• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: Duits

Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)

31 Sunday Jul 2022

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, 19th century books, Children's Books, German books

≈ Comments Off on Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)

Tags

Duits, German, Illustrated Books, plantages, Slavery

Kleines Magazin von Reisen zur angenehmenund belehrenden Unterhaltung der Jugend nach den neuesten deutschen und ausländischen Originalwerken. Erstes Bändchen mit V Kupfertafeln. Berlin: Oehmigke dem jüngern, 1800.

Eén van de oudste kinderboeken waarin Suriname centraal staat is waarschijnlijk deze bewerking van de Narrative van John Gabriël Stedman (1796): Kleines Magazin von Reisen. Deze vroege Duitse tekst is een bewerking van Christian Schulz, een natuurkundige en schrijver die afkomstig was uit Hamburg. Het voorwoord werd al in 1799 geschreven maar het boek verscheen in 1800 bij Willem Oehmigke der Jüngere. Oehmigke was boekhandelaar en uitgever in Berlijn.

Titelpagina Kleines Magazin (1800)

In het voorwoord schrijft Schulz dat hij de ´lieve jonge lezer´ door vreemde landen wil voeren en kennis wil laten maken met oorden die, met het oog op de geschiedenis, de activiteiten die daar ontplooid worden, de producten die er verbouwd worden, voor jullie nieuwsgierigheid veel te bieden heeft. Eerst wordt uitvoerig de ligging van Suriname beschreven. Veel ruimte geeft de auteur aan beschrijving van de natuur: deze lezer maakt kennis alle mogelijke dieren, vruchten en planten. Ook de vroegste geschiedenis en de ´ontdekking´ van de Nieuwe Wereld door Bascos Nunez, Columbus en Ojeda en de verovering door de Zeeuwen in 1667. Paramaribo heette toen kortstondig Nieuw-Middelburg. Ook het vredesakkoord dat gouverneur met Mauricius sloot met de leider van de marrons, kapitein Adu, ontbreekt niet. Andere marronleiders zoals ZamZam en Boston worden uitvoerig besproken. Niets is onderhoudender en leerzamer dan geschiedenis volgens Schulz.

De Europese bevolking kleedt zich in de mooiste zijden stoffen en dragen diamanten, goud en zilver. Het diner wordt geserveerd op porseleinen of zilveren schalen van de fijnste makelij. De zucht om alle pracht en praal te etaleren grenst aan spilzucht. Dat komt vooral tot uiting in het aantal slaven dat men in de huishouding heeft. Soms vindt men wel twintig tot dertig slaven bij één familie. Witte bedienden, zo schrijft Schulz, vindt men in de kolonie hoogstzelden. Aan de beschrijving van het leven van de planters worden vijf pagina’s besteed. Over de slavenbevolking wordt ook één en ander medegedeeld. Zo schrijft de auteur dat de slavinnen nauwelijks pijn bij de geboorte van hun kind kennen. Zo verrichten zij tot vlak voor de bevalling zware arbeid op het veld. Uiteraard is alle informatie in het boek ontleend aan Stedmans verhaal over zijn vijfjarig verblijf in Suriname. Toch heeft Schulz de keuzes gemaakt waarover hij wel en waarover hij niet schrijft. Van de meer dan 800 pagina’s die Stedman volschreef heeft hij gecomprimeerd tot slechts 180 pagina’s.

Joanna uit de Italiaanse editie van Stedman (1818)

Opvallend is bijvoorbeeld dat er met geen woord wordt gerept over de relatie tussen Stedman en Joanna. Het succes van Stedmans Narrative is toch voor minstens de helft toe te schrijven aan dit ‘liefdesverhaal’?  Schulz heeft in zijn voorwoord wel alvast gemeld dat hij zaken die betrekking hebben op gevoelige en morele kwesties buiten beschouwing heeft gelaten. Zulke zaken horen kinderen volgens hem liever uit de mond van hun vader of leraar (dus niet de moeder!).

Er bestaan twee identieke publicaties van deze Stedmanbewerking, alleen de titelpagina is anders. De andere editie  verscheen in hetzelfde jaar met de titel: Stedmann’s Reisen in Surinam für die Jugend bearbeitet (Berlin, in der Schüppelschen Buchhandlung). Beide uitgaven zijn uitermate zeldzaam (vele malen zeldzamer dan de eerste Engelse editie uit 1796). Het boek is in Nederland is alleen bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (thans Allard Pierson) en in de collectie van Naturalis in Leiden én in drie particuliere collecties (de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bezit beide exemplaren). Jaren geleden bood een Utrechts antiquariaat een exemplaar aan voor  maar liefst €1200,–. De kans dat u voor de eigen collectie een exemplaar vindt is niet heel groot; op dit moment is er wereldwijd niet één exemplaar te koop.

Carl Haarnack

zie ook:

https://bukubooks.wordpress.com/2011/03/29/new/

https://bukubooks.wordpress.com/2009/10/07/stedmanns-reisen-in-surinam-fur-die-jugend-bearbeitet/

titelpagina en frontispiece Kleines Magazin (1800)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

12 Sunday Jun 2022

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, German books

≈ Comments Off on Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Tags

Duits, Dutch, German, plantages, Slavery, travel

Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Von Sophie von La Roche. Offenbach am Main: bei Ulrich Weiss und Carl Ludwig Brede, 1788.

In deze rubriek schrijven we doorgaans over boeken die Suriname als centrale thema hebben. Vaak betreft het reisverhalen van Europeanen die het land voor kortere of langere tijd bezocht hebben in de 18e of 19e eeuw. Niet altijd betekent het feit dat mensen ooggetuige zijn geweest dat zij daardoor ook direct betrouwbare bronnen vormen waarop wij ons oordeel over de geschiedenis kunnen baseren. Deze keer wil ik graag een boek onder de aandacht brengen dat geschreven is door iemand die  nóóit in Suriname is geweest.

Sophie von La Roche

Marie Sophie von La Roche (1730–1807) schreef vele romans, reisverhalen en memoires. Haar belangrijkste boek was Die Geschichte des Fräuleins von Sternheim (1771), de eerste roman door een vrouw geschreven in het Duits. Met dit debuut werd Von La Roche in één klap beroemd. Daarna volgden nog acht herdrukken en vertalingen in o.m. het Engels en Frans. Zij wordt beschouwd als de eerste vrouw die dankzij haar pen financieel onafhankelijk was. Ze had tevens een intellectuele relatie met Johann Wolfgang von Goethe en was verloofd met Christoph Martin Wieland. Wat La Roche bijzonder maakte is dat zij, in tegenstelling tot haar sexe-genoten, dankzij haar schrijverstalenten vrijelijk door Europa kon reizen. Dankzij haar reisverhalen konden vrouwen de wereld door de ogen van een andere vrouw bekijken.

Tagebuch einer Reise durch Holland und England (1788) is het verslag van een reis die Von La Roche door Nederland en Engeland maakt. Op haar reis komt zij in aanraking met producten uit de kolonie Suriname. Naast koffie en suiker ziet ze ook tropische vruchten uit West-Indië zoals bijvoorbeeld de ananas. In Nijmegen ontmoet zij een officier die sprak over zijn verblijf op de eilanden en in Suriname. Maar net als hij wilde vertellen over de gevechten met de oorspronkelijke inwoners en over het gevaar van de jungle worden ze afgeleid.

Sophie van La Roche ontmoet nog iemand anders die haar iets over Suriname kan vertellen. Dit keer is het een 28-jarige vrouw die zelf in Suriname opgegroeid was. Deze vertelt haar over de suiker-, koffie- en citrusplantages. De ananassen zijn daar net zo normaal waren als bosbessen in Duitsland, zegt zij. Degenen die van het  Europese brood houden moeten geduldig zijn want het meel moest uit Europa geïmporteerd worden waardoor het brood vooral duur was.

Titelpagina Tagebuch einer Reise (2e druk, collectie Buku Bibliotheca Surinamica)

Sophie von La Roche vraagt haar naar het wel en wee van de slaven en hoe zij daar behandeld worden. Het antwoord van de Surinaamse informante loog er niet om: “De Nederlanders behandelen hun slaven onmenselijk, de Fransen zijn liefdevol en de Engelsen edelmoedig tegen deze arme schepsels”. Zo’n uitspraak maakt ons natuurlijk nieuwsgierig naar de nationaliteit van deze dame. Zou een Nederlandse zo kritisch zijn over haar landgenoten? Dankzij haar leren we het één en ander over Suriname en haar bevolking. Zo vertelt zij dat de gewone voeding van de slavenbevolking manioc of cassave is. Dit gewas komt in Oost- en Westindie veel voor. De wortels worden geraspt en het sap, dat giftig is, wordt uitgeperst. Het schaafsel wordt gedroogd en daarvan wordt brood en veevoeder gemaakt. Daarnaast krijgen de ‘negers’ in Suriname ook elke drie maanden een beetje spek, gedroogd vlees, gedroogde vis en brandewijn. Maar de slechte behandeling, zo sprak zij verder, is er de oorzaak van dat de strijd tegen de marrons of ‘vrije negers’ zo afschuwelijk verloopt want deze laatsten nemen wraak op de Europeanen vanwege het onrecht dat hun landgenoten van hen moesten dulden. De marrons kennen goed de weg in de moerrassen terwijl de Europeanen er verdwalen er in wegzinken. In de jungle groeien grote hoeveelheden wilde Aloë waarvan de scherpe randen de voeten kunnen open rijten. De Europeanen werden door het lot of simpelweg door geldzucht naar de tropen gelokt. Vanwege de droge hitte met de snel afwisselende regenbuien wordt het merendeel van de Europeanen door de hevige koortsen de dood in gejaagd. En alsof dat nog niet genoeg is leeft er ook een dunne worm die via de voeten het lichaam binnendringt. Het is praktisch onmogelijk die weer kwijt te raken met als gevolg dat men zijn been verliest of zijn leven. De marrons hebben zich beter aan de natuur aangepast en weten bijvoorbeeld ook hoe zij slangen kunnen doden en deze tot een smaakvolle maaltijd weten te bereiden.

Carl Haarnack

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Nederlandsch-Guyana. August Kappler (1883)

29 Saturday Jan 2022

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, German books

≈ Comments Off on Nederlandsch-Guyana. August Kappler (1883)

Tags

Duits, German, plantages, travel

Nederlandsch-Guyana. August Kappler. Winterswijk: G.J. Albrecht, 1883.

In deze rubriek schreven we eerder over August Kappler (1815-1887) en zijn  boek Zes jaren in Suriname : Schetsen en tafereelen uit het maatschappelijke en militaire leven in deze Kolonie (1854). Deze uit Baden-Württemberg (Duitsland) afkomstige huursoldaat arriveerde in 1836 in Suriname. Kappler zou maar liefst 43 jaar (!) in zijn geliefde Suriname doorbrengen. In 1879 keerde hij terug naar Duitsland waar hij in 1887 in Stuttgart overleed. Zou Kappler gedurende zijn verblijf geen dagboekaantekeningen hebben gemaakt en verschillende boeken hebben gepubliceerd dan hadden we hoogstwaarschijnlijk nooit van hem gehoord. Twee jaar na zijn terugkeer in Duitsland publiceerde Kappler Holländisch-Guiana : Erlebnisse und Erfahrungen während eines 43jährigen Aufenthalts in der Kolonie Surinam (Stuttgart: Kohlhammer, 1881). Dankzij Frans Leonard Postel (1842-1925), schoolhoofd te Winterswijk, verscheen in 1883 een bewerkte Nederlandse vertaling van Kappler’s omvangrijkste boek. Volgens Postel is er bij de Nederlandse bevolking weinig kennis over de kolonie Suriname en heeft hij het boek vertaald om zijn landgenoten een dienst te bewijzen.

Paramaribo aan het begin van de 20e eeuw

Het boek geeft een goed overzicht van het échte leven in Suriname in de periode  1836-1879. Zo schrijft Kappler over het leven van een directeur van de plantage Osembo waar 130 slaven aan het werk waren. Hij noemt hem de heer B. Uit onderzoek weten we dat het hier Hendrik Willem Buillab (1798-1849) betreft. Buillab was waarschijnlijk door Francois Buillab verwekt bij de ‘negerin’ Cecilia en door hem in 1817 gemanimuteerd. Kappler omschreef  heer B. als  een stevige mulat door wie hij vriendelijk en gastvrij ontvangen werd. Buillab was al om zeven uur ’s morgens gekleed en gebruikte onder de galerij koffie met vers cassavebrood, geroosterde bananen, kaas en boter. Daarna besprak hij het één en ander met de blankofficier of controleerde hij het werk van de timmerlieden en reed vervolgens op zijn paard naar de akkers. Om tien uur kwam hij weer thuis en dronk hij een glaasje jenever en gebruikte hij de lunch waarbij het wild niet ontbrak. Daarna deed hij een dutje ‘waarbij een lief slavinnetje hem zoolang over hoofd moest wrijven, tot hij in slaap viel’.

August Kappler

Dankzij Kappler leren we iets van het leven op de plantage maar omdat hij als soldaat veel door de kolonie reisden horen we ook iets over het leven van de marrons en de inheemsen. Die laatsten hebben, zo schrijft Kappler, een grote lust om rond te trekken zonder dat daar enige reden toe is. Ze zijn gek op brandewijn. Wie iets van hun wilt moet een goed gevulde fles meenemen. Hun voornaamste voedingsmiddel is de maniokwortel. Daar wordt het dagelijks brood van gemaakt en vormt het hoofdbestanddeel van hun hoofddrank, de tapana of paiwari. Ook schrijft Kappler over de weduwe van de piaiman Thomas. Een jaar na zijn dood gaf zij een feest. Toen de nacht aanbrak en iedereen in zijn hangmat ging slapen hoorde Kappler plotseling een geschreeuw uit de hut van de weduwe. Hij rende er naar toe en bescheen haar met een brandende stuk hout. Zij stond onbeweeglijk in de hoek van de hut met in haar ene hand de pijlen en boog van haar man en in de andere zijn oude strohoed. Huilend zong zij gedurende een half uur een klaagzang die zoveel betekende als: “Het is niet goed, dat je ons hebt verlaten. Uw knaap is nog te jong om voor mij te vissen en te jagen”. Daarna klonk het gezang van de zuster van de overledene nog hartverscheurender. Daarna begon een dans waarbij iedereen de armen om elkaars hals sloeg en een zwaarmoedig lied werd aangeheven.

Niemand heeft over een langere periode het leven in Suriname beschreven dan August Kappler. Daarmee is deze ooggetuige van grote waarde voor de Surinaamse geschiedschrijving.

Carl Haarnack

lees ook:

Zes jaren in Suriname. August Kappler (1854)

Cover Nederlandsch-Guyana (1883)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Welt-Fahrten. Wilhelm Joest (1895)

14 Sunday Nov 2021

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Welt-Fahrten. Wilhelm Joest (1895)

Tags

Duits, German, travel, West-Indies

Welt-Fahrten. Beiträge zur Länder- und Völkerkunde. Wilhelm Joest. Berlin: Verlag von A. Asher & Co., 1895.  

Wilhelm Joest (1852-1897)

Wilhelm Joest (1852-1897) was een wereldreiziger en etnograaf. Hij studeerde aan verschillende Duitse universiteiten. Na zijn studie reisde hij door Afrika, India, Ceylon, huidige Indonesië, Japan, Mongolië, Siberië en Zuid-Amerika. Dat hij ook in Suriname geweest is weten eigenlijk alleen een handje vol specialisten die bekend zijn met de boeken die hij publiceerde. In 1893 verscheen Ethnographisches und verwandtes aus Guayana. In dit zeer zeldzame en prachtig geïllustreerde werk doet hij verslag van zijn reis in 1889 naar de ‘Guayana’s’, het hele gebied tussen de Orinoco en de Marowijne. De etnografie van de oorspronkelijke inwoners, de inheemsen, en de marrons staan hier in centraal. In 1895 publiceerde hij een omvangrijk driedelig werk, Welt-Fahrten (wereldreizen, ch), waarin al zijn reizen beschreven zijn. U zult het ons niet kwalijk nemen dat wij, gezien de beperkte ruimte die ons ter beschikking staat, alleen oog hebben voor hetgeen Joest over Suriname te melden heeft. Maar de andere reisverslagen zijn zeker ook de moeite waard.

Onze wereldreiziger bezocht de Guyana’s (zelf heeft hij het steevast over de Guayana’s) in 1890. Zijn doel was om de oorspronkelijk inwoners te leren kennen en de ‘migranten’ die in de loop der eeuwen Suriname tot hun woongebied hebben gemaakt. Guayana bestaat, zo schrijft hij, uit een Spaans- (Venezuela), Engels- (Guiana), Nederlands- (Suriname), Frans- (Frans Guyana) en Portugees deel (Brazilië). In Suriname hebben vooral de Joden zijn belangstelling. De Joden zijn voor hem de meesters (‘Herren’) van de kolonie Suriname. Het land behoort niet toe aan de Hollanders maar aan de Joden. Om zijn bewering te staven herinnert Joest de lezer er aan dat de Koloniale Staten (opgericht in 1866) in 1889 uit vijftien leden bestond waarvan er dertien Jood waren. Slechts een klein deel van deze Joden kwamen uit Nederland, Duitsland en Polen. De meeste Joden, zo schrijft Joest, zijn nakomelingen van Portugees-Amerikaanse Joden. Hij neemt de lezer mee op reis door de geschiedenis en vergeet daarbij niet te vermelden dat David Nassy met een grote groep Joodse planters Brazilië verliet en via Amsterdam en Cayenne in Suriname terecht kwam. In 1694 telde Suriname 40 Joodse plantages. Rond 1750 waren er maar liefst 115 plantages die in Joodse handen waren. Er waren maar liefst 9000 slaven te werk gesteld. Volgens Joest waren de Joden vanwege de barbaarse behandeling van de slaven niet erg geliefd. Ten tijde van het bezoek van Joest is Jodensavanne allang verlaten. De ruïne van wat ooit een synagoge was is overwoekerd en bijna niet meer te herkennen. Interessant is dat hij opmerkt dat er nog steeds strenggelovige Joden zijn die zich aan de oevers van de bovenloop van de Surinamerivier, op Jodensavanne, laten begraven. Bij iedere begrafenis moet er opnieuw een pad open gekapt worden naar het oude kerkhof.

Jodensavanne

In de vergelijkingen die Joest maakt tussen Barbados of andere Engelse koloniën en Suriname komt de laatste er zeer bekaaid vanaf. Suriname is voor hem de Assepoester onder de Nederlandse koloniën maar ook Doornroosje. De kolonie wacht alleen nog op een ridder die haar uit een lange slaap zal wakker kussen. In Demerara (Brits-Guiana) zijn er in 1890 115 suikerfabrieken in bedrijf. In Suriname waren er in 1830 nog 188 suikerfabrieken maar daar zijn er op het moment dat Joest het land bezoekt nog maar acht van over. Drie daarvan zijn in Engelse handen en twee worden door geld uit Duitsland gefinancierd.

Nogmaals worden de Joden opgevoerd en in een kwaad daglicht gesteld. Zij hadden namelijk, volgens onze wereldreiziger, verlaten plantages voor een appel en een ei gekocht. Die werden vervolgens opgesplitst in kleine kostgrondjes en verpacht aan de arme zwarte bevolking (Joest spreekt van ‘negers’). Deze laatste leefden een lui, pover en meestal armzalig maar toch vrij leven. Joest geeft nog een ander voorbeeld van de luiheid van de zwarte bevolking van Suriname. Zo stelt hij dat er mannen lui aan de Waterkant hangen en geeuwen. Als er dan een stoom- of zeilschip de stad nadert zal het, zo schampert Joest, niet bij deze mannen opkomen om naar de schepen te roeien om de passagiers aan wal te brengen. Ze wachten tot het schip aanlegt en maken dan slechte grappen over de passagiers. Ze zijn te lui om te werken zolang ze niet door de honger daar toe gedreven worden.

Joest schrijft nog boeiende verhalen over tal van andere facetten van Suriname. Ondanks zijn krypto-antisemitisme en zijn vooroordelen over de zwarte bevolking van Suriname is zijn boek een interessante toevoeging aan de Surinaamse geschiedschrijving. Allereerst zijn er niet zoveel reisverslagen uit die periode. Het boek is, voor zover ik weet, slechts in één Nederlandse universiteitsbibliotheek (UB Leiden) te vinden én in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie.

Carl Haarnack

Cover Welt-Fahrten
Titelpagina Joest

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Surinam und seine Bewohner. J.D. Kunitz (1805)

19 Sunday Sep 2021

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, 19th century books, German books

≈ Comments Off on Surinam und seine Bewohner. J.D. Kunitz (1805)

Tags

Duits, German, plantages, Slavery

Surinam und seine Bewohner oder Nachrichten über die geographischen, physischen, statistischen, moralischen und politischen Verhältnisse dieser Insel während eines zwanzigjährigen Aufenthalts daselbst, gesammelt.  J.D. Kunitz. Erfurt, Beyer un Maring, 1805.

Wie deze rubriek al langer volgt weet dat we een speciale belangstelling hebben voor Duitse reisbeschrijvingen over Suriname. Duitsers die een lange tijd in Suriname hadden doorgebracht en, na terugkeer in Duitsland, hun memoires op papier zetten, schreven vaak veel openlijker en directer over hun ervaringen in deze Nederlandse kolonie. Zij hadden in Duitsland minder last van een overheid die liever niet had dat er teveel uit de school geklapt werd over wat er in Suriname gebeurde. Zeker niet waar het ging om slavernij of de seksuele relaties tussen Europese mannen en vrouwen die in slavernij leefden.

Gezicht op veld met suikerriet plantage Visserszorg
Jacob Marius Adriaan Martini van Geffen (1859). Collectie Rijksmuseum.

Kunitz verbleef twintig jaar in Suriname. In deze periode namen de overvallen op plantages door van de plantages weggevluchte slaven, marrons, in aantal maar ook in hevigheid toe. John Gabriel Stedman zou in 1773 onder leiding van kolonel Fourgeoud in Suriname arriveren. Ook Kunitz kwam als soldaat naar Suriname om jacht te maken op marrons. In 1774 was hij secretaris op de suikerplantage Slootwijk. De toenmalige directeur heette Schmidt. Kunitz omschreef hem als een heftige, eigenzinnige, trotse, wellustige en tyrannieke man. Deze directeur had, zo schrijft Kunitz, een haat tegen een zwarte familie ontwikkeld, waarom wist hij niet. Hij behandelde ieder lid van deze familie op de meest schandelijke manier. Het beeld dat we in Duitse literatuur vaker tegen komen van de goede zachtaardige ‘meester’ wordt door dit relaas ruw verstoord. Later vond hij een betrekking op de koffieplantage La Bonheur aan de Commewijnerivier. Zijn carriére verliep voorspoedig want al snel heeft hij zich opgewerkt tot directeur van plantage Fauquemberg en Knoppomombo (ook wel Knopomonbo or Knopomoribo).

Kunitz schrijft uitvoerig over het land, de architectuur en de verschillende volkeren in Suriname en hun gebruiken en levenswijzen. Hij veroordeelt de slavernij niet (er is nauwelijks een kritische noot als het gaat om de behandeling van slaven). Directeuren van plantages waren niet alleen ooggetuigen van de behandeling van slaven en hun manier van leven, maar ook rechtstreeks betrokken bij het vormgeven van die omstandigheden. Kunitz rechtvaardigt de bestraffing van slaven en verwijst naar de wetten van de land alsof zijn rol beperkt is tot het naleven van deze wetten: “Als een mannelijke of vrouwelijke slaaf een misdrijf heeft gepleegd, wordt hij of zij uitgekleed naakt en vastgebonden met een touw en naar twee negers gebracht die zijn voorzien van zwepen. Hij of zij krijgt 80 zweepslagen, in lijn met de wetten van het land. Het komt regelmatig voor dat slaven, vooral Cormantijn negers zelfmoord plegen door hun tong af te bijten, of als ze hun straf hebben overleefd, op een andere manier hun leven beëindigen.”

Titelblad Surinam und seine Bewhoner (1805)

Kunitz is als ooggetuige natuurlijk een bijzonder interessante bron om iets te weten te komen over het. Zijn rol als plantagedirecteur dwingt ons om zijn visie op het instituut slavernij kritisch te bekijken. Onze plantagedirecteur heeft ook praktische tips voor collega-directeuren. Zo schrijft hij dat slaven met zingen de tijd proberen te doden en het werk te verlichten. Hij is klaarblijkelijk geen groot bewonderaar van het gezang want hij adviseert om de gebouwen waar de suiker wordt geproduceerd niet te dicht bij de woonhuizen te plaatsen. Dit vanwege de overlast die het zingen te weeg brengt.

In de zomer van 1788 vertrok Kunitz weer naar Duitsland. In de krant plaatste hij een advertentie, zoals te doen gebruikelijk bij vertrek uit de kolonie, waarin hij mensen opriep die hem nog geld schuldig waren om die te komen voldoen en voor degenen die nog geld van hem te goed hadden om het geld af te halen. Zij moesten zich melden bij het huis van J.G. Fellmann. Zijn boekt wordt pas in 1805 gepubliceerd. In Nederlandse bibliotheken vinden we slechts vijf exemplaren. Bij particuliere verzamelaars zijn mij slechts twee exemplaren bekend.

Carl Haarnack

volg ons nu ook op instagram:

https://www.instagram.com/buku_surinamica/

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Missions-Reise nach Suriname. Riemer (1801)

21 Saturday May 2016

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Missions-Reise nach Suriname. Riemer (1801)

Tags

Duits, EBG, marrons, plantages, Slavery

Missions-Reise nach Suriname und Barbice zu einer am Surinamflusse im dritte Grad der Linie wohenden Freinegernation, nebst einigen Bemerkungen über die Missionsanstalten der Brüderunität zu Paranaribo. Johann Andreas Riemer.  Zittau: 1801. 

Johann Andreas Riemer (1750-1786) werd geboren in het plaatsje Wespen, vlak onder Maagdenburg (Duitsland). In 1779 vertrok hij als missionaris van de Evangelische Broeder Gemeente (EBG) via Braunschweig, Hannover en Amsterdam naar Suriname. Eerst woonde hij bij de van de plantages weggelopen slaven, de marrons, in Bambey. Daar bestudeerde hij de taal van deze Saramaccaners. Riemer werkte hier aan zijn Saramaccaans woordenboek en zijn beschrijving van de grammatica van deze taal. Ook hield hij gedurende zijn verblijf in Suriname een dagboek bij. Hij schreef o.a. over de flora en fauna van Suriname maar ook over het leven van de slavenbevolking. Dat vinden wij natuurlijk veel interessanter. Wij weten eigenlijk nog maar weinig van het dagelijks leven in de slavenmaatschappij die Suriname lange tijd was. Maar dankzij reisverhalen van ooggetuigen, zoals deze van Riemer, krijgen we toch een klein inkijkje.

Riemer3

Courage! Masra, Courage! (Meester, wees dapper!). Illustratie uit Missions-Reise nach Surinam (1801)

Riemer beschrijft bijvoorbeeld een groep slaven die net uit Guinea was aangekomen in Paramaribo. De groep werd langzaam door de straten van Paramaribo geleid. Het was alsof het, zo schrijft Riemer, een groep verlaten schapen was; schuchter, bang en meelijwekkend, in afwachting van hun lot. Riemer was in het gezelschap van een aantal EBG missionarissen die een slaaf wilde kopen. Nadat zijn oog op een slaaf is gevallen wordt deze door een arts bekeken en goedgekeurd. Voor fl. 450,- wordt tot koop overgegaan. Riemer is zo geroerd door de blik vol verlangen van de Afrikaan (‘neger’) dat hij het schouwspel niet langer kan aanzien. Daaruit spreekt een zekere empathie uit die Riemer had voor de slaven. Hun lot is volgens hem treurig. De slaven, volgens Riemer door bedrog of valsheid van hun eigen verwanten in slavernij terechtgekomen, zweven tussen hoop en angst. Riemer geeft voorbeelden van verhalen van Afrikanen die man, vrouw, ouders en kinderen verraden en zelfs voor een kleine prijs verkopen zoals een rol tabak of een fles brandewijn. Maar Riemer haast zich om te melden dat slaven graag door de missionarissen gekocht worden omdat deze milder zijn en bescherming bieden. Het merendeel van de kopers van slaven is namelijk ronduit barbaars.

landingsplaats bij Fort Zeelandia Paramaribo k

Landingsplaats bij Fort Zeelandia (Paramaribo)

Riemer vertelt ons ook één en ander over de relaties tussen witte Europeaanse mannen en Afrikaanse vrouwen. Zo bezocht hij de scheepskapitein Kanz. Deze heeft in  Suriname een mulattin vrouw waar hij vier kinderen bij heeft. Zijn kinderen zijn gedoopt, gaan in Europese kleding door het leven en krijgen les van een dominee van de Evangelische kerk. De kapitein vertelt dat hij in Europa ook nog vrouw en kinderen heeft. Dat is, zo geeft hij aan, heel normaal. Ook zijn collega’s doen het net zo omdat zij soms jarenlang gescheiden van hun vrouwen moeten leven. Het is voor hem nobeler om zo te leven dan om hun vrouwen in Europa te bedriegen door vreemd te gaan of jonge meisjes te onteren. Wij weten nu inmiddels wel hoe Europese mannen zich in sexueel opzicht te buiten gingen aan Afrikaanse vouwen of hoe zij in een zg. ‘Surinaams huwelijk’ samenleefden. Maar in de 18e eeuw was het zeker niet gebruikelijk om daar zo open over te schrijven.

In juni 1780 verliet Riemer Suriname weer en keerde terug naar Duitsland. Zijn dagboekaantekeningen vormden de basis voor een boek dat pas vijftien jaar na zijn dood in 1801 verscheen. Riemer werd slechts 36 jaar oud. Zijn boek is uitermate zeldzaam maar boordevol informatie over het leven van alledag in Suriname rond 1780. Eigenlijk zou iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Suriname het moeten lezen. Voor het feit dat u er af en toe misschien een Duits woordenboek bij moet pakken, wordt u rijkelijk beloond.

Carl Haarnack

Zie ook:

Neger-Englische Gramatik

Vier Maanden in Suriname

Natalie Zemon Davis over taal en Riemer

titelblad riemer  k

Titelpagina Mission-Reise nach Suriname

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Suriname in Wolfenbüttel

17 Wednesday Feb 2016

Posted by Carl Haarnack in Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Suriname in Wolfenbüttel

Tags

Duits, German

In augustus 2015 bezocht ik het stadje Wolfenbüttel in Duitsland. Het doel van dit bezoek was tweeledig. Allereerst stond de 39e International Wolfenbüttel Summer School op het programma. Dit jaar was het thema van de Summer School: Early Modern European Black Studies. Daar mocht ik aan PhD-studenten een college geven met de titel Trans-Atlantic slavery in Early German Literature (1673-1797). Ten tweede wilde ik van de gelegenheid gebruik maken om in de Herzog August Bibliothek (HAB) te zoeken naar Duitse teksten waarin Suriname een rol speelt. Dit in het kader van mijn onderzoek naar de representatie van Suriname in vroege Duitse literatuur (1673-1893).

HAB buku

Herzog August Bibliothek (Wolfenbüttel)

Wolfenbüttel is een klein stadje in Neder-Saksen, vlak onder Braunschweig, en telt ca. 50.000 inwoners. Als je met de auto vanuit Amsterdam naar Berlijn rijdt (over Hengelo, Osnabrück, Hannover) kun je het eigenlijk niet missen. Niemand zou het toch kunnen verzinnen?: Wolfenbüttel ligt aan het riviertje de Oker. In zijn Over de geheimen van de liefde schrijft Edgar Cairo, één van de grootste Surinaamse schrijvers, hoe zeer Suriname en de oker met elkaar verbonden zijn (De Gids, Volume 153, 1990). Maar voor wie geïnteresseerd is in de link tussen Suriname en dit kleine stadje aan de Oker (en haar omgeving) hoeft niet lang te zoeken naar aanknopingspunten.

Wolfenbüttel

Wolfenbüttel

In de wijde omtrek van Wolfenbüttel vinden we veel plaatsnamen die direct of indirect verbonden zijn met Suriname. Zo ligt in het zuiden van Neder-Saksen het plaatsje Goslar. Het Duitse koopvaardijschip dat in 1940 tot zinken werd gebracht in de Surinamerivier, op de rede van Paramaribo (en er nog steeds ligt) ontleent haar naam aan deze stad. Maar er zijn ook Duitse gemeenten die een directe historische verbinding hebben met Suriname die teruggaat tot in de 18e eeuw.

In 1739 kreeg Nicolaas Horstmann de opdracht om, met vier ‘vrije Creoolen’, de binnenlanden te verkennen van Essequibo, een Nederlandse kolonie in Zuid-Amerika. Deze kolonie vormde tezamen met Suriname, Demerara en Berbice Nederlands Guyana. Horstmann ondernam een expeditie op de rivier de Essequibo en zakte de rivier de Branco af, tot aan de Rio Negro.[i] Hortsman was een Duitse chirurgijn die afkomstig was uit de stad Hildesheim. Hildesheim ligt op zo’n 40 kilometer ten westen van Wolfenbüttel.

Hildesheim_1729

Hoe de familieband er precies uitzag tussen deze Nicolaas Horstmann en de geneesheer Friedrich Wilhelm Rudolf Horstmann die zich in 1818 in Paramaribo vestigde, moet verder onderzoek nog aantonen. Dr. F.W.R. Horstmann was in 1794 geboren in Hildesheim en had ik Göttingen geneeskunde gestudeerd. In Suriname had hij een aanzienlijk fortuin verdiend door zijn medische praktijk.[ii] In 1836 trad hij op 41 jarige leeftijd in het huwelijk met Johanna Catharina Heidweiler die toen 19 jaar oud was (zij was een dochter van de weduwe Stuger).[iii] Het echtpaar woonde in de Heerenstraat A.72 tegenover de apotheek Van Amson. De plantage Hannover, genoemd naar de gelijknamige hoofdstad van Nedersaksen (niet ver van Wolfenbüttel) was eigendom van F.W.R. Horstmann.[iv]

Schloss_Salzdahlum

Schloss Salzdahlum

Een andere Surinaamse plantage die haar naam te danken heeft aan de directe omgeving van Wolfenbüttel is de plantage Saltzhalen. Deze koffieplantage, gelegen aan de Commetewanekreek, was eigendom van Frederick Coenraad Bossé. Hij was afkomstig uit Braunschweig. Interessant genoeg is dat Bossé door zijn huwelijk met de mulattin Maria Janz. in 1727 aan zijn rijkdom kwam. Zij was geboren op St. Christoper (het huidige St. Kitts) en was een slavin van Jan van Susteren die waarschijnlijk ook haar vader was. Hij nam haar mee naar Suriname waar zij in 1713 werd gemanimutteerd.[v] Elisabeth Samson, de beroemde rijkste vrije zwarte vrouw van Suriname uit de 18e eeuw, was een (half)zus van de kinderloos gebleven Maria Janz. Plantage Saltzhalen werd genoemd naar het het Lusthaus Salzthalen dat precies tussen Wolfenbüttel en Braunschweig lag. Op die plek werd later het Schloss Salzdahlum gebouwd.

Suriname kent ook een plantage met de naam Hildesheim (vernoemd naar de Duitse stad). Deze is gelegen aan de Saramaccarivier. In de Surinaamsche Almanak van 1825 vinden we Plantage Hildesheim als katoenplantage. De plantage is 1000 akkers groot. Uit een advertentie in de Geprivilegeerde Surinaamse Courant van 14 febrauri 1825 weten we dat er op deze plantage 91 slaven werkten. De eigenaar is Johan Julius Gottlieb Spilker, een kleurling. Hij was getrouwd met Anna Jacoba Helena Francina von Jeckel des Borgnes. Maar uit de Almanak van 1834 blijkt dat de plantage, nog steeds in handen van J.J.G. Spilker nog maar 500 akkers beslaat en men is overgestapt naar de verbouw van koffie. Datzelfde jaar verkoopt Spilker Hildesheim, zonder slaven, aan Jacoba Wilhelmina de Bye. In 1842 werken er nog 26 slaven op de koffieplantage Hildesheim.

Gepriv Sur Courant 14 feb 1825

Gepriviligeerde Surinaamsche Courant  14 februari 1825

Dankzij historisch onderzoek (vaak ook genealogisch onderzoek) weten we iets over de Duitsers die in de loop der eeuwen naar Nederland zijn gekomen. Veel van deze immigranten gingen een militair dienstverband aan voor uitzending overzee. Zo kwamen grote aantallen Duitse militairen terecht in het voormalige Nederlands-Indië en in Suriname. Veel van hen bleven na hun dienstverband hangen. In Suriname konden velen van hen aan de slag op de plantages. Eerst als blankofficier, waarna een aanstelling als directeur of zelfs administrateur tot de mogelijkheden behoorden.

Zo vinden we aan het einde van de 18e eeuw Suriname bijvoorbeeld Johann Heinrich Dietzel. Ergens tussen 1789 en 1799 verliet hij zijn geboorteplaats Gross-Schwülper. Schwülper maakt nu deel uit van de gemeente Papenteich, gelegen ten noorden van de stad Braunschweig. Dietzel ging via Amsterdam naar Suriname. Daar werd hij ingezet in de strijd tegen de weggelopen slaven, de marrons. Hij schopte het tot posthouder van Nickerie. Onlangs doken er brieven op die hij vanuit Suriname naar zijn familie in Duitsland stuurde. Naar deze brieven wordt op dit moment onderzoek gedaan. Meer informatie daarover volgt.

Maar niet alleen vinden we de ‘gewone man’ die dienst nam er naar Suriname vertrok. Ook op hoog adelijk/koninklijk niveau was er sprake van een directe band tussen het vorstendom Wolfenbüttel en Suriname. Op 23 februari 1763 begonnen slaven in Berbice een opstand die tot het voorjaar van 1764 duurde. Er was sprake van honger onder de slavenbevolking en de straffen waren bijzonder wreed. Berbice was toen een Nederlandse kolonie (nu Brits-Guyana) en telde 3833 Afrikaanse slaven, 244 indiaanse slaven en slechts 346 blanke Europeanen. De opstandige slaven, zo’n 3000 in getal, staken plantagehuizen in brand en namen bezit van het zuidelijk deel van de kolonie. De blanken vluchtten naar het noordelijke deel van Berbice. De hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel speelde een belangrijke rol bij de strijd tegen de rebellerende slaven.

Ludwig_Ernst_(1718-1788)_Herzog_zu_Braunschweig_-_Wolfenbüttel_-_Bevern

Lodewijk  Ernst Hertog van Braunschweig-Wolfenbüttel (1718-1788)

Hij was veldmaarschalk en commandant van de militie der Verenigde Nederlanden. Ook was hij voogd van stadhouder Willem V. Door de Staten-Generaal werd de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel gevraagd een onderzoek in te stellen en met een plan van aanpak te komen. Dat plan bestond uit het sturen van zo’n 650 soldaten naar de Berbice. Met behulp van Franse- en Engelse troepen en de versterkingen uit Nederland werd de rebellie de kop ingedrukt. Bijna tweeduizend slaven en veertig blanke Europeanen werden gedood.

Wolfenbuttel Suriname

Nieuwe special kaart van de colonie Suriname met de tot culture gebragt zyn de landen en plantagien eerbiedigst opgedragen aan alle geinteresseerden op en ingezetenen der gemelde colonie (detail, 1801)

De meest in het oog springende band tussen Suriname en Wolfenbüttel in Duitsland is natuurlijk de plantage Wolfenbuttel. In 1737 werd voor het eerst melding gemaakt van de ‘coffiegrond Wolffenbuttel, gelegen aan het reypad’. Volgens de Surinaamsche Almanak van 1798 stond de boedel Hatterman als eigenaar van deze grond geregistreerd. De Administrateur was den Boedel Wiltens Andree. Ene Swenke was er op dat moment directeur.

Wasvrouwen op de plantage Wolfenbutel bij Paramaribo (KIT)

Wasvrouwen op plantage Wolfenbuttel bij Paramaribo (Foto: collectie KIT)

Op deze, vlakbij Paramaribo gelegen, plantage werd in 1895 een inrichting gebouwd voor psychiatrische patiënten. In de volksmond werd Wolfenbuttel ook wel ‘Colera’ genoemd. In vroeger tijden werden de psychiatrische patiënten opgesloten in barakken waar eerder cholerapatiënten in quarantaine werden gehouden. In 1953 werd de officiële naam ’s Lands Psychiatrische Inrichting (LPI).

Wolfenbüttel is een prachtig klein stadje. De kruidenlikeur Jägermeister komt hier vandaan. Maar de stad is natuurlijk veel belangrijker vanwege het feit dat de Herzog August Bibliotheek (HAB) er gevestigd is. Deze bibliotheek, gesticht in 1572, behoort tot één van de belangrijkste in Europa. De HAB kwam voort uit de hofbibliotheek van de hertog Julius von Braunschweig-Lüneburg (1528-1589).  De HAB bezit een grote hoeveelheid incunabelen en bijzondere handschriften, waaronder bijvoorbeeld de Codex Carolinus, met een fragment uit een vermoedelijke vijfde-eeuwse Gotische Bijbeltekst. Ook beschikt zij over twee Griekse handschriften van de Bijbel uit de vijfde en zesde eeuw. De HAB omvat naar schatting ca. 900.000 boeken.

WP_20150805_008

Eén van de vele zalen van de Herzog August Bibliotheek in Wolfenbüttel

Maar één van de redenen voor mij om af te reizen naar Wolfenbüttel was nu juist om te kijken welke Surinamica er in de HAB te vinden is. Het onderzoek ter plaatse is niet voor niets geweest. De HAB beschikt over een schat aan boeken over Suriname, koloniale geschiedenis en slavernij waar menige bibliotheek in Nederland jaloers op zou zijn. Zo bezit zij één van de vroegste en zeldzaamste teksten in het Duits over Suriname: Aussführliche beschreibung der insul Surinam (1763). Van dit bijzonder zeldzame boekwerkje zijn slechts een paar bewaard gebleven (naast HAB beschikt ook de Harvard College Library over een exemplaar).

Een andere vroege beschrijving van Suriname die we in Wolfenbüttel vinden is: Otto Keyens kurtzer Entwurff von Neu-Niederland Und Guajana : Einander entgegen gesetzt/ Umb den Un Mohren-Tauf…. (Leipzig, 1672). Maar natuurlijk ontbreekt ook Maria Sybilla Merian niet. Zij vertrok in 1699 samen met haar dochter naar Suriname om er planten en dieren te tekenen. Een kostbaar exemplaar van haar Dissertatio de generatione et metamorphosibus insectorum Surinamensium (Gosse, 1726) vinden we in de bibliotheek.

Merian banaan

Maria Sybilla Merian: bananenplant

Ook de eerste Duitse vertaling van Aphra Behn, de eerste roman die in Suriname speelt, behoort tot de HAB-collectie: Lebens- und Liebes-Geschichte des Königlichen Sclaven Oroonoko in West-Indien : Mit ihren wahrhafften und merckwürdigen Umständen (Hamburg,  1709). Voor de Surinamica-kenners noem ik verder Albert von Sack’s Beschreibung einer Reise nach Surinam und des Aufenthaltes daselbst in den Jahren 1805, 1806, 1807 (Berlin, 1818), verschillende titels van Philipp Fermin, de uit Berlijn afkomstige arts, die vele jaren in Suriname leefde.

Fermin detail titelvignet

Illustratie uit Fermin’s Histoire naturelle de la Hollande Equinoxale (1765)

Dit zijn slechts een paar Surinamica-titels die de HAB rijk is. De boeken en geschriften die over de Trans-Atlantische slavernij gaan, laat ik hier maar even buiten beschouwing. In dit artikel heb een indruk willen geven hoe rijk en divers het aandeel van dit stukje van Duitsland in de geschiedenis van Suriname is. Dat er een Surinaamse plantage Wolffenbuttel was is daar slechts één voorbeeld van. Het echte bewijs van die gedeelde geschiedenis blijkt uit het feit dat we in de Herzog August Bibliotheek belangrijke 17e en 18e eeuwse teksten vinden over Suriname. Voor wie iets wil leren over de geschiedenis van Suriname: op naar Wolfenbüttel!

Carl Haarnack

 

Noten:

[i] The Guiana Travels of Robert Schomburgk, 1835-1844: Explorations on behalf ..p. 274 en Hartsinck p. 266 + 267.

[ii] http://booksandjournals.brillonline.com/content/journals/10.1163/22134360-90000543?crawler=true  (zie artikel Oudschans Dentz  & Encyclopedie Nederlandsch West Indië.

[iii] idem

[iv] idem

[v] Deze informatie heb ik ontleend aan de De koffieplantage Salzhalen aan de Commetewanekreek. Philip Dikland, 2005

 

Zie ook:  Duitsers in Suriname

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik (1854)

19 Saturday Dec 2015

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik (1854)

Tags

Duits, EBG, German, Language, religie

Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik. H.R. Wullschlägel. Bautzen: Ernst Moritz Monse, 1854.

Heinrich Rudolf Wullschlägel (1805-1864) werd uit Duitse ouders geboren in Sarepta, nu onderdeel van Volgograd in Rusland. De Moravische Broeders (Evangelische Broedergemeente of Herrnhutters) hadden Sarepta in 1765 opgericht. Wullschlägel werd opgeleid aan de opleidingsinstituten van de Evangelische Broedergemeente in Niesky (Saksen) en Gnadenfeld (Silezië). In 1844 vertrok hij als missionaris naar het Caraïbisch gebied. Eerst werkte hij van 1844 tot 1847 in Antiqua en vervolgens in Jamaica. Maar vanaf 1849 werkte hij in Paramaribo waar hij het hoofd werd van de Evangelische Broedergemeente (EBG) in Suriname.

Missie gebouw Paramaribo

Gebouwen van de Missie in Paramaribo (ansichtkaart ca. 1910)

Wullschlägel was behalve missionaris ook botanicus en taalkundige. Voor ons is vooral dat laatste interessant omdat we twee belangrijke Sranan Tongo taalboeken aan hem te danken hebben. In 1854 schreef hij Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik, waarin hij een overzicht geeft van de grammatica van het Sranan Tongo. Hij vergelijkt de regels van de taal met die van zijn eigen moedertaal het Duits. Het werd in 1965 door de Amsterdamse antiquaar Simon Emmering opnieuw in facsimile uitgegeven. Slechts twee jaar later publiceerde Wullschlägel een Duits-Sranan Tongo woordenboek: Deutsch-Negerenglisches Wörterbuch. In dit woordenboek neemt hij een lijst op met maar liefst 707 odo’s. Van deze lijst hebben latere odo-boeken dankbaar gebruik gemaakt.

Kurzgefasste

Titelblad Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik  (Bautzen: 1854)

De Surinaamse taal is, zo schrijft Wullschlägel, een mengeling van Engels, Nederlands, Portugees, Frans, Duits en enkele ‘Negerworten’. De taal leert men het beste door deze te spreken. Maar voor diegenen die hiervoor niet in de gelegenheid zijn (zoals missionarissen die zich in Duitsland voorbereiden op een verblijf in Suriname, ch) heeft hij dit boekje gemaakt. De R en de L worden, volgens Wullschlägel, voortdurend door elkaar gehaald en het is bijna onmogelijk het onderscheid in uitspraak tussen deze twee letters aan de bevolking van Suriname (‘Die Neger’) uit te leggen. Misschien dat we uit de zinnetjes die Wullschlägel gebruikt om de grammatiek uit te leggen iets kunnen leren uit het dagelijks leven in 1854?: ‘Da boi, disi no wan soema kan poeloe da stoutoe na hem hede’. Wat moeten we bijvoorbeeld denken van: ‘Da oema no de da soema, disi joe denke’?

Saron (meisjes in de bloementuin)

Meisjes in kindertehuis Saron van de Evangelische Broedergemeente Paramaribo (ca. 1920)

Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik is niet geschreven voor Surinaamse schoolkinderen. Het was echt bedoeld voor Duitsers die zich het Sranan Tongo eigen willen maken. Het ging hier natuurlijk niet om 19e eeuwse toeristen die naar Suriname gingen. Want dan zou een beetje kennis van het Nederlands of Engels ruim voldoende zijn om je in Suriname te redden. Het belang van de Duitse missionarissen om het Sranan Tongo te leren zat ‘m in het communiceren met de slavenbevolking van Suriname. De Herrnhutters, die al vanaf 1735 in Suriname actief waren, kregen pas aan het begin van de 19e eeuw mondjesmaat toestemming om de slavenbevolking van Suriname te kerstenen. Het onderwijs vormde natuurlijk een belangrijke stap in het emancipatieproces. Het begon met het vertellen van Bijbelverhalen in het Sranan Tongo. Daarna volgden de vertalingen van Bijbelteksten die de bevolking van Suriname zelf kon gaan lezen. Dit eenvoudige grammaticaboekje is uiterst zeldzaam. Het heeft een belangrijke rol gespeeld in het emancipatieproces van de slavenbevolking van Suriname.

Carl Haarnack

zie ook:

Boeken over taal

Tori vo da Santa Bybel

Tori vo wi Masra en Helpiman

Da tori vo Pina-Wiki

Tori vo wi Masra

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung. Ferdinand Denis (1829)

17 Tuesday Feb 2015

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, French books, German books

≈ Comments Off on Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung. Ferdinand Denis (1829)

Tags

British Guiana, Duits, Frans Guyana, French, Indianen, marrons, Slavery, Stedman

Guyana; Ein Gemälde der Entdeckung und Colonisierung des jetzigen natürlichen und politischen Zustandes, und der verschiedenen Bewohner dieses Theils von Süd-Amerika. Ferdinand Denis. Leipzig: Hartleben, 1829.

In deze rubriek proberen we onbekende en zeldzame boeken waarin Suriname centraal staat onder de aandacht te brengen. Eén maatstaf om te bepalen of een boek daadwerkelijk zeldzaam is door te kijken hoe vaak het in bibliotheken voorkomt of hoe vaak het te koop wordt aangeboden. Dit boekje van Ferdinand Denis (1798- 1890) verdient zonder meer het predikaat zeldzaam. Alleen bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag vinden we de eerste Franse editie (La Guyane, ou histoire, mœurs, usages et costumes des habitans de cette partie de l’Amérique : édité par Nepveu en 1823). Van de Duitse vertaling bestaan er twee drukken. Van deze vertalingen vinden we een handje vol exemplaren in Duitse universiteitsbibliotheken en een paar in de VS. De collectie Buku- Bibliotheca Surinamica beschikt over zowel de Franse- als de Duitse editie. Alleen al de afbeeldingen maken het de moeite waard dit boek eens beter te bekijken.

Ferdinand Denis

Ferdinand Denis

 

Ferdinand Denis werd geboren in Parijs en was historicus en bibliothecaris. Op 18-jarige leeftijd reisde hij met zijn ouders naar Rio de Janeiro in Brazilië. Denis ontpopte zich als veelschrijver. Hij schreef veel artikelen en boeken over Portugese literatuur en over de geschiedenis van Brazilië. Maar ook voor bibliofielen, historici en andere geïnteresseerden in de geschiedenis van Suriname mag Denis geen onbekende blijven. In zijn boek behandelt Denis alle Guyana’s: Frans-Guyana, Nederlands-Guyana (Suriname), Brits-Guyana (Essequibo, Demerara en Berbice), Spaans Guyana en Portugees Guyana (Brazilië). Interessant is dat hij geschiedenis maar ook de natuur, het klimaat, de flora en fauna van deze gebieden in samenhang beschrijft. Verder heeft hij veel aandacht voor de oorspronkelijke inwoners, de indianen. Vooral de indianen van Galibi komen ruim aan bod. Maar een groot deel van het boek is exclusief aan Suriname gewijd.

Guyana Denis 1824 tijger

In Suriname vindt men, zo schrijft Denis, een haast onvoorstelbare verscheidenheid van huidskleuren variërend van het glanzende zwart van de ‘negers’ tot de bijna witte kleur van de ‘Quarterons’. Deze laatste benaming gebruikte men voor mensen met een Europese vader en een moeder die ‘mulat’ (kind van een zwarte moeder en een witte vader) is. Denis is onder de indruk van het grote aantal ‘Quarterons’ dat men in Suriname vindt. De vrouwen uit de groep zijn volgens hem mooi en welgevormd. Hij is niet ongevoelig voor de mode uit die tijd en geeft ons een beeld van de kleding van de ‘Quarterons’.  Zij dragen normaliter een zijden rok versierd met een rand van dundoek, een kort strak corset dat van voren open is zodat een mooi hemd zichtbaar is. Schoenen en kousen dragen zij niet want die zijn alleen aan vrije personen voorbehouden. Omdat te compenseren dragen zij versieringen aan hun voeten en veel juwelen om hun schoonheid te vergoten. Ten slotte dragen ze een hoed met een brede rand om hen voor de zon te beschermen. Heel anders gaan de ‘zwarte’ slavinnen gekleed. Hun bovenlichaam blijft onbedekt en ze verbergen hun naaktheid alleen met een eenvoudig kort schort dat aan de achterkant gesloten is.

Ruime aandacht besteedt de auteur ook aan de akkerbouw in Suriname. De welstand van de Europeanen is overal in de kolonie waarneembaar maar juist in Suriname, zo stelt Denis, horen we (meer dan in andere koloniën) het geweeklaag van de slaven. Maar het is volgens hem juist aan deze ongelukkige slaven te danken dat de akkerbouw (lees: de plantage-economie, ch) zo floreert. Suriname, zo gaat Denis verder, is één van de landen waar de ongelukkigste Afrikanen, onttrokken aan hun vaderland, vreemde bodem bewerken terwijl ze de slechtste behandeling ondervinden. De slaven in Suriname hebben het zo vele malen slechter dan die in Brazilië. Niet alleen worden ze met werk overladen, ze hebben ook zelden het recht zich vrij te kopen. Vervolgens worden een aantal gruweldaden opgesomd die Denis heeft ontleent aan het verhaal van Stedman (Narrative against the Revolted Negroes, 1796). Zo komt een korte beschrijving aanbod van een slaaf die levend aan zijn ribben opgehangen wordt. Ook het afschuwelijke verhaal van Susanna du Plessis die de baby van een slavin, omdat het kind huilt, zo lang onderwater houdt zodat het verdrinkt, ontbreekt hier niet. Stedman wordt hier ook met naam genoemd als de bron waar door verschillende gruweldaden aan de vergetelheid zijn ontrukt. Dennis gebruikt in zijn publicatie ook afbeeldingen die hij aan het boek van Stedman ontleent heeft.

Het persen van de manioc

Het persen van de manioc

Uitgebreid gaat hij in op de opstand van de Marrons die tussen 1726 en 1728 in opstand kwamen, plantages overvielen en probeerden om wapens en munitie. De rebellen, aangevoerd door de ‘mulat’ Adoe, sloten in 1749 vrede met het koloniaal bestuur dat onder leiding van gouverneur Mauricius stond. Ook dit verhaal vinden we terug in Stedman’s verhaal.

Behalve Stedman noemt Denis ook auteurs als Fermin en Malouet. Wij weten dat Denis zelf een aantal jaren in Brazilië is geweest. Daarover schrijft hij dan ook op basis van zijn eigen ervaringen. Uit zijn relaas over Suriname blijkt niet dat hij zelf in het land is geweest. Maar de vergelijkingen die hij trekt met de andere Guyana’s maken zijn verhaal bijzonder interessant.

Carl Haarnack

Het raspen van manioc

Het raspen van manioc

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

August Ludwig Schlözer (1778)

14 Monday Jul 2014

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, German books

≈ Comments Off on August Ludwig Schlözer (1778)

Tags

Duits, Illustrated Books, marrons, Slavery

Ein Bericht aus Surinam. Briefwechsel meist historischen un politischen Inhalts. 

 

August Ludwig Schlözer (1735–1809) werd geboren in Baden-Württemberg (Duitsland).  Hij studeerde theologie in Wittenberg, daarna in Göttingen.  In 1769 werd hij benoemd tot hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Göttingen. In 1776 richtte hij een tijdschrift op: August Ludwig Schlözer’s Briefwechsel meist historischen und politischen Inhalts. Dit tijdschrift verscheen van 1776 tot 1793. In dit blad schreef Schlözer artikelen over de meest uiteenlopende onderwerpen zoals de politieke situatie in de verschillende Europese landen maar ook over de ontwikkelingen in de Nieuwe Wereld.

SchloezerAugust Ludwig Schlözer (1735–1809)

Centrale thema in dit stuk is Schlözers waarschuwing aan zijn landgenoten zich niet te laten misbruiken door die Hollandse kooplieden.  Sinds de introductie van slavernij in Suriname was er sprake van verzet van slaven. Dit verzet bestond voornamelijk uit het weglopen van de plantages. In de 18e eeuw liepen naar schatting jaarlijks 300 slaven weg.In het moeilijk toegankelijke oerwoud van Suriname vormden de weggelopen slaven, marrons, leefgemeenschappen. Op zoek naar voedsel, munitie, kleding en vrouwen werden plantages overvallen. Vaak maakten plantage-slaven van de gelegenheid gebruik met de marrons mee te vluchten. In de tweede helft van de 18e eeuw bereikten de marronage en de overvallen rebellerende marrons op de plantages een hoogtepunt.  Het voortbestaan van de kolonie was in gevaar en de behoefte aan soldaten nam sterk toe. Vanuit Nederland werden ook extra troepen gestuurd om jacht te maken op de marrons.Deze troepen bestonden uit huurlingen uit geheel Europa maar  een aanzienlijk deel was Duitser: Pruisen, Schwaben, Pfalzers en Saksen.

Marrons

Marrons, uit Benoit’s Voyage a Suriname (1839)

Schlözers oproep is gericht aan Duitsers die overwegen zich als huurling naar Suriname te laten inschepen.  De briefschrijver toont zijn afschuw van de straffen die aan de slaven worden uitgedeeld. Ook klinkt hier enig begrip door voor gestraften die hun meester uit wraak zouden willen doden. Schlözer laat hier duidelijk zijn empathie met de slaven blijken. Hij is er van overtuigd dat Afrikanen slechts vanwege de werking van de zon een andere huidskleur hebben.  In zijn kinderboek Neujahrsgeschenk aus Jamaica für ein Kind in Europa (1780) beschrijft hij twee Duitsers die beide een zwarte vrouw hebben: “Menschen sind ja doch, so gut wie die aus Europa. Was kommt dann auf die Farbe an?“  En ook hier geeft hij blijk van grote empathie met de slaven. Het treft hem in de ziel, zo schrijft hij, om te zien hoe “mijn zwarte broeders” dagelijks door blanke kerels als honden behandeld worden.

Schlözers invloed op studenten en tijdgenoten was enorm. Op het hoogtepunt van zijn roem woonden zo’n vierhonderd van de zeven- tot negenhonderd studenten in Göttingen zijn colleges bij. Hier onder waren vele (toekomstige) hoge ambtenaren, politici en wetenschappers

Carl Haarnack

zie ook:

https://bukubooks.wordpress.com/duitsers/

schloezer titelblad 2

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
← Older posts
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 952 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 952 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: