• Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger

Buku – Bibliotheca Surinamica

~ Library, archives & wunderkammer

Buku – Bibliotheca Surinamica

Tag Archives: Illustrated Books

Slaven en vrijen. Wolter Robert baron van Hoëvell (1854)

09 Saturday Apr 2016

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Bibliotheca Surinamica, Dutch books

≈ Comments Off on Slaven en vrijen. Wolter Robert baron van Hoëvell (1854)

Tags

Dutch, Illustrated Books, plantages, Slavery

Slaven en vrijen onder de Nederlandsche wet. W.R. van Hoëvell. Zaltbommel: Joh. Noman en Zoon,  1854.

Wolter Robert baron van Hoëvell werd geboren in Deventer in 1812. Hij overleed in 1879 in Den Haag. Tussen 1837 en 1848 was hij predikant in Batavia, het huidige Jakarta in Indonesië. Van 1849 tot 1862 was hij lid van de Tweede Kamer. Na deze periode bleef hij tot zijn dood lid van de Raad van State, adviesorgaan van de regering en de hoogste bestuursrechter van Nederland.

directeur en foetoe boi web n

Litho uit Slaven en Vrijen (1854)

In 1854 verscheen zijn boek Slaven en vrijen onder de Nederlandsche wet. Dit is één van de belangrijkste boeken uit de Surinaamse bibliotheek. Samen met de Max Havelaar (1860) vormt het de belangrijkste 19e eeuwse aanklacht tegen het Nederlandse beleid in de koloniën. Met zijn publicatie beïnvloedde Hoëvell in belangrijke mate het debat over de afschaffing van de slavernij in Suriname. Hij is zelf nooit in Suriname geweest maar heeft op basis van koloniale verslagen en informanten een boek samengesteld over de erbarmelijke levensomstandigheden van de slaven in Suriname (bijna 40.000 in aantal) en de marrons die zich in de binnenlanden ophouden. Die informanten worden niet bij naam genoemd omdat, zo geeft Hoëvell aan, de kans bestaat dat zij gevaar lopen door de acties van de tegenstanders van de afschaffing van de slavernij. Het boek biedt volgens de auteur ‘alléén waarheid en niets dan waarheid voor; dat wil zeggen: van den toestand der maatschappij in Suriname, voor zooveel de slavernij betreft, heb ik een waarachtig en getrouw tafereel trachten op te hangen’.

Plantage directeur en creolen mama web n

Plantage directeur met Creolenmama en slavenkinderen

Slavernij hoort volgens hem niet thuis in een land dat zegt christelijk te zijn. Zijn boek is doorspekt met verhalen over hoe slaven soms wreed gestraft werden om kleinigheden en vaak zonder enige reden. Op de vaak ver van Paramaribo afgelegen plantages is er nauwelijks toezicht door het koloniaal bestuur en spelen zich afschuwelijke taferelen af. Zo vertelt Hoëvell over een plantage waar een kalfje dood wordt geboren. De directeur is woedend en laat de slaaf Herman straffen. Hij wordt zonder eten en drinken op de zolder van de koffieloods opgesloten. De volgende dag wordt hij gedwongen toe te zien hoe de ‘creolen-mama’, en de kinderen die aan haar toevertrouwd zijn, spijzen nuttigen en water drinken. Als de vrouw en de dochter van Herman de plantage-directeur om vergiffenis vragen probeert deze zich aan de dochter te vergrijpen. De moeder smeekt hem dat niet te doen omdat zij te jong is. De directeur neemt wraak en laat Herman een zoute haring brengen. Hongerig als hij is verslindt Herman de haring. Maar het zout brandt in zijn mond en maag. “En zijne foltering werd heviger met ieder oogenblik; en al het bloed scheen zich in zijn hoofd te verzamelen; en zijne oogen puilden hem uit het hoofd; en zijn borst hijgde van benaauwdheid en angst…” Uiteindelijk verkiest Herman uit wanhoop de dood en springt uit het zolderraam.

Herman web n

Herman op de zolder van de koffieloods (zie links onder de graat van de haring)

Het is eigenlijk een wonder dat dit boek bij het grote publiek vrijwel onbekend is. Het boek is uitermate zeldzaam en is alleen in de 19e eeuw herdrukt. De litho’s in dit boek zijn van een zeldzame schoonheid. Alleen daarom al zou iedere Surinamica-verzamelaar, iedere bibliotheek, het Nationaal Archief in Suriname en ook het Ninsee in Amsterdam,  een exemplaar van dit iconische boek moeten bezitten. In alle jaren dat ik boeken over Suriname verzamel ben ik het slechts twee keer tegengekomen. Zelfs de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag beschikt niet over een eerste druk.

Carl Haarnack

 

titelblad Hoëvell n

Originele uitgeversomslag van de eerste druk van Slaven en Vrijen onder de Nederlandsche Wet (1854)

 

zie ook:

Geschiedenis van Suriname door J. Wolbers

Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname

Podcast over Wolter Robert van Hoëvell

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Vier maanden in Suriname (1915)

16 Wednesday Sep 2015

Posted by Carl Haarnack in 20th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Vier maanden in Suriname (1915)

Tags

EBG, Illustrated Books

Vier maanden in Suriname. H. Weiss. Nijkerk: G.F. Callenbach, 1915

Het is dit jaar precies honderd jaar geleden dat het boek Vier maanden in Suriname, van de Herrnhutter zendeling H. Weiss verscheen. Weiss, een Duitser, werkte gedurende lange tijd, vanaf 1896, in Suriname. Daarna werkte hij in Nederland als secretaris van de Evangelische Broedergemeente (EBG) in Zeist. Maar in maart 1914, slechts een paar maanden voor het begin van de Eerste Wereldoorlog, bezoekt hij Suriname.

Vier maanden in Suriname, cover (1915)

Vier maanden in Suriname, cover (1915)

Dit boek is een verslag van zijn verblijf in Suriname. Het boek is in de eerste plaats een eye-opener als het gaat om de hoeveelheid activiteiten van de EBG in Suriname. Er zijn, zo schrijft Weiss, 31 hoofd- en 25 bijposten in Suriname. Dan zijn er maar liefst 33 plaatsen waar een leraar gevestigd is. Er zijn 43 Europese zendelingen in het land, plus 40 vrouwen van zendelingen. Het aantal ‘inlandsche leeraars’ bedraagt 18; er zijn 52 evangelisten en 320 ‘inlandse’ helpers. Er is een veelheid aan kerken: De grote Stadskerk, de Zuiderstadskerk, en de Noorderstadskerk, om nog maar te zwijgen van het grote aantal kerken en kerkjes in het binnenland. Onder leiding van de EBG zijn er ook talloze scholen en schooltjes opgericht. Zo is er Klein Welka, genoemd naar de Duitse gemeente die nu onderdeel uitmaakt van Bautzen, een internaat voor de kinderen van ‘inlandsche zendelingen’.

Kindertehuis Saron is er speciaal voor verwaarloosde kinderen. In een groot gebouw op de hoek van de Dominee- en de Steenbakkerijschool was de bewaarschool. De Zinzendorfschool telde een enorme hoeveelheid kinderen. Veel kleiner was de Theologische School in de Heerenstraat. In totaal bezat de EBG in Suriname 32 scholen die door 3088 kinderen werden bezocht en waar 115 onderwijzers (m/v) les gaven. Ten slotte waren er nog talloze plekken waar zieken verzorgd en verpleegd werden zoals het Melaatsengesticht Bethesda.

Kerstfeest in kindertehuis Saron

Kerstfeest in kindertehuis Saron

Maar Vier maanden in Suriname is veel meer dan alleen een boek over het uitgebreide netwerk van de EBG. Wat het boek voor ons zo bijzonder maakt is dat Weiss ook naar de ‘binnenlanden’ van Suriname reist. De Surinaamse Bibliotheek kent maar weinig ooggetuigenverslagen uit de vooroorlogse periode, zeker als het gaat om het leven op de voormalige plantages en marrondorpen. Zo reist hij bijvoorbeeld richting de Commewijne waar hij o.a. een bezoek brengt aan plantage Leliëndaal, een belangrijk centrum in de zending onder de Javanen, en het plantage-hospitaal op plantage Mariënburg. De reis gaat verder naar Portribo aan de Boven-Commewijne, waar ‘broeder’ Sprang predikant is. Het einddoel van de reis is zendingsdorp Wanhatti. Op die post zijn de ´inlandse missionaris´ Helstone en zijn vrouw werkzaam. In de buurt liggen een paar marrondorpen die ook worden bezocht zoals Agitiondro, Langahoekoe en Lantive.

Een volgende trip behelst een bezoek aan Bethesda, de instelling waar melaatsen worden verpleegt. Een groot aantal foto´s geven een aardig beeld van het leven op Bethesda. Zo zien we een paar zieke meisjes die poseren met hun poppen. Andere reizen die Weiss maakt hebben als bestemming Wanika, Albina, Nickerie, de bovenloop van de Surinamerivier, Domburg, Coronie en de nederzettingen aan de Saramacca. Veel van de dorpen aan de Surinamerivier die Weiss bezocht zijn verdwenen door de aanleg van het stuwmeer.

Nene Jetta

Nene Jette

Vier maanden in Suriname is één van de vroegste fotoboeken is waarin we het Surinaamse leven van honderd jaar geleden terugvinden. Gewone mensen, zoals Weiss’ dienstbode nenne Jetta, zijn vereeuwigd.

Broeder Blijd, Domburg

Broeder Blijd, Domburg

Ook van de predikant van de gemeente Domburg, broeder Blijd, is een prachtige foto opgenomen. Blijd maakte in 1913 een reis door Nederland en Denemarken. De foto´s van Surinamers waarvan de naam helaas niet wordt vermeld zijn net zo goed indrukwekkend. We zien roeiers op de Saramacca bij het dorpje Groningen, brandweermannen van de Herrnhutter firma Kersten & Co en niet te vergeten de foto’s van kinderen van het kindertehuis Saron. Daarmee is Vier maanden in Suriname een belangrijke bron waarin een deel van ons erfgoed is vastgelegd.

Carl Haarnack

Brandweerkorps Paramaribo, 1915

Brandweerkorps Paramaribo, 1915

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

August Ludwig Schlözer (1778)

14 Monday Jul 2014

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, German books

≈ Comments Off on August Ludwig Schlözer (1778)

Tags

Duits, Illustrated Books, marrons, Slavery

Ein Bericht aus Surinam. Briefwechsel meist historischen un politischen Inhalts. 

 

August Ludwig Schlözer (1735–1809) werd geboren in Baden-Württemberg (Duitsland).  Hij studeerde theologie in Wittenberg, daarna in Göttingen.  In 1769 werd hij benoemd tot hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Göttingen. In 1776 richtte hij een tijdschrift op: August Ludwig Schlözer’s Briefwechsel meist historischen und politischen Inhalts. Dit tijdschrift verscheen van 1776 tot 1793. In dit blad schreef Schlözer artikelen over de meest uiteenlopende onderwerpen zoals de politieke situatie in de verschillende Europese landen maar ook over de ontwikkelingen in de Nieuwe Wereld.

SchloezerAugust Ludwig Schlözer (1735–1809)

Centrale thema in dit stuk is Schlözers waarschuwing aan zijn landgenoten zich niet te laten misbruiken door die Hollandse kooplieden.  Sinds de introductie van slavernij in Suriname was er sprake van verzet van slaven. Dit verzet bestond voornamelijk uit het weglopen van de plantages. In de 18e eeuw liepen naar schatting jaarlijks 300 slaven weg.In het moeilijk toegankelijke oerwoud van Suriname vormden de weggelopen slaven, marrons, leefgemeenschappen. Op zoek naar voedsel, munitie, kleding en vrouwen werden plantages overvallen. Vaak maakten plantage-slaven van de gelegenheid gebruik met de marrons mee te vluchten. In de tweede helft van de 18e eeuw bereikten de marronage en de overvallen rebellerende marrons op de plantages een hoogtepunt.  Het voortbestaan van de kolonie was in gevaar en de behoefte aan soldaten nam sterk toe. Vanuit Nederland werden ook extra troepen gestuurd om jacht te maken op de marrons.Deze troepen bestonden uit huurlingen uit geheel Europa maar  een aanzienlijk deel was Duitser: Pruisen, Schwaben, Pfalzers en Saksen.

Marrons

Marrons, uit Benoit’s Voyage a Suriname (1839)

Schlözers oproep is gericht aan Duitsers die overwegen zich als huurling naar Suriname te laten inschepen.  De briefschrijver toont zijn afschuw van de straffen die aan de slaven worden uitgedeeld. Ook klinkt hier enig begrip door voor gestraften die hun meester uit wraak zouden willen doden. Schlözer laat hier duidelijk zijn empathie met de slaven blijken. Hij is er van overtuigd dat Afrikanen slechts vanwege de werking van de zon een andere huidskleur hebben.  In zijn kinderboek Neujahrsgeschenk aus Jamaica für ein Kind in Europa (1780) beschrijft hij twee Duitsers die beide een zwarte vrouw hebben: “Menschen sind ja doch, so gut wie die aus Europa. Was kommt dann auf die Farbe an?“  En ook hier geeft hij blijk van grote empathie met de slaven. Het treft hem in de ziel, zo schrijft hij, om te zien hoe “mijn zwarte broeders” dagelijks door blanke kerels als honden behandeld worden.

Schlözers invloed op studenten en tijdgenoten was enorm. Op het hoogtepunt van zijn roem woonden zo’n vierhonderd van de zeven- tot negenhonderd studenten in Göttingen zijn colleges bij. Hier onder waren vele (toekomstige) hoge ambtenaren, politici en wetenschappers

Carl Haarnack

zie ook:

https://bukubooks.wordpress.com/duitsers/

schloezer titelblad 2

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

De planter van Paramaribo. Eduard Gerdes (1891).

27 Sunday Oct 2013

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Children's Books, Dutch books, German books

≈ Comments Off on De planter van Paramaribo. Eduard Gerdes (1891).

Tags

Duits, German, Illustrated Books, Indianen, kinderboek, marrons, plantages, Slavery

De planter van Paramaribo, in: Agathos, of de wapenrusting Gods. E. Gerdes. Utrecht: J.H. van Peursem,  1891.

De lezers die deze blog al langer volgen herinneren zich misschien nog het stuk over Der pflanzer von Paramaribo (18 december 2011). Dit verhaal vond ik in een verhalenbundel voor de jeugd Aus fernen Welten. Geschichten und Bilder für die Jugend geschrieben (1891). De samensteller van deze bundel was A.H. Fogowitz maar het is zeker dat hij niet de auteur van dit verhaal was. Uit onderzoek weten we dat dit verhaal in ieder geval teruggaat tot 1833. Toen verscheen het in Bohemia: oder Unterhaltungsblätter für gebildete Stände (Nummer 1; no. 76;  25 juni 1833). In 1842 verscheen dit verhaal ook in ’Der Aufmerksame, ein Unterhaltungsblatt’. Hierin wordt gemeld dat dit gebaseerd is op een waar verhaal uit 1786. Verwezen wordt naar een Engels origineel van G.A. Dorn. En in  1872 duikt het verhaal op in een krant in Nieuw-Zeeland onder de titel: Only a nigger. In mijn promotie-onderzoek naar de representatie van Suriname in Duitse literatuur zal ik verder ingaan op de ontstaansgeschiedenis en achtergrond van dit merkwaardige verhaal.

Gerdes planter van paramaribo klein

Maar ik kan mij niet bedwingen nu alvast een bijzondere vondst met u te delen. Afgelopen vrijdag kreeg ik op de boekenmarkt op Het Spui in Amsterdam bij de kraam van Antiquariaat De Klikspaan (uit Leiden) een klein papieren boekje met gele omslag in mijn handen gedrukt: Agathos of de Wapenrusting Gods. De antiquaren van De Klikspaan, sinds jaar en dag belangrijke leveranciers van de collectie Buku Bibliotheca Surinamica, kennen mijn interessegebied en ik vermoedde direct iets bijzonders in handen te hebben. Toen ik de auteursnaam E. Gerdes zag staan wist ik dat er een link met Suriname moest zijn. Eduard Gerdes (1821-1898) was geboren in het Duitse Kleef en  verhuisde op jonge leeftijd naar Amsterdam. Hij werd opgeleid tot predikant en werkte onder de arme arbeidersgezinnen  op Kattenburg en Wittenburg. Dat ligt op een steenworp afstand van de plek waar de Buku collectie zich bevindt. Gerdes behoorde samen met P.J. Andriessen tot de belangrijkste kinderboekenschrijvers van de 19e eeuw. In 1867 verscheen van zijn hand  De kanten Zakdoek. Een verhaal uit den ouden tijd. Dit kinderboek dat deels in Suriname speelt is vele malen herdrukt en moet bijzonder beeldbepalend zijn geweest voor vele generaties Nederlandse jeugdigen.

Pflanzer von Paramaribo klein2

De eerste bladzijde van het kwetsbare gele papieren boekje was meteen raak: De planter van Paramaribo. In het zelfde jaar, 1891 dus, waarin het bundeltje van Fogowitz verscheen publiceerde hetzelfde verhaal onder zijn eigen naam. Nu komen we in de Europese literatuur, en dus ook in de Surinaamse bibliotheek, vaker plagiaat tegen. In de 19e eeuw was het niet vanzelfsprekend om bij vertalingen de naam van de oorspronkelijke auteur van het vertaalde werk te vermelden. Duitstalige literatuur was voor Nederlandse auteurs en uitgevers een enorme rijke bron waar gratis uit gegraaid kon worden.[i] Gerdes was mogelijk de vertaler van dit oorspronkelijk Duitse verhaal. Maar hij ging zelfs nog een stap verder. Net als Fogowitz veranderde hij zonder problemen de namen van de personages. Heette de wrede plantagedirecteur in 1833 nog Jansen Houtwyn, in 1891 maakte Fogowitz daarvan Jansen Hatwijn. Gerdes maakte daar weer van Jansen Hartwijn. De slaaf die Houtwyn uiteindelijk om het leven bracht gaf Gerdes de naam Tadlalak mee maar oorspronkelijk heette hij Fadlalah. Andere kleine feitjes worden ook aangepast. Heeft nu Gerdes de tekst van Fogowitz vertaald of baseerde hij zijn verhaal op de in 1833 gepubliceerde tekst? Er is reden om aan te nemen dat Gerdes zich baseerde op de tekst uit 1833 of 1842. Bij Fogowitz krijgt Fadlalah eerst 50 dan 100 en uiteindelijk 150 zweepslagen. Bij Gerdes lopen de zweepslagen op van 100 naar 200 en uiteindelijk tot maar liefst 300 zweepslagen, gelijk aan de 1833 tekst (hoewel er daar 250 ipv 200 worden genoemd).

De Duitse tekst uit 1833 verwijst in een voetnoot naar het in 1833 opgerichte Franse literaire tijdschrift L’Europe littéraire. Toch laat deze kwestie van de Planter van Paramaribo zien dat de beeldvorming over Suriname en de slavernij in de Nederlandse literatuur sterk beïnvloed is door de Duitse.

Carl Haarnack

 

[i] Dubbel Verlies. De eerste vertaling van Heinrich Heine’s Deutschland. Ein Wintermärchen in Nederland, in: Nederlandse literatuur in de romantiek 1820-1880. Marita Mathijssen. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2004.

lees ook:

https://bukubooks.wordpress.com/2011/12/18/pflanzer/

https://bukubooks.wordpress.com/2012/02/18/gerdes/

Gerdes planter van paramaribo Agathos cover kl

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

De jonge boschneger door Elise van Calcar (1850)

15 Sunday Jul 2012

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Children's Books, Dutch books

≈ Comments Off on De jonge boschneger door Elise van Calcar (1850)

Tags

EBG, fiction, Illustrated Books, kinderboek, plantages

De jonge boschneger. In: Uit verre landen en van nabij. Verhalen voor de jeugd. door Elise. Amsterdam: G.W. Tielkemeijer, 1850.

Elise is het pseudoniem van Elise van Calcar-Schiotling (1822-1904), geboren als Eliza Carolina Ferdinanda Fleischacker. Niet alleen was zij schrijfster en pedagoge maar ook een voorvechtster van vrouwenrechten.  Later zou zij na een ontmoeting met gravin Bertha von Marenholtz een propagandist worden van de ideeën van Friedrich Fröbel over opvoeding van jonge kinderen. In 1841 gaf ze haar baan in het onderwijs op om gouvernante te worden. In deze periode sloot zij zich aan bij dichter Isaac da Costa en het Réveil die pleitten voor het terugbrengen van de christelijk waarden in de maatschappij.

Elise van Calcar, door A.J. Ehnle/P. Blommers (www.dbnl.nl)

De verhalenbundel Uit verre landen en van nabij (1850) is dan ook doordrenkt van een christelijke geloofsovertuiging. Maar behalve het uitdragen van een religieuze boodschap schept Elise ook voor de Nederlandse jeugd een onbekende en veraf gelegen wereld. Het  verhaal De jonge boschneger past perfect in de traditie van ‘imaginary travel’ die in de 19e eeuw een hoge vlucht nam. Elise begint het verhaal dan ook letterlijk als een denkbeeldige reis:  “Zonder schepen steken wij thans den grooten Atlantischen Oceaan over, en verplaatsen ons in gedachten in de onmetelijke wouden van Zuid-Amerika;  daar, waar aan het bovenste gedeelte van de Suriname-Rivier de stam der Auka-Negers woont.”

In de binnenlanden van Suriname leven de vrije negers in vrede, zo schrijft van Calcar, maar zij doen nog steeds aan afgoderij en bijgeloof. Als in 1837 een zendeling van de Herrnhutters na lange tijd weer op bezoek komt ‘vond hij bij vele negers een hartelijk verlangen naar Christelijk onderrigt.’ Een oude dorpsbewoner genaamd Joannes had al die jaren een paar dorpelingen voorgelezen uit het Oude Testament terwijl vele anderen ‘tot de onzinnigste afgodsdienst terug zonken.’ Joannes vraagt de zendeling hem te helpen de jonge Maziza te beschermen. Maziza’s vader is van plan om, opgehitst door zijn broer Simba de ‘piajoman’, zijn zoon te vermoorden. Want Maziza, een trouwe bezoeker van de godsdienst bijeenkomsten geleid door Joannes, verzet zich tegen de afgoderij. Lange tijd heeft Joannes Maziza kunnen verbergen en beschermen maar nu hij oud wordt voelt hij zijn krachten afnemen.

Besloten wordt Maziza naar de zendelingen in Paramaribo te sturen. Door een hevige storm wordt de korjaal de stroom opgedreven en Maziza zwemt naar de oever om hulp te halen. Daar komt hij afgemat en moe in de bossen Charlotte tegen, de dochter van een plantagedirecteur. Op de plantage krijgt hij een baantje als bediende. Daar komt hij weer de zendeling tegen die hij eerder bij Joannes ontmoet had. Deze had ondertussen het dorp van de familie van Maziza bezocht. Daar beloofden Maziza’s moeder en zusters de ‘Obias’ te laten varen. De vader van Maziza belooft zijn zoon geen kwaad te doen (hij beklaagde zich over het feit dat hij nu in zijn eentje het hout moest hakken!). Maziza wordt  weer verenigd met zijn familie. Na enige tijd in zijn dorp te hebben doorgebracht keert hij weer terug naar de plantage van Charlotte. Zijn jongste zus Minka nam hij mee om als bediende van Charlotte te werken. Uiteindelijk werd door de zendelingen de nederzetting Nieuw-Bambey nieuw leven ingeblazen. De vader van Maziza liet zich bekeren tot het Christelijk geloof.

Maziza en Charlotte (Steendruk door P.W.M. Trap)

Van Calcar schreef weliswaar een fictief verhaal maar ze moet goed op de hoogte zijn geweest van de berichten van de Herrnhutter zendelingen. Zo noemt zij het geboortedorp van Maziza Rodidatti waarin gemakkelijk Redidotti wordt herkend. In Gingeh, zo schrijft Van Calcar, heeft hij voor het eerst kennisgemaakt met het Christendom. Gingee was een missiepost van de Evangelische Broedergemeente (EBG). In 1845 bezocht de Noorse Herrnhutter Otto Tank (1800-1864) de post Gingee Bambey.

Het is op zijn zachtst gezegd wonderlijk te noemen dat de vrije Maziza en Minka vrijwillig als bedienden op de plantage van Charlotte’s vader gaan werken. Alsof zij daarmee de slavernij aanvaarden. Ver op de achtergrond, klinkt de gedachte door dat bekering tot het Christendom een voorwaarde is voor de emancipatie van slaven. De slavernij zelf en de mensonterende omstandigheden waarmee deze gepaard gaat komen in het verhaal volstrekt niet aan de orde. Laat staan dat er een pleidooi wordt gehouden voor de afschaffing van de slavernij.

Carl Haarnack

Cover Uit verre landen en van nabij. Verhalen voor de jeugd

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Curious Adventures of Captain Stedman (1809)

07 Thursday Jun 2012

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, English books

≈ Comments Off on Curious Adventures of Captain Stedman (1809)

Tags

Illustrated Books, plantages, Slavery, Stedman, West-Indies

Kort geleden is de Buku Bibliotheca Surinamica collectie verrijkt met een bijzonder boekje dat het etiket ‘exceptionally scarce’  verdient.

Curious Adventures of Captain Stedman, during An Expedition to Surinam, in 1773, including the Struggles of the Negroes and the Barbarities of the Planters, Dreadful Executions, the Manner of Selling Slaves, Mutiny of Sailors, Soldiers, &c. and Various Other Interesting Articles. Large engraved folding frontispiece. London: Printed for Thomas Tegg, III, Cheapside….[verso of title: T. Plummer Printer, Seething-Lane. (circa 1808 – 1810).

“The Barbarous Cruelty inflicted on a Negro – at Surinam” 

Dit boekje mag zonder twijfel de meest zeldzame ‘Stedman’ genoemd worden. In de Buku collectie bevinden zich vele verschillende edities van Stedmans Narrative. Zo bestaat de collectie uit o.m. uit de twee eerste Nederlandse edities. Maar ook een oud handgekleurde Engelse editie van 1806, een prachtige herziene 2e druk uit 1813 en de Franse eerste editie met zijn separate platen atlas, ontbreken niet.   Bijzonder zijn ook de twee Duitse ‘eerste’ edities. Van beide Duitse Stedman edities die speciaal bewerkt zijn voor de jeugd bezit Buku een exemplaar. Een prachtige Italiaanse editie met handgekleurde platen in prachtige leren bandjes vormt een pronkstuk in de verzameling. Buku bezit verder van de Zweedse editie twee exemplaren; waarvan één met de zeldzame gekleurde plaat. Tenslotte zijn er nog talloze bewerkingen van Stedmans Narrative, zoals die van Kratter en Eugene Sue.

Maar ondanks de vrij behoorlijke Stedman verzameling in de Buku collectie voelde het ontbreken van Curious Adventures of Captain Stedman als een groot gemis. In de afgelopen 25 jaren van verzamelen (speurtochten langs antiquariaten in binnen- en buitenland en het minutieus doorvlooien van veilingcatalogi) ben Curious Adventures of Captain Stedman nog niet één keer tegengekomen. Ik had mij reeds neergelegd bij de gedachte dat dit kleine boekje (sommigen spreken van een pamflet) nooit onderdeel zou uitmaken van mijn verzameling.

Tot de veiling bij Swann Auction Galleries in New York. Dit veilinghuis veilt regelmatig Afro-Americana boeken en kunst. In de catalogus wordt dit boekje alsvolgt omschreven:

“An anti-slavery chapbook, with an exceptionally graphic engraving of a slave being whipped by two other slaves. While many of the chapbooks of this period were loosely based on real events, this little reduction of the two volume Stedman “Narrative” is quite faithful to Stedman’s Narrative and his description of the cruelties of the Surinam slave plantation owners.” 

In de uitstekende Narrative of a Five Years Expedition gebaseerd op het originele manuscript van Stedman, door Richard & Sally Price vinden we een beschrijving van dit bijzondere werk:

“This bowdlerization of the Narrative, written in the third person (‘says our author ….”), focuses on the scenes of torture, descriptions of planters’ lives, and geographical descriptions of Suriname.

Het boekje telt slechts 28 pagina’s. Het is een abolitionistisch pamflet dat een belangrijke rol gespeeld heeft in het debat in Engeland over de afschaffing van de slavernij. Het bijschrift van de Prices bij de ets in dit boekje, “The Barbarous Cruelty inflicted on a Negro – at Surinam” , luidt:

“It was, presumably, depictions of the kind in (The Barbarous Cruelty, ch) to which Lord Bentick referred when he described how, during the general elections of 1831, “to rouse the feelings and passions of the people…. there were placed before half the hustings in the kingdom full-length pictures of white planters flogging negro women.” (Hansard 1848, 37).

 

Met deze nieuwe aanwinst is er een bijzonder zeldzame ‘Stedman’ aan de Buku-collectie toegevoegd. Het boek onderstreept nog eens duidelijk hoe belangrijk Suriname is geweest in de geschiedenis van de slavernij en welke rol zij heeft gespeeld in het debat over de afschaffing er van. Bekend is dat de New York Public Library over een exemplaar beschikt, alsmede Yale University. In Nederlandse bibliotheken, zelfs niet in de omvangrijke Suriname- collectie van de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, noch in Suriname, heb ik één exemplaar kunnen traceren. Curious Adventures of Captain Stedman heeft museale waarde.

Carl Haarnack

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Voyage a la Guiane et a Cayenne (1789)

11 Sunday Mar 2012

Posted by Carl Haarnack in 18th century books, French books, Parbode

≈ Comments Off on Voyage a la Guiane et a Cayenne (1789)

Tags

flora & fauna, Frans Guyana, German, Illustrated Books, plantages, Slavery, West-Indies

Voyage a la Guiane et a Cayenne, fait en 1789 et années suivantes. Contenant une description géographique de ces contrées, l’histoire de leur découverte, les possessions et etablissemens des Français, des Hollandais, des Espagnols et des Portugais … Le climat, les productions de la terre, les animaux, les noms des rivières, leurs coutumes et le commerce … Les particularités les plus remarquables de l’Orenoque et du fleuve des Amazones. Des observations … Suivi d’un vocabulaire français et galibi … Par L….. M…. B…., armateur …1798  L’Éditeur in Paris (Louis Prudhomme).

In het diplomatieke verkeer in de 18e eeuw was niet het Engels maar het Frans de belangrijkste taal die adel en gegoede burgerij in Europa gebruikten. Ook voor literatuur en wetenschappelijke boeken was de Franse taal beslist geen uitzondering. Dit boek werd geschreven door Louis-Marie Prudhomme (1752 – 1830) die zijn carriere als bibliothecaris en boekbinder begon. Later werkte hij als uitgever en schrijver. Dat was in die tijd een gevaarlijk beroep waarvoor hij verschillende malen, vanwege het  revolutionaire klimaat in Frankrijk, in de gevangenis belande.

Louis-Marie Prudhomme

Het boek begint met een uiteenzetting over de flora en fauna van het gebied van de Guyana’s. Ook de leefwijze van de indianen die in het gebied tussen de rivier de Orinoco en de Amazone leven komt ruim aanbod. Het boek bevat een prachtige kaart van het gebied (met een inzet van Cayenne) en een aantal fraaie etsen. Voor ons is het natuurlijk interessant om te kijken wat de auteur over Suriname schrijft. Allereerst steekt hij de loftrompet over de Nederlanders. Zij hebben door het droogleggen van moerassen en het graven van kanalen voor vruchtbare gronden gezorgd. Ook de hele geschiedenis van de kolonisatie van Suriname wordt onder de loep genomen. Het bestuur van de kolonie vindt plaats vanuit Amsterdam waar een college bestaande uit magristraten van de stad Amsterdam, van de West-Indische Compagnie (WIC) en de familie van Sommelsdijk. Als een meester een slaaf de vrijheid wil schenken, zo schrijft Prudhomme, is hij verplicht een manumissiebrief (lettres de franchise) te kopen. Zonder dit document kan geen enkel zwart persoon christelijk onderricht krijgen, noch gedoopt worden. Ook moet hij zorgen dat de ex-slaaf een beroep leert zodat hij in zijn eigen onderhoud kan voorzien. Als een slaaf vader wordt dan laat hij zijn meester een naam uitkiezen; als het een meisje is dan beslist de meesteres. De Europese bevolkingsgroep definieert Prudhomme als die groep mensen die geboren is uit Europese vaders (!). Onder hen bestaat er een grote vrijheid die, volgens Prudhomme, in Frankrijk niet bestaat.

Dit boek is geen reisverslag maar is door de auteur samengesteld uit bronnen die hij in Europa geraadpleegd had. Toch behoort het tot de 18e eeuwse klassiekers over de Guyana’s en geeft ons inzage in het beeld van bijvoorbeeld indianen en de slavernij,  dat men in Europa voorgeschoteld kreeg. Tien jaar na publicatie verscheen er een Duitse vertaling: Reise nach Guiana und Cayenne, nebst einer Uebersicht der ältern dahin gemachten reisen …. Frankfurt, Anton Pichler, 1799.

Carl Haarnack

 

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Amsterdamse uitgevers en de Surinaamse Bibliotheek

22 Sunday Jan 2012

Posted by Carl Haarnack in 17th century books, 18th century books, Dutch books

≈ Comments Off on Amsterdamse uitgevers en de Surinaamse Bibliotheek

Tags

Duits, Illustrated Books, Slavery, Stedman, theater

Een wandeling door Amsterdam en door de Surinaamse boekenkast

Wie een wandeling door Amsterdam maakt en goed om zich heen kijkt ziet dat Suriname altijd dichtbij is. Kijk maar naar de gevels van de  grachtenpanden of de gebouwen van de West-Indische Compagnie.

Oudezijds Voorburgwal 187

Maar er ligt natuurlijk ook een minder tastbare geschiedenis die de banden met de voormalige kolonie Suriname duidelijk maken. Het is opvallend dat op slechts één vierkante kilometer in het centrum van Amsterdam de voetsporen liggen van de uitgevers van de belangrijkste werken uit de Surinaamse bibliotheek die in Nederland zijn uitgegeven.  Deze uitgevers en de Surinaamse boekenkast staan in dit stuk centraal.

Aan het eind van de 18e eeuw telde de kolonie zo’n 50.000 inwoners waarvan er slechts 3000 tot de blanke Europese bevolking konden worden gerekend. Over de Europese bevolking van de kolonie werden in de regel weinig postieve verhalen verteld. Ze zou bestaan uit de grootste zuiplappen en de verachtelijkste wezens. Natuurlijk waren veel werklieden en soldaten in Europa geronseld uit arme, ongeletterde groepen. Een groot deel was naar de kolonie gekomen om galg en rad te ontlopen; mensen die hun schulden niet meer konden terugbetalen,  dieven, verkrachters en moordenaars. Daarnaast werd reeds in die tijd het immorele gedrag van de blanken scherp bekritiseerd (dominee J.G. Kals – 1733); behalve dat de kolonisten de negers mishandelen geven de kolonisten zich over aan dronkenschap en aan de zonde van “Hoerereije ende egtbreuk” met negerinnen en indiaanse vrouwen. Hij noemde de wijze waarop blanken mannen negermeisjes uitzoeken op de slavenmarkt, stuitend.

Dat beeld komt sterk overeen met dat wat in de andere West-Indische koloniale samenlevingen bestond. Zo werd er gezegd dat de Caraibische samenleving ongelooflijk materialistisch en geestelijk zeer leeg was.  Het vinden van een geletterd mens in Suriname was als het zoeken naar een speld in een hooiberg. Het klimaat in Suriname werd gekenmerkt door de ‚animus revertendi‘, het verlangen zo snel mogelijk, uiteraard vermogend, naar Nederland terug te keren. Opvallend vaak wordt het lage intellectuele niveau genoemd. Materialisme voerde in de kolonie de boventoon

Aan de andere kant kan daar tegenin gebracht worden dat onder de koloniale elite, de plantage-eigenaren, de bestuurders van de Kolonie er ook mensen waren metprive-bibliotheken Vooral in de 19e eeuw moet het boekenbezit sterk zijn toegenomen (Kempen: 171). Toen Gouverneur de Friderici (1751-1812) overleed  werd een grote collectie van ‘Engelsche, Fransche, Hoog- en Nederduitsche Boeken’ geveild. Maar ook van andere vooraanstaande kolonisten werden bij het veilen van hun boedel naast trekpaarden en slaven ook boeken geveild.

Wylen de Heer Gouverneur Texier, de Heer Wichers, de Heer Lieutenant Kollonel Fredrici, de Geneesmeester van Wiert, Wylen de Heer Meinertshagen, de Geneesmeester Schilling, wylen de Heer van Dam, en verscheiden andere liefhebbers, zo Christenen als Jooden, deeden in Suriname eene Bibliotheek oprechten, die zo groot en wel voorzien is van werken over allerhande soort van onderwerpen, dat ze voor geene in gansch Amerika behoeft te wyken, en verscheiden groote Bibliotheeken van Europa evenaart (Nassy: 1974, 69).

Om een beeld te krijgen welke boeken er in Suriname voorhanden waren kunnen we een kijkje nemen in de Catalogus der Surinaamsche Koloniale Bibliotheek (1862). Deze Catalogus verscheen in ´s-Gravenhage bij Martinus Nijhoff. We krijgen zo een beeld van welke boeken er in Paramaribo beschikbaar waren. Het gaat hierbij niet alleen om boeken over Suriname. We vinden hier ook een heuse sectie Bibliotheekwetenschap waarin titels als Katechismus der Bibliotheklehre- Anleitung zur Einrichtung und Verwaltung von Bibliotheken, van J. Petzholdt (1856).

Een van de oudste en m.i. belangrijkste titels uit de Surinaamse bibliotheek wordt hier natuurlijk ook in vermeld.

Een onpartydige Beschrijvinge van Surinam, gelegen op het vaste Landt van Guiana in Africa. Mitsgaders een Verhael van alle vreemde Beesten, Vogels, Visschen, Slangen ende Wormen. Gelijck mede van de Gewoonheden ende Manieren van dese Colonie.

George Warren, een Engelsman, bezocht Suriname toen de kolonie nog in handen van de Engelsen was. In het jaar waarin de Vrede van Breda werd gesloten, 1667, en Suriname geruild werd tegen New York verscheen zijn boek. Dit boek was oorspronkelijk in het Engels geschreven door George Warren (An impartial description of Surinam)  en verscheen in 1667, twee jaar later verscheen in 1669 de  in Amsterdam bij Pieter Arentsz., boekverkoper inde Beursstraat/ in de drie Rapen De Beursstraat is wat nu het Rokin heet.

Warren geeft ons, als ooggetuige, een beschrijving van de onmenselijke omstandigheden waaronder de slaven moeten leven. Een zekere empathie kan hem niet ontzegd worden. Warren schrijft:  De slaven worden als honden verkocht. Ze moeten de hele week werken tot zaterdagmiddag. Dan mogen ze op hun kostgrondjes werken om in hun levensonderhoud te voorzien. Eén of twee keer per jaar krijgen ze wat geroosterd vlees als een koe of paard is doodgegaan. Of misschien een stuk verrotte vis. Zo’n miserabel leven drijft sommige slaven er toe te ontsnappen om hun vrijheid te zoeken. En als ze gevaar lopen te worden gevonden slaan zij soms de hand aan zichzelf. Want als ze weer in de macht van hun meesters  komen worden ze aan verschrikkelijke martelingen blootgesteld als afschrikwekkend voorbeeld voor anderen. Warrens boek is belangrijk omdat het een vroeg beeld geeft van de situatie in de kolonie Suriname. En Warren heeft een flink aantal schrijvers na hem geinspireerd, om het zacht uit te drukken. Velen hebben het werk van Warren geplagieerd.

Niet zo ver hier vandaan, aan het eind van de O.Z. Achterburgwal, tegenover het Oude Heeren Logement, bevond zich boekverkoper Johan ten Hoorn. Hier verscheen in 1695;

Amerikaansche Voyagien, Behelzende een Reis na Rio de Berbice, Amsterdam, Johan ten Hoorn, 1695 ( first edition).  Adriaan van Berkel. “Gelegen op het vaste Land van Guiana, aande Wilde-kust van America, Mitsgaders een andere na de Colonie van Suriname, Gelegen in hetNoorder Deel van het gemelde Landschap Guiana”.  Adriaan van Berkel was een Nederlandse ontdekkingsreiziger. Hij reisde in de tweede helft van de Gouden Eeuw naar de Nieuwe Wereld. Zo leefde hij een aantal jaren onder de Arrowak indianen aan de rivier de Berbice. Van Berkel bleef bijna tien jaar in Suriname. Het eerste deel van zijn boek is gewijd aan het verblijf in Berbice, Demerara en Essequibo. Hij beschrijft de zeden en gewoonten van de indianen, zoals de Arrowakken, Warau en Caraïben.

Het tweede deel van zijn boek is gewijd aan Suriname. Opmerkelijk is dat zijn beschrijving van de rivieren, de flora en de fauna maar ook de behandeling van de slaven onbeschaamd overgenomen is uit George Warrens An impartial description of Surinam (1667). Alleen het eerste stuk over zijn reis naar Suriname en het laatste stuk komt waarschijnlijk uit de pen van Van Berkel. Hij beschrijft daarin de moord op de gouverneur Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck in 1688. Kort daarop verlaat Van Berkel Suriname en zet hij in augustus 1689 voet aan wal in Middelburg (Zeeland). We zullen wel nooit weten waarom hij plagiaat pleegde en het werk van Warren klakkeloos overschreef. In elk geval zijn de beschrijvingen van zijn eigen hand zeer de moeite waard. Het boek behoort tot de zeldzaamste werken uit de Surinaamse bibliotheek.

Het waarschijnlijk meest kostbare boek uit de Surinaamse bibliotheek verscheen in 1705 bij Gerard Valk : Maria Sibylla Merian: Metamorphosis insectorum Surinamensium, Amsterdam. Valk was gevestigd op de Dam in De Wakende Hond. Deze bevond zich op de hoek van Beurssteeg en de Dam.

In 1699, op 53jarige leeftijd reisde Maria Sibylla in gezelschap van haar jongste dochter naar Suriname om daar in het regenwoud insecten te bestuderen. Ze keerde na twee jaar doodziek terug, maar mét honderden tekeningen en opgezette vlinders, hagedissen, slangen en leguanen. Het leverde de basis op voor het boek Metamorphosis Insectorum Surinamensis, Ofte Verandering der Surinaamse Insecten dat ze in 1705 in het Latijn en Nederlands uitgaf en dat haar wereldberoemd maakte. In dit prachtige boek (het mooiste en kostbaarste uit de Bibliotheca Surinamica ) liet zij afbeeldingen zien van planten en dieren die men in Europa nog nooit onder ogen had gekregen; bananen, cashew, pepers, markusa, vlinders en reptielen.

Merian wordt gezien als de belangrijkste en meest invloedrijke 17e eeuwse natuurhistorische tekenaar. Zonder twijfel is Merian ook de eerste kunstenaar die Suriname in cultureel opzicht op de wereldkaart heeft gezet. Vooraanstaande musea als het Rijksmuseum in Amsterdam, het Teylers in Haarlem maar ook het  British Museum in Londen bezitten kostbare werken van haar hand. Daarnaast heeft bijvoorbeeld de Engelse koningin Elizabeth II  in haar Royal Library op Windsor Castle een grote collectie Merian. Maar ook de Russische tsaar Peter de Grote kocht in 1717 een verzameling aquarellen op perkament en kopergravures ter waarde van drieduizend gulden. Merian woonde in de Kerkstraat in Amsterdam, tussen de Spiegelstraat en de Leidsestraat. Merian overleed in 1717 in Amsterdam waar zij in totaal zo’n 25 jaar had gewoond.

Als we het Rokin oversteken over het Spui lopen en dat steegje tussen Cafe de Zwart en Cafe Hoppe in lopen, over het Singel, dan komen we ergens op de hoek van de Herengracht op de plek waar in 1762 de ‘Boek- en Papierverkooper’  Theodorus Crajenschot gevestigd was, in den Berg Sinaï. Crajenschot was ook uitgever van Korte en Zakelyke Beschryvinge van de Colonie van Zuriname. Waar te vinden is Een omstandig Berigt van de gelegenmheid deezer Volkplantinge; derzelver Rivieren, Kreeken, Forten, Been, Plantagien, Water-Werken en Houtzageryen; opgemaakt volgens de nieuwste Land-Kaarten. Mitsgaders … Door de Heer Thomas Pistorius, lit van de Edele Achtbaare Raad van Policie en Crimineele Justitie op de Colonie van Zuriname (1763).

Pistorius beschrijft het leven in Suriname zoals hij dat waarnam en geeft ons een beeld van het leven op de plantages, de slaven en de flora en fauna. Ook geeft hij een gedetailleerd verslag van de moord op gouverneur Van Sommelsdijck. Ook is dit een belangrijk boek omdat we hier  voor het eerst bastiaan zien. Hij maakt met zijn zweep een slag in de lucht. Voor het eerst zien we een afbeelding waaruit blijkt dat er onvrije arbeid plaatsvindt.

Philip Fermin (1730-1813) was een belangrijke veelschrijver over het leven in Suriname in de tweede helft van de 18e eeuw. Fermin was geneesheer, tevens natuuronderzoeker. Hij woonde acht jaar in Suriname. In 1785 verscheen bij Jan Roos en Zoon, boekhandelaars te Amsterdam, een tweede druk van de Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname. Behelzende al het merkwaardige van dezelve, met betrekking tot de historie, aardryks- en natuurkunde.

Jan Roos was gevestigd in de Hartenstraat (een van de 9 straatjes ; tussen de Herengracht en Keizersgracht). Eerder was in 1770 in Harlingen bij V.(Volkert) van der Plaats Junior de eerste druk verschenen. Lang daarvoor verscheen van dezelfde auteur Histoire naturelle de la Hollande Equinoxiale ou description des animaux, plantes, fruits, et autres curiosite’s naturelles, qui se trouvent dans la Colonie de Surinam. Dit boek verscheen bij M. (Martinus) Magerus in Amsterdam in 1765. In dit even curieuze als zeldzame boekje beschrijft Fermin de dieren en planten uit de kolonie. Op de frontispiece zien we o.a. wilde paarden en struisvogels. Magerus was gevestigd in de de Stilsteeg, wat nu de Paleisstraat is.

Het straatje tussen de Paleisstraat en de Hartenstraat heet de Gasthuismolensteeg. Op die plek was rond 1770 de boekverkoper  Gerrit Tielenburg gevestigd. Deze gaf in dat jaar uit Beschryving van Guiana, of de Wilde Kust, in Zuid-America, Betreffende de Aardrykskunde en Historie des Lands, de Zeeden en Gewoontes der Inwooners, de Dieren, Vogels, Visschen, Boomen en Gewassen, als mede de eerste Ontdekking dier Kust, de Bezittingen der Spanjaarden, Franschen en Portugeezen en voornaamelyk de Volkplantingen der Nederlanderen, als Essequebo, Demerary, Berbice, Suriname, en derzelver Rivieren (…). Waarby komt eene Verhandeling over den Aart en de Gewoontes der Neger-Slaaven.Amst., G. Tielenburg, 1770.

Dit boek werd lang beschouwd als het beste boek ooit dat over de Guiana’s geschreven werd. Hartsinck’s vader was directeur van de West-Indische Compagnie. Hij is nooit in Suriname geweest maar had toegang tot documenten van de West-Indische Compagnie (WIC) die nu allang verloren zijn gegaan. Uitgebreid beschrijft Hartsinck de geschiedenis en de geografie van Suriname en haar buurlanden.

Eén van de belangrijkste chroniqueurs van de 18e eeuwse plantage-samenleving in Suriname was John Gabriël Stedman (1744-1797). Stedman was een zoon van een Schotse militair en een Nederlandse moeder. Hij nam dienst in het regiment van kolonel Fourgeoud dat door de Staten-Generaal naar Suriname werd gestuurd om de aanvallen van weggelopen slaven op de plantages, de kop in te drukken. Vijf jaren, van 1772 tot 1777, verbleef Stedman in de Nederlandse kolonie. Gedurende zijn verblijf hield hij nauwkeurig een dagboek bij. Dit dagboek vormt de basis van zijn in 1796 verschenen boek: “Narrative of a five years’ expedition against the revolted negroes of Surinam, in Guiana, on the wild coast of South America; from the year 1772, to 1777: elucidating the history of that country, and describing its productions”[….] London: J. Johnson & J. Edwards, 1796.

Dankzij zijn dagboek weten wij veel over het alledaagse leven in 18e eeuws Suriname. Zonder twijfel is ‘de Narrative’ het belangrijkste verslag van de plantagesamenleving in de nieuwe wereld. We leren over de manier waarop de kolonisten met elkaar omgingen en hoe slaven behandeld werden. Dit boek heeft samen met o.a. Candide van Voltaire er voor gezorgd dat het idee ontstond dat de behandeling van slaven in Suriname onmenselijker was dan die in omringende landen. In Stedman lezen we en zien voor het eerst hoe gruwelijk de straffen waren die slaven soms ten deel vielen.

Het boek sloeg in Europa in als een bom. Niet eerder werd door een ooggetuige op zo’n levendige en soms schokkende wijze het leven in Suriname beschreven. Het boek bevatte ook 80 prenten (o.a. door de beroemde William Blake). Er verschenen vertalingen in het Frans, Duits, Nederlands, Italiaans, Zweeds. Het boek werd vele malen herdrukt en bewerkt tot toneelstuk of roman. Stedmans ooggetuigenverslag is vooral een succes geworden door zijn relatie met de slavin Joanna.

In 1799 verscheen de eerste Nederlandse vertaling van de eerste Engelse editie in Amsterdam bij Johannes Allart (1754 Windesheim–1816 Den Haag) : Reize naar Surinamen, en door de binnenste gedeelten van Guiana; / door den capitain John Gabriël Stedman. ; met plaaten en kaarten. ; naar het Engelsch. John Gabriel Stedman (1744-1797). Amsterdam: Johannes Allart, 1799-1800.

Allart was rond 1800 een van de grootste en voornaamste uitgevers in Nederland. Hij was gevestigd op den Nieuwe Dyk byden Dam. In 1773 werd hij lid van het boekverkopersgilde te Amsterdam. Hij heeft naar verluidt een grote invloed gehad op tijd genoten en op zijn vak.

Ook in 1799 verscheen in Leiden Reize in de binnenlanden van Suriname. John Gabriël Stedman. Leyden : A. en J. Honkoop, 1799. Deze editie was vertaald uit de Duitse vertaling van Stedman. Uiteraard leidde dit tot ruzie tussen de Allert en de gebroeders Honkoops. Er was natuurlijke een enorme gretigheid om boeken uit te geven over zo’n onbekende nieuwe wereld. Indianen, negers, onbekende planten en dieren. Het boek van Stedman werd een enorm succes in heel Europa. Voor het kreeg men in Europa over de gruwelen van de slavernij in te lezen en te zien. En hierbij ging het niet alleen om een bastiaan en zweep zoals bij Pistorius.

Politiek Gevoelige Boeken : slavernij & emancipatie

Maar het uitgeven van boeken was niet altijd zonder gevaar. Vooral als het om politiek gevoelige onderwerpen ging. Voor de Surinaamse bibliotheek waren er natuurlijk verschillende gevoelige onderwerpen. Zo was Stedman zeer ontstemd toen hij voor het eerst zag wat de uitgever met zijn oorspronkelijk manuscript had gedaan. In een brief naar de broer van zijn Engelse vrouw schreef Stedman : « My book was printed full of lies and nonsens, without my knowledge…. I burnt two thousand vols and made them print it over again…. » De uitgever van de eerste Engelse editie Johnson had, buiten medeweten van Stedman, William Thompson (1746-1817) ingehuurd om de tekst te editen. Thompson was een afgestudeerd theoloog die zich had ontwikkeld tot een ‘man of letters’. Regel voor regel werd het manuscript herschreven. Van de zomer van 1795 tot begin 1796 was Stedman in onderhandeling met zijn uitgever over de tekst die hij in 1790 had ingeleverd en het uiteindelijke product van Thompson. Vanwege geldzorgen en gezondheidsproblemen stemde hij in met een ongelukkig compromis (Price : LV)

Afgezien van de vele stylistische aanpassingen waren er opvallende verschillen tussen Stedman’s oorspronkelijke manuscript en de uiteindelijke eerste editie uit 1796 waarop alle vertalingen gebaseerd waren. Vooral politiek gevoelige zaken zoals de kritiek die Stedman had op zijn meerderen in de krijgsdienst. Ook werden verschillende passages waarin ‘overgrown widows’ uit jaloezie hun slavinnen mishandelden verwijderd. Vooral de passages waarin de sexuele relaties tussen Europese mannen en Afrikaanse vrouwen waren beschreven, werden systematisch aangepakt. Zowel de frequency en de importantie van dergelijke relaties werden afgezwakt. In het manuscript schrijft hij over een overnachting bij Mr. Lolkens : « I f—ck one of his negro maids. » Dat wordt iets van:  ‘the rest of the adventure can afford little entertainment to the reader. »

Ook de diepe emotionele band met zijn geliefde Joanna werd systematisch afgezwakt en werden passages herschreven om de ongelijkheid van de posities die zij in de samenleving bekleden te benadrukken (Price LX). Stedmans visie op slavernij, de slavenhandel, sociale rechtvaardigheid en religieuze kwesties werden constant veranderd. Stedman was geen abolitionist maar bekritiseerde de onmenselijke behandeling van slaven en had in zekere opzicht liberale opvattingen. In de uiteindelijke 1796 editie werd systematisch een poging gedaan om er een soort van pro-slavernij ideologisch boek van te maken. Alle cultuur relativerende passages waarin de gemeenschappelijke humaniteit tussen Afrikanen en Europeanen werden aangepast. Ondanks dit alles heeft het verhaal van Stedman toch een behoorlijke rol gespeeld in de abolotionistische beweging. Daarom was zijn boek in Suriname niet geliefd.

Eduard Beyer, winkelier te Paramaribo, is een boekenvriend. Hij is de auteur van Suriname in deszelfs tegenwoordigen toestand. Door eenen inwoner aldaar. Amsterdam : C.G. Sulpke, 1823. Sulpke was gevestigd in de Kalverstraat bij de Enge Kapelsteeg no. 192 (tussen Rokin en Kalverstraat). In 1816 woonde Eduard Beyer (Beijer)  in Amsterdam. In 1817 heeft hij blijkens Gouvernementsresolutie 6313 een admissie-paspoort gekregen om Suriname te betreden. Kort daarvoor had hij tezamen met de Nederlander Abraham Vinkeles de eerste Nederlandse steendrukkerij opgericht in 1816. Vinkeles was de zoon van de bekende graveur en tekenaar Reinier Vinkeles. Zij drukten muziek, prenten en handelsdrukwerk. In 1817 werd de zaak overgenomen door de boekhandelaar en uitgever C.G. Sulpke. Logisch dat Beyers boek ook bij Sulpke verscheen. Mogelijk verkeerde het bedrijf in financiële problemen en had Beyer schulden. Dit kan een motief zijn geweest de wijk te nemen naar Paramaribo. In de Surinaamse almanak van 1828 staat dat hij winkelier was te Paramaribo.

Hij begint hij met een uiteenzetting over welke boeken je zou moeten lezen als je iets over de geschiedenis van Suriname of het reilen en zeilen zou willen weten. Hij noemt Hartsinck, Fermin en Blom. Van Stedman heeft hij geen hoge pet op. Hij noemt Stedmans Reize naar Suirname (1796) niet meer dan ‘een hutspot zijner liefdesgeschiedenis, krijgsavonturen en twisten met zijn kolonel Fourgeoud.’ Het meeste daarvan is schromelijk overdreven en een deel onwaar, zo stelt Beyer. Het is trouwens interessant om de vraag te stellen waarom Beyers boek in de Nederlandse vertaling, in hetzelfde jaar,  wordt uitgegeven zonder vermelding van de auteursnaam terwijl de Duitse versie wel naam en toenaam vermeld (Beyträge zur Kenntniss der gegenwärtigen Zustandes der Colonie Surinam. Von Eduard Beyer. Nürnberg : Johann Leonhard Schrag, 1823).

Er zijn natuurlijk veel boeken die invloed hebben gehad op politieke ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de Emancipatie, de afschaffing van de slavernij in 1863. In 1796, hetzelfde jaar waarin Stedman voor het eerst in Engeland verscheen, werd De negers van de in Duitsland enorm populaire August von Kotzebue uitgebracht.

De Nederlandse vertaling van Die Negersklaven verscheen in 1796 bij Joannes Roelof Poster te Amsteldam (sic) (gevestigd bezijden de Beurs). Dit werk, vertaald door P.G. Witsen Geysbeek, gaat over een hardvochtige planter ten tonele die wordt afgezet tegen zijn goede broer. Kotzebue heeft zich gebaseerd op werk van Franse filosofen. In het voorwoord staat : « De schrijver schaamt zich niet te bekennen, dat hij, gedurende hij dit toneelspel schreef, duizend traanen vergoten heeft. Wanneer de traanen des aanschouwers zich met de zynen vermengen, dan is zijn moeite beloond. » Het is een aanklacht tegen de slavernij en niemand kan volgens Kotzebue door geboorte een slaaf zijn. Dit toneelstuk is dan ook nooit opgevoerd in Suriname. Ook vinden we het niet in de Catalogus der Surinaamsche Bibliotheek.

Er zijn ook in Nederland talloze toneelstukken maar ook romans en gedichten die kritisch stonden t.o.v. slavernij of de uitwassen daarvan. Een aantal voorbeelden:

Hassar of de negers van Edmond Willem van Dam van Isselt (1796-1860), verscheen in 1829 bij D.R. van Wermeskerken te Tiel. Dit gaat over de tragische geschiedenis van de prins Hassar die edelmoedig en opstandig is maar uiteindelijk gedood wordt door kogel uit een plantersgeweer.

Van Dam van Isselt was abolitionist en vond dat de negers wel degelijk open staan voor het christendom. Hoewel het verhaal in Jamaica wordt gesitueerd wilde de auteur wel degelijk met zijn gedicht aandacht vragen voor de slavenmisstanden in Suriname. In de ‘Aanteekeningen’ achterin waarin hij verwijst naar de afschuwelijke toestanden in Suriname.

Anna, Schaduwbeelden uit Suriname. Gebroeders Binger, Amsterdam 1858. Anna Adriana Everdina Henrietta AMPT (Nijmegen 1832 – Nijmegen 1885)  was geboren in Nijmegen. In 1858 verscheen haar gedicht  Schaduwbeelden uit Suriname. Zij was geinspireerd door Wolter Robert van Hoëvell, een abolitionist die zijn beroemde werk Slaven en vrijen onder de Nederlandsche wet, in 1855 bij Joh. Noman en Zoon (Zaltbommel) publiceerde.

In 1813 verscheen De geschiedenis van Simon Blaauwkool. C.G. Salzmann. Amsterdam: Johannes van der Hey, 1813. Van der Hey was boekverkooper op het ‘Rokkin’, by de beurs. Het boek werd gedrukt bij H. van Munster & zoon, op de Nieuwezijds Achterburgwal, no. 350.  Christian Gotthilf Salzmann (1744-1811) was een bekende Duitse pedagoog die veel opvoedkundige werken en romans op zijn naam heeft staan.

De geschiedenis van Simon Blaauwkool is één van zijn minder bekende romans. Maar daarom niet minder belangrijk. De Duitser Simon komt min of meer toevallig in Suriname terecht. Omdat hij groot en sterk is én omdat hij kan lezen en schrijven wordt hij door de plantage-eigenaar Jessen aangenomen als blankofficier. Op de plantage worden de slaven slecht behandeld. “Het zijn honden en kunnen alleen met de zweep beteugeld worden”, zegt Jessen. Simon Blaauwkool heeft hier hele andere gedachten over. Hij behandelt ze met respect en geeft ze af en toe een ‘mutsje rum’ en laat ze ook de ruimte op hun eigen kostgrondje te werken. De slaven dragen hem op handen en werken veel harder dan bij de andere opzichters. Dat zet natuurlijk kwaad bloed. Ze beramen een aanslag op Simon Blaauwkool. Maar de slaven krijgen lucht van deze plannen en redden zijn leven. De planter Jessen overlijdt en nu eisen de opzichters van de weduwe dat Blaauwkool de laan uit wordt gestuurd. De weduwe is eigenlijk zeer tevreden over hem maar is ook bang voor de wrede opzichters. Zij vraagt Simon ten huwelijk waardoor hij nu plantage-eigenaar is. Zo wordt het ‘humane’ regime voortgezet en mogen de slaven zelfs sparen om zich vrij te kopen en zich als vrije arbeider op de plantage te vestigen. Aan het eind van het verhaal, als zijn vrouw en dochter zijn overleden, keert Simon Blaauwkool terug naar Duitsland.

De auteur Salzmann is nooit in Suriname geweest. Toch heeft hij met zijn roman bijgedragen aan de beeldvorming in Europa (Nederland en Duitsland vooral) over de slavernij in Suriname. De behandeling van de slaven die Salzmann beschrijft is bijzonder slecht. Zo slechts zelfs dat de vertaler, de Nederlandse predikant Willem Ockerse (1760-1826), zich genoodzaakt voelt om in een voetnoot duidelijk te maken dat niet alle Hollandse planters zo zijn en dat de slechte reputatie niet alleen Hollandse planters geldt. De manier waarop de vertaler hier uit zijn, normaal gesproken toch anonieme, rol stapt is toch op zijn zachts gezegd opmerkelijk te noemen. Maar Salzmanns boeken werden in zeer brede kring gelezen. En na Oroonoko (Behn), Candide (Voltaire) en Stedman zou een ongenuanceerd negatief beeld van Salzmann van de behandeling van slaven in Suriname misschien net iets te veel zijn. In 1830 verscheen een 2e Nederlandse druk bij M. de Bleijker in Rotterdam.

Dit zijn slechts een aantal voorbeelden van boeken uit de Bibliotheca Surinamica die in het hartje van Amsterdam van de drukpersen rolden. Aan de ene kant was Amsterdam dus het centrum van de de koloniale mogendheid. Vele rijke plantage-eigenaren bouwden grote herenhuizen aan de Amsterdamse grachten met het vermogen dat zij mede vanwege de slavenhandel en slavernij in Suriname hadden verdiend. De Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname had haar hoofdzetel in Amsterdam. Meer dan de helft van de ca. 100 directeuren woonden op de Herengracht tussen de Leidsegracht en de Amstel.

Gerrit Adriaensz. Berckheyde – De bocht van de Herengracht 

In de Republiek bestond er een betrekkelijk grote vrijheid voor uitgevers. Er bestond geen staatscensuur en ook de kerkelijke macht was niet in staat haar macht aan uitgevers op te leggen. Dit in tegenstelling tot omringende landen als Frankrijk, Engeland en Duitsland. De gilden hanteerden relatief soepele regels en lieten joden, vreemdelingen en vluchtelingen toe. Veel boeken die in dit vrije klimaat verschenen (waaronder ook boeken van uitgeweken Franse Hugenoten, joden of Duitse vluchtelingen) droegen bij aan het verspreiden van kennis over wat er in Suriname gebeurde; ook de onmenselijkheid van de slavernij. Boeken speelden een belangrijke rol in het Emancipatie-proces. Amsterdam stond bekend als stad van de vrijheid maar was tegelijkertijd de thuisbasis van veel plantage- en slaveneigenaren die juist de onvrijheid van Afrikanen in Suriname in stand hielden. Is er een vreemdere paradox denkbaar?

Carl Haarnack

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Der Pflanzer von Paramaribo (1833)

18 Sunday Dec 2011

Posted by Carl Haarnack in 19th century books, Children's Books, English books, German books, Parbode

≈ Comments Off on Der Pflanzer von Paramaribo (1833)

Tags

Duits, fiction, German, Illustrated Books, Indianen, plantages, Slavery

Der Pflanzer von Paramaribo. Uit: Aus fernen Welten. Geschichten und Bilder für die Jugend geschrieben. A.H. Fogowitz (1891).

Andrä Heinrich Fogowitz (1858-1909) was auteur van avonturenromans en sprookjes. Het verhaal gaat dat hij ook schreef onder de naam Max Wirth. Maar daar is geen zekerheid over te geven.

Dit verhaal gaat over een man genaamd Jansen Houtwijn (Hatwijn). Arm en zonder enige middelen van bestaan komt hij per schip uit Amsterdam in Suriname aan. Maar twaalf jaar later is hij een rijke planter met plantages aan de Commewijne (Canewine), bezit hij dan 1500 slaven en is hij lid van Hof van Justititie. Op een dag, het is oogsttijd voor het suikerriet, verlaat Jansen Houtwijn Paramaribo om zijn plantages te inspecteren. Een prachtige boot die rijk versierd is met gouden ornamenten, met acht sterke roeiers, trekt veel bekijks. Vier jonge slaven gestoken in de prachtigste livreien zitten bovenop de cabine en blazen op trompetten die tot ver in de bossen te horen zijn.

De volgende morgen zit Jansen Houtwijn op de veranda van zijn plantagehuis. De opzichter stapt naar voren en zegt dat de oogst nog maar net begonnen is en dat een slaaf al begint te klagen dat ze tijdens de oogst twintig uur per dag moeten werken. De opzichter wordt gemaand de opstandige slaaf honderd zweepslagen te geven. Een grote trotse zwarte man verschijnt voor Jansen Houtwijn. “De blanken noemen we Michael, maar in mijn land heet ik Faddalah.” Hij toont geen slaafse nederigheid maar kijkt zijn meester kalm aan. Faddalah zegt dat hij sterk genoeg is om hard te werken en weinig te slapen. Maar hij vraagt om zijn vrouw en kinderen te ontzien en hun iets meer slaap te gunnen. De hardvochtige planter geeft opdracht om de vrouw en kinderen van Faddalah de volgende ochtend in Paramaribo te verkopen. Een lange tijd gaat voorbij. Faddalah is krankzinnig geworden, zo denkt men. Hij werkt nu als visser bij de plantage en niemand slaat acht op hem.

Op een dag is Jansen Houtwijn weer op zijn plantage. Hij neemt zijn favoriet ‘foetoe boi’ mee en geeft aan een willekeurige slaaf opdracht hen in een boot naar een naburige plantage te roeien. Deze slaaf is toevallig Faddalah en op deze kans heeft hij gewacht.  Hij neemt wraak en roeit naar een afgelegen plek. Hier  gooit hij de planter in de rivier waar hij door kaaimannen wordt verslonden. Hij vlucht de bossen in. Maar jaren later komt een indiaan in Paramaribo de uitgeloofde beloning innen. In een zak heeft hij het hoofd van Faddalah meegenomen.

De vraag nu is wie dit verhaal geschreven heeft. Fogowitz kan nooit de echte auteur zijn geweest. In 1833 verscheen het verhaal al in een andere publicatie in Duitsland. In 1842 verscheen dit verhaal ook in ’Der Aufmerksame, ein Unterhaltungsblatt’. Hierin wordt gemeld dat dit gebaseerd is op een waar verhaal uit 1786. Verwezen wordt naar een Engels origineel van G.A. Dorn. Een mij tot nog toe onbekend gebleven auteur. In 1872 duikt het verhaal op in een krant in Nieuw-Zeeland onder de titel: Only a nigger.

Carl Haarnack

Otago Witness , Putanga 1062, 6 Paengawhāwhā 1872, Page 18

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...

Maria Sibylla Merian (1647-1717)

13 Tuesday Dec 2011

Posted by Carl Haarnack in 17th century books, German books

≈ Comments Off on Maria Sibylla Merian (1647-1717)

Tags

flora & fauna, German, Illustrated Books, kunst

Maria Sibylla Merian (Frankfurt 1647 – Amsterdam 1717) vertrok in 1699 van Amsterdam naar Paramaribo. Merian wordt gezien als de belangrijkste en meest invloedrijke 17e eeuwse natuurhistorische tekenaar. Zonder twijfel is Merian ook de eerste kunstenaar die Suriname in cultureel opzicht op de wereldkaart heeft gezet. Vooraanstaande musea als het Rijksmuseum in Amsterdam, het Teylers in Haarlem maar ook het  British Museum in Londen bezitten kostbare werken van haar hand.

Daarnaast heeft bijvoorbeeld de Engelse koningin Elizabeth II  in haar Royal Library op Windsor Castle een grote collectie Merian. Maar ook de Russische tsaar Peter de Grote kocht in 1717 een verzameling aquarellen op perkament en kopergravures ter waarde van drieduizend gulden.

Merian werd geboren in een Duitse kunstenaarsfamilie van schilders, etsers en drukkers. Toen Merians vader overleed hertrouwde haar moeder met de Nederlandse schilder Jacob Marrel. Van hem leerde zij tekenen en schilderen. Tussen 1675 en 1680 verschenen van haar hand drie bloemenboeken. In 1684 vertrok zij met haar moeder en twee dochters naar Wieuwerd (Friesland) en sloot zich aan bij de Labadisten. Deze Labadisten vormden een sekte opgericht door Jean de Labadie. In 1699 vertrok Merian vanuit Amsterdam, 52 jaar oud, met haar dochter naar Paramaribo. Zij verbleef daar twee jaar, die zij grotendeels besteedde aan het bestuderen van planten en dieren (vooral rupsen en vlinders). Zij was van plan langer te blijven maar het klimaat speelde haar parten. Vóór Merian was in 1684 al een groep Labadisten naar Suriname vertrokken om daar hun geloof te verkondigen. Gouverneur Van Aerssen van Sommelsdijk sympathiseerde met hen omdat zijn zusters tot de sekte behoorden. Door aanvallen van ‘indianen’, het uitbreken van ziekten en vooral het zware werk is deze kolonisatiepoging geen lang leven beschoren geweest. Veel labadisten stierven in Suriname, anderen verlieten spoedig de kolonie.

In 1705 verscheen haar majestueuze boek Metamorphosis Insectorum Surinamensium in het Latijn (en later ook in het Nederlands: Verandering der Surinaamse Insecten). In dit prachtige boek (het mooiste en kostbaarste uit de Bibliotheca Surinamica ) liet zij afbeeldingen zien van planten en dieren die men in Europa nog nooit onder ogen had gekregen; bananen, cashew, pepers, markusa, vlinders en reptielen. Merian woonde in de Kerkstraat in Amsterdam, tussen de Spiegelstraat en de Leidsestraat. Zij overleed in 1717 in Amsterdam waar zij in totaal zo’n 25 jaar had gewoond.

 Histoire générale des insectes de Surinam et de toute l’Europe. Troisieme édition, revue, corrigée, & considerablement augmentée par M. Buchoz. Tome troisieme: Des plantes bulbeueses, liliacées, caryophyllées. Mit 69 kolorierten Kupfertafeln. Paris, Desnos, 1771. Titel, 69 Seiten, Tafeln. Groß-Folio (50 x 33 cm). Halbleinwandband des 19. Jahrhunderts Die dekorativen Blumentafeln meist mit mehreren Darstellungen, darunter Tulpen, Nelken, Narzissen, Krokus, Alpenveilchen, Iris etc. und nur teilweise mit Abbildungen von Insekten und Schmetterlingen.

verder lezen:

  • Chrysalis: Maria Sibylla Merian and the Secrets of Metamorphosis. Kim Todd. Hardcover. Annotated. Houghton Mifflin Harcourt, 2007. ISBN-13: 9780151011087 / ISBN: 0151011087
  • Maria Sibylla Merian & dochters. Vrouwenlevens tussen kunst en wetenschap.
    Ella Reitsma. Zwolle: Waanders, 2008

Share this:

  • Email
  • Facebook
  • Twitter
  • Print

Like this:

Like Loading...
← Older posts
logo

Enter your email address to subscribe to this blog and receive notifications of new posts by email.

Join 924 other followers

Recent

  • Schets van de Marowijne. Johan Spalburg (1899)
  • Passie foe Hemel (1901)
  • Nederlandsch-Guyana. August Kappler (1883)
  • Welt-Fahrten. Wilhelm Joest (1895)
  • Surinaamse herinneringen van Boer Thomas (1965).
  • Surinam und seine Bewohner. J.D. Kunitz (1805)
  • Korte en Zakelyke Beschryvinge van de Colonie van Zuriname. Thomas Pistorius (1763)
  • Onze West. A.H. Pareau (1898)
  • West Indisch Plakaatboek (1667-1816). Dr. J.A. Schiltkamp en Dr. J.Th. de Smidt (1973)
  • Florentin van Fahlendorn. Jung Stilling (1790).
  • 25 jarig jubilé Koloniale Staten Suriname, 1866-1891.
  • Niederländisch- Ost- Und Westindien. S. Friedman (1860)

Koloniale Wereld Tentoonstelling Amsterdam (1883)

Wilhelmina van Eede

Categories

  • 17th century books
  • 18th century books
  • 19th century books
  • 20th century books
  • Bibliotheca Surinamica
  • Children's Books
  • Dutch books
  • English books
  • French books
  • Genealogie
  • German books
  • Indian diaspora
  • Italian books
  • Latin books
  • Law
  • medical
  • Parbode
  • Sranan Tongo Books

Paginas

  • Postcards from Suriname
    • Black in postcards
  • Albert Helman
  • Antiquariaat Buku
  • Bibliotheca Surinamica
    • Buku logo
    • Onzichtbaar erfgoed
    • OSO, tijdschrift voor Surinamistiek
  • Brand in Paramaribo
  • Chinezen in Suriname
  • De negerhut
    • Illustraties in vroege edities van Oom Tom
    • Oom Tom in andere talen
  • Duitsers in Suriname
  • Ebony in Suriname
  • Edgar Cairo
  • Een begrafenis
  • Ellen Ombre
  • Galerie Buku
  • Indianen in Suriname
    • In de schaduw van de tijger
  • Indiase diaspora
  • Joanna & Stedman
  • Joden in Suriname
    • David Nassy’s “Furlough” and the Slave Mattheus
  • Klassieke muziek
  • Les Habitants de Suriname
    • Les Indiens
    • Les Négres de Bois
    • Les Négres Sédentaires
  • Natalie Zemon Davis
    • Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
    • Origins and uses of the creole languages in 18th century Suriname
  • Silvia de Groot
  • Slaven aan het woord
  • Slavernij Verbeeld
  • Stereotype kinderboeken
  • Surinaamsche Mengel-poëzy
    • Annette de Vries
  • Suriname in Wolfenbüttel
  • Surinamica verzamelen
  • Swart in Nederland
  • Voedsel
  • Vrouwen van Suriname
  • Welkom bij Buku
  • Wilhelmus Dortants (1855-1906)
  • Winti

buku

abolitionism Add new tag artsenij binnenland boeroes British Guiana democratie Duits Dutch EBG English expedities feest fiction flora & fauna Frans Guyana French genealogie German geschiedenis handel hindu hugenoten Illustrated Books india Indianen Judaica jurisdiction katholieken kinderboek Koloniale Staten koloniale tentoonstelling kolonisatie kunst Language manumissie marrons medical muziek Onderwijs photos plantages politiek reizen religie religion Slavery Stedman theater tijdschriften travel West-Indies
  • German books

Blog at WordPress.com.

  • Follow Following
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Join 924 other followers
    • Already have a WordPress.com account? Log in now.
    • Buku - Bibliotheca Surinamica
    • Customize
    • Follow Following
    • Sign up
    • Log in
    • Report this content
    • View site in Reader
    • Manage subscriptions
    • Collapse this bar
 

Loading Comments...
 

    loading Cancel
    Post was not sent - check your email addresses!
    Email check failed, please try again
    Sorry, your blog cannot share posts by email.
    %d bloggers like this: