• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: religion

Reize naar Suriname. Gerardus Bosch (1843)

08 Sunday Dec 2019

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Reize naar Suriname. Gerardus Bosch (1843)

Tags

binnenland, Dutch, geschiedenis, religion, travel, West-Indies

Reizen in West-Indië en door een gedeelte van Amerika. Deel III: Suriname. Gerardus Balthazar Bosch. Utrecht: L.E. Bosch & Zoon, 1843.

Gerardus Balthazar Bosch (1794-1837) is één van de vele geestelijken die geschreven heeft over zijn verblijf in de ‘Nieuwe Wereld’. Al op 20 jarige leeftijd werd hij benoemd tot predikant op Curaçao. Vandaar uit reisde hij naar verschillende eilanden in het Caraïbisch gebied. Tijdens zijn verblijf daar schreef hij bijdragen in de Vaderlandsche Letteroefeningen. In 1829 publiceerde hij het eerste deel van zijn trilogie: Reizen in West-Indië en door een gedeelte van Amerika. In 1836 volgde deel twee dat hoofdzakelijk gewijd was aan Aruba en Bonaire. Kort daarop, in 1837 overleed Bosch. Toch besloot zijn broer, de uitgever L.E. Bosch, het derde deel van de serie zes jaar na de dood van de auteur uit te geven.

InkedBosch Suriname detail_LI

Illustratie uit titelblad van G.B. Bosch Reize naar West-Indië. Gouvernementsplein, het paleis en Waterkant.

Dit derde deel gaat uitsluitend over Suriname. Het bestaat uit maar liefst 30 brieven waarin Bosch ons allereerst deelgenoot maakt van zijn overtocht. Vervolgens gaat hij uitvoerig in op de geschiedenis van Suriname beginnende bij de ontdekking door Ojeda, de Vrede van Breda in 1667 en vervolgens de aanvallen van de marrons die het voortbestaan van de kolonie in gevaar brengen. Bosch heeft de literatuur over Suriname goed bestudeerd. Hij vertelt het verhaal van de beroemde ´neger´ Baron, slaaf van de Zweed Dahlberg, die één van de grote aanvoerders werd van de marrons.

De auteur gaat ook in op de Joden in Suriname. De Jodensavanne is met een school en een synagoge het hoofdverblijf van de Joden. De Joden in Paramaribo wonen in de Savanastraat. Door de blanke bevolking in Suriname worden zij zoveel mogelijk uit alle gezelschappen en vergaderingen geweerd, schrijft Bosch. Maar het anti-semitisme blijft niet tot de blanke bevolking beperkt. Ook de ´Neger´ beschouwt de ´Jood´ als een geringer wezen dan een blanke Christen, zo schrijft Bosch.

marrons2

De marrons heten bij Bosch ‘Boschnegers’ (goeie woordgrap?). Maar hij gebruikt ook de term ‘sluipnegers’. Deze term ben ik nog niet eerder tegengekomen. De marrons drijven ook handel met de inheemsen (natuurlijk heeft Bosch het over ‘indianen’). Om de Akoesi te bereiken, die aan de Boven Lawa wonen, moet men maar liefst acht dagen varen naar een plaats die Kanuli heet. Van de daar wonende inheemsen ontvangen zij schoenen die van mos gemaakt zijn. Die hebben ze nodig omdat zij nog acht dagen over de weide en savanne moeten lopen waarvan het gras hard en scherp is.

indianen.jpg

Ook over de slavenbevolking schrijft Bosch uitvoerig. Op de vraag ‘Moet de slavenhandel worden afgeschaft’ antwoord hij volmondig ‘Ja!’. Het is een mensonterende daad stelt Bosch. Over de afschaffing van de slavernij adviseert hij voorzichtig te werk te gaan. Luiheid, losbandigheid, dronkenschap en wraaklust waren in Engeland het gevolg van het ‘onbekookt’ besluit om plotseling van slaven vrije mensen te maken.

Het boek beslaat maar liefst 424 pagina’s. Bosch’ schrijfstijl is prettig leesbaar. Maar het is vooral een belangrijk boek. Het boek wordt ook door raadsels omgeven. Allereerst is het extreem zeldzaam. Onlangs verwierf de Buku Bibliotheca Surinamica collectie een exemplaar. Dat was ook de eerste keer in de afgelopen 35 jaar dat dit boek voorbij kwam. Er is slechts één exemplaar bekend in een andere privé/collectie. Wie zoekt in de ’s werelds grootste catalogus van boeken (www.worldcat.org) vindt slechts twee exemplaren: één in de UB van de Universiteit van Amsterdam en één bij de Universiteit van Leiden. In 1985 gaf de antiquaar Simon Emmering deel 1 en deel 2 in facsimilé uit. Dat gebeurde in de serie Antilliaanse reeks (op initiatief van de Hogeschool van de Nederlandse Antillen). De vraag is of Emmering het Suriname-deel ooit in handen heeft gehad. Dan is er een gedigitaliseerde versie van een exemplaar dat ooit onderdeel uit maakte van de collectie van de bibliotheek van het Instituut voor de Tropen (ik neem aan dat dit exemplaar zich nu in in Leiden bevindt). Het titelblad geeft als jaar aan MDCCCXLIIII (1844?) maar het exemplaar in de Buku collectie is gedateerd 1843 (MDCCCXLIII). Er bestaan dus of twee drukken, of de UB Leiden maakte hier een typefout.

Carl Haarnack

Bosch Suriname titelblad klein klwin

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Gegevens over land en volk van Suriname. C. van Coll (1903)

10 Saturday Aug 2019

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Gegevens over land en volk van Suriname. C. van Coll (1903)

Tags

Indianen, religion, travel

Gegevens over land en volk van Suriname. Door C. van Coll, Missionaris in West-Indië. In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. KITLV. ‘s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1903

De auteur van dit boekje bracht zo’n vijftig jaar van zijn leven in Suriname door. Cornelius van Coll werd in 1842 in het Noord-Brabantse Nuenen geboren. Hij volgde een opleiding aan het Seminarie in Den Bosch. In 1869 trad hij toe tot Congregatie des Allerheiligsten Verlossers (Redemptoristen) te St. Truiden (België). In 1871 werd hij als missionaris naar Paramaribo uitgezonden. Daar werd hij in december 1871 tot priester gewijd. Van Coll was de auteur van Beknopte Geschiedenis der Katholieke Missie in Suriname die in 1884 verscheen. Dat deed hij op basis van niet gepubliceerde aantekeningen van Adrianus Bossers. Twee jaar later schreef hij Zeden en Gewoonten der Indianen in onze Nederlandsche Kolonie Suriname (1886). Ook verschenen er in kranten en tijdschriften artikelen van zijn hand.

Katholieke Missie

Kaart met katholieke kerken in Suriname. Uit: Beknopte Geschiedenis der Katholieke Missie in Suriname. Gulpen, 1884.

Van Coll werkte jarenlang onder de Inheemsen en de Marrons in de binnenlanden van Suriname. Dit in 1903 verschenen boek bestaat uit drie delen: ‘Suriname’s oorspronkelijke bewoners, De Boschnegers en Guiana en omwonende Bevolking. De auteur onderscheidt zich al direct van andere auteurs door de term ‘Indianen’ af te wijzen. De inheemsen beschouwen zichzelf helemaal niet als wilden en noemen zichzelf in het Caraïbisch eenvoudig Kalienja of in het Arrowaks Loekoenoe wat zoveel betekent als ‘mensen’. De Europeanen heeten paranokili wat zoveel betekent als ‘mannen van over het water.’

We leren van Van Coll dingen die we in andere publicaties over de oorspronkelijke bewoners van Suriname nauwelijks tegenkomen. Zo schrijft hij dat er onder de ´Indiaansche mannen´ er maar weinigen zijn die het ´Negerengelsch´ niet beheersen. Zij hebben die taal nodig om met de andere bevolkingsgroepen te communiceren maar ook om zich met de ´Indianen´ van andere stammen te onderhouden. De ´indiaanse´ talen verschillen onderling soms zoveel als het Nederlands van het Hebreeuws, stelt de auteur. We lezen verder interessante wederwaardigheden over de dorpen, huizen, huisraad, voeding, kleding en jacht. Er is ook aandacht voor de rol van de ´indiaanse´ vrouw.

Indiaansche kamp in de boven Para

Indiaansche kamp in de Boven Para. Ansichtkaart ca. 1902

Van Coll ondersteunt zijn beweringen door telkens te verwijzen naar literatuur. Auteurs zoals Kappler, Focke, Creveaux en zelfs Bonaparte worden aangehaald. Maar we zijn natuurlijk vooral geïnteresseerd in de daadwerkelijke interactie tussen onze missionaris en de bevolking van Suriname. De auteur verhaalt over een bezoek aan een Arrowakkendorp. Hoe doodeenvoudig deze goede mensen leven. Een 70 jaar oude vrouw zingt dan voor wat door een koor herhaald wordt. Het is 12 oktober 1892, herdenkingsjaar van de ontdekking van Amerika door Columbus. De meeste ‘indianen’ zijn bekeerd tot het Christendom. Zij brachten God dank voor die ontdekking! Hoe zeer wij Van Coll ook dankbaar moeten zijn voor alle informatie die hij voor ons heeft opgetekend, de dankbaarheid van de ‘indiaan’ door de Europeanen ontdekt te zijn is toch een gotspe van de buitencategorie?

Marrons voor 1900 (1)

Marrons in Suriname (ca. 1895)

Over de nazaten van de marrons leren we ook veel informatie uit eerste hand en uit de door Van Coll aangehaalde literatuur. Als het bijvoorbeeld gaat over het bijgeloof dan schroomt hij er niet voor terug om bijna vier pagina’s integraal over te nemen in het Engels uit ‘Sketches of African and Indian Life in Britisch Guiana (1885) van Ignatius Scoles (1834-1896), een Engelse priester die lange tijd in Suriname’s buurland doorbracht. Wij leren bij Van Coll veel over de geschiedenis en het leven van de marrons. Zo beschrijft hij het ‘negerdorp’, het Kamp van Broos. Dit dorp werd gesticht door Tata Koekoedabi, een slaaf van de plantage Rac-a-Rac. Maar wie heeft ooit van hem gehoord? Of van zijn geliefde, Alathia, die van plantage Chatillon gevlucht was en zaairijst meenam? Van Coll verwijst naar de publicatie van Maria Louisa Elisabeth Vlier (1828-1908), die het eerste schoolboek in Suriname schreef (Beknopte geschiedenis der kolonie Suriname, voor de meer gevorderde jeugd. Amsterdam, 1863). Maar dat boek kent bijna niemand meer.

katholieke-kerk-klein

Katholieke kerk in Paramaribo (Benoit, 1830)

Van Coll overleed in 1922 in Paramaribo. De uitvaart vond plaats in de Kathedraal in de Gravenstraat en hij werd op de R.K. begraafplaats begraven. Gegevens over Land en Volk van Suriname is een bijzonder aardig boek. Uiteraard is Van Coll gevormd door zijn katholieke achtergrond maar het is toch opvallend dat hij met respect over de oorspronkelijke bewoners van Suriname en de marrons praat. Voor een 19e eeuwse missionaris heeft hij toch een moderne blik op de mensen die vaak door zijn tijdgenoten als ‘minderwaardig’ en ‘achterlijk’ werden beschreven. Daar komt bij dat hij zich goed had ingelezen en bronnen had geraadpleegd die wij vandaag de dag eigenlijk niet nauwelijks nog kennen. Ook had hij zich het Sranan en de taal van de Karaïben eigen gemaakt. In 1887 liet hij een catechismus in die taal in Nederland drukken. Ook schreef hij artikelen over Suriname in Anthropos, een ethnologisch tijdschrift dat in Wenen werd uitgegeven, in het Frans en Duits. Van Coll schreef in zijn teksten steeds over ‘bij ons in Suriname’. De kranten schreven bij zijn heengaan dat pater Van Coll een ‘waar en oprecht vriend van Suriname’ was en een belangeloos werker ten bate van dit land (De Surinamer : nieuws- en advertentieblad, 20-04-1922).

Carl Haarnack

 

zie ook:

Katholieke missie in Suriname

Rooms-Catholieke missie in Suriname

 

 

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Door Suriname. Reisherinneringen uit ons missiegebied. J. Kronenburg (1897)

22 Saturday Jun 2019

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Door Suriname. Reisherinneringen uit ons missiegebied. J. Kronenburg (1897)

Tags

religion

 Door Suriname. Reisherinneringen uit ons missiegebied door J. Kronenburg. Redemptorist. Amsterdam: F.H.J. Bekker, 1897.

Joannes Antonius Franciscus Kronenburg (Zutphen 1853 – Nijmegen 1940) was een redemptorist. Dat betekent dat hij behoorde tot de katholieke internationale Congregatie van de Allerheiligste Verlosser (Congregatio Sanctissimi Redemptoris – C.Ss.R.) opgericht in Napels in 1732. Het doel van deze congregatie was de evangelisatie onder de armste en meest hulpbehoevende in de wereld. Kronenburg was niet alleen kloosterling en priester maar ook een schrijver en zelfs lid van Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. In 1896 bracht hij een bezoek aan Suriname waarvan dit boekje het verslag vormt.

majelaa

Gerardus Majella Stichting in Paramaribo (ca. 1910)

Na aankomst in Paramaribo werd het verblijf van de leprapatiënten (‘melaatschen’) van de Gerardus Majella Stichting bezocht. Kronenburg noteert: “Een klein meisje van 10 of 11 jaren komt uit haar kamertje, en lacht ons tegen en troont ons mede naar haar tuintje, waar zij haar groeten geplant heeft, en schatert het uit van vreugde, en klapt in de handen, nu wij de fijne bloesems bewonderen. Arm kind, zoo vroeg reeds tot een levenslang lijden veroordeeld; door allen, die haar moesten beminnen, verlaten, maar door christelijke liefde opgenomen, door de christelijke edelmoedigheid voor geheel haar leven verzorgd!”

Daarna vertrok Kronenburg per stoombootje samen met drie andere paters en frater Antonius naar Nickerie. Onderweg werd de lepra-opvang Batavia bezocht. In een brede nis gevormd door zeven palmen, zo schrijft Kronenburg. Daar liggen drie missionarissen die op Batavia gewerkt hebben begraven. Petrus Donders, die gedurende 25 jaren ´melaatschen´ heeft verpleegd, ligt daar begraven. Net als pater J. Bakker. Deze priester kreeg zelf lepra nadat hij zeven jaar op Batavia had doorgebracht. Maar wij worden als moderne lezer natuurlijk echt geprikkeld als onze chroniqueur schrijft dat daar ook een zekere geestelijke begraven ligt die Heininck heet, ´die hoogstwaarschijnlijk als slachtoffer van den haat eens Negers door vergif gevallen is (1850).´ Van de achtergrond van dat verhaal zouden we natuurlijk meer willen weten. *)

nickerie-1835

De reis naar Nickerie wordt voortgezet onder begeleiding van pater Houben en pater Nicasius. Om te gaan preken en de H.H. Sacramenten toe te dienen worden twee indianenkampen bezocht. Via de Coppename kwam de stoombarkas op de Wayombo. Aan weerszijden van de rivier de ´maagdelijke wouden met reuzenbomen van 30 of 40 meter hoog. Onze auteur is duidelijk onder de indruk van de natuurpracht en beschrijft dat haast op poëtische wijze. Het kamp van de Arrowakken is verlaten maar in de verte klinkt muziek. Pater Houben zocht de ‘indianen’ verderop in het bos op en sprak: “Mannen, het gaat niet aan te dansen en te drinken, nu zulk groot een groot gezelschap in het kamp in aangekomen”. Volgens Kronenburg hield de harmonica onmiddellijk op en werd de schaal met sterken drank opgeborgen en ging iedereen in stilte naar zijn hut. Jammer dat we geen beschrijving hebben van hoe onze Arrowakken dit ingrijpen van in zwart habijt geklede mannen beleefd hebben. Het zelfde geldt voor Napoleon, een ‘struische Indiaan van een jaar of dertig’. Napoleon is twee jaar eerder gedoopt maar heeft nog steeds zijn heilige Communie niet gedaan. De pater spoort de kapitein van de ‘indianen’ Cornelis aan om ervoor te zorgen dat Napoleon zijn catechismus leert. Behalve Nickerie werd ook Coronie bezocht en een tochtje gemaakt naar Marianella in het Paragebied.

kronenburg band

Dit mooie boekje van 92 pagina’s is niet bijzonder zeldzaam. Onlangs werd er op een internetveiling een exemplaar voor €65,– geveild. Maar het is een heel aardig ooggetuigenverslag van een Nederlandse katholieke geestelijke die even werd ondergedompeld in Suriname en die, voor hem, vreemde nieuwe wereld.

Carl Haarnack

 

*) Over Batavia schrijft August Kappler: ‘Het is niet alleen het gevaar van zijne gezondheid te verliezen en een offer der melaatschheid te worden, maar vooral het slechte karakter der negers zelve, dat hem het meest bedreigt. In October 1851 werd de priester van het gesticht Batavia, een man die op deze zoo afgezonderde plaats hen onvermoeid en ijverig in hun ligchaams- en zielelijden bijstond, door een dezer ellendigen uit wraak vermoord, omdat hij hem, ten einde dronkenschap voor te komen, eene kruik met dram afgenomen had.’ A. Kappler, Zes jaren in Suriname. Schetsen en tafereelen uit het maatschappelijke en militaire leven in deze kolonie (Utrecht 1854) 60.

 

zie ook:

Wilhelmus Dortants (1855-1906)

Katholieke Missie in Suriname

Een katholieke begrafenis in Suriname

 

 

 

 

 

 

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Tagebuch meiner Reise. M. Hufnagel (1822)

10 Sunday Feb 2019

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, German books

≈ Comments Off on Tagebuch meiner Reise. M. Hufnagel (1822)

Tags

German, kunst, religion, travel, West-Indies

Tagebuch meiner Reise von Heidelberg über Kiel, Koppenhagen, nach Schweden, England und Westindien, so wie in das Innere des holländischen Guyana, und von da zurück nach Paramaribo. In den Jahren 1812 bis 1821. Michael Hufnagel. Ansbach, W.G. Gassert, 1822.

Regelmatige lezers van deze rubriek weten dat ik een zekere voorliefde heb voor Duitse auteurs die zich met Suriname hebben beziggehouden. Eén van de redenen daarvoor is dat deze teksten in Suriname of Nederland vaak onbekend zijn. Nog belangrijker is dat de meeste Duitse schrijvers niet of nauwelijks last hadden van de ‘censuur’ die in Nederland en Suriname vaak gevoeld werd. De meeste Duitsers die in Suriname geleefd hebben schreven namelijk vaak pas ná terugkeer in hun moederland hun memoires. Zo ook Michael Hufnagel die in 1812 zijn geboortedorp Möckenau (vlakbij Ansbach in Beieren) verliet om via Denemarken, Zweden en Engeland naar Suriname te reizen. Möckenau mag eigenlijk niet eens een dorp genoemd worden. Het bestaat eigenlijk (nog steeds) uit een paar boerenhoeves (er woont nu nog iemand die ook Hufnagel heet!). Hufnagel, zoon van een arme boer, werd missionaris.

moeckenau_ansicht

Gruss aus Moekenau, ansichtkaart (collectie Buku BS)

In een advertentie in een Duits tijdschrift in 1822 lezen we hoe Hufnagel zijn te verschijnen boek aanprijst: “Door interessante gebeurtenissen en waarheidsgetrouwe weergave van de merkwaardige natuur ter zee en op land, hoop ik mijn lezers in dit werk aangenaam en nuttig te onderhouden”.

Het boekje leest ook vlot weg en auteur geeft ook een aardig beeld van de ontberingen die met zo’n reis gepaard gaan. Steeds is er de angst voor Engelse oorlogsschepen en voor de woeste zeeën. Maar het overgrote deel van het boekje is gewijd aan Suriname. Hij geeft de lezers veel informatie over de inwoners, hun gebruiken, de taal, flora en fauna, het klimaat en de koffie- en suikerplantages. Ook gaat hij uitvoerig in op de oorspronkelijke inwoners van Suriname (vooral de Arrowakken) en de uit Afrika overgebrachte slaven.

Maria Sibylla Merian, Flamingo

Rode flamingo. Maria Sibylla Merian (1705)

Zijn bewondering steekt hij niet onder stoelen of banken. Aan beide zijden van de rivier, zo schrijft hij, zijn vele suiker- en koffieplantages te zien. Hij ziet ook citroenbomen, tamarinde- en ‘kokosbomen’, duizenden papegaaien en rode flamingo’s. In de stad beschrijft hij de houten kerk met een ronde koepel, gemaakt van bruinhart, die negen jaar eerder gebouwd is. In de kerk een grafzerk voor gouverneur Bentinck. Deze hervormde kerk brandde in 1821 af en stond op dezelfde plek waar de Hervormde Kerk zich nu bevindt. Er zijn slechts een paar afbeeldingen van deze ‘koepelkerk’.

Als het gaat om de beschrijving van de slavenbevolking wordt duidelijk dat Hufnagel niet zomaar een ooggetuige is maar een heel bijzondere. Als missionaris kiest hij toch een andere invalshoek dan bijvoorbeeld een plantagedirecteur of iemand die deel uit maakte van de koloniale elite. Hoewel niet duidelijk is of hijzelf een Herrnhutter is schrijft hij uitvoerig over de missie van de Moravische Broeders. Hij stelt dat God een eeuwige vriend is van het ‘morele goede’. En dat staat op gespannen voet met de behandeling van de slaven. Indirect bekritiseert hij de slechte behandeling die zij ondervinden: “Die Sclaven werden von gütigen Herren gelind, von unbarmhezigen oft wie Thiere behandelt; denn wie jede böse Einrichtung, so musste auch dieses nothwendig sich selbst strafen” (De slaven worden goed behandeld door welwillende meesters, door onbarmhartige meesters worden ze als beesten behandeld. Maar zoals met ieder slecht systeem zal dit uiteindelijk afgestraft worden).

Slaven en straf

Litho uit Slaven en vrijen onder de Nederlandsche wet – Wolter Robert baron van Hoëvell, 1854 (collectie Buku Bibliotheca Surinamica)

Wat het reisverslag van de missionaris uit Möckenau helemaal aardig maakt is dat Hufnagel de grootste 19e eeuwse Surinaamse kunstenaar Gerrit Schouten in Paramaribo heeft ontmoet. We kennen bij mijn weten nauwelijks publicaties van reizigers die schrijven over Schouten. Hij schrijft dat Schouten een zeer kunstzinnige boom heeft vervaardigd met 125 van de meest merkwaardige Surinaamse vogels. Hufnagel schrijft dat hij zal proberen dit kunstwerk voor het museum in München aan te schaffen. Of dat ooit ook daadwerkelijk gebeurd is weet ik niet. Het lijkt me toch zeker de moeite waard eens in de kelder en archieven van dat museum rond te gaan snuffelen.

Schouten diorama Zeezigt

Diorama van plantage Zeezigt, Suriname, door Gerrit Schouten (collectie Rijksmuseum)

Hunagel werkte na terugkeer in Duitsland als tolk/vertaler Nederlands en Engels in München. Hij overleed daar later op 54 jarige leeftijd. Dit in, vele opzichten bijzondere boek van Hufnagel, is zeer zeldzaam. Van de acht exemplaren die ik kon traceren bevonden zich er zes in Duitsland (o.a. de universiteitsbibliotheek van München en Staatsbiblioteek in Berlijn). De andere in de Deense Nationale Bibliotheek en in de universiteitsbibliotheek van Bern. In Nederlandse bibliotheken kon ik geen exemplaren vinden, buiten het exemplaar dat zich in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie bevindt. Voor de bibliofiele verzamelaars met smaak (én een gevulde beurs): er is één antiquariaat in Stockholm dat een exemplaar aanbiedt voor €600,–.

Carl Haarnack

 

hufnagel_titelblad

Titelblad boek van Michael Hufnagel (collectie Buku Bibliotheca Surinamica)

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Wilhelmus Dortants (1855-1906)

20 Sunday Jan 2019

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica

≈ Comments Off on Wilhelmus Dortants (1855-1906)

Tags

Dutch, religion

Wilhelmus Dortants (1855-1906), een katholieke missionaris in Suriname

Wie missionaris in Suriname wilde worden, riskeerde soms een vroege dood. De katholieke missie in Suriname begon in feite al in 1683 toen de eerste gouverneur van Suriname, Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck, al spoedig werd gevolgd door enkele katholieke geestelijken. Deze priesters stierven echter snel achter elkaar. Het zou tot het einde van de achttiende eeuw duren alvorens er weer een katholieke missie zou worden opgericht, ook wel genoemd ‘Parochie van Paramaribo’.[1] In 1865 kwam de Congregatie van de Allerheiligste Verlosser, wier leden redemptoristen genoemd werden, naar Suriname. De al in Suriname aanwezige priesters, zoals J. Romme en Petrus Donders, sloten zich aan bij deze redemptoristen. Vanaf dat jaar zouden nog 220 andere redemptoristen de oversteek naar Suriname maken.

 

xx haarnack05

Wilhelmus Josephus Dortants in Suriname. (Collectie Hub Dortants)

Eén van die redemptoristen was Wilhelmus Josephus Dortants, geboren op 1 januari 1855 te Brunssum. Hij was de zoon van Adam (Daam) Dortants en Catharina Prümper. Adam Dortants was een gezien koopman in Brunssum. Hij vestigde zich met zijn vrouw op 1 juni 1883 op de zuidrand van het dek van het Plateau van Doenrade om er van zijn oude dag te kunnen gaan genieten in de rust en schoonheid van de natuur. De familie Dortants bezat daar de zogenoemde ‘Oude Molen’, die goed kon draaien omdat daar voldoende windvangst was. In de regio staat die molen tot op de dag van heden bekend als de ‘Dortantsmolen’. Hun tweede zoon Joep (H.J.J.) Dortants (*1851) verhuisde mee om als landbouwer en molenaar de bedrijfsvoering ter hand te nemen. Vader Daam Dortants overleed al acht maanden na de verhuizing op 1 februari 1884. Zoon Joep huwde weer zeven maanden verder op 16 september 1884 met Wilhelmina Theresia Quarten en samen stichtten zij de familietak Dortants die al meer dan honderd jaar op het dek van het Plateau van Doenrade woont.[2]

Boven op het plateau hield men deze zoon, broer en pater Wilhelmus Josephus Dortants altijd heel speciaal in ere, evenals de oudste zoon en broer Antonius Hubert Eduard (*1849), die eveneens priester was. Deze werd pastoor te Ohé en Laak. Hij overleed op 21 januari 1900 aan de gevolgen van een ongeluk met koets en paard. Twee priesterzonen uit één familie van zeven kinderen werd in die tijd als een groot voorrecht ervaren. Tegelijk kostte het de familie handenvol geld om haar priesterzonen financieel mede te ondersteunen. Dat was een erezaak voor de familie, die er vanuit haar katholieke geloofsovertuiging heel veel geld op toelegde. De boeren uit de verre omtrek die hun graan lieten malen op de Dortantsmolen, hoorden terloops regelmatig van deze twee heerbroers en kregen zodoende ook het een en ander te horen over de missie in Suriname.

Drie jaar voor de verhuizing van zijn ouders naar het Plateau van Doenrade werd in 1880 Wilhelmus Dortants in Wittem tot priester gewijd door apostolisch vicaris mgr. J.H. Schaap. Enige tijd was pater Dortants onder andere leraar Grieks op het kleinseminarie te Roermond. Hij was kennelijk breed inzetbaar. Dortants was echter klaar om de wijde wereld in te trekken en dat deed hij. Het godsdienstig-staatkundig dagblad De Tijd maakt op 5 september 1890 melding van het vertrek van de eerwaarde paters redemptoristen Van Wijngaarden en Dortants naar de missie van Suriname. Ze vertrokken vanuit de haven van Rotterdam per stoomschip, de ‘Prins Willem III’. Wist Dortants wel wat hem daar in de tropen te wachten stond? Ruim vijftien jaar later is hij al overleden, slechts 51 jaar oud.

 

Aankomst in Suriname

Als Dortants in Suriname aankomt, ligt de slavernij aldaar nog vers in het geheugen. Tweehonderd jaar daarvoor, in de tweede helft van de zeventiende eeuw, vestigde zich een grote groep joden in de kolonie Suriname. Deze Portugese joden brachten hun kennis van de suikerbouw mee en richtten suikerplantages op. Deze periode vormde het begin van de invoer en handel in slaven uit Afrika. Vanaf die tijd werden ruim 500.000 slaven naar Suriname verscheept. Deze slaven werden ingezet om op de plantages te werken. Nederland was zo nogal laat met het afschaffen van de slavernij in 1863. Engeland was daar al dertig jaar eerder, in 1833, toe overgegaan, Frankrijk volgde in 1848.

xx haarnack02

De paters en fraters redemptoristen te Paramaribo in 1896 met Wilhelm Dortants op de tweede rij als derde van rechts. Groepsfoto ter gelegenheid van de visitatie door de provinciaal van de congregatie in Nederland, pater J.A. F. Kronenberg (voorste rij, derde van links) en zijn socius, Franciscus ter Haar uit Rome (voorste rij, tweede van rechts).  Staand links Pater Rikken?(Collectie Hub Dortants)

 

Over het leven van Dortants in Suriname is niet veel bekend. In oktober 1890 wordt hij benoemd tot kapelaan bij de rooms-katholieke gemeente in het district Coronie. Felix Lemmens, afkomstig uit Maastricht en een jaar vóór Dortants in Suriname gearriveerd, was pastoor in Coronie. In 1892 werd Dortants in Paramaribo pastoor van de St. Bonifaciusparochie aan de Wanicastraat. Het verblijf in de stad was van korte duur. In 1893 keerde hij terug in Coronie als pastoor. Hij verving Lemmens die melaats was geworden.

Op de katoenplantage Mary’s Hope, gelegen aan de Coroniaanse kust, diende hij in de St. Mariakerk der rooms-katholieke gemeente. Ten tijde van de afschaffing van de slavernij in 1863 werkten hier zo’n 140 slaven. In 1874 schonk de eigenaar van deze plantage, Oldfield, een stuk grond voor de bouw van een school, kerk en pastorie. Tien jaar later was Petrus Donders pastoor op deze plek. Deze beroemde Peerke Donders (1809-1887) is in 1982 zalig verklaard door Paus Johannes Paulus II. Een precair onderwerp is zijn heiligverklaring. Daarvoor zijn bewijzen nodig van een tweede wonder en het valt niet mee om dat te vinden. Misschien is het leven van Peerke wel het grootste wonder. Zowel zijn doorzettingsvermogen, als zijn werk in Suriname en zijn zorg voor de melaatsen zonder zelf ooit ziek te worden.[3]

 

In de voetsporen van Peerke Donders

Op het moment in 1894 dat Dortants in de voetsporen van Peerke Donders terechtkwam op katoenplantage Mary’s Hope, was Adrianus Bossers daar pastoor. Bossers was de auteur van de Beknopte geschiedenis der katholieke missie in Suriname. Het boek van Bossers uit 1884 geldt nog steeds als een standaardwerk. Dankzij Bossers krijgen we een voorstelling van de situatie waar pater Dortants in terecht kwam. Bossers maakte gebruik van interessant archiefmateriaal zoals brieven van missionarissen. Vele kleine geschiedenissen die in de ‘grote geschiedschrijving’ over Suriname geen plek kregen, heeft hij aan de vergetelheid ontrukt. Zo citeert hij uit een brief van Pater Wennekers:

‘Ik heb gisteren den Directeur der plantage Toledo, waar ik die kinderen en de Creolen-mama gedoopt heb, gesproken. Toen ik hem naar Hanna, de Creolen-mama, vroeg, weidde hij sterk uit in den lof dier oude negerin, en zeide, dat hij zich niet genoeg over haar kon verwonderen ….. Tevoren moest zij schier elke week om leugentaal, dieverij, luiheid enz. geslagen worden. Eertijds ten uiterste onwillig en onbuigzaam, doet zij nu alles gedwee. Dit laatste had ik reeds van de eigenaar zelven en van diens deugdzame dochter gehoord.’[4]

Plantage Toledo was eigendom van een rooms-katholieke Ier, Richard O’Ferrall. In de Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1903 staat Dortants vermeld als dienstdoende geestelijke in de ‘R.K. Kerk van St. Rochus op Groot Chatillon’.[5] In 1897 werd Groot Chatillon aan de Surinamerivier als nieuw etablissement voor leprozen aangewezen. Lepra, vroeger ook wel aangeduid als melaatsheid, is een besmettelijke ziekte die waarschijnlijk via de slaven uit Afrika in Suriname terechtkwam. Vanwege de slechte hygiënische omstandigheden waarin de slaven moesten leven, verspreidde de ziekte zich snel. Uit angst voor besmetting werden de leprozen ver weg van de stad gehouden. Vóór Groot Chatillon, van 1824 tot 1897, was de voormalige plantage Batavia aan de Coppenamerivier de plek waar leprozen werden verpleegd en verzorgd. De bekende pater redemptorist Peerke Donders (1809–1887) werkte bijna 45 jaar onder de leprapatiënten, waarvan een groot deel op Batavia.[6] Plantage Groot Chatillon is waarschijnlijk eind zeventiende eeuw aangelegd door François van Aerssen van Sommelsdijck, een zoon van de in 1688 vermoorde gouverneur van Suriname, die heer van Chatillon was. Beweerd wordt dat deze plantage de eerste was waar cacao verbouwd werd. In 1897 toen de leprozenkolonie er werd gevestigd was de plantage reeds verlaten.

Dagblad De Tijd bracht het nieuws over de verhuizing van de ‘melaatschen’ van Batavia naar Groot Chatillon. Van de 81 verpleegden was er slechts één ontvlucht (die overigens ook weer gevonden werd). Met het stoomschip Curaçao, onder leiding van kapitein Abendanon, vertrokken zij om 5 uur ’s middags van Batavia.

‘In vroolyke stemming, onder het maken van muziek en het wuiven met handen en zakdoeken naar degenen die aan wal stonden, vertrokken de melaatschen van Batavia. Gedurende de zeer voorspoedige reis had geen enkel voorval plaats, dat de goede stemming kwam verstoren’.[7]

Om 7 uur ´s morgens passeerde de boot de stad Paramaribo en rond 12 uur kwam hij aan op Chatillon. De krant vermeldde tevens dat de ´eerwaarde paters De Kuyper en Dortants, die op Batavia de geestelyke bediening waarnamen´ op Chatillon zijn gebleven en in de nog niet voltooide pastorie hun intrek namen. Vanuit Chatillon werden pogingen gedaan om de katholieke gemeente uit te breiden.

In 1900 werkte Dortants als pastoor (invaller) in Albina, in het oosten van Suriname. Maar in 1902 keerde hij weer terug op Chatillon. In de almanak van 1903 wordt Dortants ook genoemd als geestelijke in de ‘R.K. Kerk van St. Jan Baptist’ op Rorac (Roorak). Mogelijk werd hij in 1903 overgeplaatst van Groot Chatilllon naar Rorac. Want in de volgende almanakken van 1904 en 1905 wordt alleen Rorac genoemd als werkgebied van de redemptorist Dortants. De plantage Rorac lag iets noordelijker dan Groot Chatillon. Door de aanwezigheid van de katholieke missie op Groot Chatillon kwamen omliggende plantages ook gedeeltelijk onder de katholieke invloedssfeer.

 

xx haarnack04

De rooms-katholieke kerk in Rorac in de jaren (1903-1905) dat pater Dortants daar werkzaam was. (Collectie Buku Bibliotheca Surinamica)

De verlaten plantage Rorac werd bevolkt door de nazaten van weggelopen slaven die zich vóór de afschaffing van de slavernij in de bossen tussen de Surinamerivier en de Commewijne schuilhielden. Na de emancipatie in 1863 besloot deze groep van circa tweehonderd weggelopen slaven niet langer in het moeilijk toegankelijke oerwoud (in het kamp van Broos & Kaliko) te blijven. De groep stond onder leiding van de broers Broos en Kaliko. De twee belangrijkste families uit Rorac waren de families Landveld en Babel (de voetballer Ryan Babel van Ajax is hier een nazaat van). De katholieke missionarissen van Groot Chatillon bezochten regelmatig de zogenaamde Brooskampers. In oktober 1891 werd door apostolisch-vicaris Wulfingh een katholiek kerkje ingewijd. Het was een houten kerkje waarvan het dak bestond uit pinabladeren. In deze kerk van St. Jan Baptist op Rorac werkte pater Dortants. In 1898 openden de paters een schooltje op Rorac. In 1900 werd er een volledig houten kerk gebouwd waarvan een prachtige foto bewaard is gebleven. De paters noteerden trouw het kerkbezoek. De Heilige Mis werd één keer per maand in de kerk van Rorac opgedragen. Gemiddeld werd deze door zo´n 65 mensen bijgewoond waarvan er dertig ter communie gingen.[8]

 

xx haarnack01

Wilhelmus Josephus Dortants in Suriname. (Collectie Frans Dortants).

Een brief van Dortants

Gelukkig zijn er in archieven in Nederland nog sporen van pater Dortants te vinden. Zo kwam in het archief van de redemptoristen in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in het klooster St. Agatha bij Cuyk een brief van Dortants boven water.[9] Op 20 maart 1892 schreef hij vanuit Suriname een brief naar Nederland. Hij schrijft dat hij in oktober 1891 in Coronie is gestationeerd om de Negerengelse taal te leren. In korte tijd heeft Dortants zoveel geleerd dat hij kan preken. En de biecht kan afnemen: met Kerstmis heeft hij een ‘goede honderd in het Neger-Engelsch moeten hooren,’ zo schrijft hij. Er zijn wel een kleine 250 communies geweest. Over de bevolking van Coronie schrijft Dortants:

‘De bevolking is hier zwart, zwart. Bijna alles zwart wat u ziet. De bevolking bestaat voor het grootste gedeelte uit afstammelingen van Afrikaansche slaven, ouders van dezen zijn vroeger uit Afrika naar alhier vervoerd. Sommigen dezer leven zelfs nog. Ik heb enige dagen geleden een vrouw gesproken, die vroeger uit Afrika vervoerd is. Het is eene echte type, spijtig dat (!) men geen portret van haar heeft. Haar gezicht gelijkt veel op dat van een aap. Allen, ik moet het echter bekennen, zijn zoo niet. Onder de kinderen en grooteren heeft men soms aardige koppen.’

In Dortants’ tijd bestond politieke correctheid nog niet. In zijn brief schrijft hij onomwonden en uit het hart. Wel geeft hij blijk van zijn afkeuren van de slavernij. Over dezelfde vrouw schrijft hij:

‘Deze vrouw vertelde, dat zij in haar jeugd, toen ze met andere meisjes mangos, een soort vruchten, was aan het plukken, door slavenjagers was opgepakt, in een zak gepakt, naar een schip vervoerd en zoo naar alhier verzonden. Wat een barbaarsche wreedheid toch!’

Voor een koopmanszoon moet het leven van Dortants in Suriname een bijzondere ervaring zijn geweest. Behalve de verschillen in klimaat, de flora en fauna heeft de confrontatie met de nazaten van Afrikaanse slaven grote indruk gemaakt op Dortants. Over hen schrijft hij onder andere in zijn brief:

‘Ze gaan blootvoets, dragen bijna alles op het hoofd, water klabassen, water-bakken, het Evangelie-boek als zij naar de kerk komen, schoenen, een petroleum lamp enz. enz. De vrouwen houden nog al om een pijpje te rooken. Zij hebben nog al veel goede eigenschappen. Zij houden van bidden, hebben die leelijke gewoonte niet van vloeken, zij stelen niet, ten minste geen beduidende zaken.’

Over het waarom Dortants naar Suriname is gekomen, bestaat geen twijfel. Hij ziet de bekering van de bevolking van Suriname tot het katholieke geloof als zijn belangrijkste taak. Bepaalde gebruiken en leefwijzen van de Surinamers staat op gespannen voet met het katholieke geloof. Dortants:

‘Spijtig dat de duivel zoo velen in zijn macht heeft, doordat er velen vijf, tien, ja twintig jaren bij elkaar leven zonder getrouwd te zijn.’

Dortants vraagt allen die dit horen, zo nu en dan eens te bidden zodat ‘dit wat zal verbeteren’.

Dortants schrijft verder over plantage Burnside. Er waren in Coronie, zo schrijft Dortans, twee bijkerkjes, één op Burnside en één op Welgelegen. Op Burnside nam hij daar de biecht af van een man die 18 of 19 jaar geen Pasen had gehouden:

‘Burnside is een goede twee uur van hier verwijderd. Wij gaan er per rijtuig naar toe of soms te paard. Wij hebben een goed paardje. ‘t Heeft wel nu en dan eenige Surinaamsche nukken, doch ‘t is een heel aardig beestje. Wij zijn beiden reeds goede ruiters. Een heerlijk ruim twee uur lange weg aan beide zijden met kokosboomen of soms chinasappelboomen bezet voert u derwaarts. Wij gaan er iederen zondag heen om de H. Mis te zingen, te preeken, catechismus te geven, kinderen te doopen enz. Burnside, zoals men mij zegt, bevatte vroeger wel 1000 bewoners, doordien er eene groote suikerplantage was. Tegenwoordig bestaat dien niet meer, zoodat de bevolki‘Burnside is een goede twee uur van hier verwijderd. Wij gaan er per rijtuig naar toe of soms te paard. Wij hebben een goed paardje. ‘t Heeft wel nu en dan eenige Surinaamsche nukken, doch ‘t is een heel aardig beestje. Wij zijn beiden reeds goede ruiters. Een heerlijk ruim twee uur lange weg aan beide zijden met kokosboomen of soms chinasappelboomen bezet voert u derwaarts. Wij gaan er iederen zondag heen om de H. Mis te zingen, te preeken, catechismus te geven, kinderen te doopen enz. Burnside, zoals men mij zegt, bevatte vroeger wel 1000 bewoners, doordien er eene groote suikerplantage was. Tegenwoordig bestaat dien niet meer, zoodat de bevolking buitengewoon verminderd is.’ Enter a captionng buitengewoon verminderd is.’

 

xx haarnack03

Het Bonifaciuscomplex aan de Wanicastraat te Paramaribo met pastorie, kerk, school en weeshuis op een rij. Hier werkte Dortants in 1892 en kort voor zijn dood in 1906. (Collectie: Buku Bibliotheca Surinamica)

Op het moment dat Dortants deze brief schrijft (20 maart 1892), werkt hij in de St. Bonifaciuskerk aan de Wanicastraat in Paramaribo. In het weeshuis zijn er een kleine 60 weesjongens. Het weeshuis wordt geleid door de pater Van Tooren. Op de school te Bonifaas zijn er, inclusief de weesjongens, 250 kinderen, allemaal jongens. Pater Van Tooren, frater Heynen en Kusters geven les op deze school. De brief besluit Dortants met ‘Uw ootmoedige Dienaar en Confrater’.

            Hij werkte zijn laatste levensdagen als kapelaan in de St. Bonifaciuskerk in Paramaribo. Kort voor zijn dood verbleef Dortants in het klooster van de paters redemptoristen bij de kathedraal van Paramaribo. Op 13 december 1906 overleed Dortants aan de gevolgen van een ernstige chronische maagkwaal. Na een verblijf van zestien jaar in Suriname werd hij, 51 jaar oud, op rooms-katholieke begraafplaats te Paramaribo begraven.[10]

Carl Haarnack

 

(Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis. Jaargang 20, nr 4, december 2017).

 

Voetnoten:

[1] [Adrianus Bossers], Beknopte geschiedenis der katholieke missie in Suriname. Door een Pater Redemptorist (Gulpen 1884) 14-30, 35-66, 93.

[2] Dit artikel draag ik op aan Rosemarie Smeets (1947-2016). Van haar ontving ik veel informatie over de familie Dortants, die zij weer kreeg van Frans en Francine Dortants-Boshouwers, nazaten van Adam (Daam Dortants).

[3] Marianne Dagevos, ‘Verslag 1 november 2009. Eerste Peerke Donderslezing. Eerste Peerke Donderslezing: persoonlijk engagement en positief Tilburg-gevoel’, op de website Wereldpodium (wereldpodium.nu/verslag-wereldpodium-1-november-2009, geraadpleegd op 7 november 2017).

[4] [Bossers], Surinaamse missie, 137.

[5] Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1903 (Paramaribo 1902) 173.

[6] Over Batavia schrijft August Kappler: ‘Het is niet alleen het gevaar van zijne gezondheid te verliezen en een offer der melaatschheid te worden, maar vooral het slechte karakter der negers zelve, dat hem het meest bedreigt. In October 1851 werd de priester van het gesticht Batavia, een man die op deze zoo afgezonderde plaats hen onvermoeid en ijverig in hun ligchaams- en zielelijden bijstond, door een dezer ellendigen uit wraak vermoord, omdat hij hem, ten einde dronkenschap voor te komen, eene kruik met dram afgenomen had.’ A. Kappler, Zes jaren in Suriname. Schetsen en tafereelen uit het maatschappelijke en militaire leven in deze kolonie (Utrecht 1854) 60.

[7] Dagblad De Tijd, 6 november 1897.

[8] Wim Hoogbergen, Het kamp van Broos en Kaliko. De geschiedenis van een Afro-Surinaamse familie (Amsterdam 1996) 133.

[9] Met dank aan pater Joop Vernooij (1940-2017). Hij was redemptorist en van 1969 tot 2001 werkzaam als pastor in het bisdom Paramaribo, Suriname. Vijf jaar geleden verscheen zijn boek De regenboog is in ons huis. De kleurrijke geschiedenis van de r.k. kerk in Suriname (Nijmegen 2012). (Kennelijk gaat het hier om het Archief Redemptoristen in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, nr. 11982 Dortants, J.W. (1855-1906).)

[10] Dagblad De Tijd, 9 januari 1907, rubriek Kerknieuws; het bericht is overgenomen uit het dagblad De West. Deze begraafplaats werd in 1921 geruimd. De restanten van Dortants werden overgebracht naar de nieuwe rooms-katholieke begraafplaats in Paramaribo.

 

zie verder:

Katholieke Missie in Suriname

Een katholieke begrafenis in Suriname

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Na veertig jaren. Door C.P. Rier (1904)

04 Saturday Aug 2018

Posted by Carl Haarnack in 20th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Na veertig jaren. Door C.P. Rier (1904)

Tags

Dutch, geschiedenis, religion, West-Indies

Na veertig jaren: voorlezing gehouden op den 41sten emancipatie-jaardag van de kolonie Suriname. Door C.P. Rier. Paramaribo, 1904.

Rier photho

Carel Paulus Rier is bijna door iedereen vergeten. Bijna niemand kent hem nog maar hij is één van de eerste voorvechters van de emancipatie van de zwarte bevolking van Suriname. Hij verdient een plek in de Surinaamse geschiedschrijving.

Rier werd op 3 januari 1863 in Paramaribo geboren. Zijn vader van Jannie Paulus Rier (ca. 1824-1898) was als timmerman (in slavernij) werkzaam op de plantage Killenstein. Zijn moeder was Elisabeth Helena van Daalen, geboren in 1838. Zij was een huisbediende (slavin) van Nicolaas Box (1785-1864), koopman en administrateur van o.a. de plantages Moed en Kommer en Adrichem. Zij werd in december 1862 gemanimuteerd.

In 1888 ging Rier naar Demerara waar hij als plantage-opzichter aan de slag ging. Daar trad hij ook toe tot de American National Baptist Convention. Riers ouders waren beide EBG-ers. Maar Carel Rier volgde in 1890 samen met Cornelis Blijd een bijbelcursus bij Bromet, de oprichter van de Vrije Evangelisatie Gemeente. Zeer tot ongenoegen van zijn vader die hem onterfde. In 1898 stichtte Rier, samen met o.a. Cornelis Blijd, de gebroeders Braaf en Byron zijn Surinaamse Evangelisatie die hij ook Surinaamse Baptistenkerk noemde. Riers kerk was eerst gevestigd in de Weidestraat maar later verhuisde hij naar de Steenbakkerijstraat.

Stad Steenbakkerijstraat (Klein)

Op 1 juli 1904 hield Carel Paulies Rier (1863-1917) ter gelegenheid van de viering van ‘Emancipatiejaardag’ een lezing in de Loge Concordia in Paramaribo. De tekst van zijn voordracht werd, zo schrijft Rier in zijn inleiding, op veler verzoek én om het aan de vergetelheid te ontrukken, in boekvorm uitgegeven. Rier, die zichzelf omschrijft als ‘nakroost’ van de geëmancipeerde slaven, wilde in zijn publicatie een ‘ernstige blik werpen op het verleden, het heden en de toekomst’ om daarmee een bijdrage te leveren aan het welzijn van Land, Volk en Kroon.

De grote verdienste van Rier was dat hij een grote stimulans gaf aan de 1 juli viering. Niet langer was het een feest dat uitsluitend binnen de kerk gevierd werd maar ook in brede kringen in de samenleving. In zijn rede stond hij kritisch tegenover de Herrnhutters omdat hij de Duitse taal als een obstakel beschouwde. Hij was een groot voorstander van het bevorderen van het Nederlands als schooltaal en cultuurtaal onder wat hij de ‘negerbevolking’ noemde. Tegelijkertijd is hij juist een vurig pleitbezorger van het gebruik van het Sranan Tongo in de kerk. Juist om die bevolkingsgroep te bereiken. Zo vertaalde hij de liederen uit de bundel van Bromet (die de Engelse Sankey-liederen in het Nederlands vertaald had) en vele bijbelteksten in het Sranan Tongo. Carel Rier was één van de eerste Afro-Surinaamse nationalisten die de verheffing van Creoolse bevolkingsgroep nastreefde. Dit stond voor Rier een groot respect en ontzag voor Nederland en het koningshuis niet in de weg. Hij past moeiteloos in de traditie van Otto Huiswoud, Anton de Kom, A. Koenders, Johanna Schouten-Elsenhout, Dobru en Edgar Cairo.

Rier cover

Dit bibliofiele pareltje is ook vanwege de prachtige foto’s waardevol. Allereerst vinden we er een prachtige foto van Carel Rier (zie boven). Bijzonder is ook een foto van de Commissie van de 40 jarige Emancipatiefeestviering in 1904 en die van een groep kinderen die feestelijk zijn getooid voor de Keti-Koti viering (en, werkelijk waar, een foto van koning Willem III).

Het exemplaar in de collectie Buku Bibliotheca Surinamica is voorzien van een bijzondere, handgeschreven opdracht: “Van de Baptist Kerk ‘de Surin. Evangelisatie’ aan onzen Landvoogd A.W.F. Idenburg ten geschenke. Met hoogachting. Uw dienaar C.P. Rier. Paramaribo, 20 jan. 1906”. Idenburg was in september 1905 benoemd tot gouverneur van Suriname. In bibliotheken vinden we slechts één exemplaar van het boekje van Rier. Daarmee kunnen we het gerust als bijzonder zeldzaam kwalificeren.

Carl Haarnack

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 945 other subscribers

Recent

  • Tooneel des oorlogs. Lambert van den Bos (1675)
  • Kolonisatie van de Portugeesch Joodsche Natie in Suriname. Fred. Oudschans Dentz (1927)
  • Afrikanische Relikte und Indianische Entlehnungen in der Kultur der Buschneger Surinams. Lindblom (1924).
  • Nieu-Nederland versus Guajana. Otto Keye (1659/1672)
  •  Schaduwbeelden uit Suriname. Anna Ampt (1858).
  • Le Mercure historique (1750)
  • De Commandant van de Negerjagers. J.H. van Balen (1890)
  • Stedmans ´Narrative´ in de Buku collectie
  • Surinaamsche mengelpoëzy. P.F. Roos (1804)
  • Kleines Magazin von Reisen. J.G. Stedman (1800)
  • Beschrijving van Suriname. Van Sijpesteijn (1854)
  • Tagebuch einer Reise durch Holland und England. Sophie von La Roche (1788)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen jews Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie maps marrons medical muziek Onderwijs photos plantages poetry politiek reizen religie religion Slavery Stedman stedmania theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 945 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    %d bloggers like this: