• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Rosemarie Smeets Collectie
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ A blog about books on Suriname & more

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: Duits

Missions-Reise nach Suriname. Riemer (1801)

21 Saturday May 2016

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Missions-Reise nach Suriname. Riemer (1801)

Tags

Duits, EBG, marrons, plantages, Slavery

Missions-Reise nach Suriname und Barbice zu einer am Surinamflusse im dritte Grad der Linie wohenden Freinegernation, nebst einigen Bemerkungen über die Missionsanstalten der Brüderunität zu Paranaribo. Johann Andreas Riemer.  Zittau: 1801. 

Johann Andreas Riemer (1750-1816) werd geboren in het plaatsje Wespen, vlak onder Maagdenburg (Duitsland). In 1779 vertrok hij als missionaris van de Evangelische Broeder Gemeente (EBG) via Braunschweig, Hannover en Amsterdam naar Suriname. Eerst woonde hij bij de van de plantages weggelopen slaven, de marrons, in Bambey. Daar bestudeerde hij de taal van deze Saramaccaners. Riemer werkte hier aan zijn Saramaccaans woordenboek en zijn beschrijving van de grammatica van deze taal. Ook hield hij gedurende zijn verblijf in Suriname een dagboek bij. Hij schreef o.a. over de flora en fauna van Suriname maar ook over het leven van de slavenbevolking. Dat vinden wij natuurlijk veel interessanter. Wij weten eigenlijk nog maar weinig van het dagelijks leven in de slavenmaatschappij die Suriname lange tijd was. Maar dankzij reisverhalen van ooggetuigen, zoals deze van Riemer, krijgen we toch een klein inkijkje.

Riemer3

Courage! Masra, Courage! (Meester, wees dapper!). Illustratie uit Missions-Reise nach Surinam (1801)

Riemer beschrijft bijvoorbeeld een groep slaven die net uit Guinea was aangekomen in Paramaribo. De groep werd langzaam door de straten van Paramaribo geleid. Het was alsof het, zo schrijft Riemer, een groep verlaten schapen was; schuchter, bang en meelijwekkend, in afwachting van hun lot. Riemer was in het gezelschap van een aantal EBG missionarissen die een slaaf wilde kopen. Nadat zijn oog op een slaaf is gevallen wordt deze door een arts bekeken en goedgekeurd. Voor fl. 450,- wordt tot koop overgegaan. Riemer is zo geroerd door de blik vol verlangen van de Afrikaan (‘neger’) dat hij het schouwspel niet langer kan aanzien. Daaruit spreekt een zekere empathie uit die Riemer had voor de slaven. Hun lot is volgens hem treurig. De slaven, volgens Riemer door bedrog of valsheid van hun eigen verwanten in slavernij terechtgekomen, zweven tussen hoop en angst. Riemer geeft voorbeelden van verhalen van Afrikanen die man, vrouw, ouders en kinderen verraden en zelfs voor een kleine prijs verkopen zoals een rol tabak of een fles brandewijn. Maar Riemer haast zich om te melden dat slaven graag door de missionarissen gekocht worden omdat deze milder zijn en bescherming bieden. Het merendeel van de kopers van slaven is namelijk ronduit barbaars.

landingsplaats bij Fort Zeelandia Paramaribo k

Landingsplaats bij Fort Zeelandia (Paramaribo)

Riemer vertelt ons ook één en ander over de relaties tussen witte Europeaanse mannen en Afrikaanse vrouwen. Zo bezocht hij de scheepskapitein Kanz. Deze heeft in  Suriname een mulattin vrouw waar hij vier kinderen bij heeft. Zijn kinderen zijn gedoopt, gaan in Europese kleding door het leven en krijgen les van een dominee van de Evangelische kerk. De kapitein vertelt dat hij in Europa ook nog vrouw en kinderen heeft. Dat is, zo geeft hij aan, heel normaal. Ook zijn collega’s doen het net zo omdat zij soms jarenlang gescheiden van hun vrouwen moeten leven. Het is voor hem nobeler om zo te leven dan om hun vrouwen in Europa te bedriegen door vreemd te gaan of jonge meisjes te onteren. Wij weten nu inmiddels wel hoe Europese mannen zich in sexueel opzicht te buiten gingen aan Afrikaanse vouwen of hoe zij in een zg. ‘Surinaams huwelijk’ samenleefden. Maar in de 18e eeuw was het zeker niet gebruikelijk om daar zo open over te schrijven.

In juni 1780 verliet Riemer Suriname weer en keerde terug naar Duitsland. Zijn dagboekaantekeningen vormden de basis voor een boek dat pas vijftien jaar na zijn dood in 1801 verscheen. Riemer werd slechts 36 jaar oud. Zijn boek is uitermate zeldzaam maar boordevol informatie over het leven van alledag in Suriname rond 1780. Eigenlijk zou iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Suriname het moeten lezen. Voor het feit dat u er af en toe misschien een Duits woordenboek bij moet pakken, wordt u rijkelijk beloond.

Carl Haarnack

Zie ook:

Neger-Englische Gramatik

Vier Maanden in Suriname

Natalie Zemon Davis over taal en Riemer

 

titelblad riemer  k

Titelpagina Mission-Reise nach Suriname

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Suriname in Wolfenbüttel

17 Wednesday Feb 2016

Posted by Carl Haarnack in Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Suriname in Wolfenbüttel

Tags

Duits, German

In augustus 2015 bezocht ik het stadje Wolfenbüttel in Duitsland. Het doel van dit bezoek was tweeledig. Allereerst stond de 39e International Wolfenbüttel Summer School op het programma. Dit jaar was het thema van de Summer School: Early Modern European Black Studies. Daar mocht ik aan PhD-studenten een college geven met de titel Trans-Atlantic slavery in Early German Literature (1673-1797). Ten tweede wilde ik van de gelegenheid gebruik maken om in de Herzog August Bibliothek (HAB) te zoeken naar Duitse teksten waarin Suriname een rol speelt. Dit in het kader van mijn onderzoek naar de representatie van Suriname in vroege Duitse literatuur (1673-1893).

HAB buku

Herzog August Bibliothek (Wolfenbüttel)

Wolfenbüttel is een klein stadje in Neder-Saksen, vlak onder Braunschweig, en telt ca. 50.000 inwoners. Als je met de auto vanuit Amsterdam naar Berlijn rijdt (over Hengelo, Osnabrück, Hannover) kun je het eigenlijk niet missen. Niemand zou het toch kunnen verzinnen?: Wolfenbüttel ligt aan het riviertje de Oker. In zijn Over de geheimen van de liefde schrijft Edgar Cairo, één van de grootste Surinaamse schrijvers, hoe zeer Suriname en de oker met elkaar verbonden zijn (De Gids, Volume 153, 1990). Maar voor wie geïnteresseerd is in de link tussen Suriname en dit kleine stadje aan de Oker (en haar omgeving) hoeft niet lang te zoeken naar aanknopingspunten.

Wolfenbüttel

Wolfenbüttel

In de wijde omtrek van Wolfenbüttel vinden we veel plaatsnamen die direct of indirect verbonden zijn met Suriname. Zo ligt in het zuiden van Neder-Saksen het plaatsje Goslar. Het Duitse koopvaardijschip dat in 1940 tot zinken werd gebracht in de Surinamerivier, op de rede van Paramaribo (en er nog steeds ligt) ontleent haar naam aan deze stad. Maar er zijn ook Duitse gemeenten die een directe historische verbinding hebben met Suriname die teruggaat tot in de 18e eeuw.

In 1739 kreeg Nicolaas Horstmann de opdracht om, met vier ‘vrije Creoolen’, de binnenlanden te verkennen van Essequibo, een Nederlandse kolonie in Zuid-Amerika. Deze kolonie vormde tezamen met Suriname, Demerara en Berbice Nederlands Guyana. Horstmann ondernam een expeditie op de rivier de Essequibo en zakte de rivier de Branco af, tot aan de Rio Negro.[i] Hortsman was een Duitse chirurgijn die afkomstig was uit de stad Hildesheim. Hildesheim ligt op zo’n 40 kilometer ten westen van Wolfenbüttel.

Hildesheim_1729

Hoe de familieband er precies uitzag tussen deze Nicolaas Horstmann en de geneesheer Friedrich Wilhelm Rudolf Horstmann die zich in 1818 in Paramaribo vestigde, moet verder onderzoek nog aantonen. Dr. F.W.R. Horstmann was in 1794 geboren in Hildesheim en had ik Göttingen geneeskunde gestudeerd. In Suriname had hij een aanzienlijk fortuin verdiend door zijn medische praktijk.[ii] In 1836 trad hij op 41 jarige leeftijd in het huwelijk met Johanna Catharina Heidweiler die toen 19 jaar oud was (zij was een dochter van de weduwe Stuger).[iii] Het echtpaar woonde in de Heerenstraat A.72 tegenover de apotheek Van Amson. De plantage Hannover, genoemd naar de gelijknamige hoofdstad van Nedersaksen (niet ver van Wolfenbüttel) was eigendom van F.W.R. Horstmann.[iv]

Schloss_Salzdahlum

Schloss Salzdahlum

Een andere Surinaamse plantage die haar naam te danken heeft aan de directe omgeving van Wolfenbüttel is de plantage Saltzhalen. Deze koffieplantage, gelegen aan de Commetewanekreek, was eigendom van Frederick Coenraad Bossé. Hij was afkomstig uit Braunschweig. Interessant genoeg is dat Bossé door zijn huwelijk met de mulattin Maria Janz. in 1727 aan zijn rijkdom kwam. Zij was geboren op St. Christoper (het huidige St. Kitts) en was een slavin van Jan van Susteren die waarschijnlijk ook haar vader was. Hij nam haar mee naar Suriname waar zij in 1713 werd gemanimutteerd.[v] Elisabeth Samson, de beroemde rijkste vrije zwarte vrouw van Suriname uit de 18e eeuw, was een (half)zus van de kinderloos gebleven Maria Janz. Plantage Saltzhalen werd genoemd naar het het Lusthaus Salzthalen dat precies tussen Wolfenbüttel en Braunschweig lag. Op die plek werd later het Schloss Salzdahlum gebouwd.

Suriname kent ook een plantage met de naam Hildesheim (vernoemd naar de Duitse stad). Deze is gelegen aan de Saramaccarivier. In de Surinaamsche Almanak van 1825 vinden we Plantage Hildesheim als katoenplantage. De plantage is 1000 akkers groot. Uit een advertentie in de Geprivilegeerde Surinaamse Courant van 14 febrauri 1825 weten we dat er op deze plantage 91 slaven werkten. De eigenaar is Johan Julius Gottlieb Spilker, een kleurling. Hij was getrouwd met Anna Jacoba Helena Francina von Jeckel des Borgnes. Maar uit de Almanak van 1834 blijkt dat de plantage, nog steeds in handen van J.J.G. Spilker nog maar 500 akkers beslaat en men is overgestapt naar de verbouw van koffie. Datzelfde jaar verkoopt Spilker Hildesheim, zonder slaven, aan Jacoba Wilhelmina de Bye. In 1842 werken er nog 26 slaven op de koffieplantage Hildesheim.

Gepriv Sur Courant 14 feb 1825

Gepriviligeerde Surinaamsche Courant  14 februari 1825

Dankzij historisch onderzoek (vaak ook genealogisch onderzoek) weten we iets over de Duitsers die in de loop der eeuwen naar Nederland zijn gekomen. Veel van deze immigranten gingen een militair dienstverband aan voor uitzending overzee. Zo kwamen grote aantallen Duitse militairen terecht in het voormalige Nederlands-Indië en in Suriname. Veel van hen bleven na hun dienstverband hangen. In Suriname konden velen van hen aan de slag op de plantages. Eerst als blankofficier, waarna een aanstelling als directeur of zelfs administrateur tot de mogelijkheden behoorden.

Zo vinden we aan het einde van de 18e eeuw Suriname bijvoorbeeld Johann Heinrich Dietzel. Ergens tussen 1789 en 1799 verliet hij zijn geboorteplaats Gross-Schwülper. Schwülper maakt nu deel uit van de gemeente Papenteich, gelegen ten noorden van de stad Braunschweig. Dietzel ging via Amsterdam naar Suriname. Daar werd hij ingezet in de strijd tegen de weggelopen slaven, de marrons. Hij schopte het tot posthouder van Nickerie. Onlangs doken er brieven op die hij vanuit Suriname naar zijn familie in Duitsland stuurde. Naar deze brieven wordt op dit moment onderzoek gedaan. Meer informatie daarover volgt.

Maar niet alleen vinden we de ‘gewone man’ die dienst nam er naar Suriname vertrok. Ook op hoog adelijk/koninklijk niveau was er sprake van een directe band tussen het vorstendom Wolfenbüttel en Suriname. Op 23 februari 1763 begonnen slaven in Berbice een opstand die tot het voorjaar van 1764 duurde. Er was sprake van honger onder de slavenbevolking en de straffen waren bijzonder wreed. Berbice was toen een Nederlandse kolonie (nu Brits-Guyana) en telde 3833 Afrikaanse slaven, 244 indiaanse slaven en slechts 346 blanke Europeanen. De opstandige slaven, zo’n 3000 in getal, staken plantagehuizen in brand en namen bezit van het zuidelijk deel van de kolonie. De blanken vluchtten naar het noordelijke deel van Berbice. De hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel speelde een belangrijke rol bij de strijd tegen de rebellerende slaven.

Ludwig_Ernst_(1718-1788)_Herzog_zu_Braunschweig_-_Wolfenbüttel_-_Bevern

Lodewijk  Ernst Hertog van Braunschweig-Wolfenbüttel (1718-1788)

Hij was veldmaarschalk en commandant van de militie der Verenigde Nederlanden. Ook was hij voogd van stadhouder Willem V. Door de Staten-Generaal werd de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel gevraagd een onderzoek in te stellen en met een plan van aanpak te komen. Dat plan bestond uit het sturen van zo’n 650 soldaten naar de Berbice. Met behulp van Franse- en Engelse troepen en de versterkingen uit Nederland werd de rebellie de kop ingedrukt. Bijna tweeduizend slaven en veertig blanke Europeanen werden gedood.

Wolfenbuttel Suriname

Nieuwe special kaart van de colonie Suriname met de tot culture gebragt zyn de landen en plantagien eerbiedigst opgedragen aan alle geinteresseerden op en ingezetenen der gemelde colonie (detail, 1801)

De meest in het oog springende band tussen Suriname en Wolfenbüttel in Duitsland is natuurlijk de plantage Wolfenbuttel. In 1737 werd voor het eerst melding gemaakt van de ‘coffiegrond Wolffenbuttel, gelegen aan het reypad’. Volgens de Surinaamsche Almanak van 1798 stond de boedel Hatterman als eigenaar van deze grond geregistreerd. De Administrateur was den Boedel Wiltens Andree. Ene Swenke was er op dat moment directeur.

Wasvrouwen op de plantage Wolfenbutel bij Paramaribo (KIT)

Wasvrouwen op plantage Wolfenbuttel bij Paramaribo (Foto: collectie KIT)

Op deze, vlakbij Paramaribo gelegen, plantage werd in 1895 een inrichting gebouwd voor psychiatrische patiënten. In de volksmond werd Wolfenbuttel ook wel ‘Colera’ genoemd. In vroeger tijden werden de psychiatrische patiënten opgesloten in barakken waar eerder cholerapatiënten in quarantaine werden gehouden. In 1953 werd de officiële naam ’s Lands Psychiatrische Inrichting (LPI).

Wolfenbüttel is een prachtig klein stadje. De kruidenlikeur Jägermeister komt hier vandaan. Maar de stad is natuurlijk veel belangrijker vanwege het feit dat de Herzog August Bibliotheek (HAB) er gevestigd is. Deze bibliotheek, gesticht in 1572, behoort tot één van de belangrijkste in Europa. De HAB kwam voort uit de hofbibliotheek van de hertog Julius von Braunschweig-Lüneburg (1528-1589).  De HAB bezit een grote hoeveelheid incunabelen en bijzondere handschriften, waaronder bijvoorbeeld de Codex Carolinus, met een fragment uit een vermoedelijke vijfde-eeuwse Gotische Bijbeltekst. Ook beschikt zij over twee Griekse handschriften van de Bijbel uit de vijfde en zesde eeuw. De HAB omvat naar schatting ca. 900.000 boeken.

WP_20150805_008

Eén van de vele zalen van de Herzog August Bibliotheek in Wolfenbüttel

Maar één van de redenen voor mij om af te reizen naar Wolfenbüttel was nu juist om te kijken welke Surinamica er in de HAB te vinden is. Het onderzoek ter plaatse is niet voor niets geweest. De HAB beschikt over een schat aan boeken over Suriname, koloniale geschiedenis en slavernij waar menige bibliotheek in Nederland jaloers op zou zijn. Zo bezit zij één van de vroegste en zeldzaamste teksten in het Duits over Suriname: Aussführliche beschreibung der insul Surinam (1763). Van dit bijzonder zeldzame boekwerkje zijn slechts een paar bewaard gebleven (naast HAB beschikt ook de Harvard College Library over een exemplaar).

Een andere vroege beschrijving van Suriname die we in Wolfenbüttel vinden is: Otto Keyens kurtzer Entwurff von Neu-Niederland Und Guajana : Einander entgegen gesetzt/ Umb den Un Mohren-Tauf…. (Leipzig, 1672). Maar natuurlijk ontbreekt ook Maria Sybilla Merian niet. Zij vertrok in 1699 samen met haar dochter naar Suriname om er planten en dieren te tekenen. Een kostbaar exemplaar van haar Dissertatio de generatione et metamorphosibus insectorum Surinamensium (Gosse, 1726) vinden we in de bibliotheek.

Merian banaan

Maria Sybilla Merian: bananenplant

Ook de eerste Duitse vertaling van Aphra Behn, de eerste roman die in Suriname speelt, behoort tot de HAB-collectie: Lebens- und Liebes-Geschichte des Königlichen Sclaven Oroonoko in West-Indien : Mit ihren wahrhafften und merckwürdigen Umständen (Hamburg,  1709). Voor de Surinamica-kenners noem ik verder Albert von Sack’s Beschreibung einer Reise nach Surinam und des Aufenthaltes daselbst in den Jahren 1805, 1806, 1807 (Berlin, 1818), verschillende titels van Philipp Fermin, de uit Berlijn afkomstige arts, die vele jaren in Suriname leefde.

Fermin detail titelvignet

Illustratie uit Fermin’s Histoire naturelle de la Hollande Equinoxale (1765)

Dit zijn slechts een paar Surinamica-titels die de HAB rijk is. De boeken en geschriften die over de Trans-Atlantische slavernij gaan, laat ik hier maar even buiten beschouwing. In dit artikel heb een indruk willen geven hoe rijk en divers het aandeel van dit stukje van Duitsland in de geschiedenis van Suriname is. Dat er een Surinaamse plantage Wolffenbuttel was is daar slechts één voorbeeld van. Het echte bewijs van die gedeelde geschiedenis blijkt uit het feit dat we in de Herzog August Bibliotheek belangrijke 17e en 18e eeuwse teksten vinden over Suriname. Voor wie iets wil leren over de geschiedenis van Suriname: op naar Wolfenbüttel!

Carl Haarnack

 

Noten:

[i] The Guiana Travels of Robert Schomburgk, 1835-1844: Explorations on behalf ..p. 274 en Hartsinck p. 266 + 267.

[ii] http://booksandjournals.brillonline.com/content/journals/10.1163/22134360-90000543?crawler=true  (zie artikel Oudschans Dentz  & Encyclopedie Nederlandsch West Indië.

[iii] idem

[iv] idem

[v] Deze informatie heb ik ontleend aan de De koffieplantage Salzhalen aan de Commetewanekreek. Philip Dikland, 2005

 

Zie ook:  Duitsers in Suriname

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik (1854)

19 Saturday Dec 2015

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik (1854)

Tags

Duits, EBG, German, Language, religie

Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik. H.R. Wullschlägel. Bautzen: Ernst Moritz Monse, 1854.

Heinrich Rudolf Wullschlägel (1805-1864) werd uit Duitse ouders geboren in Sarepta, nu onderdeel van Volgograd in Rusland. De Moravische Broeders (Evangelische Broedergemeente of Herrnhutters) hadden Sarepta in 1765 opgericht. Wullschlägel werd opgeleid aan de opleidingsinstituten van de Evangelische Broedergemeente in Niesky (Saksen) en Gnadenfeld (Silezië). In 1844 vertrok hij als missionaris naar het Caraïbisch gebied. Eerst werkte hij van 1844 tot 1847 in Antiqua en vervolgens in Jamaica. Maar vanaf 1849 werkte hij in Paramaribo waar hij het hoofd werd van de Evangelische Broedergemeente (EBG) in Suriname.

Missie gebouw Paramaribo

Gebouwen van de Missie in Paramaribo (ansichtkaart ca. 1910)

Wullschlägel was behalve missionaris ook botanicus en taalkundige. Voor ons is vooral dat laatste interessant omdat we twee belangrijke Sranan Tongo taalboeken aan hem te danken hebben. In 1854 schreef hij Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik, waarin hij een overzicht geeft van de grammatica van het Sranan Tongo. Hij vergelijkt de regels van de taal met die van zijn eigen moedertaal het Duits. Het werd in 1965 door de Amsterdamse antiquaar Simon Emmering opnieuw in facsimile uitgegeven. Slechts twee jaar later publiceerde Wullschlägel een Duits-Sranan Tongo woordenboek: Deutsch-Negerenglisches Wörterbuch. In dit woordenboek neemt hij een lijst op met maar liefst 707 odo’s. Van deze lijst hebben latere odo-boeken dankbaar gebruik gemaakt.

Kurzgefasste

Titelblad Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik  (Bautzen: 1854)

De Surinaamse taal is, zo schrijft Wullschlägel, een mengeling van Engels, Nederlands, Portugees, Frans, Duits en enkele ‘Negerworten’. De taal leert men het beste door deze te spreken. Maar voor diegenen die hiervoor niet in de gelegenheid zijn (zoals missionarissen die zich in Duitsland voorbereiden op een verblijf in Suriname, ch) heeft hij dit boekje gemaakt. De R en de L worden, volgens Wullschlägel, voortdurend door elkaar gehaald en het is bijna onmogelijk het onderscheid in uitspraak tussen deze twee letters aan de bevolking van Suriname (‘Die Neger’) uit te leggen. Misschien dat we uit de zinnetjes die Wullschlägel gebruikt om de grammatiek uit te leggen iets kunnen leren uit het dagelijks leven in 1854?: ‘Da boi, disi no wan soema kan poeloe da stoutoe na hem hede’. Wat moeten we bijvoorbeeld denken van: ‘Da oema no de da soema, disi joe denke’?

Saron (meisjes in de bloementuin)

Meisjes in kindertehuis Saron van de Evangelische Broedergemeente Paramaribo (ca. 1920)

Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik is niet geschreven voor Surinaamse schoolkinderen. Het was echt bedoeld voor Duitsers die zich het Sranan Tongo eigen willen maken. Het ging hier natuurlijk niet om 19e eeuwse toeristen die naar Suriname gingen. Want dan zou een beetje kennis van het Nederlands of Engels ruim voldoende zijn om je in Suriname te redden. Het belang van de Duitse missionarissen om het Sranan Tongo te leren zat ‘m in het communiceren met de slavenbevolking van Suriname. De Herrnhutters, die al vanaf 1735 in Suriname actief waren, kregen pas aan het begin van de 19e eeuw mondjesmaat toestemming om de slavenbevolking van Suriname te kerstenen. Het onderwijs vormde natuurlijk een belangrijke stap in het emancipatieproces. Het begon met het vertellen van Bijbelverhalen in het Sranan Tongo. Daarna volgden de vertalingen van Bijbelteksten die de bevolking van Suriname zelf kon gaan lezen. Dit eenvoudige grammaticaboekje is uiterst zeldzaam. Het heeft een belangrijke rol gespeeld in het emancipatieproces van de slavenbevolking van Suriname.

Carl Haarnack

zie ook:

Boeken over taal

Tori vo da Santa Bybel

Tori vo wi Masra en Helpiman

Da tori vo Pina-Wiki

Tori vo wi Masra

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung. Ferdinand Denis (1829)

17 Tuesday Feb 2015

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, French books, German books

≈ Comments Off on Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung. Ferdinand Denis (1829)

Tags

British Guiana, Duits, Frans Guyana, French, Indianen, marrons, Slavery, Stedman

Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung des jetzigen natürlichen und politischen Zustandes, und der verschiedenen Bewohner dieses Theils von Süd-Amerika. Ferdinand Denis. Leipzig: Hartleben, 1829.

In deze rubriek proberen we onbekende en zeldzame boeken waarin Suriname centraal staat onder de aandacht te brengen. Eén maatstaf om te bepalen of een boek daadwerkelijk zeldzaam is door te kijken hoe vaak het in bibliotheken voorkomt of hoe vaak het te koop wordt aangeboden. Dit boekje van Ferdinand Denis (1798- 1890) verdient zonder meer het predikaat zeldzaam. Alleen bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag vinden we de eerste Franse editie (La Guyane, ou histoire, mœurs, usages et costumes des habitans de cette partie de l’Amérique : édité par Nepveu en 1823). Van de Duitse vertaling bestaan er twee drukken. Van deze vertalingen vinden we een handje vol exemplaren in Duitse universiteitsbibliotheken en een paar in de VS. De collectie Buku- Bibliotheca Surinamica beschikt over zowel de Franse- als de Duitse editie. Alleen al de afbeeldingen maken het de moeite waard dit boek eens beter te bekijken.

Ferdinand Denis

Ferdinand Denis

 

Ferdinand Denis werd geboren in Parijs en was historicus en bibliothecaris. Op 18-jarige leeftijd reisde hij met zijn ouders naar Rio de Janeiro in Brazilië. Denis ontpopte zich als veelschrijver. Hij schreef veel artikelen en boeken over Portugese literatuur en over de geschiedenis van Brazilië. Maar ook voor bibliofielen, historici en andere geïnteresseerden in de geschiedenis van Suriname mag Denis geen onbekende blijven. In zijn boek behandelt Denis alle Guyana’s: Frans-Guyana, Nederlands-Guyana (Suriname), Brits-Guyana (Essequibo, Demerara en Berbice), Spaans Guyana en Portugees Guyana (Brazilië). Interessant is dat hij geschiedenis maar ook de natuur, het klimaat, de flora en fauna van deze gebieden in samenhang beschrijft. Verder heeft hij veel aandacht voor de oorspronkelijke inwoners, de indianen. Vooral de indianen van Galibi komen ruim aan bod. Maar een groot deel van het boek is exclusief aan Suriname gewijd.

Guyana Denis 1824 tijger

In Suriname vindt men, zo schrijft Denis, een haast onvoorstelbare verscheidenheid van huidskleuren variërend van het glanzende zwart van de ‘negers’ tot de bijna witte kleur van de ‘Quarterons’. Deze laatste benaming gebruikte men voor mensen met een Europese vader en een moeder die ‘mulat’ (kind van een zwarte moeder en een witte vader) is. Denis is onder de indruk van het grote aantal ‘Quarterons’ dat men in Suriname vindt. De vrouwen uit de groep zijn volgens hem mooi en welgevormd. Hij is niet ongevoelig voor de mode uit die tijd en geeft ons een beeld van de kleding van de ‘Quarterons’.  Zij dragen normaliter een zijden rok versierd met een rand van dundoek, een kort strak corset dat van voren open is zodat een mooi hemd zichtbaar is. Schoenen en kousen dragen zij niet want die zijn alleen aan vrije personen voorbehouden. Omdat te compenseren dragen zij versieringen aan hun voeten en veel juwelen om hun schoonheid te vergoten. Ten slotte dragen ze een hoed met een brede rand om hen voor de zon te beschermen. Heel anders gaan de ‘zwarte’ slavinnen gekleed. Hun bovenlichaam blijft onbedekt en ze verbergen hun naaktheid alleen met een eenvoudig kort schort dat aan de achterkant gesloten is.

Ruime aandacht besteedt de auteur ook aan de akkerbouw in Suriname. De welstand van de Europeanen is overal in de kolonie waarneembaar maar juist in Suriname, zo stelt Denis, horen we (meer dan in andere koloniën) het geweeklaag van de slaven. Maar het is volgens hem juist aan deze ongelukkige slaven te danken dat de akkerbouw (lees: de plantage-economie, ch) zo floreert. Suriname, zo gaat Denis verder, is één van de landen waar de ongelukkigste Afrikanen, onttrokken aan hun vaderland, vreemde bodem bewerken terwijl ze de slechtste behandeling ondervinden. De slaven in Suriname hebben het zo vele malen slechter dan die in Brazilië. Niet alleen worden ze met werk overladen, ze hebben ook zelden het recht zich vrij te kopen. Vervolgens worden een aantal gruweldaden opgesomd die Denis heeft ontleent aan het verhaal van Stedman (Narrative against the Revolted Negroes, 1796). Zo komt een korte beschrijving aanbod van een slaaf die levend aan zijn ribben opgehangen wordt. Ook het afschuwelijke verhaal van Susanna du Plessis die de baby van een slavin, omdat het kind huilt, zo lang onderwater houdt zodat het verdrinkt, ontbreekt hier niet. Stedman wordt hier ook met naam genoemd als de bron waar door verschillende gruweldaden aan de vergetelheid zijn ontrukt. Dennis gebruikt in zijn publicatie ook afbeeldingen die hij aan het boek van Stedman ontleent heeft.

Het persen van de manioc

Het persen van de manioc

Uitgebreid gaat hij in op de opstand van de Marrons die tussen 1726 en 1728 in opstand kwamen, plantages overvielen en probeerden om wapens en munitie. De rebellen, aangevoerd door de ‘mulat’ Adoe, sloten in 1749 vrede met het koloniaal bestuur dat onder leiding van gouverneur Mauricius stond. Ook dit verhaal vinden we terug in Stedman’s verhaal.

Behalve Stedman noemt Denis ook auteurs als Fermin en Malouet. Wij weten dat Denis zelf een aantal jaren in Brazilië is geweest. Daarover schrijft hij dan ook op basis van zijn eigen ervaringen. Uit zijn relaas over Suriname blijkt niet dat hij zelf in het land is geweest. Maar de vergelijkingen die hij trekt met de andere Guyana’s maken zijn verhaal bijzonder interessant.

Carl Haarnack

Het raspen van manioc

Het raspen van manioc

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

August Ludwig Schlözer (1778)

14 Monday Jul 2014

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, German books

≈ Comments Off on August Ludwig Schlözer (1778)

Tags

Duits, Illustrated Books, marrons, Slavery

Ein Bericht aus Surinam. Briefwechsel meist historischen un politischen Inhalts. 

 

August Ludwig Schlözer (1735–1809) werd geboren in Baden-Württemberg (Duitsland).  Hij studeerde theologie in Wittenberg, daarna in Göttingen.  In 1769 werd hij benoemd tot hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Göttingen. In 1776 richtte hij een tijdschrift op: August Ludwig Schlözer’s Briefwechsel meist historischen und politischen Inhalts. Dit tijdschrift verscheen van 1776 tot 1793. In dit blad schreef Schlözer artikelen over de meest uiteenlopende onderwerpen zoals de politieke situatie in de verschillende Europese landen maar ook over de ontwikkelingen in de Nieuwe Wereld.

SchloezerAugust Ludwig Schlözer (1735–1809)

Centrale thema in dit stuk is Schlözers waarschuwing aan zijn landgenoten zich niet te laten misbruiken door die Hollandse kooplieden.  Sinds de introductie van slavernij in Suriname was er sprake van verzet van slaven. Dit verzet bestond voornamelijk uit het weglopen van de plantages. In de 18e eeuw liepen naar schatting jaarlijks 300 slaven weg.In het moeilijk toegankelijke oerwoud van Suriname vormden de weggelopen slaven, marrons, leefgemeenschappen. Op zoek naar voedsel, munitie, kleding en vrouwen werden plantages overvallen. Vaak maakten plantage-slaven van de gelegenheid gebruik met de marrons mee te vluchten. In de tweede helft van de 18e eeuw bereikten de marronage en de overvallen rebellerende marrons op de plantages een hoogtepunt.  Het voortbestaan van de kolonie was in gevaar en de behoefte aan soldaten nam sterk toe. Vanuit Nederland werden ook extra troepen gestuurd om jacht te maken op de marrons.Deze troepen bestonden uit huurlingen uit geheel Europa maar  een aanzienlijk deel was Duitser: Pruisen, Schwaben, Pfalzers en Saksen.

Marrons

Marrons, uit Benoit’s Voyage a Suriname (1839)

Schlözers oproep is gericht aan Duitsers die overwegen zich als huurling naar Suriname te laten inschepen.  De briefschrijver toont zijn afschuw van de straffen die aan de slaven worden uitgedeeld. Ook klinkt hier enig begrip door voor gestraften die hun meester uit wraak zouden willen doden. Schlözer laat hier duidelijk zijn empathie met de slaven blijken. Hij is er van overtuigd dat Afrikanen slechts vanwege de werking van de zon een andere huidskleur hebben.  In zijn kinderboek Neujahrsgeschenk aus Jamaica für ein Kind in Europa (1780) beschrijft hij twee Duitsers die beide een zwarte vrouw hebben: “Menschen sind ja doch, so gut wie die aus Europa. Was kommt dann auf die Farbe an?“  En ook hier geeft hij blijk van grote empathie met de slaven. Het treft hem in de ziel, zo schrijft hij, om te zien hoe “mijn zwarte broeders” dagelijks door blanke kerels als honden behandeld worden.

Schlözers invloed op studenten en tijdgenoten was enorm. Op het hoogtepunt van zijn roem woonden zo’n vierhonderd van de zeven- tot negenhonderd studenten in Göttingen zijn colleges bij. Hier onder waren vele (toekomstige) hoge ambtenaren, politici en wetenschappers

Carl Haarnack

zie ook:

https://bukubooks.wordpress.com/duitsers/

schloezer titelblad 2

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Ludwig Carl Prenzlau (ca.1738-1785)

23 Saturday Nov 2013

Posted by Carl Haarnack in Bibliotheca Surinamica

≈ Comments Off on Ludwig Carl Prenzlau (ca.1738-1785)

Tags

Duits, West-Indies

Vanaf de 17e eeuw maakte Europese vorsten graag goede sier met buitenlands personeel in hun hofhouding. Het toppunt van dergelijke statussymbolen vormden de zg. ‚Kammermohren‘; zwarte bedienden van Afrikaanse komaf. Deze ‚exotische‘ bedienden aan het Hof vormden in het tijdperk van de Barock eerder regel dan uitzondering. De grote hoeveelheid 17e en 18e eeuwse schilderijen waarop zwarte bedienden zijn afgebeeld vormen de het kunsthistorisch bewijs van deze modetrend. Vaak bekleden deze ‚ Kammermohren‘ hoge en vooraanstaande posities aan het hof.[i]

Angelo Soliman um 1750

Angelo Soliman. Ets van Gottfried Haid naar werk van Johann Nepomuk Steiner   (ca. 1750)

Een groot deel van deze ‚Kammermohren‘ was niet direct uit Afrika afkomstig maar kwam via de Europese koloniën in de Nieuwe Wereld aan de vorstenhoven terecht. Uit recent onderzoek blijkt dat een flink aantal daarvan afkomstig waren uit Suriname. De meest bekende daarvan is  Ignatius Fortuna (ca 1725? -1789).[ii] Over zijn leven weten we gelukkig het één en ander. Fortuna leefde aan het hof van Abdijvorstin Franziska Christine von Pfalz-Sulzbach (1696-1776). Hij genoot daar groot aanzien en werd in het testament van de vorstin goed bedacht. In 1735 werd hij door een Duitse koopman uit Suriname meegenomen. Maar van een groot deel van de zwarte bedienden weten we vaak bijzonder weinig. Dank zijn de tentoonstelling Exotik im Archiv – Reiz und Schrecken des Fremden in het Staatsarchief in Darmstadt kunnen we weer een stukje van de puzzel oplossen.

1750 Caroline von Hessen-Darmstadt mit ihrem Mohren by Antoine Pesne

Caroline von Hessen-Darmstadt, Landgräfin met haar Mohr (Antoine Pesne). Er bestaat geen zekerheid of de afgebeelde jongen Ludwig Carl Prenzlau is. Qua datering zou het kunnen. (Schloßmuseum Darmstadt – Darmstadt Germany)

Ludwig Carl Prenzlau werd in 1738 of 1739 geboren in Suriname. In 1754 werd hij door ene kapitein Uhlenfeld geschonken aan de prins Ludwig, de ‚Erbprinz‘ van Hessen-Darmstadt en zijn echtgenote Caroline. In de jaren 1750-1757 woonde dit vorstenpaar in Prenzlau.  In deze periode begon Ludwig Karl als lakei aan het hof te werken. In 1754 werd hij in de Marienkirche gedoopt en kreeg hij de naam van de stad. In Suriname ging hij door het leven als ‚Primo‘, een typische slavennaam. De vader van Primo moet een Nederlandse officier zijn geweest in Suriname. Toen het prinselijk paar Prenzlau verliet en terugging naar Pirmasens diende Ludwig Carl Prenzlau hen ook daar als lakei en behoorde hij tot hun inner-circle.

Marienkirche Prenzlau

Marienkirche Prenzlau. Hier werd Ludwig Carl Prenzlau gedoopt.

In 1763 huwde Prenzlau Maria Susanna Aubimon, een dochter van de uit Amerika afkomstige ‚mohr‘ Pierre Antoine Aubimon die ook in dienst was van de vorst Ludwig IX. Tussen 1766 en 1778 werden er vier kinderen uit dit huwelijk geboren en gedoopt. De Landgraaf en gravin waren de peten van hun zoon, Ludwig Carl. De peten van de overige kinderen kwamen uit de andere kringen aan het hof of uit de burgerij van de stad. Schijnbaar waren Ludwig Carl Prenzlau en zijn familie zonder al te veel problemen goed geïntegreerd in de hoge kringen van het vorstendom. In 1768, het jaar waarin prins Ludwig ook Landgraaf werd,  beëindigde hij zijn rol aan het Hof en kocht hij de helft van het huis van zijn schoonvader. Prenzlau overleed op 10 januari 1785 in Pirmasens. Hij werd 46 of 47 jaar oud.

Over de dood van Ludwig Carl Prenzlau schrijft de Landgraaf Ludwig IX op 10 januari 1785:

„Starbe der Laquay Prenzlow, er wurde alt ohngefehr
47 Jahr, habe Ich denselbigen von dem Capit[än] Uhlenfeld
Den 28.ten August 1754 bekommen, diente mir derselbe
Also 30 Jahr 4 Monat und 13 Täg. Ich habe Ihn in
Prenzlow htaufen lassen, und bekam er den nahmen
Ludwig Carl Prenzlow. Den letsteren Freytag
Morgens mußte er von der Aufwartung ab- und nach
Hauß gehen, ware also in allem 4 Täg Bettlägerich.
Er ist zu Surinam gebohren, allwo der Graf Neal,
der in Berlin gestorben, und welchem seine Tochter an den
Obrist Perch von Royal Deuyponts verheurathet, her
Ist, gedachter Graf Neal hatte eine Plantage in
Surinam. Er war ein Mohr.“

Carl Haarnack

(voor dit artikel maakte ik dankbaar gebruik van de tekst van Dr. Rainer Maaß, verbonden aan het Hessisches Staatsarchiv Darmstadt. Dr. Monika Firla uit Stuttgart was zo vriendelijk mij op de interessante geschiedenis van Ludwig Carl Prenzlau en de tentoonstelling te attenderen).

De tentoonstelling “Exotik im Archiv – Reiz und Schrecken des Fremden” is wegens succes verlengd en te bezichtigen in het Staatsarchief in Darmstadt (net ten zuiden van Frankfurt):

http://www.staatsarchiv-darmstadt.hessen.de/irj/HStAD_Internet?uid=124406f2-31c4-4311-1010-4348d91954e0
Hessisches Staatsarchiv Darmstadt
Karolinenplatz 3
64289 Darmstadt
Tel.: 06151-16 59 00

http://www.staatsarchiv-darmstadt.hessen.de

_____________________________________________

[i] Zie bijvoorbeeld: Angelo Soliman: Ein Wiener Arikaner in 18. Jahrhundert. Door dr. Monika Firla: http://www.baden.at/cms/upload/pdf/stadtarchiv/katalogblaetter/Katalogblatt_Nr._48_Angelo_Soliman.pdf

[ii] Zie voor meer info over het leven van Ignatius Fortuna: https://bukubooks.wordpress.com/duitsers/

 Zie ook: https://bukubooks.wordpress.com/swart/Ludwig IX

 Ludwig IX. von Hessen-Darmstadt (1719-1790) was Landgraaf van Hessen-Darmstadt. (Historischen Museum in Straßburg)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

De planter van Paramaribo. Eduard Gerdes (1891).

27 Sunday Oct 2013

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Children's Books, Dutch books, German books

≈ Comments Off on De planter van Paramaribo. Eduard Gerdes (1891).

Tags

Duits, German, Illustrated Books, Indianen, kinderboek, marrons, plantages, Slavery

De planter van Paramaribo, in: Agathos, of de wapenrusting Gods. E. Gerdes. Utrecht: J.H. van Peursem,  1891.

De lezers die deze blog al langer volgen herinneren zich misschien nog het stuk over Der pflanzer von Paramaribo (18 december 2011). Dit verhaal vond ik in een verhalenbundel voor de jeugd Aus fernen Welten. Geschichten und Bilder für die Jugend geschrieben (1891). De samensteller van deze bundel was A.H. Fogowitz maar het is zeker dat hij niet de auteur van dit verhaal was. Uit onderzoek weten we dat dit verhaal in ieder geval teruggaat tot 1833. Toen verscheen het in Bohemia: oder Unterhaltungsblätter für gebildete Stände (Nummer 1; no. 76;  25 juni 1833). In 1842 verscheen dit verhaal ook in ’Der Aufmerksame, ein Unterhaltungsblatt’. Hierin wordt gemeld dat dit gebaseerd is op een waar verhaal uit 1786. Verwezen wordt naar een Engels origineel van G.A. Dorn. En in  1872 duikt het verhaal op in een krant in Nieuw-Zeeland onder de titel: Only a nigger. In mijn promotie-onderzoek naar de representatie van Suriname in Duitse literatuur zal ik verder ingaan op de ontstaansgeschiedenis en achtergrond van dit merkwaardige verhaal.

Gerdes planter van paramaribo klein

Maar ik kan mij niet bedwingen nu alvast een bijzondere vondst met u te delen. Afgelopen vrijdag kreeg ik op de boekenmarkt op Het Spui in Amsterdam bij de kraam van Antiquariaat De Klikspaan (uit Leiden) een klein papieren boekje met gele omslag in mijn handen gedrukt: Agathos of de Wapenrusting Gods. De antiquaren van De Klikspaan, sinds jaar en dag belangrijke leveranciers van de collectie Buku Bibliotheca Surinamica, kennen mijn interessegebied en ik vermoedde direct iets bijzonders in handen te hebben. Toen ik de auteursnaam E. Gerdes zag staan wist ik dat er een link met Suriname moest zijn. Eduard Gerdes (1821-1898) was geboren in het Duitse Kleef en  verhuisde op jonge leeftijd naar Amsterdam. Hij werd opgeleid tot predikant en werkte onder de arme arbeidersgezinnen  op Kattenburg en Wittenburg. Dat ligt op een steenworp afstand van de plek waar de Buku collectie zich bevindt. Gerdes behoorde samen met P.J. Andriessen tot de belangrijkste kinderboekenschrijvers van de 19e eeuw. In 1867 verscheen van zijn hand  De kanten Zakdoek. Een verhaal uit den ouden tijd. Dit kinderboek dat deels in Suriname speelt is vele malen herdrukt en moet bijzonder beeldbepalend zijn geweest voor vele generaties Nederlandse jeugdigen.

Pflanzer von Paramaribo klein2

De eerste bladzijde van het kwetsbare gele papieren boekje was meteen raak: De planter van Paramaribo. In het zelfde jaar, 1891 dus, waarin het bundeltje van Fogowitz verscheen publiceerde hetzelfde verhaal onder zijn eigen naam. Nu komen we in de Europese literatuur, en dus ook in de Surinaamse bibliotheek, vaker plagiaat tegen. In de 19e eeuw was het niet vanzelfsprekend om bij vertalingen de naam van de oorspronkelijke auteur van het vertaalde werk te vermelden. Duitstalige literatuur was voor Nederlandse auteurs en uitgevers een enorme rijke bron waar gratis uit gegraaid kon worden.[i] Gerdes was mogelijk de vertaler van dit oorspronkelijk Duitse verhaal. Maar hij ging zelfs nog een stap verder. Net als Fogowitz veranderde hij zonder problemen de namen van de personages. Heette de wrede plantagedirecteur in 1833 nog Jansen Houtwyn, in 1891 maakte Fogowitz daarvan Jansen Hatwijn. Gerdes maakte daar weer van Jansen Hartwijn. De slaaf die Houtwyn uiteindelijk om het leven bracht gaf Gerdes de naam Tadlalak mee maar oorspronkelijk heette hij Fadlalah. Andere kleine feitjes worden ook aangepast. Heeft nu Gerdes de tekst van Fogowitz vertaald of baseerde hij zijn verhaal op de in 1833 gepubliceerde tekst? Er is reden om aan te nemen dat Gerdes zich baseerde op de tekst uit 1833 of 1842. Bij Fogowitz krijgt Fadlalah eerst 50 dan 100 en uiteindelijk 150 zweepslagen. Bij Gerdes lopen de zweepslagen op van 100 naar 200 en uiteindelijk tot maar liefst 300 zweepslagen, gelijk aan de 1833 tekst (hoewel er daar 250 ipv 200 worden genoemd).

De Duitse tekst uit 1833 verwijst in een voetnoot naar het in 1833 opgerichte Franse literaire tijdschrift L’Europe littéraire. Toch laat deze kwestie van de Planter van Paramaribo zien dat de beeldvorming over Suriname en de slavernij in de Nederlandse literatuur sterk beïnvloed is door de Duitse.

Carl Haarnack

 

[i] Dubbel Verlies. De eerste vertaling van Heinrich Heine’s Deutschland. Ein Wintermärchen in Nederland, in: Nederlandse literatuur in de romantiek 1820-1880. Marita Mathijssen. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2004.

lees ook:

https://bukubooks.wordpress.com/2011/12/18/pflanzer/

https://bukubooks.wordpress.com/2012/02/18/gerdes/

Gerdes planter van paramaribo Agathos cover kl

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Christlieb Quandt: Nachricht von Suriname (1807)

05 Saturday Oct 2013

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, German books

≈ Comments Off on Christlieb Quandt: Nachricht von Suriname (1807)

Tags

Duits, EBG, flora & fauna, German, Indianen, marrons, plantages, religie, Slavery

Nachricht von Suriname und seine Einwohnern. Christlieb Quandt. Görlitz, 1807.

Christlieb Quandt verbleef tussen 1768 en 1780 in Suriname. Als missionaris van de Moravische Broeders (Evangelische Broedergemeente) werd hij eerst aangesteld op Saron aan de Saramaccarivier. Hier begon hij om Arrowakken te bekeren tot het christendom. In 1774 vestigde hij zich op de missiepost Hoop gelegen aan de Corantijn.

biddende marron

Gedurende zijn twaalfjarig verblijf hield hij een dagboek bij. In 1807 publiceerde hij op basis van zijn dagboekaantekeningen een boek waarin hij ons een nauwkeurige beschrijving van het leven in Suriname voorschotelt. In 22 ‘brieven’ beschrijft hij zijn werk en leven onder de ‘indianen’, hun taal en etnografie en de flora en fauna van Suriname. Quandt kocht zelf ook, net als andere missionarissen in de kolonie, slaven om allerlei werkzaamheden te verrichten. Tegelijkertijd pleitte hij ook voor een betere behandeling van slaven.

???????????????????????????????

Quandt schrijft op nuchtere en soms afstandelijke wijze over zijn belevenissen in Suriname. Dankzij hem lezen we over zaken die in archieven niet beschreven worden. Zo schrijft hij dat op 28 januari 1770 enige ver bovenaan de rivier wonende marrons zijn dorp Saron voorbij voerden. Deze marrons werden aangeduid als ‘Freyneger’ en hun kapitein heette Massinga. In vier korjalen voeren ze de rivier af op weg naar Paramaribo. Zij hadden twaalf gevangenen bij zich die zij in de stad aan het gezag gingen overdragen. Nog maar een aantal jaren eerder hadden zij deze gevangenen ertoe bewogen weg te lopen van hun eigenaren en zich bij de marrons aan te sluiten. Vanwege de vredesverdragen die zij met het koloniale gezag gesloten hadden moest zij deze weggelopen slaven weer teruggeven. Quandt merkt wel terloops op dat zij alleen de incompetente en onbruikbare weggelopen slaven terugbrachten.

Corantijn

Wat dit boek zo interessant en aardig maakt is dat we nu eens niet een beschrijving van het leven in de stad krijgen maar van afgelegen plekken als Saron en de missiepost aan de Corantijn. Juist de rijke beschrijving van de taal en cultuur van de inheemse bevolking van Suriname, de ‘indianen’, is bijzonder waardevol. Ook leren we veel over het contact tussen marrons en de inheemsen. Dat de marrons en inheemsen niet altijd met elkaar in vrede leefden mag blijken uit anekdotes waarbij regelmatig inheemse kinderen ontvoerd werden. In 1761 hadden de zg. ‘Freyneger’ Saron overvallen, acht mensen gedood, de huizen platgebrand en een totaal van elf inheemse vrouwen en kinderen meegenomen. Onder hen was Gottfried, een jonge ‘indiaan’. Zo’n tien jaar later keerde Gottfried terug naar Saron maar stierf korte tijd later waarbij de verdenking gerezen was dat de marrons hem vergiftigd hadden. Mogelijk uit angst dat Gottfried aan de koloniale gezaghebbers de weg naar het dorp van de marrons zou kunnen verraden.

marrons

In 1780 moest Quandt, noodgedwongen door de ziekte van zijn vrouw, terugkeren naar Europa. Hij vestigt zich in Herrnhut en zou daar tot aan zijn dood in 1824 aan de vertaling van het Nieuwe Testament in de Arrowakse taal werken.

Carl Haarnack

 

zie ook:

https://bukubooks.wordpress.com/2012/05/27/king/

https://bukubooks.wordpress.com/2012/01/29/tori-2/

 Quandt Titelpage

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Theodor Cordua (1796-1857)

09 Thursday May 2013

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, German books

≈ Comments Off on Theodor Cordua (1796-1857)

Tags

Duits, kolonisatie, Slavery

Von Mecklenburg nach Uebersee, Mitteilungen aus meinem Leben als Kaufmann und Reeder 1796 bis 1857. 

Theodor Cordua verliet zijn geboortestad Lübeck (Duitsland) in 1820 en zeilde via Amsterdam naar Paramaribo. Zijn doel was om een voorraad glaswerk die hij meebracht in Paramaribo te verkopen en om zich daar als koopman te vestigen. Omdat Cordua een dagboek bijhield kunnen we nu, bijna honderd jaar nadat hij voor het eerst voet op Surinaamse bodem zette, een beeld krijgen van het leven in Suriname in de eerste helft van de 19e eeuw.

cordua in denver

Theodor Cordua, 2e van rechts

Cordua beschrijft hoe slaven vanuit Afrika in kleine schepen naar de kolonie werden gebracht. Na aankomst werden de slaven in de rivier gewassen. Daarna werden ze gedroogd en ingesmeerd met olie of vet, zodat ze er goed en gezond uitzagen. Moeders werden gescheiden van hun kinderen en echtgenoten van hun vrouwen. Sterke mannen en vrouwen werden verkocht aan de plantages en de overigen kwamen in de stad terecht. Mannen en vrouwen werden over het algemeen verkocht voor fl. 600,- a 700,-. Cordua verbergt zijn empathie met de slaven niet en is kritisch over het gedrag van de Europeanen in Suriname.

cojo mentor present klein

Er spelen zich hartverscheurende taferelen af, zo vertelt Cordua. Dergelijke omstandigheden zorgen ervoor dat slaven elk menselijk gevoel verliezen en daden begaan die vervolgens leiden tot straffen die we alleen kennen uit de donkere middeleeuwen. Zo is hij ooggetuige van de executie van Codjo, Mentor en Present die op gruwelijke wijze aan hun einde kwamen. Zij hadden in 1832 brand gesticht die een groot deel van de stad in de as legde. Ook vertelt hij het verhaal van een mooi 17 jaar oude mestieze meisje dat gewurgd is terwijl ze was vastgebonden aan een paal. Zij had geprobeerd haar meester met loodwit te vergiftigen. Deze man, Van Ham genaamd, was bijzonder goed voor zijn slaven. Hij had in zijn testament vast laten leggen dat alle slaven die hem dierbaar waren, waaronder ook de jonge mestiezin, na zijn dood hun vrijheid zouden verkrijgen. Maar de jonge slavin wilde graag trouwen maar dat was voor slaven verboden. Daarom probeerde ze haar meester, die al behoorlijk op leeftijd was maar nog niet wilde sterven, een handje te helpen.

Cordua kreeg kinderen met de gekleurde Katharina Höft, een creoolse Surinaamse die hij omschreef als ‘mijn goede trouwe vrouw’. Als hij na een verblijf van meer dan 20 jaar Suriname weer verlaat blijven zijn drie jongste kinderen en vrouw achter. Zijn drie oudste kinderen had hij al eerder naar Europa gestuurd om daar te studeren.

Carl Haarnack

zie ook:

http://www.corduan.com/images/Ted_Cordua_Memoirs.pdf

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Toe – tron feifitentin na toe. Tori vo da Santa Bybel – boekoe

10 Sunday Mar 2013

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, German books, Sranan Tongo Books

≈ Comments Off on Toe – tron feifitentin na toe. Tori vo da Santa Bybel – boekoe

Tags

Duits, German, Language, religie

Toe – tron feifitentin na toe. Tori vo da Santa Bybel – boekoe, vo gebruike dem na hoso en na skolo.  Nanga foeloe pikin printje. Calw: F. Steinkopf, 1852.

Wie Surinamica verzamelt doet er goed aan te beginnen met oude boeken en prenten. Boeken uit de 18e of 19e eeuw die betrekking hebben op Suriname zijn vrijwel onvindbaar geworden. Zo af en toe duikt er iets op bij antiquaren of veilingen maar dit is slechts mondjesmaat. Suriname is, voor wat betreft de totale hoeveelheid boeken die er in de loop der eeuwen over zijn gepubliceerd, natuurlijk een relatief klein gebied. Er is groeiende belangstelling voor boeken uit de Surinaamse bibliotheek. Niet alleen van verzamelaars en bibliotheken in Suriname en Nederland maar ook in de rest van Europa en de VS. De afgelopen jaren is het besef gegroeid dat Suriname een bijzondere plaats inneemt als het gaat om de Europese expansie in de Nieuwe Wereld en de Afrikaanse- en joodse diaspora  bijvoorbeeld.

Toe – tron feifitentin na toe. Tori vo da Santa Bybel – boekoe (1852)

Boeken zijn kwetsbaar en vergankelijk, zeker als ze bloot worden gesteld aan de klimatologische omstandigheden in de tropen. Een goed voorbeeld daarvan is dit bijzondere boekje: Toe-tron feifitentin na toe tori vo da Santa Bybel-boekoe, vo gebruike dem na hoso en na skolo : nanga foeloe pikin printje. Calw: F. Steinkopf, 1852. In 2006 kocht ik dit boek bij Antiquariaat Peter Hassold in Dinkelscherben. Dinkelscherben is een dorpje onder de rook van Augsburg (Beieren) dat ergens tussen Stuttgart en München ligt. Op mijn vraag aan de antiquaar of hij misschien ook boeken over Suriname had antwoordde hij ontkennend. Maar na lang peinzen vertelde hij me dat hij wel iets had in één of andere ‘Afrikanische Sprache’. In de omschrijving in zijn catalogus stond dit boekje als volgt vermeld:

Roter Leinwand der Zeit mit reichem Goldschmuck. Gut erhalten. 2 mal 52 Biblische Geschichten mit vielen Abbildungen in Holzstich. Übersetzung in eine Afrikanische Sprache. Das schöne Buch in sehr gutem Zustand, mit Buchschnitt in Gold. 16,5 x 11 cm. VI, 284 S.

Aspirant-kopers van antieke boeken en prenten doen er goed aan altijd ‘cool’ te blijven om zo de prijs van de te aan te schaffen objecten niet onnodig op te drijven. Maar toen ik dit boekje open sloeg en las ‘tori vo da Santa Bybel-boekoe, vo gebruike dem na hoso en na skolo’ en toen ook nog het jaar 1852 zag staan, moet ik merkbaar even naar adem gehapt hebben. Dit was een bijbel-boekje met 52 vertellingen en afbeeldingen (houtsneden). Deze oorspronkelijke Duitse teksten waren niet vertaald in één of andere Afrikaanse taal maar in het Sranan Tongo. Er zijn sowieso weinig publicaties in het Sranan Tongo van vóór 1900 (vrijwel allemaal gerelateerd aan de Evangelische Broedergemeente) maar zulke vroege teksten hebben eigenlijk allemaal grote museale-, taalwetenschappelijke- en bibliofiele waarde.

Titelblad

In de belangrijke Bibliographie de Négro-Anglais de Surinam (avec une appendice sur les langues creoles parleesa l’interieur du pays)  van Jan Voorhoeve en Antoon Donicie (KITLV Bibliographical Series 6, Martinus Nijhoff, 1963) vinden we een beschrijving van dit boek. De auteurs geven met een asterisk (*) aan dat zij dit boek niet in handen hebben gehad (‘pas eu en mains’). Dat is heel begrijpelijk want als we nu vijftig jaar later naar deze titel zoeken in de bibliotheken over de hele wereld dan blijkt dat we één exemplaar vinden van de 1852 editie in de Staatsbibliotheek in Berlijn. Daar wordt het aangemerkt als ‘Preussischer Kulturbesitz’. In de British Library in Londen vinden alleen een exemplaar van een latere editie uit 1856 (onder vermelding van het trefwoord ‘Negro-English’). Maar in Nederlandse bibliotheken vinden we alleen bij de bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde in Leiden een exemplaar van een nog latere editie uit 1865. Ook de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam heeft alleen één exemplaar van 1865 editie. Zelfs in Suriname konden we geen enkel exemplaar traceren

calwCalw

Het boek was een geschenk van het “Calwer Verlagsverein”. Calw is een mooie kleine stad,  vlakbij Stuttgart. Calw is de geboortestad van Hermann Hesse. Aan het hoofd van de Calwer Verlagsverein stond dr. Barth. De tekst werd in het Sranan Tongo vertaald door de missionaris Cranz. Het boekje verscheen in een oplage van 1000 exemplaren. Wüllschlagel schrijft in het tijdschrift West-Indië (1856) dat ‘de geheele oplage, daar de prijs zeer matig was (25 cents), in veel minder dan een jaar uitverkocht was’. Het boekje was vooral bedoeld voor missionarissen om de Creoolse bevolking van Suriname te onderwijzen in het christendom. Dat betekende dat het papieren boekje regelmatig werd gebruikt voor voorlezing en studie. De exemplaren die aan slijtage door het intensieve gebruik en de geseling door het tropenklimaat wisten te ontsnappen waren die exemplaren die in Europa door bibliofielen werden gekoesterd. Veel van deze boekjes zullen in de loop der jaren ook gewoon zijn weggegooid. In Europa kon vrijwel niemand het lezen.  In Suriname beginnen we nu pas de belangrijke rol te begrijpen die dergelijke teksten in het Sranan Tongo bij de emancipatie van de slaven hebben gespeeld. Het exemplaar uit de Buku – Bibliotheca Surinamica collectie (aangeschaft dus in Dinkelscherben in 2006) is afkomstig uit de bibliotheek van de kroonprins van Hannover. Die zorgde goed voor zijn boeken. Het is gebonden in rood linnen met goudopdruk en goud op snee.

Carl Haarnack

Beautiful contemporary red linen binding with rich gilt decoration. Very good condition. 16,5 x 11 cm. 284 pages. This is one of my favorite books. Partly because it was printed in Calw, not too far from Stuttgart where I spent a few years. Calw is also the birthplace of Hermann Hesse, the German writer and poet. Another reason why this book is special to me is because the antiquarian bookseller recommended it to me saying it was a translation of religious texts translated into ‘some sort of African language’.  But, most importantly, books like this have played a major role in the emancipation of the Afro-Surinamese people.

Clearly this is a very early text (1852!) in Sranan Tongo, the lingua franca of Suriname. It contains 52 biblical stories from the Old Testament and 52 from the New Testament. With many woodcut illustrations. It is very very rare. It was published by F. Steinkopf  a well known bookseller and publisher in Stuttgart which still exists.

Jan Voorhoeve and Antoon Donicie have described this book in their in Bibliographie du Negro-Anglais du Suriname (1963). They stated that this book was made By Cranz. I believe my claim that this is a rare book is also supported by that fact that Voorhoeve and Donicie have marked this book with ‘pas eu en mains’. They haven’t had this book in their hands because it is almost impossible to find.

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
← Older posts
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 802 other followers

Recent

  • Reize naar Suriname. Gerardus Bosch (1843)
  • Parasieten. Surinaamsche schetsen, ontsproten uit de vertellingen van een gewezen planter. H. van Berkum (1854)
  • De Vraagbaak. Almanak voor Suriname (1917).
  • Beknopte Geschiedenis der Kolonie Suriname voor de meer gevorderde jeugd. Maria Vlier (1862)
  • Gegevens over land en volk van Suriname. C. van Coll (1903)
  • An Impartial Description of Surinam. George Warren (1667)
  • Door Suriname. Reisherinneringen uit ons missiegebied. J. Kronenburg (1897)
  • De Bibliotheek van Henk Dijs
  • NEDERDUITSCHE ZAMENSPRAKEN (1864)
  • Tagebuch meiner Reise. M. Hufnagel (1822)
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • 50-jarig jubilé der boeren in Suriname. Julius Muller en C. Hoekstra (1895)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Rosemarie Smeets Collectie
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana Duits Dutch EBG English expedities fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen Judaica jurisdiction katholieken kinderboek koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie marrons medical muziek Onderwijs photos plantages religie religion Slavery Stedman theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

Cancel
loading Cancel
Post was not sent - check your email addresses!
Email check failed, please try again
Sorry, your blog cannot share posts by email.
%d bloggers like this: