Onzichtbaar erfgoed

In de afgelopen zomermaanden vond in de Nieuwe Kerk in Amsterdam de tentoonstelling Black is Beautiful. Rubens tot Dumas plaats. Niet eerder werden in Nederland kunstwerken geselecteerd en bijeengebracht waarbij mensen met een zwarte huidskleur het centrale thema vormden. Grote Nederlandse en Vlaamse meesters, zoals Rubens, Rembrandt, Jordaens, Breitner en Israëls, hebben prachtige tekeningen en schilderijen gemaakt waarop Afrikanen of mensen van Afrikaanse origine zijn afgebeeld. De tentoonstelling, gemaakt door Esther Schreuder, liet duidelijk zien dat ‘zwarte mensen’ al eeuwenlang deel uitmaken van de Nederlandse en Vlaamse kunsthistorische erfgoed. Een interessante vraag die deze tentoonstelling onmiddellijk opwierp was: waarom is er nooit eerder naar dit thema gekeken?

Op het schilderij Doop van de Kamerling (ca. 1620-1625) van Abraham Bloemaert staan tientallen mannen met een zwarte huidskleur rond welgeteld één witte man. In een kunsthistorische studie naar de schildertechniek van ‘de huid’ op dit schilderij gaat het echter alleen om de huid van die ene witte man. Over de gekleurde huid van de ‘Afrikanen’ wordt met geen woord gerept. Waarschijnlijk is er domweg nooit iemand op het idee gekomen überhaupt over al die zwarte mannen die op het doek zijn afgebeeld na te denken. Rembrandt heeft op meer dan dertig schilderijen en tekeningen ‘Afrikanen’ afgebeeld. Toch is er nooit onderzoek naar gedaan. Grote Rembrandt-kenners hebben jarenlang naar zijn tekeningen gekeken zonder zich er bewust van te zijn dat daarop mensen met een donkere huidskleur zijn afgebeeld. Uit een recente studie blijkt dat er in de zeventiende eeuw zwarte mensen praktisch naast Rembrandt hebben gewoond. Er is iets geks met onze beleving van onze (kunst-)geschiedenis en met het beheren en conserveren van ons culturele erfgoed als het gaat om dat stukje geschiedenis waarbij het thema ‘zwart’ of onze rol in de Afrikaanse diaspora om de hoek komt kijken. Er zijn interessante parallellen te trekken met de klassieker Invisible man (1947) van Ralph Ellison: ‘I am a man of substance, of flesh and bone, fiber and liquids- and I might even be said to possess a mind. I am invisible, understand, simply because people refuse to see me.’

Black is beautiful. Rubens tot Dumas is sinds kort integraal op internet te bekijken (www.blackisbeautifulamsterdam.nl). De tentoonstelling heeft veel discussie losgemaakt. Vooral een aantal recensies in de Nederlandse dagbladpers toonden aan dat zodra het over ‘zwart’ gaat, er een collectief gevoel van ongemak, schaamte en schuldgevoel de kop op steekt. Dat is nu juist de grootste bedreiging voor het conserveren van dergelijk erfgoed. Een aantal jaar geleden werd ik door een bevriende antiquaar gebeld omdat hij een doos met oude boeken en manuscripten gevonden had die iets met Suriname te maken hadden. De boeken en handgeschreven brieven waren interessant maar mijn aandacht ging direct uit naar iets dat in bruin papier gewikkeld was en als ‘houtsnijwerk’ werd bestempeld. Aan dit stuk hout, waarin een vogelkop te herkennen was, was ooit een zweep bevestigd. Dit was het handvat van een zweep waarmee misschien slaven afgeranseld werden. Na enige aarzeling ontving ik het adres van de familie waarvan de doos afkomstig was, ergens aan de Amsterdamse grachten. Ik ben daar verschillende malen langsgegaan en heb tot tweemaal toe een briefje in de bus gegooid. Maar nooit werd er opengedaan en nooit heb ik antwoord gekregen op de vragen die ik had over de herkomst van de ‘zweep’. Hoeveel families zullen niet uit schaamte of schuldgevoel erfgoed materiaal dat herinnert aan ons slavernijverleden en de koloniale geschiedenis hebben vernietigd? Het is nu juist dit deel van ons erfgoed dat mij na aan het hart ligt. Sommigen verkleinen dit erfgoed door te spreken over Surinaams erfgoed of erfgoed van de zwarte geschiedenis. In plaats van het verkleinen van die geschiedenis, zou ik er juist voor kiezen die te vergroten of verruimen door te laten zien dat Suriname en de Afrikaanse diaspora een veel grotere plek innemen in de Nederlandse geschiedenis dan we doorgaans (willen) aannemen.

Bediende Paramaribo (Ansichtkaart 1912)

Een goede vriendin, Karen Bertrams, bezoekt al jaren beroepshalve scholen in Noord-Holland waar ze af en toe adviseert bij de aanschaf en afvoer van boeken. Nog steeds komt zij in schoolbibliotheken boeken tegen met titels als Een neger in het dorp, De neger die wit wilde zijn, Oki en Doki bij de Negers en Sambo, ga je mee?

Zo’n vijftien jaar geleden nam zij eens zo’n boekje als curiositeit voor mij mee. Zo begon een verzameling kinderboeken waarbij zwarte personages centraal staan. Vaak zijn dit boeken waarbij de zwarte hoofdfiguren karikaturen of stereotypen zijn. Deze boeken spreken boekdelen over hoe wij gedurende lange tijd naar zwarte mensen keken. Zij maken ook deel uit van ons cultureel erfgoed. Een aantal belangrijke negentiende-eeuwse kinderboeken heeft een duidelijke abolitionistische boodschap en droegen daardoor bij aan de afschaffing van de slavernij. In veel van deze negentiende-eeuwse vertellingen zijn de karakters van zwarte mensen gebaseerd op De negerhut van oom Tom (1852). Maar onze eigen Elise van Calcar schreef in al in 1850 het verhaal De jonge boschneger.

 W.R. van Hoëvell, Slaven en vrijen onder de Nederlandsche wet. Joh. Noman en Zoon, Zaltbommel 1855

De negerhut van Oom Tom heeft meer bijgedragen aan de afschaffing van de slavernij dan alle filosofische verhandelingen over de gelijkheid van de mensen bij elkaar. Ook in Nederland heeft het boek van Harriet Beecher-Stowe een belangrijke rol gespeeld in de publieke opinie over slavernij en in de uiteindelijke afschaffing daarvan in 1863. Beecher-Stowe heeft ook duidelijk Eduard Douwes Dekker geïnspireerd toen hij Max Havelaar (1859) schreef. Eerder publiceerde Julien Wolbers De slavernij in Suriname, of dezelfde gruwelen der slavernij, die in de ‘Negerhut’ geschetst zijn, bestaan ook in onze West-Indische koloniën! (1853). Van De negerhut van oom Tom (eerste Nederlandse editie 1853) verschenen meer dan honderd Nederlandse edities en bewerkingen voor de jeugd. Het is waarschijnlijk het meest gedrukte boek na de Bijbel. Terecht, merkt Elmer Kolfin in zijn artikel ‘Welk een hartroerend schouwspel. Boekillustraties in Nederlandse vertalingen van De Negerhut van Oom Tom en aanverwante teksten 1854-1893’ op: ‘Het (De negerhut van oom Tom – ch) moet ook in Nederland een van de meest gelezen en invloedrijkste boeken uit de tweede helft van de negentiende eeuw zijn geweest, maar wordt hier heden ten dage nauwelijks bestudeerd. De aandacht gaat gewoontegetrouw immers uit naar Multatuli en Indische kwesties.’

Omslag Omdat ik zwart ben (1933)

In 1997 zond de VPRO de documentaire Boekenjagers uit waarin een portret werd getoond van de Afro-Amerikaanse Charles Blockson. Toen de jonge Blockson op school aan zijn witte juffrouw vroeg naar de geschiedenis van de zwarte Amerikanen antwoordde zij: ‘Negers hebben geen geschiedenis.’ Blockson begon daarom met het verzamelen van boeken die iets te maken hebben met ‘zwart’, Afro-Amerikaans of Caraïbisch. Zijn collectie van meer dan 180.000 boeken, manuscripten en brieven (de grootste ter wereld op dit gebied) schonk hij aan de Temple University in Philadelphia. Toen ik als jongen van veertien van mijn oma de Encyclopedie van Suriname kreeg had ik geen idee dat dit boek het begin zou vormen van een haast obsessieve zoektocht naar boeken die iets met Suriname, of breder, de Afrikaanse diaspora, te maken hebben. Tijdens mijn studententijd ging ik regelmatig langs bij het antiquariaat van Simon Emmering op de Nieuwezijds Voorburgwal, precies tegenover het Amsterdams Historisch Museum. De joodse antiquaar Emmering liet mij boeken zien waarvan ik toen niet eens durfde te dromen er ooit een exemplaar van te bezitten. Uit liefde voor de oude boeken heeft hij tientallen uiterst zeldzame boeken over onder andere Suriname en de Antillen opnieuw in facsimile uitgegeven: Reize naar Surinamen en de binnenste gedeelten van Guiana (1796) van John Gabriël Stedman, Beschryving van Guiana, of de wilde kust in Zuid-America (1770) van Jan Jacob Hartsinck of Voyage a Surinam (1839) van Pierre Jacques Benoit. Zo heeft hij belangrijk werk verricht door dit cultureel erfgoed voor een groter publiek toegankelijk te maken.

Iedere beginnende verzamelaar heeft een onstilbare honger naar meer. In eerste instantie kocht ik, ook op momenten dat ik het mij niet kon veroorloven, vrijwel alles dat ook maar iets met ‘zwart’ of Suriname of de Antillen te maken had. Pas later leerde ik van boekenvrienden onderscheid te maken tussen boeken en ‘goede boeken’ en ‘belangrijke boeken’. De eerste keer dat ik een eerste druk van Wij slaven van Suriname (1934) van Anton de Kom vond, was een sensatie. Maar wat te denken van de vertaling in het Duits uit 1936, Wir Sklaven von Surinam, vertaald door Augusta de Wit? Boeken die in een koloniale samenleving verboden zijn móet iedere verzamelaar natuurlijk hebben. Het boek Kolonisatie van Europeanen te Suriname; opheffing van het pauperisme, ontwikkeling van handel en industrie (1870) door A. Halberstadt is ook zo’n obscuur boek. Halberstadt werkte halverwege de negentiende eeuw twintig jaar als ambtenaar in de kolonie Suriname. Zijn kritiek op de koloniale overheid gold met name de erbarmelijke omstandigheden waarop Groningse boerenfamilies in Suriname werden opgevangen. Dat werd hem niet in dank afgenomen en hij werd ontslagen. Hij heeft naar verluidt zo’n honderd exemplaren van dit boek in eigen beheer uitgegeven. Er zijn maar weinig exemplaren bewaard gebleven. Maar het kan altijd nog gekker: Die Millionen von Surinam und ihre Erben (1936) door Adolf Schmalix is het enige boek dat zowel is opgedragen aan Adolf Hitler en Koningin Wilhelmina. Schmalix, was een antisemitische demagoog die door middel van vervalste documenten aanspraak probeerde te maken op de nalatenschap van de familie Schäfer in Suriname.

Er is de afgelopen jaren veel veranderd in de bestudering en beleving van bijvoorbeeld het slavernijverleden. In Opzoek naar de stilte, sporen van het slavernijverleden in Nederland (2007) passeren een aantal definities van cultureel erfgoed de revue. Of het nu gaat om kunst waarop zwarte koningen zijn afgebeeld, voorwerpen die vertellen over ons slavernijverleden, kinderboeken waarin zwarte mensen figureren of zeldzame boeken die iets leren over onze koloniale geschiedenis; het zijn allen zaken waardoor we het verleden van onze samenleving, en misschien wel onze samenleving zelf, beter leren kennen en begrijpen. Er zijn in Nederland, maar ook in andere Europese landen en in Suriname, veel verzamelaars van het hier besproken erfgoedmateriaal. De één richt zich op ansichtkaarten, de ander op kinderboeken en weer een ander verzamelt louter bibliofiele uitgaven. Vele kleine ‘Charles Blocksons’ en ‘Simon Emmerings’ brengen nu in stilte de toekomstige museumcollecties bij elkaar.

Carl Haarnack

Carl Haarnack (Paramaribo, 1963) studeerde Politieke Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is werkzaam in de financiële sector. Vanuit zijn passie voor zeldzame en bijzondere uitgaven die te maken hebben met Suriname richtte hij Buku – Bibliotheca Surinamica op: een verzameling van boeken, kaarten, prenten, ansichten en foto’s waarin Suriname centraal staat. Via zijn website http://www.buku.nl probeert hij zijn verzameling toegankelijk te maken voor een groter publiek. Daarnaast publiceert hij regelmatig over de geschiedenis van Suriname. Hij is één van de auteurs van Black is Beautiful, Rubens tot Dumas (2008). Bovendien was Carl Haarnack binnen Building Stones, een mentorproject en een kennis/netwerkprogramma voor de erfgoedsector gericht op jonge erfgoedtalenten, mentee van Richard Hermans, directeur van Erfgoed Nederland.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het kwartaalblad van de Stichting Erfgoed Nederland (IV- 2008): www.erfgoednederland.nl