feest gemaakt werd van spanten en papier en dat naar de rivier gedragen werd waar het te water gelaten werd. Als je goed kijkt, zie je dat het gedragen wordt door een groep mannen. (dank aan Michiel van Kempen). Kapperswinkel, omstreeks 1920  Missionsschule fuer Britisch Indischen Paramaribo (Hernnhutter Missionshilfe), rond 1933 Britsch Indische Kinderen van het Educandaat, Hofbauer Liefdewerk, omstreeks 1930 Op Combé, woningen van Brit. Indiërs, omstreeks 1903

Feestelijke Optocht in Paramaribo ( ca. 1930, met dank aan Ron Reeder)Britsch Indische hut, Hofbauer Liefdewerk, omstreeks 1930 “Ook wij, meisjes, danken hartelijk onze weldoeners in Holland!”, Ars Catholica  Leiden 1938

surinamica@gmail.com

Feestelijke optocht in Paramaribo, ca. 1930. Met dank aan Ron Reeder.