• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Category Archives: Children's Books

Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)

31 Sunday Jul 2022

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, 19th century books, Children's Books, German books

≈ Comments Off on Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)

Tags

Duits, German, Illustrated Books, plantages, Slavery

Kleines Magazin von Reisen zur angenehmenund belehrenden Unterhaltung der Jugend nach den neuesten deutschen und ausländischen Originalwerken. Erstes Bändchen mit V Kupfertafeln. Berlin: Oehmigke dem jüngern, 1800.

Eén van de oudste kinderboeken waarin Suriname centraal staat is waarschijnlijk deze bewerking van de Narrative van John Gabriël Stedman (1796): Kleines Magazin von Reisen. Deze vroege Duitse tekst is een bewerking van Christian Schulz, een natuurkundige en schrijver die afkomstig was uit Hamburg. Het voorwoord werd al in 1799 geschreven maar het boek verscheen in 1800 bij Willem Oehmigke der Jüngere. Oehmigke was boekhandelaar en uitgever in Berlijn.

Titelpagina Kleines Magazin (1800)

In het voorwoord schrijft Schulz dat hij de ´lieve jonge lezer´ door vreemde landen wil voeren en kennis wil laten maken met oorden die, met het oog op de geschiedenis, de activiteiten die daar ontplooid worden, de producten die er verbouwd worden, voor jullie nieuwsgierigheid veel te bieden heeft. Eerst wordt uitvoerig de ligging van Suriname beschreven. Veel ruimte geeft de auteur aan beschrijving van de natuur: deze lezer maakt kennis alle mogelijke dieren, vruchten en planten. Ook de vroegste geschiedenis en de ´ontdekking´ van de Nieuwe Wereld door Bascos Nunez, Columbus en Ojeda en de verovering door de Zeeuwen in 1667. Paramaribo heette toen kortstondig Nieuw-Middelburg. Ook het vredesakkoord dat gouverneur met Mauricius sloot met de leider van de marrons, kapitein Adu, ontbreekt niet. Andere marronleiders zoals ZamZam en Boston worden uitvoerig besproken. Niets is onderhoudender en leerzamer dan geschiedenis volgens Schulz.

De Europese bevolking kleedt zich in de mooiste zijden stoffen en dragen diamanten, goud en zilver. Het diner wordt geserveerd op porseleinen of zilveren schalen van de fijnste makelij. De zucht om alle pracht en praal te etaleren grenst aan spilzucht. Dat komt vooral tot uiting in het aantal slaven dat men in de huishouding heeft. Soms vindt men wel twintig tot dertig slaven bij één familie. Witte bedienden, zo schrijft Schulz, vindt men in de kolonie hoogstzelden. Aan de beschrijving van het leven van de planters worden vijf pagina’s besteed. Over de slavenbevolking wordt ook één en ander medegedeeld. Zo schrijft de auteur dat de slavinnen nauwelijks pijn bij de geboorte van hun kind kennen. Zo verrichten zij tot vlak voor de bevalling zware arbeid op het veld. Uiteraard is alle informatie in het boek ontleend aan Stedmans verhaal over zijn vijfjarig verblijf in Suriname. Toch heeft Schulz de keuzes gemaakt waarover hij wel en waarover hij niet schrijft. Van de meer dan 800 pagina’s die Stedman volschreef heeft hij gecomprimeerd tot slechts 180 pagina’s.

Joanna uit de Italiaanse editie van Stedman (1818)

Opvallend is bijvoorbeeld dat er met geen woord wordt gerept over de relatie tussen Stedman en Joanna. Het succes van Stedmans Narrative is toch voor minstens de helft toe te schrijven aan dit ‘liefdesverhaal’?  Schulz heeft in zijn voorwoord wel alvast gemeld dat hij zaken die betrekking hebben op gevoelige en morele kwesties buiten beschouwing heeft gelaten. Zulke zaken horen kinderen volgens hem liever uit de mond van hun vader of leraar (dus niet de moeder!).

Er bestaan twee identieke publicaties van deze Stedmanbewerking, alleen de titelpagina is anders. De andere editie  verscheen in hetzelfde jaar met de titel: Stedmann’s Reisen in Surinam für die Jugend bearbeitet (Berlin, in der Schüppelschen Buchhandlung). Beide uitgaven zijn uitermate zeldzaam (vele malen zeldzamer dan de eerste Engelse editie uit 1796). Het boek is in Nederland is alleen bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (thans Allard Pierson) en in de collectie van Naturalis in Leiden én in drie particuliere collecties (de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bezit beide exemplaren). Jaren geleden bood een Utrechts antiquariaat een exemplaar aan voor  maar liefst €1200,–. De kans dat u voor de eigen collectie een exemplaar vindt is niet heel groot; op dit moment is er wereldwijd niet één exemplaar te koop.

Carl Haarnack

zie ook:

https://bukubooks.wordpress.com/2011/03/29/new/

https://bukubooks.wordpress.com/2009/10/07/stedmanns-reisen-in-surinam-fur-die-jugend-bearbeitet/

titelpagina en frontispiece Kleines Magazin (1800)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Eduard en Tony. Moritz Thieme (1830)

05 Saturday May 2018

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Children's Books, Dutch books, German books

≈ Comments Off on Eduard en Tony. Moritz Thieme (1830)

Tags

Dutch, fiction, German, Slavery, West-Indies

Eduard en Tony, of de De Kleine speelgenooten: een onderhoudend leesboekje voor kinderen van beiderlei sekse. door Moritz Thieme. Amsterdam: Hendrik Frijlink, 1830.

Kinderboeken zijn rijkelijk vertegenwoordigd in de Surinaamse bibliotheek. Vooral vanaf het begin van de 19e eeuw komt er een behoorlijke stroom kinderboeken opgang waarin vaak historische- en aardrijkskundige onderwerpen een belangrijke rol spelen. Door de verbeterde technische drukmogelijkheden konden boeken goedkoper gemaakt worden en van mooiere illustraties voorzien worden.

Dit kinderboekje van Moritz Thieme is één van best bewaarde geheimen uit de Surinaamse boekenkast. Dat kan er ook mee te maken hebben dat men hier tevergeefs zoekt naar de naam Suriname in de tekst. Toch is het niet moeilijk om tussen de regels door te lezen en te zien dat Thieme uit verhalen over Suriname heeft geput.

suikerriet tony en eduard

Illustratie uit Eduard en Tony: Suikerriet 

Moritz Thieme (1799-1849) werd geboren in Löbau, precies in de driehoek Bautzen, Herrnhut en Görlitz. Trouwe en oplettende lezers van deze rubriek zullen deze plaatsnamen bekend voor komen. In dit gebied zagen vele Suriname-publicaties het licht. Zo werd in 1856 in Löbau het Deutsch-Negerenglisches Wörterbuch van Wullschlägel gepubliceerd. In Bautzen zag de Kurzgefasste Neger-Englische Grammatik van dezelfde auteur in 1854 het licht. En in Görlitz had de Duitse missionaris Christlieb Quandt, die tussen 1768 en 1780 in Suriname verbleef, zijn Nachricht von Suriname und seine Einwohnern in 1807 uitgegeven. En iedereen weet dat Herrnhut de bakermat is van de Evangelische Broedergemeente (EBG) die al vanaf 1735 actief is in Suriname. Thieme studeerde rechten in Berlijn en Leipzig maar werkte als boekhandelaar en auteur van kinderboeken. In 1818, hij was toen 19 jaar, debuteerde hij met Dramatische Spiele für die Jugend bei festlichen Gelegenheiten. Ein Weihnachtsgeschenk. Daarna volgde een lange lijst met kinderboeken, theaterstukken en ‘Bilderbücher’. In 1829 verscheen Edmund und Tony, die treuen Spielgefährten dat een jaar later in het Nederlands vertaald werd als Eduard en Tony, of de De Kleine speelgenooten.

aapje

Illustratie uit Eduard en Tony

In dit verhaal ontmoet de kleine Eduard, hij is twaalf jaar, Tony, de dochter de heer Brinken. Deze is onlangs teruggekeerd uit ‘Amerika’. Hij heeft daar een groot fortuin vergaard. Hij heeft ook zijn ‘zwarte knecht’ meegenomen, een aapje en een papagaai. Tony is een lief en klein meisje van tien jaar oud, schrijft Thieme, en zij is ‘een weinig bruin van gelaatskleur’. Misschien is ze niet alleen maar lief want als zij Eduard haar aapje wilt laten zien trekt zij aan het schelkoord om een bediende te roepen. Zij sprak ‘ernsthaftig’ tot de bediende, dat Jacques (de bejaarde ‘neger’) moet komen met het aapje Dupp, alsof zij tot één van haar slaven sprak in Amerika. Deze Jacques had ooit eens het leven gered van Tony toen ‘eenige weggeloopene en in het wild levende negers’ hun huis overvielen en ‘moorden en plunderen wilden’.

Dat waren de zg. ‘Maroni-negers’ wist Eduard (Maroni is de Franse benaming voor Marowijne). De heer Brinken vertelt aan Eduard en Tony dat de wreedheden waaraan de slaven worden blootgesteld niet de schuld is van de plantage-eigenaren want die zijn eigenlijk nooit aanwezig.[i] Het zijn de opzichters die zich hier aan schuldig maken. Tony’s vader vertelt de kinderen vervolgens vele verhalen over uiteenlopende plekken op de wereld. Het hele boekje heeft een duidelijke agenda om kinderen iets van de wereld bij te brengen. Over Suriname zelf leren we eigenlijk weinig. Maar het is natuurlijk interessant om te zien dat de schuldvraag over de slechte behandeling van slaven uitsluitend bij de opzichters wordt gelegd. En misschien is de grootste verdienste nog om te zien dat een tienjarig meisje met een ‘bruine gelaatskleur’ bedienden commandeert alsof ze haar slaven in West-Indië toespreekt. Is dat niet een beetje het mysterie van die bizarre geschiedenis van Suriname?

Carl Haarnack

 

20180215_001454

Titelpagina Eduard en Tony 

 

[i] “Niet de eigenaars der plantaadjen zijn gewoonlijk aan de wreedheid, welke daar gepleegd wordt, schuldig: deze zijn den meesten tij in ‘t geheel niet op hunne plantaadjen; en bovendien zijn dezelven zoo uitgebreid, dat zij onmogelijk met de slechte behandeling, waaraan hunne negers zijn blootgesteld, bekend kunnen worden: maar de opzigters zijn het, die zoo onbarmhartig met de slaven omgaan.”

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Leerrijke avond uren voor de jeugd (1819)

05 Sunday Mar 2017

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Children's Books, Dutch books

≈ Comments Off on Leerrijke avond uren voor de jeugd (1819)

Tags

Dutch, fiction

Leerrijke avond uren voor de jeugd. Amsterdam : W. Brave, 1819.

Onlangs verwierf Buku Bibliotheca Surinamica op een veiling in Amsterdam een bijna tweehonderd jaar oud kinderboek: Leerrijke avond uren voor de jeugd. Het boek is door een aantal raadsels omgeven. Zo is er bijvoorbeeld geen vermelding van het verschijningsjaar. Uit onderzoek weten we dat het voor het eerst verscheen in 1819 bij uitgever Wouter Brave in Amsterdam. Over Brave (familie van Iwan Brave?) weten we niet veel meer dan dat zijn drukkerij/uitgeverij op de Zeedijk was gevestigd. Op een wijkkaart (Burgerwijk no. 1) uit ca. 1795 vinden we het wapenschild van ene Wouter Brave. Nergens in het boek wordt een auteursnaam vermeld. Het lijkt erop dat de uitgever voor deze bundeling van korte verhalen geput heeft uit bestaande publicaties. Dat weten we in elk geval zeker voor het verhaal De Gedwongen Koop waarin een Lord Pelham gedwongen wordt een wit konijntje te kopen. Dit verhaal vinden we terug in verschillende Engelse, Duitse en Nederlandse tijdschriften.

wijkkaart-1

collectie:  Beeldbank Stadsarchief Gemeente Amsterdam

Maar onze belangstelling gaat uit naar slechts één verhaal uit de bundel. Het kreeg de titel mee De Tamboer. Hoofdpersoon is Koenraad Edelman die zich op twaalfjarige leeftijd vrijwillig aanmeldt bij een regiment dat op het punt staat om naar Suriname te vertrekken. Daar valt hij na aankomst direct op bij de gouverneur en vooraanstaande planters vanwege zijn levendigheid, vrolijkheid en beleefdheid (ook is hij zeer slim). Eén van de belangrijkste en welvarendste plantage-eigenaren neemt hem al snel in dienst. Hij leerde vervolgens Engels, Duits en Frans en over het reilen en zeilen van het werk op de plantage. Maar, misschien nog wel belangrijker, hij kon moeiteloos en bijzonder goed met de slaven omgaan. Als een groep opstandige weggelopen slaven de plantage overvalt, slaagt Koenraad erin zijn werkgever te beschermen door één van de slaven dood te schieten. Als beloning krijgt hij een stuk grond van de plantage waarop hij zijn eigen gewassen mag verbouwen. Als Koenraad vervolgens trouwt met de dochter van de rijke plantage-eigenaar, is zijn financiële toekomst verzekerd. Na terugkeer in Europa koopt Koenraad een ‘buitengoed’ voor zijn ouders.

koenraad-edelman

Een dergelijk avontuur komen we in verschillende soorten en maten tegen in de Surinaamse literatuur. Wie naar gelijkenissen zoekt, zal bijvoorbeeld veel herkennen in het levensverhaal van Joachim Nettelbeck, die in de achttiende eeuw eeuw een aantal reizen naar Suriname ondernam. Zo heet het schip van Nettelbeck Die Hoffnung en het schip van onze Koenraad De Hoop. Het probleem is echter dat Nettelbeck zijn biografie pas in 1823 publiceerde, terwijl De Tamboer in 1819 verscheen.

De Tamboer is een voorbeeld van hoe de verhalen over Suriname in de literatuur gebruikt werden. In dit geval staat het opvoedkundige aspect voorop. De kleine Koenraad sloeg de adviezen van zijn ouders in de wind en vroeg in een brief zijn ouders om vergeving. Uit dankbaarheid stuurde hij zijn ouders een baaltje koffie en later kocht hij zoals gezegd voor hen een buitenhuis. Natuurlijk leren we hier niets over de geschiedenis van Suriname. Dit is een schoolvoorbeeld van een verhaal uit het dominante Europese perspectief. Geen woord over het leven van de slaven die op de plantage het zware werk verrichten, noch over het waarom van het weglopen van slaven.

Maar voor bibliofielen is het natuurlijk een zeldzame parel. Nog steeds vinden verzamelaars oude en onbekende boeken die we aan de Surinaamse bibliotheek kunnen toevoegen. Dit boek verscheen in twee verschillende uitvoeringen: één met gekleurde platen die 18 cent kostte; en een exemplaar met platen in zwart-wit voor de prijs van slechts 15 cent. Er verschenen een tweede en een derde druk (in de jaren ’30 van de 19e eeuw). Toch is het boek vrij onbekend gebleven en is er niet eerder over het Surinaamse avontuur van Koen Edelman geschreven. Het aantal bibliotheken dat over een exemplaar beschikt, is op de vingers van één hand te tellen.

Carl Haarnack

 

Zie ook: Joachim Nettelbeck

 

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Verzameling van aardige en verstand opscherpende anekdoten (1814)

27 Sunday Nov 2016

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Children's Books, Dutch books

≈ Comments Off on Verzameling van aardige en verstand opscherpende anekdoten (1814)

Tags

Dutch

Verzameling van aardige en verstand opscherpende anekdoten. Een St. Nikolaas-geschenkje voor de jeugd. Rotterdam, J. Hendriksen, [1814].

Kortgeleden werd er op een internetveiling van Catawiki een 19e eeuws kinderboek aangeboden. Het ging hier om een bijna 200 jaar oud boekje dat als Sinterklaasgeschenk voor de jeugd bedoeld was: Verzameling van aardige en verstand opscherpende anekdoten. Een St. Nikolaas-geschenkje voor de jeugd ( Rotterdam: J. Hendriksen, 1814). Nog in juni van dit jaar werd het zelfde exemplaar op de veiling van Zwiggelaar aangeboden maar bleef daar onverkocht. Het is soms onvoorspelbaar waarom een boekje op de ene veiling blijft liggen en het op de andere veiling een veelvoud opbrengt van de oorspronkelijke richtprijs. De verzamelaar van boeken heeft nu eenmaal te maken de wonderbaarlijke en soms onbegrijpelijke wegen die boeken nu eenmaal afleggen.

verzameling-van-aardige-en-het-verstand-opscherpende-anekdoten-titelblad

‘St. Nikolaas is een plegtige en vrolijke dag voor de kinderen in ons vaderland’, zo schrijft Hendriksen in zijn Voorberigt. Het is bedoeld ter uitspanning (vermaak) voor de jeugd hoewel de opscherping van het vernuft niet vergeten is. Dat laatste kunnen we in deze tijd natuurlijk goed gebruiken. In dit ‘Sinterklaasgeschenk’ is Zwarte Piet nog in geen velden of wegen te bekennen. Het boek bevat maar liefst 219 korte, vaak grappige, anekdotes. Maar om in de Buku-collectie te worden opgenomen moet een boek natuurlijk op zijn minst een link hebben met de koloniale geschiedenis in Suriname. In dit St. Nicolaasgeschenk vinden we onder een verwijzing naar Stedman, de belangrijkste 18e eeuwse chroniqueur van het leven in de kolonie Suriname. Het hoofdstukje heeft de titel ‘Soortgelijk’ omdat in het stukje ervoor het verhaal wordt verteld van een Doctor Wade uit Dublin. Iemand stal verschillende keren geld uit zijn kas. Hij kon de dader ontmaskeren door een geopende fles wijn tegen de deur van zijn kast te plaatsen zodat de degene die hem opendeed de wijn over zich heen kreeg.

Kapitein Stedman verzon ook een list om de dief te ontmaskeren die zijn suiker gestolen had. Daarbij maakte hij gebruik van het bijgeloof van de mensen die voor hem werkten. Suiker was in de 18e eeuw het belangrijkste product dat de plantagemaatschappij voortbracht. Het werd soms ook gebruikt als betaalmiddel. Hendriksen schrijft dat Stedman zijn ‘negers’ bijeen riep. ‘Daarna bromde hij eenige onverstaanbare woorden uit, en maakte zulke gebaren, alsof hij een matig toovenaar was’. Stedman vertelde dat er binnen enige minuten een papegaaienveer uit de neus van de suikerdief zou groeien. Hierop verborg hij zich in zijn tent en hield iedereen in de gaten. Iedereen hield zich kalm maar er was er één die van tijd tot tijd aan zijn neus voelde. De dief was ontdekt.

kapitein-stedman

John Gabriel Stedman die tussen 1772 en 1777 in Suriname verbleef. In 1796 publiceerde hij zijn Narrative of a Five Year Expedition Against the Revolted Negroes of Surinam.

Over het bijgeloof van de uit Afrika afkomstige slaven zijn veel interessante boeken geschreven. Dit boekje is zo leuk omdat hier om een adaptatie van Stedman gaat. Daarom komt dit boekje terecht in de deelcollectie van mijn verzameling die ik voor het gemak maar ‘Stedmania’ genoemd heb. Het belang van de publicatie van Stedman’s Narrative is groot. Er verschenen zoveel vertalingen en bewerkingen van dat deze nog lang niet allemaal in kaart zijn gebracht. Richard en Sally Price hebben een uitstekende poging gedaan alle edities van Stedman op te nemen in hun onvolprezen Narrative of a Five Years Expedition against the Revolted Negroes of Surinam, by John Gabriel Stedman, edited and with an introduction and notes by Richard Price and Sally Price (Johns Hopkins University Press, 1988). Maar de lijst van titels waarin stukjes uit Stedman bewerkt zijn is veel en veel langer.  De Verzameling van aardige en verstand opscherpende anekdoten van J. Hendriksen uit 1814 is er maar een voorbeeld van. In Engelse, Duitse, Franse, Zweedse, Italiaanse en Nederlandse teksten moeten er nog tientallen van soortgelijke adaptaties te vinden zijn.

Carl Haarnack

surinamica @ gmail.com

verzameling-van-aardige-en-het-verstand-opscherpende-anekdoten

zie bijvoorbeeld ook:

Stedman & Joanna

Reize naar Surinamen (1799)

Curious Adventures

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

De planter van Paramaribo. Eduard Gerdes (1891).

27 Sunday Oct 2013

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Children's Books, Dutch books, German books

≈ Comments Off on De planter van Paramaribo. Eduard Gerdes (1891).

Tags

Duits, German, Illustrated Books, Indianen, kinderboek, marrons, plantages, Slavery

De planter van Paramaribo, in: Agathos, of de wapenrusting Gods. E. Gerdes. Utrecht: J.H. van Peursem,  1891.

De lezers die deze blog al langer volgen herinneren zich misschien nog het stuk over Der pflanzer von Paramaribo (18 december 2011). Dit verhaal vond ik in een verhalenbundel voor de jeugd Aus fernen Welten. Geschichten und Bilder für die Jugend geschrieben (1891). De samensteller van deze bundel was A.H. Fogowitz maar het is zeker dat hij niet de auteur van dit verhaal was. Uit onderzoek weten we dat dit verhaal in ieder geval teruggaat tot 1833. Toen verscheen het in Bohemia: oder Unterhaltungsblätter für gebildete Stände (Nummer 1; no. 76;  25 juni 1833). In 1842 verscheen dit verhaal ook in ’Der Aufmerksame, ein Unterhaltungsblatt’. Hierin wordt gemeld dat dit gebaseerd is op een waar verhaal uit 1786. Verwezen wordt naar een Engels origineel van G.A. Dorn. En in  1872 duikt het verhaal op in een krant in Nieuw-Zeeland onder de titel: Only a nigger. In mijn promotie-onderzoek naar de representatie van Suriname in Duitse literatuur zal ik verder ingaan op de ontstaansgeschiedenis en achtergrond van dit merkwaardige verhaal.

Gerdes planter van paramaribo klein

Maar ik kan mij niet bedwingen nu alvast een bijzondere vondst met u te delen. Afgelopen vrijdag kreeg ik op de boekenmarkt op Het Spui in Amsterdam bij de kraam van Antiquariaat De Klikspaan (uit Leiden) een klein papieren boekje met gele omslag in mijn handen gedrukt: Agathos of de Wapenrusting Gods. De antiquaren van De Klikspaan, sinds jaar en dag belangrijke leveranciers van de collectie Buku Bibliotheca Surinamica, kennen mijn interessegebied en ik vermoedde direct iets bijzonders in handen te hebben. Toen ik de auteursnaam E. Gerdes zag staan wist ik dat er een link met Suriname moest zijn. Eduard Gerdes (1821-1898) was geboren in het Duitse Kleef en  verhuisde op jonge leeftijd naar Amsterdam. Hij werd opgeleid tot predikant en werkte onder de arme arbeidersgezinnen  op Kattenburg en Wittenburg. Dat ligt op een steenworp afstand van de plek waar de Buku collectie zich bevindt. Gerdes behoorde samen met P.J. Andriessen tot de belangrijkste kinderboekenschrijvers van de 19e eeuw. In 1867 verscheen van zijn hand  De kanten Zakdoek. Een verhaal uit den ouden tijd. Dit kinderboek dat deels in Suriname speelt is vele malen herdrukt en moet bijzonder beeldbepalend zijn geweest voor vele generaties Nederlandse jeugdigen.

Pflanzer von Paramaribo klein2

De eerste bladzijde van het kwetsbare gele papieren boekje was meteen raak: De planter van Paramaribo. In het zelfde jaar, 1891 dus, waarin het bundeltje van Fogowitz verscheen publiceerde hetzelfde verhaal onder zijn eigen naam. Nu komen we in de Europese literatuur, en dus ook in de Surinaamse bibliotheek, vaker plagiaat tegen. In de 19e eeuw was het niet vanzelfsprekend om bij vertalingen de naam van de oorspronkelijke auteur van het vertaalde werk te vermelden. Duitstalige literatuur was voor Nederlandse auteurs en uitgevers een enorme rijke bron waar gratis uit gegraaid kon worden.[i] Gerdes was mogelijk de vertaler van dit oorspronkelijk Duitse verhaal. Maar hij ging zelfs nog een stap verder. Net als Fogowitz veranderde hij zonder problemen de namen van de personages. Heette de wrede plantagedirecteur in 1833 nog Jansen Houtwyn, in 1891 maakte Fogowitz daarvan Jansen Hatwijn. Gerdes maakte daar weer van Jansen Hartwijn. De slaaf die Houtwyn uiteindelijk om het leven bracht gaf Gerdes de naam Tadlalak mee maar oorspronkelijk heette hij Fadlalah. Andere kleine feitjes worden ook aangepast. Heeft nu Gerdes de tekst van Fogowitz vertaald of baseerde hij zijn verhaal op de in 1833 gepubliceerde tekst? Er is reden om aan te nemen dat Gerdes zich baseerde op de tekst uit 1833 of 1842. Bij Fogowitz krijgt Fadlalah eerst 50 dan 100 en uiteindelijk 150 zweepslagen. Bij Gerdes lopen de zweepslagen op van 100 naar 200 en uiteindelijk tot maar liefst 300 zweepslagen, gelijk aan de 1833 tekst (hoewel er daar 250 ipv 200 worden genoemd).

De Duitse tekst uit 1833 verwijst in een voetnoot naar het in 1833 opgerichte Franse literaire tijdschrift L’Europe littéraire. Toch laat deze kwestie van de Planter van Paramaribo zien dat de beeldvorming over Suriname en de slavernij in de Nederlandse literatuur sterk beïnvloed is door de Duitse.

Carl Haarnack

 

[i] Dubbel Verlies. De eerste vertaling van Heinrich Heine’s Deutschland. Ein Wintermärchen in Nederland, in: Nederlandse literatuur in de romantiek 1820-1880. Marita Mathijssen. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2004.

lees ook:

https://bukubooks.wordpress.com/2011/12/18/pflanzer/

https://bukubooks.wordpress.com/2012/02/18/gerdes/

Gerdes planter van paramaribo Agathos cover kl

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Die Negerin in Guayana (1841)

30 Sunday Sep 2012

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Children's Books, German books

≈ Comments Off on Die Negerin in Guayana (1841)

Tags

Duits, German, Indianen, katholieken, kinderboek, plantages, Slavery

Die Negerin  in Guayana. Eine Geschichte aus dem nördlichen Südamerica. Der gesammten edleren Lesewelt, besonderes aber der reiferen Jugend. Erzählt  von dem Verfasser der Beatushöhle. Mit einem Stahlstiche. Regensburg, 1841. Verlag von G. Joseph Manz.

In de historische werken uit de Surinaamse bibliotheek kunnen we een onderscheid maken tussen de boeken van schrijvers die Suriname bezocht hebben en zij die hun fantasie hebben uitgeleefd. Die Negerin in Guayana hoort in die laatste categorie thuis. Wilhelm Bauberger (1809– 1883) was behalve arts ook een beroemd schrijver. Op zijn negentiende debuteerde hij met Die Beatushöhle. Daarmee oogstte hij zoveel roem dat bij zijn al latere werken de auteursnaam werd weggelaten en volstaan werd met ‘maker van Die Beatushöhle.’

Frontispiece Die Negerin in Guayana (1841)

Die Negerin in Guayana gaat over Blanca, een slavin op de plantage in Suriname. Het opperhoofd van de indianenstam, de Guaraunos, heeft gezworen wraak te nemen op Blanca. Deze Huaracriou, bijgenaamd De Gele Slang, had geprobeerd Blanca over te halen te vluchten van de plantage. Het lot van de vluchteling is, zo stelt hij, draaglijker dan dat van de gevangene. Hij beloofde haar te beschermen tegen de blanke vijanden die haar uit Afrika hadden geroofd. Maar Blanca antwoordt dat ze liever de ketenen van de slavernij draagt en vertrouwt op God. De god die Huaracriou niet wil kennen. Ze stelt dat haar meester een milde planter is die goed is voor zijn slaven. Huaracriou zweert de smaad die hem is aangedaan te wreken. Hij zal als Blanca ooit een zoon zal baren en wanneer deze zonder de zorg van zijn moeder kan, haar door een giftige pijl doden.

Guaraunos indianen (Venezuela)

Blanca krijgt een zoon met een Albino en als deze zelfstandig wordt komt Huaracriou inderdaad om haar te doden. Maar de aanslag mislukt. In een vergadering met stamoudsten wordt besloten tot een list. Als er op de plantage waar Blanca slavin is een feest wordt gehouden steelt Huaracriou een kostbare ketting en een ebbenhouten kistje van de vrouw van de plantage eigenaar. Dat verbergen ze vervolgens onder de hangmat van Blanca en bedekken het met bladeren. Huaracriou gaat vervolgens bij de gouverneur in Paramaribo langs en vertelt dat hij gezien heeft dat een slavin het kistje heeft gestolen op de plantage. Gerechtsdienaren van de gouverneur doorzoeken slavenhutten. Ze vinden natuurlijk het kistje bij Blanca. Die wordt met de handen op de rug gebonden en naar Paramaribo afgevoerd.

Op diefstal staat de doodstraf. Dan volgt een interessant anti-koloniaal verweer als Blanca zegt: “Waarom bestraffen jullie jezelf niet met de dood? Wij slaven zijn gestolen waar. Men heeft ons geroofd in ons vaderland (“Ihr aber habt uns gekauft, und verdienet darum den Tod nach euren eigenen Gesetzen).”

Die zal worden voltrokken door een beet van de gele slang. De gouverneur stuurt zijn manschappen naar Huaracriou’s stam met het verzoek met een gele slang naar de stad te komen. Blanca’s zoon weet inmiddels dat de bladeren en bast van een bepaalde struik (Bauberger noemt deze struik Quaco!) goed werken tegen de beet van de gele slang. Hij laat haar hier van eten. Als Huaracriou de gele slang op Blanca’s borst plaatst gutst het bloed al snel uit haar. Maar tien minuten later staat ze springlevend weer op. De bevolking is door het dolle heen. Huaracriou knielt voor Blanca neer en zegt: “Nu weet ik dat de God tot wie Blanca bidt de enige is en de ware die bescherming biedt”. Hij bekent de diefstal en biedt Blanca zijn tomahawk aan om hem te doden. Maar geheel in de 19e eeuwse christelijke traditie zegt Blanca: “Der gütige heiland hat gelehrt: Richtet nicht, damit auch ihr nicht gerichtet werdet!”

Blanca krijgt de vrijheid van haar meester die haar een stuk grond geeft met een huis. Daar leeft zij met Huaracriou die een vader wordt voor haar zoon. Zij zorgt als een moeder voor zijn zonen.

Die Negerin in Guayana is een interessant 19e eeuwse roman waarin de christelijke boodschap verbonden wordt met het goede meesterschap. De slaven krijgen christelijk onderricht en belonen de plantage-eigenaar met loyaliteit. Blanca is liever slavin dan vrij onder de heidense indianen. Het staat bol met vooroordelen over de wilde onbeschaafde indianen die wraakzuchtig en trots zijn. Bauberger heeft zijn beeld van de indianen gebaseerd op de literatuur die hem ter beschikking stond. Gezien zijn grote populariteit zal hij op zijn beurt wellicht voor vele generaties het beeld van ‘de indiaan’ en de slavernij in Suriname mede bepaald hebben.

Carl Haarnack

Titelblad Die Negerin in Guayana

Huis van Wilhelm Bauberger in Thannhausen (Duitsland)

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

De jonge boschneger door Elise van Calcar (1850)

15 Sunday Jul 2012

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Children's Books, Dutch books

≈ Comments Off on De jonge boschneger door Elise van Calcar (1850)

Tags

EBG, fiction, Illustrated Books, kinderboek, plantages

De jonge boschneger. In: Uit verre landen en van nabij. Verhalen voor de jeugd. door Elise. Amsterdam: G.W. Tielkemeijer, 1850.

Elise is het pseudoniem van Elise van Calcar-Schiotling (1822-1904), geboren als Eliza Carolina Ferdinanda Fleischacker. Niet alleen was zij schrijfster en pedagoge maar ook een voorvechtster van vrouwenrechten.  Later zou zij na een ontmoeting met gravin Bertha von Marenholtz een propagandist worden van de ideeën van Friedrich Fröbel over opvoeding van jonge kinderen. In 1841 gaf ze haar baan in het onderwijs op om gouvernante te worden. In deze periode sloot zij zich aan bij dichter Isaac da Costa en het Réveil die pleitten voor het terugbrengen van de christelijk waarden in de maatschappij.

Elise van Calcar, door A.J. Ehnle/P. Blommers (www.dbnl.nl)

De verhalenbundel Uit verre landen en van nabij (1850) is dan ook doordrenkt van een christelijke geloofsovertuiging. Maar behalve het uitdragen van een religieuze boodschap schept Elise ook voor de Nederlandse jeugd een onbekende en veraf gelegen wereld. Het  verhaal De jonge boschneger past perfect in de traditie van ‘imaginary travel’ die in de 19e eeuw een hoge vlucht nam. Elise begint het verhaal dan ook letterlijk als een denkbeeldige reis:  “Zonder schepen steken wij thans den grooten Atlantischen Oceaan over, en verplaatsen ons in gedachten in de onmetelijke wouden van Zuid-Amerika;  daar, waar aan het bovenste gedeelte van de Suriname-Rivier de stam der Auka-Negers woont.”

In de binnenlanden van Suriname leven de vrije negers in vrede, zo schrijft van Calcar, maar zij doen nog steeds aan afgoderij en bijgeloof. Als in 1837 een zendeling van de Herrnhutters na lange tijd weer op bezoek komt ‘vond hij bij vele negers een hartelijk verlangen naar Christelijk onderrigt.’ Een oude dorpsbewoner genaamd Joannes had al die jaren een paar dorpelingen voorgelezen uit het Oude Testament terwijl vele anderen ‘tot de onzinnigste afgodsdienst terug zonken.’ Joannes vraagt de zendeling hem te helpen de jonge Maziza te beschermen. Maziza’s vader is van plan om, opgehitst door zijn broer Simba de ‘piajoman’, zijn zoon te vermoorden. Want Maziza, een trouwe bezoeker van de godsdienst bijeenkomsten geleid door Joannes, verzet zich tegen de afgoderij. Lange tijd heeft Joannes Maziza kunnen verbergen en beschermen maar nu hij oud wordt voelt hij zijn krachten afnemen.

Besloten wordt Maziza naar de zendelingen in Paramaribo te sturen. Door een hevige storm wordt de korjaal de stroom opgedreven en Maziza zwemt naar de oever om hulp te halen. Daar komt hij afgemat en moe in de bossen Charlotte tegen, de dochter van een plantagedirecteur. Op de plantage krijgt hij een baantje als bediende. Daar komt hij weer de zendeling tegen die hij eerder bij Joannes ontmoet had. Deze had ondertussen het dorp van de familie van Maziza bezocht. Daar beloofden Maziza’s moeder en zusters de ‘Obias’ te laten varen. De vader van Maziza belooft zijn zoon geen kwaad te doen (hij beklaagde zich over het feit dat hij nu in zijn eentje het hout moest hakken!). Maziza wordt  weer verenigd met zijn familie. Na enige tijd in zijn dorp te hebben doorgebracht keert hij weer terug naar de plantage van Charlotte. Zijn jongste zus Minka nam hij mee om als bediende van Charlotte te werken. Uiteindelijk werd door de zendelingen de nederzetting Nieuw-Bambey nieuw leven ingeblazen. De vader van Maziza liet zich bekeren tot het Christelijk geloof.

Maziza en Charlotte (Steendruk door P.W.M. Trap)

Van Calcar schreef weliswaar een fictief verhaal maar ze moet goed op de hoogte zijn geweest van de berichten van de Herrnhutter zendelingen. Zo noemt zij het geboortedorp van Maziza Rodidatti waarin gemakkelijk Redidotti wordt herkend. In Gingeh, zo schrijft Van Calcar, heeft hij voor het eerst kennisgemaakt met het Christendom. Gingee was een missiepost van de Evangelische Broedergemeente (EBG). In 1845 bezocht de Noorse Herrnhutter Otto Tank (1800-1864) de post Gingee Bambey.

Het is op zijn zachtst gezegd wonderlijk te noemen dat de vrije Maziza en Minka vrijwillig als bedienden op de plantage van Charlotte’s vader gaan werken. Alsof zij daarmee de slavernij aanvaarden. Ver op de achtergrond, klinkt de gedachte door dat bekering tot het Christendom een voorwaarde is voor de emancipatie van slaven. De slavernij zelf en de mensonterende omstandigheden waarmee deze gepaard gaat komen in het verhaal volstrekt niet aan de orde. Laat staan dat er een pleidooi wordt gehouden voor de afschaffing van de slavernij.

Carl Haarnack

Cover Uit verre landen en van nabij. Verhalen voor de jeugd

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

De kanten zakdoek door E. Gerdes (1867)

18 Saturday Feb 2012

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Children's Books, Dutch books, Parbode

≈ Comments Off on De kanten zakdoek door E. Gerdes (1867)

Tags

kinderboek, plantages, religie, Slavery

De kanten Zakdoek. Een verhaal uit den ouden tijd. door E. Gerdes. Leiden: A.W. Sijthoff, 1867.

Eduard Gerdes (1821-1898) was geboren in het Duitse Kleef maar verhuisde op jonge leeftijd naar Amsterdam. Hij werd opgeleid tot predikant en werkte onder de arme arbeidersgezinnen  op Kattenburg en Wittenburg. Gerdes behoorde samen met P.J. Andriessen tot de belangrijkste kinderboekenschrijvers van de 19e eeuw. De kanten zakdoek is één van zijn bekendste titels die honderd jaar na het verschijnen nog werd herdrukt.

Dit verhaal speelt ergens aan het eind van de 17e eeuw in een grote Nederlandse stad. De hoofdfiguur , Pieter van Delft, is een straatarm en moet bedelen en stelen om aan de kost te komen. Hij ziet hoe een rijke dame haar dure kanten zakdoek, met parels en gouddraad versierd, uit haar koets laat vallen. Pieter grist de zakdoek weg maar wordt door de knecht van deze mevrouw Van Polslagen in de kraag gegrepen. In plaats van hem over te dragen aan de schout besluit zij Pieter een kans te geven op het rechte pad te komen. Zelf heeft zij een zoon genaamd Julius, die niet wil deugen en die haar veel verdriet bezorgd. Ze brengt Pieter onder bij Saartje, een vroedvrouw, waar hij leert lezen en schrijven. Uiteindelijk neemt hij dienst op een schip. Achttien jaren verstrijken en Pieter is inmiddels kapitein op een schip dat in dienst van de Staten van Zeeland op West-Indië vaart. Hij laat even van zijn mannen op zoek gaan naar zijn weldoenster, mevrouw van Polslagen. Daarvan verneemt hij dat zij het grootste deel van haar vermogen aan haar zoon heeft opgeofferd en ergens in eenzaamheid haar laatste dagen slijt. Waar weet niemand.

Eduard Gerdes

Van Delft arriveert met zijn schip in Paramaribo. Nu wordt het voor ons pas echt interessant. Op dat moment was er op twee plantages een slavenopstand uitgebroken. Hij krijgt opdracht om met zestig van zijn manschappen naar de opstandelingen te gaan. Hij doet dat met tegenzin want hij weet ‘dat zij (de slaven, ch) hoofdzakelijk alleen door onmenschelijke wreedheden’ tot hun gewelddadigheden gekomen waren. Gerdes keurt de slavernij af en toont begrip voor de acties van de opstandige slaven. Voor zijn beschrijvingen van de slechte behandeling van de slaven put hij overduidelijk uit het werk van Stedman. Kapitein Van Delft arriveert net op tijd om de vrouw en kinderen van de plantage-eigenaar te ontzetten. Ook red hij het leven van de wrede blank-officier. Dit blijkt Julius van Polslagen te zijn, de zoon van de vrouw die Pieter van Delft gered heeft van de bedelstand. Na terugkeer in Nederland slagen Pieter en Julius er in mevrouw Van Polslagen te vinden.

De kanten zakdoek heeft een sterk moraliserende toon en is doorspekt met bijbel teksten. Hoewel Gerdes op basis van zijn geloof de slavernij verwerpt heeft hij duidelijk geen hoge pet op van de slaven. Ze praten gebrekkig en krom Nederlands (de slavin Sally: “Ik hare twee kinderen gevonden en gered heb.”). Ook in het anti-semitisme is niet van de lucht (… “daar waar kostbaarheden, parelen, juweelen, gouden en zilveren voorwerpen aan de meestbiedende ter veiling liggen, daar vindt de jood de ware negotie”). De kanten zakdoek is wel een boek dat gedurende meer dan honderd jaar lang beeldbepalend is geweest voor vele generaties jongeren.

Carl Haarnack

 

(www.dbnl.nl)

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

J.J.A. Goeverneur (1883)

25 Sunday Dec 2011

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Children's Books, Dutch books, Parbode

≈ Comments Off on J.J.A. Goeverneur (1883)

Tags

kinderboek, plantages, religie, Slavery

De heele wereld rond. Een Leesboek tot bevordering van Natuur-, Landen- en Volkenkennis. Ten dienste der Volksschool. J.J.A. Goeverneur. Groningen: Noordhoff & Smit, 1883. 

Jan Jacob Antonie Goeverneur (1809-1889) was een Nederlandse letterkundige. Hij was een veelschrijver  en schreef gedichten en boeken en vertaalde veel literatuur in het Nederlands, Frans, Zweeds, Duits en Italiaans. Voor kinderen maakte hij fabels en liedjes, schoolboeken en boeken over de natuur.

Paramaribo, illustratie uit De heele wereld rond (1883)

Dit boekje is voor ons belangrijk omdat er een stuk in staat met de titel In de Hoofdstad van onze West. Goeverneur is nooit in Paramaribo geweest maar laat een schrijver aan het woord die voor de Nederlandse schooljeugd een gedetailleerd beeld van Suriname schetst. Wie wil weten wat Nederlandse kinderen aan het eind van de 19e eeuw over Suriname leerden doen er goed aan het boekje van Goeverneur te lezen.

Over de afschaffing van de slavernij is Goeverneur kort en zakelijk. Opmerkelijk is dat hij stelt dat veel slaven zich na het tienjarige staatstoezicht na afschaffing van de slavernij zich bij de ‘boschnegers’ voegden. Het grote gebrek aan werkkrachten is volgens hem de reden dat Suriname niet meer voorspoed heeft: “De neger is juist geen groote vriend van het werk: een kleine hoek gronds, met eene heel eenvoudige woning er op, levert voor zijne geringe behoeften genoeg, en als hij zich dat kan verschaffen zonder in dienst van een’ Europeaan te gaan, blijft hij liever zijne volle vrijheid genieten.” De straten zijn slecht onderhouden en de meeste huizen zijn zeer verveloos. De huizen hebben aan de achterkant een ‘tuin’ waar men een aantal kleine woningen vindt die waarschijnlijk een overblijfsel zijn uit de slaventijd toen iedere burger een ‘aanzienlijk getal slaven moest huisvesten en onderhouden’. Die arme burgers toch, zou je bijna denken.

In 1874 werd ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van Koning Willem III prijzen uitgeloofd aan ‘negerwerklieden’ die zouden uitmunten in het aanleggen van wegen en het graven van sloten in het westelijke uitbreidingsgebied van de stad. Dit gebied kreeg de naam het Plein van 12 Mei mee (Van Idsingastraat, ch). De bewoners waren vrije en welvarende lieden die er ‘hunne hutten en tuinen netjes onderhouden’.

Goeverneurs’ boekje verscheen twintig jaar na de afschaffing van de slavernij. In Nederland wist men nauwelijk iets over Suriname. De schrijver blijkbaar ook niet want hij durft te beweren dat wie midden op de brede Surinamerivier vaart zich op een Hollandsche rivier zou kunnen wanen. Dit boekje past in een lange traditie van schrijfsels en napraterij over Suriname die op basis van verhalen uit derde hand tot stand kwamen. Maar wel één waar generaties scholieren mee werden opgezadeld.

Carl Haarnack

illustratie uit De Ooievaars

De Ooievaars.  J.J.A. Goeverneur. Leiden: A.W.  Sijthoff, ca. 1890(?)

Goeverneur vertaalde veel sprookjes en kinderverhalen. Mogelijk is dit een vertaling/bewerking van werk van H.C. Andersen. In De Ooievaars vinden we een verhaal met de titel ‘De Neger’. Het verhaal gaat over de kleine Otto wiens oom uit ‘Amerika’ terugkeert en een kleine ‘Moorenjongen’ meeneemt. Otto is bang voor de zwarte jongen. Maar deze stelt hem gerust: “Ik heb een vader en een moeder gehad, evenals gij. […] “Wij hebben één Vader in den hemel, en dat is de goede God.” Na korte tijd hadden de beide jongens ‘elkander zoo lief dat zij als broeders met elkaar omgingen.’

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Der Pflanzer von Paramaribo (1833)

18 Sunday Dec 2011

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Children's Books, English books, German books, Parbode

≈ Comments Off on Der Pflanzer von Paramaribo (1833)

Tags

Duits, fiction, German, Illustrated Books, Indianen, plantages, Slavery

Der Pflanzer von Paramaribo. Uit: Aus fernen Welten. Geschichten und Bilder für die Jugend geschrieben. A.H. Fogowitz (1891).

Andrä Heinrich Fogowitz (1858-1909) was auteur van avonturenromans en sprookjes. Het verhaal gaat dat hij ook schreef onder de naam Max Wirth. Maar daar is geen zekerheid over te geven.

Dit verhaal gaat over een man genaamd Jansen Houtwijn (Hatwijn). Arm en zonder enige middelen van bestaan komt hij per schip uit Amsterdam in Suriname aan. Maar twaalf jaar later is hij een rijke planter met plantages aan de Commewijne (Canewine), bezit hij dan 1500 slaven en is hij lid van Hof van Justititie. Op een dag, het is oogsttijd voor het suikerriet, verlaat Jansen Houtwijn Paramaribo om zijn plantages te inspecteren. Een prachtige boot die rijk versierd is met gouden ornamenten, met acht sterke roeiers, trekt veel bekijks. Vier jonge slaven gestoken in de prachtigste livreien zitten bovenop de cabine en blazen op trompetten die tot ver in de bossen te horen zijn.

De volgende morgen zit Jansen Houtwijn op de veranda van zijn plantagehuis. De opzichter stapt naar voren en zegt dat de oogst nog maar net begonnen is en dat een slaaf al begint te klagen dat ze tijdens de oogst twintig uur per dag moeten werken. De opzichter wordt gemaand de opstandige slaaf honderd zweepslagen te geven. Een grote trotse zwarte man verschijnt voor Jansen Houtwijn. “De blanken noemen we Michael, maar in mijn land heet ik Faddalah.” Hij toont geen slaafse nederigheid maar kijkt zijn meester kalm aan. Faddalah zegt dat hij sterk genoeg is om hard te werken en weinig te slapen. Maar hij vraagt om zijn vrouw en kinderen te ontzien en hun iets meer slaap te gunnen. De hardvochtige planter geeft opdracht om de vrouw en kinderen van Faddalah de volgende ochtend in Paramaribo te verkopen. Een lange tijd gaat voorbij. Faddalah is krankzinnig geworden, zo denkt men. Hij werkt nu als visser bij de plantage en niemand slaat acht op hem.

Op een dag is Jansen Houtwijn weer op zijn plantage. Hij neemt zijn favoriet ‘foetoe boi’ mee en geeft aan een willekeurige slaaf opdracht hen in een boot naar een naburige plantage te roeien. Deze slaaf is toevallig Faddalah en op deze kans heeft hij gewacht.  Hij neemt wraak en roeit naar een afgelegen plek. Hier  gooit hij de planter in de rivier waar hij door kaaimannen wordt verslonden. Hij vlucht de bossen in. Maar jaren later komt een indiaan in Paramaribo de uitgeloofde beloning innen. In een zak heeft hij het hoofd van Faddalah meegenomen.

De vraag nu is wie dit verhaal geschreven heeft. Fogowitz kan nooit de echte auteur zijn geweest. In 1833 verscheen het verhaal al in een andere publicatie in Duitsland. In 1842 verscheen dit verhaal ook in ’Der Aufmerksame, ein Unterhaltungsblatt’. Hierin wordt gemeld dat dit gebaseerd is op een waar verhaal uit 1786. Verwezen wordt naar een Engels origineel van G.A. Dorn. Een mij tot nog toe onbekend gebleven auteur. In 1872 duikt het verhaal op in een krant in Nieuw-Zeeland onder de titel: Only a nigger.

Carl Haarnack

Otago Witness , Putanga 1062, 6 Paengawhāwhā 1872, Page 18

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
← Older posts
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 945 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 945 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: